'Claes, voorzichtigheid is zijn middelste naam' Feiten &Meningen Kritiek op loonmatiging snijdt geen hout Renovatie van het loongebouw is bitterhard nodig DINSDAG 27 SEPTEMBER 1994 Een beperkt loongolfje zou zo slecht nog niet zijn. Loonmatiging maakt bedrijven maar lui, stelde de econoom Kleinknecht gisteren bij zijn aantreden als hoogleraar, omdat het ze vrijwaart van de noodzaak tot innovatie. Met dat betoog haakte Kleinknecht in op de steeds luider gevoerde discussie over de voors en tegens van loonmatiging. Tot voor kort was het een onomstreden instrument voor herstel van de winsten en daarmee de werkgelegenheid. Natuurlijk, loonmatiging had ook na delen. Als bedrijven hun concurrentiepositie 'slapend' kunnen versterken, omdat de loonkosten nauvyelijks stijgen, worden ze niet geprikkeld om te investeren in nieuwe technieken en produkten. Bovendien is loon matiging niet gunstig voor het niet-exporterende be drijfsleven: de banketbakker verkoopt nu eenmaal meer gebak als zijn klanten meer geld hebben te besteden. Die verhalen verstomden echter toen het Centraal Planbureau berekende dat de banengroei in de tweede helft van de jaren tachtig voornamelijk was te danken aan de loonmatiging. Dit voorjaar nog hamerden VNO en NCW erop dal de loonkosten in Nederland omlaag moesten om de concurrentiepositie van de industrie (goed voor zeventig procent van de export) veilig te stellen. Met het wegsmelten van de banenwinst van de afge lopen jaren is de kritiek op loonmatiging sterker gewor den. De critici stellen dal Nederland voornamelijk ex porteert naar EU-lidstaten en dat na al die jaren van loonmatiging verder matigen niets toevoegt aan het al dus verkregen concurrentievoordeel. En tegen het loon peil in Azië en Oost-Europa kunnen we toch niet op. Die critici vergeten dat op de markt naast de kwaliteit de prijs de doorslaggevende factor is. Of een Gazelle goedkoop is omdat de fietsenbouwers daar relatief wei nig verdienen of omdat Gazelle een lasrobot heeft geïn stalleerd, maakt de klant niets uit: hij wil zo weinig mo gelijk betalen voor een zo goed mogelijke Fiets. Stel dat de lonen bij Gazelle wél Hink waren gestegen, Gazelle lasrobots had aangeschaft en (dus) mensen had ontsla gen. Diezelfde fiets zou dan voor dezelfde prijs in de winkel hebben gestaan, een aantal werknemers zou op straat zijn gezet en de overgebleven werknemers zou den van hun hogere lonen meer sociale premies heb ben moeten betalen. Waar zit dan de winst? Ja, zeggen de critici dan, maar dat bedoelen we ook niet. Waar het ons om gaat is dat de Nederlandse eco nomie verkeerd in elkaar zit. We drijven op de export van eenvoudige produkten, terwijl we de groeimarkten van kwalitatief hoogwaardige high-techprodukten (zoals computers en medische apparatuur) goeddeels laten liggen. Door de loonmatiging worden bedrijven niet gedwongen om zich op zich op high-tech te rich ten, de grote groeimarkt van de nabije toekomst. Ook op die stelling valt wel wat af te dingen. Uit een CPB-vergelijking van Nederland met het veel meer 'high-tech' Duitsland blijkt dat de export van technolo gisch geavanceerde produkten in Nederland in de jaren 1988-1992 veel sterker is geslegen dan in Duitsland. De afgelopen jaren hebben ondanks de loonmatiging dus al een omschakeling laten zien van de traditionele low- tech- (landbouwprodukten, basischemie) naar high techexport. Dat die omschakeling/innovatie niet zo groot is als de critici zouden willen, is een tweede. Maar is daar de loonmatiging hoofdschuldige aan? Het al eerder ge noemde CPB-onderzoek laat zien dat Nederland met zijn traditionele exportprodukten op de wereldmarkt nog altijd prima kan meekomen, maar dat-de prijscon- currentiepositie op high-techgebied een stuk minder is. Het valt niet goed in te zien waarom die concurrentie positie zonder loonmatiging beter zou zijn. Bij het ont wikkelen van nieuwe produkten moet immers veel wor den geïnvesteerd in onderzoek, een salarispost bij uit stek. Kleinknecht heeft wél gelijk met zijn kritiek dat het Nederlandse bedrijfsleven relatief weinig investeert in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat komt in de eer ste plaats omdat Nederland weinig grote multinationals telt die dat kunnen betalen: Shell, Philips, Unilever, DSM en AKZO zijn samen al goed voor meer dan de helft van de Nederlandse O&O-gelden. Kleinere bedrij ven. zoals Fokker, moeten het vooral hebben van over heidssteun bij de ontwikkeling van nieuwe produkten. Maar helaas: op de technologiesubsidies is de afgelo pen jaren juist bezuinigd. Met loonmatiging heeft dat echter allemaal weinig te maken. Bij alle kritiek wordt bovendien wel erg gemak kelijk vergeten dat loonmatiging leidt tot winst. En winst is hoe dan ook uiteindelijk de eerste voorwaarde voor investeringen. In mensen, machines én in nieuwe produkten. SJAAK SMAKMAN Traditioneel reikt de NAVO cassettebandjes uit met de woorden van de secretaris-generaal, die hij op de afsluitende pers conferenties van de NAVO-vergaderingen spreekt. De Noordatlantische Verdragsorganisatie krijgt nu voor het eerst een topman die zelfs op CD te beluisteren valt. In de loop van zijn politieke carrière heeft Willy Claes (55) bijna alle Belgische symfonie-orkesten gedirigeerd, met werken van Beethoven, Schubert, Grieg, Ravel of Gershwin. Ook zit hij regelmatig ach ter de piano, onlangs nog op het Oostduitse schiereiland Usedom, waar hij met zijn collega-ministers van buitenlandse za ken van de Europese Unie bijeen was. Willy Claes wordt de opvolger van NAVO-secretaris-generaal Manfred Wörner. Muziek, zeggen degenen die de nieuwe secreta ris-generaal van de NAVO van nabij kennen, is één van de weinige uitlaatkleppen die Claes kent om aan de stress van het politieke bestaan te ont snappen. Een ander rustpunt vindt hij in zijn ge boortestad Hasselt in Belgisch Limburg, waar hij af en toe wel eens onder vrienden 'wil blijven plakken'. Mist hij dit soort pauzes te lang, dan moeten zijn naaste medewerkers het soms ont gelden. Binnenskamers kan hij temperamentvol een 'opvliegendheid' tentoonspreiden, wordt ge zegd, die men niet achter zijn kleine, ietwat iele gestalte zou zoeken. Ook aanvallen op zijn integ riteit kan hij met rabiate uitvallen pareren. Willy Claes is een bestuurder soms zelfs 'meer ambtenaar dan politicus' die zijn werk uiter mate serieus neemt en de belangen van zijn land, en nu van de NAVO, altijd voorop zal laten staan. Toen hij in het voorjaar van 1992 als nieuwbak ken buitenlandminister en vice-premier van Bel gië in de regering-Dehaene aantrad tot dan toe had hij economische zaken bestierd zei hij: ,,Ik zal mij niet laten afleiden door de allerindividu eelste expressies van de allerindividueelste emo- Claes is een overtuigd sociaal-democraat en mo menteel voorzitter van de Partij van Europese So ciaal-Democraten van de Europese Unie. Maar in een bestuurlijke functie zal hij nooit 'de socialist uithangen'. Als sociaal-democraat behoort hij tot de vleugel der pragmatici, zo eentje die in de ja ren zeventig in socialistische kring als 'rechts' werd bestempeld. Hij is 'eerder een Helmut Schmidt dan een Willy Brandt', zegt iemand die hem vaak meemaakt. Een 'Realpolitiker' met soms wat te weinig bevlo genheid. Mét Schmidt stond hij eind jaren zeven tig. begin jaren tachtig sceptisch tegenover de fel le anti-kruisrakettenpolitiek van de Europese so ciaal-democraten, vond dat standpunt zelfs 'dom'. Claes is geen man van 'slogan-politiek'. Hij bijt zich vast in dossiers, kent ze grondig. Hoewel hij een nieuwkomer was, heeft hij in nauwelijks twee jaar de Belgische buitenlandse politiek een nieuw, respectabel gezicht gegeven. Heeft hij eenmaal een mening over iets, dan houdt hij daar hardnekkig aan vast. Hij werkt naar een doel toe, is een strateeg. Een grote 'creatieve intelligentie' wordt hem door sommigen ontzegd. Maar hij heeft 'er geen schrik van' mensen om zich heen te hebben die hem wat dat betreft naar de kroon steken. Het is niet iemand die zich uit zelfbescherming met brave ja-knikkers omringt. Op zijn departement in Brussel zegt men over Claes: 'voorzichtigheid is zijn middelste naam'. Ook diplomaten spreken van een 'typische karaktertrek'. „Op de radio of televisie klinkt de minister altijd erg besluitvaardig, neemt hij ongezouten stand punten in. In contacten met andere ministers van buitenlandse zaken is hij echter heel prudent. Te prudent zelfs", aldus één diplomaat. „Hij heeft de gewoonte de kat al te veel uit de boom te kijken. Soms moet je ook een impuls durven te geven. Dat ontbreekt er bij Claes een beetje aan. Niet dat hij niet hard zijn best doet. Claes is een bekwaam bestuurder, maar soms denk je dat hij wat vjsie Tijdens het Belgische voorzitterschap van de Eu ropese Unie, in de tweede helft van 1993, werd reuter benoitdoppacne Claes echter door diezelfde diplomaten hoog ge prezen. Toen Frankrijk dwars bleef liggen bij d landbouwparagraaf van de GATT, was Claes drukwekkend'. Hij slaagde erin 'de groep bijee te houden', zonder dat de bijeenkomst in oev loos gepraat uitmondde. 'Hij boekte ook nog vooruitgang'. Bij de NAVO is zo'n houding one heerlijk. Vóór Claes pleit ook dat hij immer zowel Atlan cus als Europeaan is geweest: een scheiding tu sen die twee is voor hem uit den boze. Hij de super-Atlantische houding van de Nederlar se oud-minister van buitenlandse zaken Hans van den Broek altijd 'overdreven'. Op militair terrein is Claes niet een man a 'even hier wat interveniëren, even daar w barderen', wordt gezegd. Toen de Amerikanen spraken over voedseldroppings boven Bosnië, was het eerste woord dat Claes te binnenschoc 'riskant'. Van de bombardementen op Serviscl stellingen in Bosnië moest hij aanvankelijk ooi niets hebben. Pas na het bloedbad op de mark van Sarajevo ging hij overstag. Recentelijk wee stond hij de Belgische minister Delcroix (defen sie), die riep om het zenden van Belgische mili tairen naar Zaïre. Claes vraagt zich liever eerst af wat de conse quenties van een besluit zijn, wat het betekent Belgische soldaten 'tussen vier planken terugk ren'. En hij hield zich al met die vraag bezig vó de gruwelijke moord op tien Belgische blauwh men, dit voorjaar in Rwanda, en de overhaaste rugtrekking van het Belgische VN-contingent daarop volgde. Ook bij de uitbreiding van NAVO en EU in oo lijke richting is Claes behoedzaam. Als voorsta der van een versteviging van de onderlinge ba den in de Europese Unie, is Claes een beetje huiverig voor snelle, verdere uitbreiding, ook ziet hij in dat West-Europa geen exclusief 'eila van stabiliteit' kan blijven. Zorgen maakt hij zich, volgens een recent inte view, over de ontwikkelingen in Rusland. „Ikp beer mij in te denken wat er morgen gebeurt a Aleksandr Roetsjkoj of Vladimir Zjirinovski pre dent zou worden. Het is niet bemoedigend. Wi hington overstroomt ons met optimistische ar lyses over de toestand in Moskou. Ik heb die nooit gedeeld." Voor Midden- en Oost-Europa is voorlopig vot Claes geen andere strategie denkbaar dan die 1 de geleidelijke toenadering via de associatie-al koorden net de EU en het Partnerschap voor V de met de NAVO. „Het alternatief was om enki landen uit Centraal-Europa het volledige lid maatschap aan te bieden en zo een nieuwe Oc Westgrens op de kaart van Europa te trekken. zou een duidelijk negatief teken zijn geweest v die landen die daarvoor niet in aanmerking kv men. Die zouden daarmee dus eigenlijk naar c Russische invloedssfeer zijn teruggeworpen." Claes, die zijn moderne talen goed spreekt, wc ongetwijfeld een andere 'SG-NAVO' dan zijn voorganger Manfred Wörner. Maar dat past wi bij de bezinning die is ingetreden na de eerste euforie over de val van de Berlijnse Muur. In i( der geval moet hij niets hebben van grote tern als 'een nieuwe wereldorde'. Claes: „Ik houd n van dat woord, want het veronderstelt dat er o een orde is geweest." BRUSSEL ALY KNOL CORRESPONDENT WIM STEVENHAGEN Het Nederlandse bedrijfsleven maakt weer winst, minister van financiën Zalm rekent op extra belastinginkomsten en de werkloos heid daalt. Kortom, de Nederlandse economie trekt weer aan. Is het hoge-drukgebied van blijvende aard of is een depressie in aan tocht? Veel zal afhangen van de resultaten van de grote Nederlandse ondernemingen. In een serie columns laat een groot aantal top ondernemers op deze pagina zijn licht schijnen over de economische ontwikkelingen. Vandaag geeft jn deel drie PIETER BOUW zijn mening. Bouw is president van de KLM. Verder is hij voorzitter van de Raad van Commissarissen van de hotelketen Golden Tulip en 's bij Getronics. Tevens is hij Member of the Board van zowel Northwest Airlines als van Sabena. Het gaat, economisch gezien, wat beter in Nederland. Dat is op z'n minst de indruk die men krijgt wanneer men de krantekop pen leest over de betere bedrijfswinsten bij de Nederlandse ondernemingen. De con junctuur trekt weer aan en Nederland klimt uit het dal. Er is best aanleiding tot een ze kere opluchting nu het bedrijfsleven wat meer lucht onder de vleugels heeft gekre gen. De afgelopen jaren was het een zaak van overleven, pompen of verzuipen. De onder nemingen, vooral de grote, stond het water aan de lippen. Ze pasten hun marktpositie aan, veranderden produktieprocessen, be knotten op investeringen en slankten af. Dit alles met als doel beter in te spelen op de ontwikkelingen in de markt en hun kosten te verlagen. Daardoor kon een beter verde digbare concurrentie worden opgebouwd. Dat lijkt te lukken. Maar wel ten koste van veel arbeidsplaatsen, veel pijn voor allen die hun baan verloren, grote onzekerheid en hoge sociale kosten voor de samenleving. Het herstel dat nu zichtbaar is, is voorna melijk het gevolg van het aantrekken van de export. De vraag vanuit het buitenland naar in Nederland geproduceerde goederen en diensten neemt sterk toe. En zoals bekend is de Nederlandse economie zeer sterk af hankelijk van het buitenland. Gaat het daarmee wat beter in Nederland? Ia. maar de basis voor herstel is vrij zwak. De binnenlandse vraag neemt nauwelijks toe door gebrek aan groei van het besteed baar inkomen en van investeringen. De kosten van arbeid zijn te hoog door de toe slagen op de netto besteedbare lonen voor belastingen, sociale voorzieningen, gebrek kige flexibiliteit in de inzet van arbeid en overmatige en ondoelmatige regelgeving. De grote afhankelijkheid van het buitenland dwingt de Nederlandse bedrijven op we reldmarkten concurrerend te zijn. Dwingt er toe van buiten naar binnen te denken. Niet alleen voor de beleidsmakers in de be drijven, maar ook voor de beleidsmakers bij de overheid, vakbeweging en politiek. We leven niet op een eiland. Hoe graag we be paalde dingen ook willen verbetering van milieu, arbeidsomstandigheden, sociale ze kerheid om maar eens wat te noemen ze kunnen slechts in de mate waarin de prijs 'daarvan marktconform is en het onze con currentiepositie versterkt. Hetzij door een betere kwaliteit van onze produkten en diensten, hetzij door verlaging van de kos ten waarmee deze goederen en diensten worden vervaardigd. En de realiteit van een aarzelende wereldeconomie is dat beide zullen moeten. In het begin van de jaren negentig kwam de KLM tot de conclusie dat hoewel onze kwa liteitsreputatie uitstekend is, onze concur rentiepositie werd bedreigd doordat onze kosten te hoog waren. Dat we te klein wa ren om een sterke rol op.de wereldmarkt te spelen. Om kosten te verlagen móest ook de arbeidsproduktiviteit worden verhoogd. Ongeveer eenderde van onze kosten waren kosten van arbeid. Als je niet groeit en je wilt arbeidsproduktiviteit met bijvoorbeeld 25 procent verbeteren, dan moet je hetzelf de doen met 25 procent minder mensen. Een alternatief is dat je 25 procent meer doet met dezelfde mensen. Dat is de afgelo pen drie jaar meer dan gelukt. Ons vervoer is met ongeveer 40 procent ge stegen. Het aantal medewerkers bleef onge veer gelijk. Dat betekent dat de arbeidspro duktiviteit met ruim 40 procent is verbe terd. Niet alleen maar door harder te wer ken, maar vooral door dingen anders te doen, slimmer, doelmatiger en efficiënter. De luchtvaart is en blijft voor de komende jaren een sterke groeimarkt, zo'n 5 6 pro cent per jaar. Onze doelstelling om ontsla gen op grote schaal te voorkomen vereiste een groei voor de KLM die het dubbele i van de totale groei in de luchtvaartmark die we bedienen. Ook dat is gelukt. De s lopen jaren zijn we met meer dan 10 pr< cent gegroeid. Maar ook onze concurrenten zitten niet Een concurrerend kostenniveau is als et lat die steeds hoger wordt gelegd, een rt cord in de sport dat steeds scherper woi neergezet. Hoewel de KLM weer winst maakt, blijft het rendement, ook van de tale luchtvaart, sterk achter bij de norm een marktconform rendement op geïnv teerd vermogen. Willen we de KLM verc voortstuwen in de vaart der volkeren, d: niet alleen conjunctureel herstel, maar i blijvende verlaging van de kosten nood: kelijk Dit geldt voor het hele Nederland bedrijfsleven. De publieke discussie over het niveau v lonen en uitkeringen verdoezelt het ech probleem: het gebrek aan doelmatighei van het loongebouw, van het systeem v sociale zekerheid en van overheidsregel ving. De opleving van de conjunctuur n worden gebruikt om daar meer verande gen in aan te brengen, zodat die leiden kostenbesparingen voor de samenlevin geheel zonder dat het besteedbare inko van de burgers daalt. Het bedrijfsleven 1 zich behoorlijk intern geherstructureen Externe herstructurering is nu noodzak om een beter verdedigbare concurrenti positie op wereldmarkten op te bouwei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2