'Gerecht naar vonnis en recht' Reuring op de kindercamping Bestemming De troonrede ÏA De doodstraf in Nederland Uit een vorige week verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, blijkt dat 43 procent van de Nederlanders voor het invoeren van de doodstraf is. Een toename van 7 procent ten opzichte van een eerder onderzoek. Onder jongeren is meer dan 50 procent voor invoering van de zwaarste straf. Minister Sorgdrager van justitie heeft inmiddels laten weten er niets voor te voelen de doodstraf opnieuw in te voeren. tNKO DE JONG* ohannes Nathan van Broek heeft de twijfelachtige eer de laatste ter dood veroordeelde in Nederland te zijn die daadwerkelijk is gehangen: op 31 okto- )er 1860 in Maastricht. Zoals dat ging in die ijd stond hij op een schavot op een luik, een :ak over het hoofd, strop om de nek. Tot de leul het luik liet vallen zodat de veroordeelde J bij de val de nek brak. De executie zelf verliep volgens de regels. Naderhand ging het nog wel even mis. Een .'an de assistenten van de beul viel tijdens iet afbreken van het schavot met een balk jan het drie meter hoge bouwsel. Hij werd - ildus de verslaggeving - 'bewusteloos en zeer 'ëvaarlijk gewond' weggedragen. Er waren duizenden mensen afgekomen op de terechtstelling van de moedermoorde- laar Van Broek. Het Vrijthof in Maastricht :ag zwart van de mensen. Ook na deze executie spraken Nederlandse nog een paar keer het doodvonnis tiit. maar het werd nooit meer voltrokken. Tien jaar later, in mei 1870, werd de doodstraf definitief uit de wet geschrapt. Niet alleen uit puur humane overwegingen overi gens, weet dr. Th. Buiting van de vakgroep strafrecht aan de Universtiteit van Utrecht. - „Ze deden het ook om af te zijn van de beta lingen aan de beul, die nog steeds zijn jaar lijkse wedde ontving. In het jaar van Van Broeks onvrijwillige dood vielen de eerste geluiden van verzet te gen de doodstraf te horen.^Het was dan ook druk geweest op de schavotten in 1860. Nog twee moordenaars stierven dat jaar door de hand van de beul. Ype Baukes de Graaf werd opgehangen op het 'Zaailand' in Leeuwarden wegens moord op zijn geliefde. En in Gouda kreeg moordenaar Pijnacker de strop. De publieke belangstelling bij beide te rechtstellingen was enorm. Hoewel het een koude dag in maart was, liep het Leeuwarder Zaailand al een avond voor de terechtstelling van De Graaf vol. Volgens de berichten zagen 20.000 mensen hoe het vonnis werd voltrok ken; en dat in een stad met toentertijd 25.000 inwoners! In Gouda leidde plaatsgebrek op het plein tot vechtpartijen onder de belang stellenden. Executies waren volksvermaak. Dr. H. Jel- gersma, die jarenlang de vroegere recht spraak onderzocht (Galgebergen en galgevel- den, 1980) stuitte op een oude prent van een bevroren IJ, waarop een galg is afgebeeld naast vertier rond een koek- en zopietent. Na afloop van een executie vierde de menigte feest en direct betrokkenen bij de executie, richtten feestmaaltijden en braspartijen aan. Honderden mensen trokken opgewonden mee als een gehangene naar het galgeveld werd gebracht. Hier diende het lijk als af schrikwekkend voorbeeld te blijven hangen 'om van de locht en 't gevogelte te worden geconsumeert', zoals een Amsterdamse rech ter dat zei. Het rottingsproces, vocaal bege leid door horden kraaien, raven, valken en buizerds, duurde soms wel anderhalf jaar. Dit lot onderging in 1757 in Leiden de 61- jarige Cornelis Vinckesteijn en zijn vrouw Jobje. Met hun dochter waren ze gepakt voor diefstal uit groentetuinen in Leiden. Ook hadden ze bier en wijn gestolen uit de wo ningen van welgestelden. Beiden werden ge wurgd en een half jaar naast elkaar te kijk op gehangen. De dochter kreeg zweepslagen, werd gebrandmerkt en voor veertig jaar op gesloten in een tuchthuis. Het kon nog erger. Een studie naar de beul en zijn werk van mr. F. de Witt Huberts uit 1937 vermeldt 'het staan aan de kaak' (scha vot), het levend koken, verdrinken, vermin ken, vierendelen en het radbraken. Verder het ophangen, levend verbranden, levend be graven, of het hoofd eraf hakken. Dat laatste gebeurde in één machtige zwaai. Als de beul ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1994 Onze Taal het goed deed. was het een snelle dood, voorbehouden aan welgestelden en mensen met aanzien. Als het hoofd was gerold, wend de de 'meyser van den swairde en den coor- de' zich met het bebloede zwaard tot de rechters en vroeg: 'Heb ik goed gericht met het scherpe?' Was dit het geval dan luidde het antwoord: 'Ge hebt gerecht naar vonnis en recht, zoals de arme zondaar ondervon den heeft'. Afvalligen van het geloof konden in de Middeleeuwen altijd rekenen op de doodstraf. Een speciaal geval is kleermaker Jan Beukelszoon, beter bekend als Jantje van Leiden. Hij hoorde tot de wederdopers, een hervormde stroming onder de protestanten die weigerden kleine kinderen te dopen. Er kwam een losbandige sekte uit voort, ze telend in Munster, waar mooiprater Jantje de scepter zwaaide. Hij zou er duur voor beta len. Het is een wrede ironie dat zijn naam nu nog voortleeft in de uitdrukking 'zich er met een Jantje van Leiden vanaf maken', want zijn dood was niet bepaald half werk. Op 22 januari 1536 werd hij met nog twee leiders op het marktplein dood gemarteld. De beulen knepen het drietal langdurig met gloeiende tangen, rukten hen de tong uit en staken hen uiteindelijk met gloeiende messen door het hart. Hun lijken hingen lange tijd in kooien te kijk. Moordenaars stierven meestal een vre selijk dood door het radbraken. De beul sloeg dan geleidelijk de botten van de veroordeelde kapot, te beginnen bij de voeten. Onderzoe ker Jeigersma kwam in oude vonnissen vaak de bepaling tegen dat 'de verlossende slag op het hart' niet gegeven mocht worden. Inte gendeel: vaak stopte de beul het werk even, bracht het slachtoffer bij kennis en ging dan weer verder. Uiteindelijk werd de gerad braakte de galgeberg op gesleept om er voor iedereen te kijk, de laatste adem uit te bla- Bij de invoering van het Franse wetboek Code Pénal in 1810 kende Nederland eventjes de guillotine, de door Joseph Guillotin verbe terde schuine valbijl die tegelijk sneed en hakte. Op 15 juni 1812 werd het apparaat, opgesteld tegenover het Waaggebouw in Am sterdam, voor het eerst gebruikt om drie per sonen terecht te stellen. Drie jaar later alweer gold voor de doodstraf alleen de strop met valluik. Tussen 1820 en 1870 zijn nog 422 dood vonnissen uitgesproken, waarvan er uitein delijk honderd werden uitgevoerd. Het aantal gratieverleningen nam geleidelijk toe. Met hangen en wurgen zogezegd, kwam het op 16 mei 1870 dan eindelijk de afschaffing van de doodstraf door de Tweede Kamer. Het was kantje boord, dat wel, met twintig stemmen voor en achttien tegen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn in Neder land nog doodvonnissen uitgesproken op grond van het Besluit Buitengewoon Straf recht, ingesteld in 1943. Het leidde tot 152 doodstraffen waarvan er, met NSB-leider An ton Mussert voorop, veertig werden voltrok ken. De executies vonden plaats door de ko- gel. Op 12 juni 1990 verdween de doodstraf ook uit het Nederlands oorlogsstrafrecht. edacteuren Terug van Vakantie k klaag, maar leg me bij het meerderheids besluit neer. Kamperen moét, vinden vrouw en dochter (5). Kindercamping La Plage in La Trinite'-sur-Mer in zuid-west Bretagne. Ik heb er ik al drie jaar achtereen in het voorseizoen vakanties doorgebracht, maar dan in een kant en klaar staande Eurocamp-tent. Dit keer reizen we met auto en caravan. Kamperen, ik verafschuw het. Ik kan het ook niet. Bij aankomst, na duizend kilo meter rijden, kost het me 45 minuten om de caravan los te koppelen van de trekhaak van de auto. Het naar zijn plaats trekken van het woonhuisje op wielen gaat snel, maar het wa terpas zetten vergt ruim een uur. Het opzetten van voortent en luifel is een fluitje van een cent omdat mijn technisch aangelegde vrouw bijspringt. Zij weet als geen ander wijs uit de wirwar van stokken en hulpstukken. Dochter lief drentelt rond de caravan en kijkt of ze vriendinnetjes ontdekt. Buren, vrienden en kennissen zeggen: „Kamperen is toch het leukste wat er is voor kinderen? Kinderen hebben genoeg aan strand en zwembad. Je kan toch niet met een kind van vijf in een hotel?" Allemaal hebben ze gelijk. En La Plage (vier sterren) is volmaakt voor peuters, kleuters tot en met kinderen die net kunnen lezen. Het brede strand ligt aan de camping, kinderen kunnen veilig honderden meters de golfloze zee in in en dan komt het water nog maar tot hun zwembroekjes en badpakjes. Het zwem bad op de camping is niet dieper dan 1,40 meter, er is een ballenbak, een speeltuin en een heus zomerschooltje. Geregeld worden kinderfilms (in het Frans of het Engels) ver toond en komen er artiesten. Alles voor het welbehagen van het kindervolk, voor wie zelfs we's op maat zijn gemaakt. Op La Plage krioelt het van de vroege och tend tot de late avond van spelende, schreeu wende en huilende kinderen. Ze jakkeren op hun meegenomen crossfietsjes over de laan tjes, ze zitten in groepjes midden op de cam pingpaden loslopende salamandertjes te be studeren of ze spelen verstoppertje met willige vaders. En als je in een onbewaakt ogenblik eens geen kinderen ziet, dan hoor je wel hun liedjes. En ieder Nederlands kind heeft dezelf de smaak en dus hetzelfde reportoire meege nomen: bandjes met liedjes van Kinderen voor Kinderen, Gert en Samson en Bert en Er- Een kindercamping heeft beperkingen. Een partijtje jeu-des-boules spelen op een van de laantjes is bijvoorbeeld absoluut onmoge lijk. Want telkens duiken er, de trend dit jaar, ettertjes op die de plastic ballen uit balorig heid wegschoppen of meenemen of gewoon hinderlijk in de weg lopen. Alle ouders op La Plage zijn er al zielsgeluk kig als hun kinderen niet krijsen, zeuren of jengelen. De helft van de tijd gaat op aan ver bieden, aan het uitleggen waarom die krab niet op het hoofd van die wildvreemde me vrouw mag worden gelegd of waarom pappa de zandtaartjes niet echt op eet. Uit eigen er varing weet ik, dat de meeste ouders zelden de kindercamping afkomen, omdat ze te moe zijn om een stap te verzetten na een dagje op voeden en omdat hun kroost volstrekt niet ge ïnteresseerd is in educatieve uitstapjes. Ik hou ook niet van het leven op een kinder camping. De dagen zien er allemaal eender uit. Elke ochtend sluit ik me aan bij de stoet vaders en zoontjes, die op weg zijn naar het wc-gebouw, afdeling mannen. Waar ik ver volgens, met handdoek en toilettas, samen met wildvreemde vaders moet wachten tot een andere wildvreemde vader met blèrend zoontje een douchecel vrijgeeft. Zo'n douche ruimte waar sliertige haren, scheerschuim, een vies stukje zeep en een lege shampoo-ge- zinsfleszijn achtergebleven. Bah. Na het wassen en aankleden ga ik dag in dag uit met dochterlief 'une baguette et trois croissants' halen in het bakkerswinkeltje op de camping waar altijd een file - ouders en kinderen - voor de ingang staat. We lopen te rug via het warme strand. Dochterlief heeft het stokbrood onder haar arm geklemd, net als grote mensen. Maar die lopen rustig, ter wijl zij soms rent en ...struikelt. Brood onder het zand, weer terug en opnieuw aansluiten in de file voor een nieuw vers schoon brood. Dat soort calamiteiten is schering en inslag. Na het ontbijt doe ik dagelijkse boodschap pen in de supermarkt 'Super U' in het nabij gelegen Carnac. Rond e'e'n uur, als de bran dende zon hoog aan de hemel staat, sjokken vader, moeder en dochter naar het honderd meter verderop gelegen strand. Ik draag de tas vol strandspeelgoed en sleur de opblaasboot achter me aan. Mijn vrouw zeult met de koel box, dochter draagt de peddels. We lopen op met andere bepakte en bezakte ouders. Op het strand - het is nog eb - zoeken alle ou ders met hun kinderen eerst krabbetjes en daarna, als de vloed komt opzetten, gaan de vaders zandkastelen bouwen. En je kunt de klok er op gelijk zetten, rond half vier schreeuwt mijn dochter: „Ik moet poe....pen." Dat kan ze zelf, maar het afvegen van de bil len lukt nog niet zo goed. En daarom moet of pappa of mamma mee. Vader blijft buiten het wc-gebouw (afdeling dames en meisjes) wachten en komt pas in actie als dochter schreeuwt: „Ik ben klaaaarrrrrr. Aan het einde van de middag gaan vaders, moeders, zoons en dochters naar het kinder zwembad (maximale hoogte 1,40 meter) bij de ingang van de kindercamping, waar altijd het bordje complet hangt. In het water wijk ik niet van haar zijde en bewonder aan e'e'n stuk door haar onder-water-kunstjes. Af en toe gaan we tegen het einde van de middag een stukje autorijden. Soms naar het winderige schiereiland Quiberon, soms naar de menhirs (reuzestenen waarmee Ob- elix loopt te sjouwen) bij Carnac, soms naar de pittoreske Franse plaatsjes Vannes en Au- ray. En soms rijden we zo maar een stukje rond in de half Engels half Franse omgeving langs prachtige witte vakantiehuizen, die meestal als tweede huis dienen voor rijke Pa- rijzenaars. Maar omdat we Morbihan - zoals de streek heet - al genoeg hebben verkend en omdat dochterlief tijdens die tochtjes altijd in slaap valt, blijven we meestal 'thuis'. 's Avonds blijven we altijd thuis. Gelukkig staat het caravannetje pal naast het toiletge bouw. Dat geeft reuring. Aan de zijkant van het gebouw zijn 24 warm- en koudwaterkra nen alsmede afwasbakken bevestigd. Gezeten op een campingstoeltje - in de verschoten kleuren rood, geel en blauw - kijk en luister ik naar de afwassers. „Waar komt u vandaan? Wat heeft u een handige voortent! Morgen wordt het vast weer mooi. Genieten uw kinde ren ook zo?" Als een soort toiletjuffrouw houd ik, omdat ik toch niets om handen heb, ook geregeld nauwlettend het wc-gebruik in cle gaten. „Die meneer moet al weer, zou hij het aan zijn blaas hebben?", vraag ik dan aan mijn vrouw, die met gefronste wenkbrauwen opkijkt van haar boek. „Ga wat doen", zegt ze. Ik sta op en loop een stukje over het laantje dat mijn cara vannetje met het strand verbindt. Ouders en jengelende peuters in pyama's met toilettassen passeren me. Engelse kinderen, wit van kleur, houden wielerwedstrijdjes op de camping en rijden me bijna van de sokken. Over een paar dagen is het weer zo ver. Dan is het weer de derde dins dag van september. Tijd voor een verse troonrede. Heel het volk is dan verzameld voor de buis of in de ridderzaal; en moeder leest voor. Vol verwachting klopt ons hart. Wat zou er dit jaar weer allemaal gezegd gaan worden? En wat zou ze aan hebben? Ik vraag me af welke kleur jurk de konin gin dit jaar met Prinsjesdag zal dragen. Het is altijd weer een verrassing, maar dit jaar is het extra spannend omdat er zo veel kleuren politiek onmogelijk zijn. Een paarse jurk is natuurlijk uitgesloten want dan is het net alsof de koningin reclame maakt voor dit kabinet, en ze moet boven de partijen staan. Om dezelfde reden is een groene jurk onmogelijk want iedereen zou gaan denken dat ze eigenlijk liever het CDA in de rege ring had willen hebben. Rood en blauw zijn natuurlijk ook uitgesloten, want ze wil noch de PvdA, noch de VVD voortrekken. Oranje kan eigenlijk ook niet, want het is geen ge zicht als onze koningin zich hult in de kleur van het Nederlandse elftal. Er zijn al genoeg mensen die denken dat ons Huis van Oran je zo heet vanwege ons voetbalelftal. Zwart en wit gaan evenmin: te somber of te zo mers. Blijven oven kanariegeel (kleur van de haat), roze (baby's en homobeweging), bruin (historisch beladen) of grijs (oude da metjes). De keuze zal moeilijk zijn. Ik ver wacht dus een bloemetjesjurk. Het begin van de troonrede is ook wel te voorspellen. Ze begint vrij zeker met zo iets als '1994 is een moeilijk jaar', want alle troonredes beginnen zo. Of varianten daar op, zoals: 'Onze tijd is een tijd van grote veranderingen', of: 'Een veelbewogen jaar ligt achter ons'. Daar is tenminste geen speld tussen te krijgen, wat je van de rest nog maar moet afwachten. Er zal wel iets in voorkomen over de werke loosheid en de Betuwelijn, en dat de econo mie weer aantrekt maar dat we toch waak zaam moeten blijven en doorgaan met be zuinigen, en dat er iets voor of tegen of al thans met de asielzoekers gedaan moet worden, en de Europese integratie en de nieuwe provincie-indeling. Dat is allemaal nog zekerder dan die bloemetjesjurk. Dus als je thuis bij de TV zit, kun je best onder tussen even naar de keuken om nog 'ns kof fie in te schenken. Echt spannend is pas, of ze iets gaat zeg gen over de Nederlandse taal of over het onderwijs. Of heel misschien zelfs wel iets over het onderwijs in de Nederlandse taak Kijk, dan laat ik mijn koffie in de keuken op de grond kletteren en ik sprint naar de buis. '1994 is weer een moeilijk jaar geweest voor het onderwijs'. Ik pluk de woorden van haar lippen. 'Het mag niet zo zijn...', ja, dat zal ze zeker zeggen, want dat zegt ze ieder jaar een paar keer. 'Het mag niet zo zijn, dat in deze tijden van noodzakelijke bezuiniging, het onderwijs opnieuw onevenredig het slachtoffer wordt'. 'Te veel reeds, is ons on derwijs versmald en uitgehold ten gunste van het bedrijfsleven en dure F16's die toch maar om de haverklap neerstorten. Het mag niet zo zijn dat straks iemand met een internationaal erkend bachelors-diploma niet weet dat 'hij wordt' met -dt- moet'. Maar dan komt het mooiste, want onze koningin heeft een goeie kijk op dat soort dingen. 'Nog belangrijker dan het geld, is het besef, dèt de miljoenen, besteed aan onderwijs, geen weggegooid geld zijn (zoals gevaarlijk veel mensen schijnen te denken), maar de allerbest bestede miljoe nen van de hele rijksbegroting, want ze worden besteed een het belangrijkste wat we hebben: de jeugd. Ons past een woord van dank aan al die leraren en kleuterjufs en onderwijzers en professoren, die meestal voor een bescheiden inkomen, zich ook het afgelopen jaar weer uit de naad gewerkt hebben om die etters van u en mij onder wijs te geven'. Kijk, dèt zou nou 'ns mooi zijn. Maar als mijn voorspelling van die bloemetjesjurk niet uitkomt, zal de rest van mijn voorspel lingen ook wel niet uitkomen. Zodat ik mis schien al na twee minuten de TV kan uitzet ten. Dat van die Betuwelijn en die nieuwe provincie-indeling lees ik naderhand wel in de krant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 43