'Modeconsument graast en zapt' X V re 1» C&A haalt puber tussen servet en tafellaken uit Leven en wonen Zonnehoed maakt school 'Vrouw ziek'1,657 dinsdag 6 september 1994 sdinsi H OER HOEV^ TUIN Ter voorkoming van misverstanden: dit is geen verhaal over mode en over de nieuw ste rage om breedgerande strohoed te dra gen. In deze rubriek gaat het over een plant die zonnehoed wordt genoemd. De Latijnse naam is echinacea purpurea, ook wel rud- beckia purpurea. Met is een oude border- plant die tot voor kort matig bekend was. Maar dank zij de veelgeprezen echinaforce van dr. Vogel is er en toenemende belang stelling voor de plant. Eventuele liefhebbers moeten er wel reke ning mee houden dal de zonnehoed, met prachtige rode bloemen, wel 125 cm hoog kan worden, veel zon vraagt en een even voortreffelijke snijbloem als bijenplant is. Dus een plant om over te denken bij de planning voor een nieuwe border of bij ver anderingen van de aanplant. Er zijn bij goede tuincentra zeker wel plan ten te koop van de winterharde echinacea, maar het is ook mogelijk om zaad aan te vragen bij de Cruijdthoek. Maar het zaaien wordt een kwestie van de lange adem en kan pas in het voorjaar gebeuren. Boven dien blijken jonge kiemplanten extra aan trekkelijk voor dieren te zijn. Mijn met zorg gekweekte zaailingen, werden na uitplanten in de tuin, in één nacht tot de grond toe op gegeten door een mij onbekende viervoeter of tweevoeter. Nota bene tussen veel ande re planten die allemaal onaangtast bleven. Dieren weten kennelijk instinctief wat goed Voor degenen die interesse hebben in deze 'wonderplant' even in het kort de historie a la dr. Vogel. Hij leerde de geneeskracht er van kennen bij bepaalde Indianenstammen en stelde na enig experimenteren echina force samen, een tinctuur die wonderwel werkt bij virusinfecties als griep en ver koudheid. Omdat wij als echte nuchtere Hollanders weinig vertrouwen hebben in een vorm van natuurgeneeswijze die we nota bene van Indianen hebben geleerd, werd in Utrecht door de vakgroep moleculaire celbiologie een onderzoek ingesteld. Dr. R. van Wijk werkte hieraan mee en het is 'wetenschap pelijk' aangetoond dat de Echinacea hel weerstandvermogen verhoogt, onder ande re omdat de vorming van witte bloedli chaampjes wordt gestimuleerd. Tot zover de historie van de plant en de plaats die ze in onze tuin in kan nemen. Na al dat vrolijke nieuws de teleurstellende mededeling dat er geen beproefde huismid delen bekend zijn voor het gebruik van de zonnehoed. Voor zover mij bekend, zijn er alleen divers homeopatische middelen in gebruik. De tuinliefhebbers zullen het dus moeten doen met het kijken naar de plant, tenzij dieren hen voor zijn, zoals bij mij. A. I. DOORNHElM UIT NOORDWIJK heeft een zeven jaar oude den die inmiddels 5 meter hoog en 2,5 meter breed is. Wat te doen? Dit nu is een moeilijke vraag. De 'den', hoogstwaarschijnlijk een abies of pi- cea, kan in geen geval gesnoeid worden. Er zijn géén slapende knoppen die vrolijk uit lopen als ze de kans krijgen zoals bij loofbo men. Wat nu? Er zijn maar twee oplossin gen: laten staan en vrede hebben met de grootte, ofwel de onderste takken tot aan de stam wegzagen zodat er een hoge stam met een pluim ontstaat. Daarmee wint men ruimte en vernietigt men de boom niet. Omzagen vind ik geen oplossing, maar in een geval van een te kleine tuin of moeilijk heden met de buren is er geen andere weg. Blijft liet ach ies: /et nooit een Picca of Abies of ook Ceder op een plaats in de tuin waar hij geen kans krijgt om uit te groeien tot een volwaardige grote boom. LEZERSVRAAG Komt er bij u al tuinierend of wandelend in de natuur een vraag op? Greet Buchner zal proberen voor u het antwoord te vin den. De vraag kunt u opsturen naar Dami- ate Dagbladen, Postbus 507,2003 AP Haarlem t.a.v. de redactie LEVEN EN WO NEN. Mode-man Jos Ots zweefde 35 jaar als 'ballonvaarder' boven mode-mark Hij is 34 jaar, koopt zijn overhemd bij de Bijenkorf, z'n pantalon bij C A, z'n ondergoed bij de Herna, z'n das bij de Society Shop. Zij is 46. Ze zoekt haar lingerie het liefst uit bij Livera, maar haalt haar panty's gewoon in de super markt en kocht laatst nog een mooie blazer bij Zij. Die jongen van 19 doet niets liever dan jeansshops afstruinen op zoek naar een 'gave' broek en draagt daar dan een 'te gek' shirt bij, uit de op ruiming bij Vroom en Dreesmann. Z'n ondergoed moet z'n moeder maar voor hem kopen. En wat doet de hedendaagse mode-detaillist? Die ligt 's nachts knarsetandend wakker, pij nigt z'n hersens met de vraag: 'Wie zijn mijn klanten en voor wie moet ik nu inkopen'. Om vervolgens te besluiten de voorraad maar in de uitverkoop te doen. ,,Dè klant voor dè winkel bestaat niet meer. De consument koopt kleding zoals hij eet. De ene keer bij de Chinees, de andere keer bij de Italiaan en af en toe bij de Mexicaan. De klant graast en zapt", zegt jos Ots. En hij kan het weten. Meer dan 35 jaar verdiepte hij zich in het gedrag van de modeconsument, zweefde hij als een ballonvaarder boven de mode- markt. Observerend en analyserend. In de jaren vijftig begonnen bij de Bijenkorf, op 23-jarige leeftijd bedrijfsleider geworden bij Witteveen in Rotterdam, vond hij in '63 z'n draai bij C A in Amsterdam, eerst als ad junct-bedrijfsleider, later als japonneninkoper. Na nog wat sporten van de carrièreladder te hebben genomen, kwam hij in het fashion- tcam dat zich met mode-onderzoek bezig houdt. Z'n contactuele kwaliteiten bleven ook niet onopgemerkt en in '76 ging hij zich full-ti me toeleggen op de produkt-public-relations. Deze maand komt er vanwege z'n pensione ring een einde aan zijn 'ballonvaart over de mode-markt'. Terugkijkend concludeert Ots: „In de mode is alles een kwestie van actie en reactie". „Maar", voegt hij er bijna in één adem aan toe: „zoals het was wordt het nooit meer". Het consumptie-gedrag is in de afgelopen 35 jaar op tal van fronten veranderd. „Tot de ja ren zestig was de klant een pure trendvolger; wat 'Parijs' voorschreef werd mode. Vraag en aanbod waren in die jaren met elkaar in even wicht en wat domineerde was de prijs. Maar in de jaren zestig en zeventig veranderde de trendvolger in trendsetter. De gezagsverhou dingen gingen op de helling. Mode werd voor het eerst op straat geboren. Bovendien kregen de jongeren steeds meer geld te besteden, waardoor de prijs-kwaliteitsverhouding niet langer op de eerste plaats kwam. Het mode aspect werd het belangrijkste. Iedereen moest het nieuwste van het nieuwste hebben, want alleen via je kleding kon je aangeven dat je 'er bij' hoorde", zo heeft Jos Ots ondervonden. „Maar ook daarin werd een verzadigings punt bereikt. De consument wilde niet langer tot de grote massa behoren. Het 'ons-soort- mensen-gevoel' kwam met het aanbreken van de jaren tachtig opzetten en leidde ertoe dat men zich ging kleden in een stijl die karakte ristiek was voor een bepaalde groep in de sa menleving. Er speelden nog meer ontwikkelingen een rol. De tweede emancipatiegolf zorgde een vervaging van de grenzen tussen en mannenkleding. De eerste oliecrisis leidde tot het besef dat de consumptie niet eindeloos kon doorgaan. Gevolg: een voorkeur voor veili ge kleuren, zwart met name, en een stagnering van de steeds wisselende modebeelden. Vanaf dat moment zie je dat de veranderingen in de mode voornamelijk voor rekening komen van de accessoires. Het begon met de beenwar mers in het voorjaar van '82. En daarna was er elk jaar wel weer een ander accessoire dat mo- debepalend werd: bont gedessineerde panty's, laarzen, poncho's, oorbellen, de schoenen als kistje van vandaag de dag....". En hoe zit het met de modeconsument anno 1994? „Voor de consument van nu is mode be slist niet meer het belangrijkste om je waar te maken. Er is zoveel voor in de plaats gekomen: de auto, de tweede vakantie, de woning. Maar hij kan z'n geld maar een keer uitgeven. Dus verlangt hij tegenwoordig vooral kwaliteit. Het mode-aspect is van minder belang. De consu ment beschikt over een basisgarderobe met daarin standaard één of meer blazers en pan talons en - natuurlijk - de spijkerbroek. Per sei zoen koopt hij daar iets actueels bij. Dat kan een giletje zijn, een voilerok, een kort vestje. Of de Ideding wordt wat anders gedragen: de blouse gaat óver in plaats van in de rok. Maar een heel nieuwe garderobe wordt niet meer gekocht, die tijd hebben we gehad. Ook al om dat er niet langer een duidelijk verschil bestaat tussen zomer- en wintermode. Dank zij de centrale verwarming en het autogebruik kan de kleding in alle seizoenen worden gedragen. Vroeger werd er dus seizoensmatig gekocht, nu koopt men 'voor de gelegenheid' Toch moet de voornaamste wijziging in het koopgedrag worden toegeschreven aan de in dividualistische instelling van het publiek. Zelfs het groepsgevoel van de jaren tachtig is verlaten. Iedereen bepaalt zelf wel hoe hij of zij er bij loopt en 'plukt' de ingrediënten voor z'n garderobe uit allerlei verschillende zaken. He lemaal naar eigen smaak. Maar de verschei denheid aan smaken is spreekwoordelijk. En dat betekent dat de mode-detaillist zo onge veer voortdurend balanceert op de rand van overspannenheid, want wat kan hij nog doen om die grillige klant te 'vangen'? „Een duidelijk gezicht laten zien. Niet langer proberen iedereen te bedienen, want daar krijg je problemen mee. Veel winkeliers willen van alles wat in huis hebben. Maar de klant neemt niet langer genoegen met één soort drop, die wil kunnen kiezen uit zeventig soor ten drop. Een breed assortiment is dus heel belangrijk, maar dan wel een herkenbaar as sortiment. De detaillist moet zich ook voortdurend ver diepen in de behoeften van de consument. Want waaraan ontstaat behoefte? Aan dingen die er nog niet zijn. Aan nieuwe materialen bij voorbeeld die nog meer draagcomfort garan deren. Die lichte, maar toch warme en ade mende jasjes van micro-vezels bijvoorbeeld zijn daar een goed voorbeeld van. De behoefte kan echter ook zitten in de verbetering van de pasvorm of de maatvoering. Zeker in onze multi-raciale samenleving wordt dat steeds belangrijker. Maar ook bijvoorbeeld ten aan zien van de jeugd. Tien jaar geleden was de grootste jongensmaat 176, nu is dat 188 en voor meisjes 182. Als modebedrijf moet je je voortdurend verdiepen in wat de consument wil en de markt analyseren". Voorziet Jos Ots grote verschuivingen op mo de-gebied in de toekomst? „Een echte ommezwaai zie ik er niet meer van komen. De veranderingen zullen vooral zitten in de stoffen en de accessoires. De stoffen zul len steeds comfortabeler en wasbaarder wor den. Bij de accessoires zie ik binnenkort beslist de hoed terugkomen. Maar voor de rest zullen de grenzen steeds verder vervagen. Extremen verdwijnen. Dat zie je nu al. Wat als typisch vrouwelijk of manne lijk gold, wordt nu door zowel mannen als vrouwen gedragen. Zijde bijvoorbeeld was vroeger een uiterst elitair artikel voor uitslui tend vrouwen. Nu lopen mannen in zijden overhemden van een zeer schappelijke prijs. De kleur roze is ook zoiets. Welke man liep er vroeger in roze? Maar tegenwoordig geldt het als een mannenkleur. Terwijl daarentegen nu Harris-tweed, eens een ecjite mannelijke stof, voor vrouwenkleding wordt gebruikt. Ook de verschillen tussen de generaties val len weg. De oudere van nu heeft alle verande ringen zelf meegemaakt en laat zich niet meer als een opa in een pak duwen. Die kiest ook voor kleding waar hij zich lekker in voelt". Is er dan nog wel sprake van echte mode? Ots: „Ja, toch wel. De vraag is alleen, wat ver sta je onder mode? Mode is collectief gedrag, kan alleen bestaan bij de gratie van de collec tieve acceptatie. En de aanzet daartoe wordt op straat gegeven. Of in de muziekwereld. Neem Madonna, die er voor heeft gezorgd dat onderkleding werd 'gepromoveerd' tot boven kleding. Of neem die skate-boarders, die met hun specifieke kleding voor allerlei rages heb ben gezorgd. Mode-inspiratie komt van onder af, uit het publiek zelf. En dat zal niet meer veranderen. Mode die van bovenaf wordt ge dicteerd... nee, dat zie ik nooit meer gebeu- SPREEKUUR -NEC .16.50 18.2: 18.51 Het ziekenhuis waar ik op het ogenblik werk ligt midden in van onze grote steden. Ge- de bevolldngsopbouw in di wijken rondom komen veel al-1 lochtonen als patiënt naar ons toe. Op de poliklinieken, maar ook op de Eerste Hulp. Een al wat oudere Marokkaans^ man bracht zijn dik ingepakte vrouw op een zondagavond naar de EHBO. 'Vrouwziek'was in eerste instantie het enige dat hij kon mededelen. Later volgde nog 'pijn', maar daar bleef het bij. De vrouw in kwestie zag er niet ziek uit. Met gebaren werd dui delijk dat de pijn in de buik zat. Bij onderzoek was in die buik niets abnormaals te voelen, hoewel het voelen bemoeilijkt werd door het feit dat mevrouw erg corpulent was. Het onder zoek was ook niet pijnlijk. Het verder lichamelijk onderzoek: ook helemaal normaal. Tja. Het leek toch allemaal erg mee te vallen, dus maak maar een afspraak op de polikliniek, en neem een tolk mee als u komt. Meneer en mevrouw te rug naar huis en wij bleven ach ter met het idee dat de commu nicatie niet geheel vlekkeloos was geweest. Hoe ernstig dat gebrek aan communicatie was, bleek veel later die nacht, toen dezelfde mevrouw met gillende sirenes werd teruggebracht en met spoed geopereerd moest wor den aan een gebarsten buik- Uit deze akelige geschiedenis 2 komt het belang van het vraag gesprek, de anamnese, in de ge neeskunde weer eens overdui delijk naar voren. Het overgrote deel van de diagnoses kan al ge steld worden na een zorgvuldig afgenomen anamnese. 'Waar zit 2 de pijn, wat voor soort pijn is het, wanneer wordt de pijn er ger, bent u er misselijk bij, straalt de pijn uit, hebt u het al langer of al eens eerder gehad, hebt u nog andere klachten, wat voor medicijnen gebruikt u?' Al dit soort vragen - en uiter aard de antwoorden - zijn van groot belang om tot een idee te komen over de oorzaak van de klacht. Als de anamnese je ont valt, zit je als arts - of je nu huis arts bent of specialist - met de handen in het haar, want je be- 1 langrijkste instrument benje kwijt. Het lijkt paradoxaal dat in een I groot ziekenhuis, dat tot de nok i vol staat met dure tot zeer dure apparaten die allemaal tot doel hebben het binnenste van de mens op een of andere manier zichtbaar te maken, het allerbe langrijkste diagnostische instru ment het gesprek is, met daar opvolgend het lichamelijk on derzoek. Als de communicatie tussen arts en patiënt niet mogelijk is, leidt dat altijd tot schade. Soms aan het zorgstelsel: omdat je iets niet gewoon kan vragen, moet een onderzoek het ant woord geven en dat is een stuk duurder, soms aan de patiënt en dat is veel erger. De patiënte uit het voorbeeld heeft schade geleden door het onvermogen van haarzelf en haar echtgenoot zich in het Ne derlands uit te drukken, ze is la ter geopereerd dan wenselijk was, maar ze had voor hetzelfde geld er het leven bij in kunnen schieten. En of iemand nu pas tien weken of al meer dan tien jaar in Nederland verblijft, het is i bitter noodzakelijk dat men op een dusdanig niveau Neder- lands leert spreken dat een ge sprek over ziekte, klachten en symptomen mogelijk is. Fijn dat de politiek nu eindelijk de valse schaamte die rond het onderwerp 'Nederlands leren en integratie'hing laat varen en in ziet dat vaardigheid in de landstaal soms letterlijk van le vensbelang is. Iedere werkne mer in de gezondheidszorg wist dat allang, maar nu dit inzicht tot onze volksvertegenwoordi ging is doorgedrongen, hoop ik dat patiënten die alleen maar 'vrouwziek' kunnen zeggen steeds zeldzamer zullen wor den. MARISKA KOSTER Jos Ots temidden van de medewerkers aan 'zijn' laatste shows. foto lieke heijn. Ze weten alles van techno en house. Kennen iedere film held bij naam. Laten zich door pa en ma niks meer zeg gen, maar nemen nog wel trouw hun beer mee naar bed. En waar ze in lopen? In 'gave' kleren natuurlijk. Echt wel. Ze vinden die 'gave kleren' het komende seizoen bij C&A. Een collectie voor tieners tus sen de twaalf en vijftien jaar. Geënt op de trends voor de jong-volwassenen haalt de Teenage-Collection de puber tussen servet en tafellaken uit en heeft ze alles in huis voor eigenwijze combinaties. De- nim-doorknooprokken en overgooiers met opa-achtige krijtstrepen, open gedragen over gestreepte leggings; hes sen in houthakkersruiten met franjes en gilets met feston steken, die over strakke truit jes gaan op korte leren rokjes of wintershorts. Voor de jon gens zijn er stevige imitatie leren jacks, fleece-jacks met Scandinavische folkloredes- sins, baseballjacks op stevige spijkerbroeken en openval lende houthakkershemden, waaronder weer een T-shirt schuilgaat. Terwijl de jongens en meisjes beiden kunnen kiezen uit allerlei body-war mers, die zowel op een broek kunnen als op een plissérok. Helemaal èf is hel pas met een paar kloeke veterlaarsjes of schoenen als soldatenkist- jes. De nieuwe Teenage-Collec tion sluit naadloos aan bij de collecties voor de volwasse nen. Ook daarin draait alles om speelse en sportieve com binaties. waarbij de nadruk ligt op een uitdagende mix van dessins en materialen. Echt moeilijk hoeft dat com bineren trouwens niet te zijn, Eigen mode voor jeugd tussen de twaalf en vijftien jaar. foto floor heijn. want de kleuren voor komen de winter passen goed bij el kaar: decente herfsttinten met de nadruk op grijs, bruin en donkerblauw, aangevuld met ecru, wijnrood en flessegroen. De wollige stoffen geven het nieuwe wintermodebeeld een extra warme uitstraling. Knuffelzacht Het mooist komen die stoffen wel tot hun recht in de wat masculien aandoende lange tweedjassen voor vrouwen en de enigszins couture-achtige capes en poncho's. Ze worden over ruige tweedcolberts of 'krijtstreepjasjes met gilet ge dragen op slank gesneden stretchbroeken of rechte (doorknoop)rokken tot over de kuiten. De blazer kan ook worden vervangen door een grof gebreide (bouclé)trui, soms gecombineerd met een Heel actueel is het om de zware stoffen tot één geheel samen te voegen met ragfijne materialen: volumineuze trui en met daarover nog een bodywarmer van imitatie bont bijvoorbeeld op zwierige crinckle- of plissérokken. Wat opvalt in de wintermo de zijn vooral de nieuwe de tails: contrasterende deken- en festonsteken, vrolijke pom pons en speelse franjes. Ook in de collectie voor de man nen komen dergelijke versier sels voor. Zo zijn er tal van korte jasjes met houthakkers ruiten. afgezet met franjes. Het fleece-jasje of fleece- overshirt met Mexicaans of Scandinavisch dessin is ko mende winter trouwens een must. Even jeugdig en spor tief, maar wat gekleder zijn de suède jacks en de lange jassen of verlengde parka's, waar per definitie een spijkerbroek in schikt voor de decemberfees- ten bijvoorbeeld, wanneer het zusje in de tienerleeftijd zich hult in een zwarte velours- broek met jasje en moeder in een transparante blouse met rok of in een lang gilet met borduursels of pailletten. KITTY VANGERVEN Velours de panne zorgt tiek in de Young-collec- tie van C&A. foto floor een fraaie herfstkleur bij hoort. Het overhemd mag ko mende winter geregeld in de kast blijven; de wollen col berts bieden namelijk ruimte genoeg om er een ruige (kabel)trui onder te dragen. Maar het mag ook een gilet van dekenstof zijn. Zolang het er maar 'knuffelzacht' uitziet. En daarmee loopt pa hele maal in de pas met zijn zoon tje of dochtertje, want ook voor de jongsten brengt C&A fleece-jasjes, bodywarmers en jeansjacks. gilets en houthak kershirts. Sportieve, vrolijke kinderkleding, die voor spe ciale gelegenheden kan wor den afgewisseld met lieve Ot- en-Sienachtige patchwork- blouses en -jurkjes. Heel ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 8