ZATERDAGS BIJVOEGSEL 'Na die dag was alles anders' m ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1994 Dolle Dinsdag, dag van jubel in de Tweede Wereldoorlog. EngelsenCanadezen en Amerikanen waren bezig de Nederlandse steden in snel tempo bevrijden. Althans, zo luidden de berichten en het was heel hard trappen om die geruchten voor te blijven. Zo was Wim Helverstein per fiets nog maar net uit Leiden in Haarlem aangekomen, of hij hoorde al dat na Breda, Rotterdam en Dordrecht ook de Sleutelstad bevrijd zou zijn. Het is een typerende momentopname van 5 september 1944, de dag waarop onder Duitsers en NSB'ers in Nederland grote paniek uitbrak. Herinneringen aan Dolle Dinsdag, nu vijftig jaar geleden („Op het Levendaal zag je ze lopen, met hun spulletjes op karren en kinderwagens j vluchtten ze de stad JA uit") en de kater na-de roes. „Een paar dagen later waren ze terug en daarna volgde een vreselijke winter. PAUL DE TOMBE. Hij ziet het nog scherp voor zich. „In Amsterdam gingen de men sen juichend en zingend de straat op. De Canadezen zouden al in Dordrecht zijn en dezelfde dag Den Haag nog bereiken", zegt Simon Zwarts, Leids ver zetsman die in" die tijd toevallig in de hoofd stad op kamers woonde. ,De moffen en de NSB'ers gingen er vandoor, dus dacht je dat het waar was." In Haarlem heette het tezelfdertijd dat Lei den al bevrijd zou zijn. De toenmalige Leide- naar Wim Helversteijn hoorde dat op het moment dat hij er na een reis per fiets uit de Sleutelstad aankwam. Toen hij arriveerde stonden de mensen langs de weg om de geal lieerden te begroeten. ,,Die zouden zo aanko men, want na Leiden was ook Lisse al ont zet." Anderen wisten te vertellen dat zelfs Hillegom al was bevrijd. „Mensen lopen oranje bloemen op, radio's worden algemeen te voorschijn gehaald, iedereen wordt on voorzichtig: men schreeuwt het nieuws uit! Men lacht terugtrekkende Moffen uit. Men lacht om wegtrekkende NSB'ers', noteerde een Haarlemse jongen in zijn dagboek. „En in Leiden ging intussen het verhaal dat de ge allieerden Rijswijk hadden bereikt", meldt een andere ooggetuige. Kortom de geruchten werden aangepast aan de plaats waar ze werden verteld en wer den allemaal geloofd. Zo onwaarschijnlijk als dat nu klinkt, was dat overigens niet. Door de slechte vèrbindingen was verificatie onmoge lijk en iedereen wilde natuurlijk graag goed nieuws horen. Het werd soms ter pleldce bij gesteld, maar de grote variëteit in berichten deed niets af aan het beeld van die septem berdag. Dat was overal hetzelfde. Duitsers en NSB'ers waren geweldig in paniek door de opeenstapeling van verhalen over de gealli eerde opmars en namen de benen. „En daarmee hielpen die Duitsers zelf mee een grond van waarheid aan die geruchten te geven", meesmuilt de bejaarde vrouw, die al leen geciteerd wil worden onder de naam (Joop de la Court) waaronder ze bekend stond in het verzet: Joop de la Court. „Als zij ook al vluchten moest het wel waar zijn, want iedereen daeht dat de commandanten van de moffen wel op de hoogte zouden zijn. Ze hadden ten slotte overal spionnen." Misverstanden Het typeerde de sfeer op de Dolle Dinsdag, die zo dol kon worden door een aaneenscha keling van misverstanden. Die werden mede in de hand gewerkt door een aantal gebeur tenissen op de dagen ervoor. Zo was de eva cuatie van NSB'ers naar het oosten van het land al Tn de eerste septemberdagen van 1944 moeizaam op gang gekomen. Door de zuidelijke provincies trokken zich vervolgens onderdelen van het Duitse leger terug voor de snel door noord-Frankrijk en België op rukkende geallieerde troepen. In hun spoor gingen ook Limburgse, Noorbrabantse en Gelderse NSB'ers aan de haal. Op maandag 4 september 1944 werd in de door de Duitsers gecontroleerde dagbladen bovendien de uit zonderingstoestand afgekondigd. Het uit gaansverbod werd daarbij vernoegd naar 20.00 uur. Dolle Dinsdag begon door het gerucht dat Breda bevrijd was. Lou de Jong beschrijft in zijn standaardwerk over de geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog hoe dat onjuiste bericht de wereld in kwam. De toenmalige Nederlandse minister-president Gerbrandy hield op maandagavond 4 sep tember vanuit zijn ballingsoord Londen een toespraak voor radio Oranje. In zijn oor- Dolle Dinsdag. De vlag uit. Een vreugde-reactie die niet zonder gevaar hadden gezien waar die vlaggen hadden gehangen." Want Duitsers e spronkelijke tekst stond de zinsnede dat geal lieerde troepen de Nederlandse grens nader den. Op basis van nog onbevestigde berich ten van een illegale zender in Noord-Brabant 'verbeterde' de minister president dat bericht tot 'geallieerde troepen hebben de grens overschreden.' De internationale persbureaus namen die tekst over, waarha de BBC er nog een schepje bovenop deed. 'Breda bevrijd', heette het nu, op gezag van de Rijksvoorlichtingsdienst. De RVD baseerde zich op de nog steeds onbe vestigde berichten uit Brabant. Als die niet klopten, zou de Britse militaire censor er wel een streep doorhalen, zo verwachtten de rijksvoorlichters. Die censors dachten op hun beurt weer dat nieuws afkomstig van de Ne derlandse regering wel juist zou zijn en lieten het ongehinderd passeren. Vervolgens kwam de volgende dag de geruchtenmachine op gang: ze zijn over de grens, Breda is bevrijd en misschien zijn ze wel al veel verder... Vlucht „Wij hoorden dat ze al vlakbij waren", zegt de Leidse De la Court. „En ik zag Duitsers ook heel nerveus worden. Op de Rijnsburger- weg, waar ik woonde, liepen ze wanhopig heen en weer. En op het Levendaal gingen ze met geconfisceerde broodkarren en kinder wagens vol spullen op de vlucht. Tot grote vreugde van de toeschouwers. Overal in de stad zag je ook al vlaggen hangen." Vooral op de Breestraat, waar zich volgens het Leids Jaarboekje van 1946 'wilde vreug- detoonelen' afspeelden als gevolg van 'de ex plosie van jarenlang opgekropte gevoelens'. En de nu gepensioneerde winkelier Jan van Zijp, in de oorlog lid van een ordonnans- groep in het verzet, weet nog dat op de Ho- gewoerd en de Hoge Rijndijk de mensen stonden te kijken hoe Duitse legereenheden met hun materiaal wegtrokken. „Richting Utrecht." Zelf bekeek hij de uittocht met ge mengde gevoélens. „Ik had een radiootje en Dolle Dinsdag. Een NSB'er ontvlucht zijn omgeving. FOTO ARCHIEF CPD FRITS LAMBERTS ik maakte soms berichten voor hel illegale blad Het Dagelijksch Nieuws. En ik had ver der niets gehoord, daarom had ik zo mijn twijfel." Twijfel die door menigeen werd gedeeld. „Ik weet nog dat ik bestormd werd door bu ren, toen ik 's ochtends de deur van mijn huis uit kwam", aldus verzetsman Kees Muy- zert. „Jij moet het welen, riepen ze steeds. Jij bent lid van die club. Zijn we nou vrij? Is het waar, is het waar? Maar wat kon ik zeggen?! Ik wist het ook niet. In de stad zag ik de men sen wel dansen op straat en sommigen lie pen al in het Oranje. Maar dat was snel afge lopen. 's Avonds was het alweer voorbij." Op andere plaatsen was het allemaal nog eerder voorbij. In veel grotere steden reden 's middags al Duitse patrouilles rond om de menigten te bedaren en te verspreiden, in Rotterdam gebeurde dat zelfs al om half twee 's middags. Om acht uur 's avonds was het 'feest' overal onherroepelijk afgelopen. Vol gens de verordening van de avond ervoor moest iedereen om acht uur binnen zijn en op samenscholingen van meer dan vijf men sen zou onmiddellijk worden geschoten. Het kwam dan bok goed uit dat sommigen zich niet lieten meeslepen door de roes van het moment. „Mijn baas in de illegaliteit, meneer Van der Neut, zei dat we maar beter even konden wachten met het tevoorschijn halen van de vlaggen en de radio's", vertelt De la Court. „En dat had hij goed bekeken, want Duitsers en NSB'ers die later terugkwa men, of die gebleven waren, hadden gezien waar die vlaggen hadden gehangen." Leiders van andere verzetsgroepen waren minder voorzichtig op Dolle Dinsdag. Allerlei groepen, die elkaar niet kenden, kwamen te voorschijn op de dag waarop ook de 'septem- berluizen' in de pels van het verzet sprongen. Er mocht dan veel zijn misgegaan, na die vijf de september was wel zeker dat de geallieer de overwinning nog slechts een kwestie van tijd was. In die zekerheid ging een aantal mensen alsnog het verzet in: ze werden later de Septemberluizen genoemd, de 'Illegalen van na Dollen Dinsdag', de 'na-oorlogse ver zetshelden'. Andere normen „Na die dag was alles anders eh heersten er andere normen", zegt De la Court. Zo werd nadien veel openlijker verzet gepleegd, zoals de latere treinstakingen nadrukkelijk bewe zen. Voor zover haar bekend is het in Leiden en omgeving overigens niet tot vergeldingen voor Dolle Dinsdag gekomen. „Elders wel, maar hier niet. Hoewel je dat niet zeker wist. want er waren geen kranten," vertelt de vrouw die door een kenner van die periode wordt aangewezen als leidster van knokploe gen („maar ze is te bescheiden om daarover te praten", aldus die ingewijde). Zelf zegt de vroegere onderwijzeres van o.m. de Zuidsin- gelschool dat ze 'alleen in het voedselverzet' heeft gezeten. an overvallen weet ik niet zo veel", stelt ze. „Ik werkte met een aantal jon gens die de 'boodschappen' voor me deden." Ze is 87, ziet er ondanks een zwaar ongeluk (vorig jaar) uit als 67 en heeft de stem van een 47-jarige. Ze vertelt niet graag over zich- zelf. Zeker niet als het gaat over haar verzets daden tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Waarom? Ik vond het niets bijzonders." An deren loven haai moed, zelf relativeert ze voortdurend. Ze zet zich neer als het 'hulpje' van 'meneer Van der Neut uit de Croenho- venstraat 24', de leider van een voedselver- zetgroep. En tegenover verhalen die de schijn van heldhaftigheid kunnen wekken, plaatst ze de dilemma's waar ze voor kwam te staan. 'Natuurlijk': ze fietste soms met zware tassen voedsel naar elders. En jawel: ze ging hier en daar in het land wel eens bonkaarten halen en brengen. Ze werd daarbij nooit ge pakt („Ik had een bewijs gekregen van een professor dat ik dra- Dolle Dinsdag en de kater van een reeks misverstanden iemand laten oppak ken. „Toen de vloe ren van mijn huis vol lagen met duizenden bonkaarten, waaraan -andaan kwamen. Twee leden van de Feldgendarmerie belden bij me aan met de vraag of een bepaald persoon op dit adres nde. Als ik nee had gezegd, waren ze bin nengekomen en hadden ze die bonkaarten gevonden. Met alle consequenties van dien. Dus moest ik wel zeggen dat die jongen bo ven woonde. Hij werd meegenomen om een tankwal te helpen graven en ontsnapte wel, maar daar heb ik jarenlang mee gezeten." Spijt die haar bespaard bleef nadat ze de ongeschreven wetten van het verzet een keertje had overschreden en voedsel naar fa milie in Amsterdam had gebracht. „Naar een joodse oom en een tante. Dat had ik niet mo gen doen, maar daar heb ik nooit spijt van gehad in die hongerwinter", zegt de vrouw die na de oorlog op verzoek van het militair gezag in Katwijk een internaat voor kinderen van NSB'ers opzette en leidde. „In wat nu de Wilbert is. Daai heb ik met meneei Van dei Neut en Zwarte Kees uit het verzet driekwart jaar kinderen opgevangen in de leeftijd van een halfjaar tot 21 jaar. 1 let maakte me niets uit van wie ze waren, want ik hield van alle 'Labbekakken' De verhouding tussen de gebleven en ver trokken NSB'ers was heel anders. De vluchte lingen werden later door hun eigen leiders in een krante-artikel voor 'labbekakken' uitge maakt. Omdat ze 'als een kleine jongen voor een schaduw op de loop waren gegaan'. De Haarlemse NSB-burgemeester S.L.A Plekker (in de volksmond 'slaap lekker') was een van de gezagsdragers die met zijn gezin de benen nam. Ook Commissaris van de Koningin Backer die een dag eerder zijn vrouw en kin deren al had weggestuurd, vluchtte oost waarts. Eerst haalde hij nog drie maanden salaris op bij de (NSB-)griffler van de staten, die alle 'foute' bestuursraden, ambtenaren (inclusief zichzelf) met dat douceurtje be dacht Den Haag werd verlaten door bijna alle lie den die een vooraanstaande functie vervul den. „Lieden die in woord en geschrift en 'eilige microfoon altijd r de >rde dapper pra die nu ijlings de benen na liet in de door de Duitsers gecontroleerde kranten, die het slechte voorbeeld genade loos aan de kaak stelden. „Duizpnden en nog eens duizenden zijn, bevangen door een pa niek, aan het trekken geslagen. Mannen en vrouwen, kinderen, ouden van dagen, invali den, allen opgeschrikt door het bericht dat nu deze bekende figuur, dan die bekende po litieke leider de beenen had genomen, waan den zich in hun eigen omgeving niet langer veilig en- gingen trekken. Waarheen? De mecsten wisten het niet. En terwijl de snel treinen 'en de auto's met de bonzen en hun gezinnen snel oostwaarts rolden, zaten die duizenden hunner volgelingen verlaten, hul peloos op de perrons". Niet alleen hen dompelde Dolle Dinsdag in wilde wanhoop. Nadat de geruchten achter haald waren door de feiten, volgde voor een groot deel van Nederland een barre, koude winter. „Zonder gas, zonder licht, zonder eten en na de spoorwegstaking ook zonder vervoer", staat Jan van Zijp nog helder voor de geest. De borrel die velen op de middag, van 5 september hadden genomen, viel dan ook volledig verkeerd. Anekdote van Wim Helver steijn, tegenwoordig inwoner van Haarlem: „Zoals zovelen had mijn oom een lies jenever bewaard voor de bevrijding. Die werd op Dolle Dinsdag open gemaakt. Een dag later had hij een dubbele kater."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 31