'Ach, vrede is zo zweverig' P Minister Hans Wijers kind aan huis bij industrie Feiten &Meningen 'De onrust in Iran.\i nadert een crisis' Nordholt: mond dicht of aftreden MAANDAG 29 AUGUSTUS 1994 Korpschef Nordholt. Bravo, Schelto Patijn. Findelijk heeft Am sterdam weer eens een burgemeester die de rug recht. Eindelijk heeft de hoofdstad weer eens een eerste burger die het standpunt huldigt dat politieke uitspraken het pakkie- an zijn van de korpsbeheerder, de burge meester dus, en niet van de hoofdcommis saris van politie. Eerder werd er op deze plaats op gewe zen dat generaal Couzy zijn boekje zeer ver te buiten ging door politiek Den Haag te dreigen met intrekking van de loyaliteit van de Nederlandse strijdkrachten. De hoge ambtenaar Couzy moet zijn mond houden of opstappen, luidde toen het oordeel. Kort daarna trok stafchef generaal Van der Vlis de enig juiste conclusie voor een ambtenaar die meent dat hij niet kan werken binnen de voorwaarden die de politiek hem stelt: Van der Vlis trad af. Die koninklijke weg is aan de hoge ambtenaar Nordholt kennelijk niet besteed. Hij pruttelt dat het kabinet veel te weinig extra politiemensen wil inzetten om de misdaad te bestrijden. Misschien heeft hij daarin gelijk, misschien ook niet, maar hij had burgemeester Patijn op z'n minst ruim tevoren moeten vertellen dat hij dat zou gaan roepen zo tijdig althans dat Patijn nog de kans zou hebben gehad desgewenst in te grijpen. De nieuwe Amsterdamse bur-, gemeester heeft dat immers met zijn hoofd commissaris afgesproken. Nordholt zegt,verder dat hij onder ede nog wel een boekje zou willen open doen over de IRT-zaak en dat er dus maar een parlementaire enquête moet komen. Te recht hebben kamerleden er het afgelopen weekeinde op gewezen dat dat instrument niet is bedoeld om frustraties van hoge ambtenaren weg te masseren. Bovendien: waarom stuurt Nordholt niet gewoon een brief aan de commissie-Van Traa die zich momenteel met de IRT-kwestie bezig houdt? Waarom heeft Nordholt de commis sie-'Wierenga destijds trouwens niet ge woon verteld wat hij op zijn lever heeft? Nog veel merkwaardiger is Nordholts uit spraak dat het 'tragisch, onrechtvaardig en dom' is geweest dat de PvdA Ed van -Thijn geen plekje heeft gegund in het nieuwe ka binet als minister van binnenlandse zaken. Zozo. PvdA-lid Nordholt mag natuurlijk van alles zeggen over de gang van zaken in zijn partij, hij mag zelfs de scherpste kritiek la ten horen, maar hij moet dat dan maar doen als burger. Dat Nordholt echter meent een politieke partij als politieman te moe ten kapittelen, is ten minste één brug te ver. Van Thijn heeft Nordholt in het verleden zozeer zijn gang laten gaan, dat de hoofd commissaris nu ieder gevoel voor verhou dingen is kwijtgeraakt. Met zijn laatste op rispingen is het punt bereikt waarop Nord holt voor de keus staat: mond dicht en aan het werk, of aftreden. Burgemeester Patijn heeft de hoofdcommissaris vandaag op het matje geroepen. Te hopen valt dat hij de politieman eens heel krachtig de oren heeft gewassen. RONALD FRISART TOM JANSSEN Reza Pahlavi II, de Troonpretendent vanr Pauwentroon, gelooft dat het misschien f bijna zover is. ,,De onrust in Iran", zegt li' „nadert een crisis. Het geduld van de me£v i raakt op." Pahlavi hoopt dat de werer genoeg heeft van de Islamitische RepubliP en haar revolutionaire exponenten nu Irr de schuld krijgt van de recente aanslageip Westerse landen. „Het Westen heeft e confrontatie al te lang vermeden", vindt j( Pahlavi. „Neem me niet kwalijk dat ik het zo groffcuio zeg, maar als je met iedereen r gaat, kun je verwachten dat je op een be-kutc paald moment ziek wordt", zegt hij in hqrac n westerse krant ifeen jaren. Het gesprek had plaats in Londen {Tijd dens een tussenstop op de route Parijs -to's Verenigde Staten. Het maakte deel uit vaiero wat Pahlavi omschrijft als 'de noodzaak (putc veel actiever te worden'. „Dat is nodig oipn k mezelf voor te stellen aan mijn landgeno ten, aan regeringen en aan opinieleidersp Maar ook om straks samen te kunnen w#C ken met krachten in Iran die echte veranLss dering willen." In oktober wordt Pahlavi 34. Meer dan l£ jaar zijn voorbijgegaan sinds zijn vader Ln werd afgezet door de revolutie, en bijna Ln jaar sinds hij zichzelf na de dood van zijrLee vader tot sjah kroonde. Het woordgebrui) van de Pahlavi is in de loop der jaren niet erg veranderd. Hij heeft geen troon-aspijVX r zelf beter van de worden: zijn van 'verzoener en coördinator'felM zijn; een taak die ik graag zou acceptereijnes zegt hij zelf. pen Maar er zit wat ironie in de hoopvolle vefte 1 gelijkingen die Pahjavi maakt met de ge-Pjar beurtenissen die uiteindelijk leidden tot^er omverwerping van het bewind van zijn \P01 der. „De recente protesten in steden als Mashad en Tabriz lijken erg veel op wat tv en jaar tot anderhalf jaar voor de revoltr t Iran gebeurde. Mensen zijn niet langeLAVt timide of weifelachtig. Het regime kan df,L_ economische malaise niet oplossen. En (L^, heb ik het over de strukturele gevolgen v slecht bestuur, het schaamteloze misbn i fondsen om wereld te financieren." Hij geeft toe dat het verwerven van dem£| cratie niet vredig zou kunnen gaan, maa[ hij houdt een slag om de arm wat betreft manier waarop. „Ik wil absoluut realistis^jjn zijn. Het zou naïef zijn te denken dat het regime vrijwillig vertrekt. Indien nodig - wordt het een gewapende strijd maaiUll leen als laatste alternatief." Wel zegt hij d het leger er klaar voor is: „De krijgsmacl| staat meer aan mijn kant dan ooit. Wij h ben contacten binnen het leger, wij wettf e bereid zouden zijn als het s gegeven." „We hebben heel wat tijd en energie ge-P stopt in contacten leggen met alle sectoij»^ i de samenleving een daarvan i: leger. Maar ook met geestelijken, zakenlf- n technocraten. Hoe meer tijd voorbij I aat, hoe meer we binnendringen ze*whf i het regime zelf." F Maar de rest. van de wereld, zo klaagt hif|j heeft de afschaffing van het bestuur v mullahs niet op de agenda gezet: „Geeij enkele leider in het Westen heeft ooit opL roepen tot de omverwerping van het islqj mitische regime. Een sleutelprobleem is dat het volk van Iran verschillende signaL HJ kreeg." F o'n 4 miljoen Iranezen buitel ar hun geboorteland. „Ik vertrouw erop dajQn meerderheid van mijn landgenoten ooks aan mijn kant staat. Het zijn misschien geen monarchisten maar ze verwachten wel dat ik degene ben die optreedt als woordvoerder op weg naar herstel van d democratie." Hij verdeelt zijn tijd tussen Virginia en Pj^ rijs. Hij heeft zelf nog geen zoon en opv<f r twee dochters onder de drie. IF^ is 'zeker een bestemd doelwit, hoewel hl. laatste waar ik aan denk mijn persoonlijk veiligheid is'. Hij is bereid een tijdscherrf q ~oemen voor zijn terugkeer: „Een jaaL^g e jaar vanaf nu. Het hangt van de onL standigheden af." Maar ja, dat soort din)^ heeft hij eerder gezegd. lids Al 25 jaar heeft hij iets met Nederlandse industriële ling kreeg hij een goede kijk in hun keuken. Sinds v dememingen. Vanuit steeds weer een ander perspectief ge week. toen het 'snurkend' D66-lid Hans Wijers werd hield hij zich met hen bezig. In het begin als student, later als wetenschapper, ambtenaar en politicus min o meer vanaf een afstand. De laatste tien jaar was hij echter kind aan huis bij toonaangevende internationale ondernemingen. Als oi ganisatie-adviseur bij het Baarnse Horringa De Ko- beëdigd als minister van economische zaken, heeft hij weer een andere entree. Van de captains of industiy die straks hun opwachting bij hem zullen maken, kent de bewindsman er door zijn vorige werkkring al velen. Zeer velen. De kans is groot, dat hij of een van zijn collega's van Horringa De Koning The Boston Consulting Group (HDK) de captains vanuit de Baarnse villa heeft geadviseerd over nieuwe markten (al dan niet in het buitenland), overnemingen, vernieuwing van produkten of reorgani satie. „Onze management consultants", aldus Wijers' oud collega M. Nikolic, „werken voor internationaal geori ënteerde toonaangevende bedrijven, soms met een miljardenomzet." Droog stelt Nikolic: „We zitten niet in het midden- en kleinbedrijf." De opdrachtgevers zijn concerns uit de Nederlandse top-100. Het Baarnse bureau 'deed' zestig procent van de beursgenoteerde ondernemingen. De non-profitsector valt nagenoeg buiten boord. Ken merk van de cliënten is, dat ze worstelen met concur rentie- en marktvragen. „Aan het eind van de dag ma ken ze allemaal de kas op. En dan moet het kloink zeg gen." Voor een 'ruzie in een tokootje' rukken de medewer kers van HDK niet uit; de partners doen aan integrale advisering. Dus geen specialismes als personeelsbeleid, automatisering of communicatie. Maar wel wijze raad over de strategieën van een con cern (met natuurlijk gevolgen voor divisies en werk maatschappijen). Een adviseur suggereert operaties die nodig zijn om de concurrentie-kracht op de langere ter mijn te verbeteren. Daarbij is het zaak dat de consultant tactisch te werk gaat. Nikolic legt uit: „Een klant heeft er niets aan, als een adviseur al na twintig minuten uit de doeken doet hoe 't zit. Mensen die willen laten'zien dat ze het knap ste jongentje van de klas zijn, hoeven we hier niet." Horringa De Koning wil er niet op worden betrapt na twee maanden een rapport in te leveren waar de pro bleem-aan kaarter nauwelijks bij betrokken is. Samen met de opdrachtgever analyseren wat er schort, is es- Minister Hans Wijers. foto anp frans van der linde sentieel. „Plus feiten zoeken", nuanceert Nikolic. „Ons bureau benadert een kwestie kwantitatief. Een opvatting is aar dig, maar de volgende vraag moet zijn: kunnen we het meten?" Maar de bedrijfsadviseur moet wel maat we ten te houden. Want op personen die zo diep graven, dat ze vanuit hun eigen kuil niets meer kunnen zien, zitten ze niet te wachten. Bovendien: hard werken (80 uur per week) is prima als het vanwege een piek nodig is, maar een ad viseur moet ook zonder schuldgevoel een middag vroeg weg durven gaan. Als de partners een nieuwe 'knappe kop' aannemen, zijn ze op zoek naar academici (economie, natuurkun de, werktuigbouwkunde, bedrijfskunde) met een diplo ma van een toonaangevende business school en een paar jaar ervaring in het bedrijfsleven. Ze zien echter niets in droge-cijferfreaks. „We willen bb< weliswaar adviseurs met een goed analytisch vermoed* gen, maar ze moeten ook schwunghebben. Ze moePns immers anderen kunnen inspireren en stimuleren." fat Horringa De Koning zoekt dus sollicitanten 'met In 1 groen haar'. „Ze moeten iets geks hebben, niet alleeP w' maar briljant zijn." Onconventioneel dus? Nikolic w1 b< met zelfspot naar zijn outfit. „Met mijn grijze pak, dl w' speld en streepjeshemd durf ik dat eigenlijk niet me?1' te zeggen." ;er. Hij is een van de zes toen Wijers nog bij HDK wef>e zeven vice-presidenten. Samen geven zij leiding lch de veertig man personeel van de Baamse organisatina die na de fusie in 1993 kantoor-29 is van de Boston rsP ConsultingGroup. s H Zo'n functionaris werkt per jaar gemiddeld aan een ^ct project of tien, variërend van twee tot zes maanden da Gemiddeld hebben ze drie opdrachten tegelijk 'aan bei fiets hangen'. w Voor de rapporten praten de adviseurs niet alleen n;ns' commissarissen en divisie-directeuren, maar ook rr1 8 leden van de ondernemingsraad en verkoop-, district tie- en afdelingsmanagers die de veranderingen str.ls 1 moeten doorvoeren. ""k' „Soms tot en met het vierde, vijde echelon", aldus Iraa' olie. Per concern ziet een consultant dan al gauw ze£ez( mensen. Maar honderd is zeker geen uitzondering. ^ns' Onderhouden van dit relatie-netwerk is een belang 1 e taak voor de VP's (vice-presidenten). De (voorberei 10'l dingsgroepjes en lunches van) seminars en congres zijn ideale plekken voor dit kennen en gekend wore be Bovendien pikken de adviseurs daar op wat leeft in te bedrijfsleven: bijvoorbeeld dat ondernemers weer v len investeren omdat ze terugkomen van het kale /<F and mean. bb< Ook het 'Efdee' (jargon voor Het Financieele Dagbl. ve en Amerikaanse vakkranten zorgen ervoor, dat ze b tijd blijven. Wekelijks pluizen de medewerkers van P- Horringa De Koning stapels knipsels door. Nikoli ',ei wendt even bescheidenheid voor. Maar: „Ik word zPT den verrast door het krantenieuws, omdat v bij bedrijven rondlopen." ave!; daan zal ik nooit kunnen, maar dat betekent niet dat je ze kunt negeren. We moeten verder." Dat inde kampen vele vrouwen door de Japanners seksueel wer den misbruikt, de zogenoemde 'troostmeisjes', heeft Van Kempen in die tijd zelf niet meegemaakt. „Wij hoorden dat ook pas vele ja ren later. Ik ga ervan uit dat zich ook onder onze achterban troost meisjes bevinden, maar ik heb er nooit iemand overhoren praten." Gelegenheid geven tot contact, praten, uitwisselen van ervaringen en emoties, is één van de activitei ten van de stichting. Elk jaar, tel kens in een andere regio, worden bijeenkomsten gehouden. Er wordt onder meer een film ver toond en er worden adviezen ge geven over de verschillende pro blemen waarmee de slachtoffers nog steeds hebben te maken. Er is ruimte voor meditatie èn steevast wordt de lunch gezamenlijk ge bruikt. „Een ongedwongen sa menzijn", stelt Van Kempen vast. Aan de hand van speciaal ge maakte 'kamppalen', met daarop de namen van de kampen waarin de vrouwen en kinderen hebben gezeten, ontstaan tijdens die re gionale bijeenkomsten spontane contacten. Vrouwen en kinderen gaan op zoek naar mede-kampbe woners. En vaak klinkt de vraag: 'Heeft u mijn moeder gekend?' „Elke keer weer verbaast het ons dat er weer nieuwe mensen bijko men. Zelfs kleinkinderen tonen belangstelling en zijn nieuwsgierig naar wat hun moeders en oma's hebben meegemaakt. We krijgen altijd goede reacties. Dat geeft ons moed door te gaan." Het bestuur, behalve Van Kempen (72) be staande uit de 70-jarige L. A. Ko ning en de 81-jarige P. M. Holzap- fel, behoeft overigens dringend verjonging. Maar ja, veel van de zevenduizend sympathisanten zijn ook op leeftijd. Actuele beelden uit onder meer het voormalige Joegoslavië, waar vrouwen worden verkracht, kinde ren mishandeld en mannen in kampen worden opgesloten, grij pen Van Kempen erg aan. „Je her kent het, alles komt weer boven, je weet hoe erg het is. Ik kijk er ook niet meer naar. Kort na de oorlog had ik nog idealen over vrede. De realiteit gebiedt me met beide be nen op de grond te blijven. Ach, de vrede is zö zweverig." DRIEBERGEN GERARD CHEL Nederlandse slachtoffers Japanse vrouwenkampen gedenken stil Het begint, zoals zo vaak, met een stukje in de krant. Mei 1967, dodenherdenking en bevrij dingsfeest. In een ingezonden brief verdrietige zinnen van Jo van Dijk-Manders. In het welva rende Nederland wordt alles en iedereen her dacht. Alles? Nee, de gruwelijkheden in de Ja panse vrouwenkampen in Nederlands-Indië niet. Iedereen? Nee, de slachtoffers van die kampen ook niet. De Stichting Nederlandse Slachtoffers Japanse Vrouwenkampen bestaat inmiddels 25 jaar. De stichting timmert niet op vallend aan de weg maar is bekend in kringen waar ze bekend moet zijn. Reacties stromen binnen, er blij ken veel lotgenoten te zijn. Stille tjes en individueel herdenken ze hun eigen oorlog. Maar een stukje solidariteit, een beetje collectief verdriet en iets meer aandacht, is welkom. In september 1968 slui ten een paar duizend slachtoffers en nabestaanden zich aaneen, de stichting is geboren. Voorzitter Van Kempen: „Nadat de stichting was opgericht vond in 1969 in het Congresgebouw in Den Haag de eerste koempoelan plaats. Negenduizend mensen wa ren er, een diep ontroerende bij eenkomst." Dat het twintig jaar duurde voordat de slachtoffers el kaar vonden, vindt ze begrijpelijk. „Terug in Nederland moest eerst een nieuw bestaan worden opge bouwd. Toen dat was volbracht en de kinderen het huis uit waren, hadden de moeders pas weer tijd voor hun verleden." „Onze mensen hebben het na de oorlog in Nederland niet makke lijk gehad. Geen werk, geen huis. Je hoorde er niet bij. En praten met anderen over wat wij in de kampen hadden meegemaakt, bleek vaak heel moeilijk. Er was weinig begrip en als dan werd ge zegd: 'weet je wel dat wij hier een vreselijke hongerwinter gehad hebben', ja dan hield je verder maar je mond." Steun kregen de vrouwen van ko ningin Wilhelmina. met wie de Nederlanders in Nederlands-Indië al voor de oorlog een band had den. In 1945 schreef zij hen: „Uw moed en volharding waren weer galoos. Zeer trots ben ik op het voorbeeld dat de vrouwen in Indië hebben gegeven. Gij hebt de we reld getoond wat vrouwenmoed vermag om een land groot te ma ken." Van Kempen: „Deze woor den gaven ons kracht om verder te gaan." De relatie met het koningshuis is altijd nauw gebleven. In 1971, drie jaar na de oprichting van de stich ting, onthulde koningin Juliana het-monument 'Onversaagd en Ongebroken' en nog steeds is de prinses een graag geziene gast op officiële bijeenkomsten. De totstandkoming van het mo nument had veel voeten in de aar de. „Wij wilden een monument in Den Haag, voor ons Indië-gangers de 'verlofgangersstad'. Maar met de gemeente bereikten we geen overeenstemming over de keuze van de beeldhouwer. Op de koem poelan was unaniem voor het ont werp van Frank Nix gekozen, een uitbeelding van moeder en kind. Dat konden we niet loslaten. Ge lukkig bood Apeldoorn zich aan." Voor de stichting een aanvaard baar alternatief, zo nabij 't Loo, verblijfplaats van Wilhelmina. Maar het beeld in het Prinsenpark aldaar zou geen lang leven be schoren zijn. In 1984 werd het door onbekenden onherstelbaar vernield. Er werd een bronzen ko pie gemaakt die een jaar later werd geplaatst op het Arnhemse landgoed Bronbeek, het tehuis voor oud-militairen. Om de band met het heden te symboliseren is het monument geadopteerd door de Julianaschool in de Gelderse hoofdstad. Direct na de overgave van de Ne derlandse troepen in maart '42 werd Van Kempen als jonge vrouw van 21 met haar moeder in specia le vrouwenkampen geplaatst. Het was de intentie van de Japanse be zetter alle Europeanen weg te voe ren. Azië voor de Aziaten, was de leus. Zoals iedereen dacht ze dat het een kwestie van een paar maanden zou zijn maar het wer den er vier jaar. „De beste jaren van je leven vernietigd", consta teert ze na de oorlog. Vier jaren van angst, mishande ling, onzekerheid, honger, ziekte en dood. De vrouwen en meisjes moesten dwangarbeid verrichten. Van Kempen kwam bij de meu- belploeg, later moest ze riolen Het bestuur van de Stichting Slachtoffers Japanse Vrouwen kampen. Vlnr: me vrouw Koning en Van Kempen en de heer Holzapfel. foto gpd monique baan schoonmaken. Daar liep ze een bijna fatale dysenterie op. „Na vier jaar zag ik mijn vader weef die al die tijd in een krijgsge vangenenkamp had gezeten. Ik lag op een stretcher en ik herkende vader aan zijn ogen. Ik riep, maar ik was zo verzwakt dat er weinig geluid uit kwam. Hij zag me wel, maar herkende me niet." Met een hospitaalschip kwam ze terug naar Nederland waar de familie weer werd herenigd. Vele jaren la ter keerde de Driebergense terug naar Indonesië. „Ik heb de plek ken bewust opgezocht, wilde ons oude huis terug zien. Maar het deed me niks." De interneringsperiode heeft Van Kempen geen blijvend mentaal letsel gebracht. „In de kampen moest je sterk blijven, oogkleppen opzetten. Heel erg veel zelfbeheer sing tonen. Als iemand werd ge straft, werden we gedwongen toe te kijken, deed je dat niet dan kreeg je zelf straf. We leerden daarom te kijken zonder te zien." Na de oorlog kreeg ze functie bij een internationale organisatie en reisde ze de hele wereld over. Kwam onderweg soms Japanners tegen met wie ze het in het begin wel moeilijk had. „Vergeven wat de Japanners ons hebben aange-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2