Nectar
uit de
blaas
De wortels van de Britse auto-industrie
Urinedrinkers zweren bij
apotheek in eigen buik
De legendarische
Indiase politicus
Mahatma Ghandi
deed het, de 99-jarige
ex-premier van India
Morarji Desai doet
het, de Britse actrice
Sarah Miles zweert
erbij, de Indianen en
Eskimo's zijn er net
zo min vies van als
de Aboriginals, de
oer-inwoners van
Australië. En
misschien hoort uw
buurvrouw of
buurman ook wel bij
het snel groeiende
leger pisdrinkers.
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1994
1
f
13M 'Av i
HANS HOOGENDUK
Allemaal vangen ze hun eigep ochtenduri
ne op en drinken daar zonder vrees of
blaam een kopje van op de nuchtere
maag. Of ze gorgelen opdat griep, verkoudheid,
kiespijn of migraine verdwijnen. Wie emotioneel
nog niet klaar is voor de slok water des levens of
Shimvambu Kalpa Vidhi kan beginnen met externe
toepassingen. Wratten, etterende wonden, voet
schimmel en koortsblaren verdwijnen als sneeuw
voor de zon, beweren de aanhangers.
Urine, het universele heilmiddel voor alle kwalen?
Nadat het fenomeen van het pisdrinken zich eerst
leek te beperken tot exotische landen als India,
K dreigt de. gele vloeistof nu ook ons continent te
overspoelqp..yaag weetjuenjgeen zich nog wel ver
halen uit grootmoeders tijd te herinneren over uri
ne tegen wratten, wintervoeten en eczeem. En ijde-
le kalende mannen zouden er hun hoofdhuid mee
masseren in de hoop weer een prachtige bos haar
te krijgen. Maar drinken? Getverderrie.
Coen van der Kroon is een van die mensen die
erbij zweert. De 31-jarige Amsterdammer, afgestu
deerd in de Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, put
al jaren uit zijn eigen huisapotheek en vaart daar
ogenschijnlijk wel. bij. „Urine is niet vies. Sterker
nog, het is absoluut steriel. We weten het allemaal
en toch zijn de meesten van ons het vergeten, na
melijk dat het drinken van urine gezond en verster
kend is. We hebben het immers allemaal bijna ne
gen maanden gedaan. Want ieder kind drijft voor
dat het wordt geboren rond in een vloeistof die voor
het grootste deel bestaat uit de eigen urine. Het
vruchtwater dus. We drinken het op en piesen het
weer uit. Maar als we zijn geboren, wordt het vies
genoemd en dan doen we het nooit meer?" Hij wel
dus.
Levenswater
Hoe is het allemaal zo gekomen? Van der Kroon:
„Het is een jaar of vijf geleden in India begonnen.
Na mijn studie trok ik een paar maanden door dat
land. Bij het werk in een ashram, een klein klooster,
kreeg ik een geweldige kei op mijn teen. Het vlees
was er tot het bot af. Een verpleegster behandelde
de wond met antiseptische crème, maar het hielp
niets. Mijn teen zwol op, het vlees werd zwart en ze
waarschuwden mij dat hij er wel eens af zou moe
ten. Ik kwam in contact met een vrouw, die mij ad
viseerde een lap met mijn eigen urine om mijn voet
te wikkelen. Mijn eerste reactie was: 'jakkes, urine is
vies'. Maar ergens zei mijn gevoel: 'doe het maar,
Coen van der
Kroon: „Urine is
niet vies." Links
boven het sym
bool van urineren:
Manneke Pis te
Brussel.
foto's gpd
slechter kan het niet worden'. En het wonder ge
schiedde: de pijn verdween, een paar dagen later
zat er weer een nieuw roze velletje op de gekwetste
teen en weer een paar dagen later begon een nieu
we nagel te groeien. Het duurde nog geruime tijd
voordat hij de eerste slok nam, maar daarna was er
geen houden meer aan. Van der Kroon was verloren
voor de traditionele medische wetenschap.
„Ik wilde meer weten over die zogenaamde uri-
netherapie. Ik begon een zoektocht naar het onbe
kende. Waar kon ik meer te weten komen, wie ken
de deze therapie in de westerse wereld?" In India
las hij het boekje The Water of Life van de Brit W.A.
Amstrong, een soort Godfather van de moderne uri
nedrinkers, maar ja dat was al weer bijna een halve
eeuw oud. In de vaderlandse universiteitsbibliothe
ken was niets te vinden over een wetenschappelijke
aanpak. Meer geluk had Coen van der Kroon in de
VS, waar hij stomtoevallig stuitte op een publikatie
The Miracles of the Urinetherapy uit 1978. „Toen
wist ik dat ik niet de enige dwaas in het Westen was
die hiermee bezig was", zegt hij lachend.
Shockerend
Terug in Nederland stortte hij zich op zijn ontdek
king. In Duitsland "bleek voor de oorlog op ruime
schaal te zijn gewerkt met urine-injecties. In Rus
land, Italië en Oostenrijk was aan het begin van de
eeuw driftig geëxperimenteerd. Kortom, zo nieuw
was het eigenlijk allemaal niet. Alleen was de urine
in het verdomhoekje terechtgekomen. Van der
Kroon ging zijn heilzame boodschap uitdragen en
werd de eerste Nederlandse urinetherapeut. „Ik be
gon er echt plezier in te krijgen mensen over deze
'shockerende' therapie te vertellen en dan al die
verschillende reacties te zien. Die liepen uiteen van
absolute weerzin tot direct enthousisame. Voor de
meeste mensen is urine een afvalprodukt. Het is
vies, tenminste zo zijn ze opgevoed. Maar in feite is
urine een schone substantie. Het bestaat voor 95
procent uit water en de rest is niets anders dan een
veelzijdige hoeveelheid aan mineralen, hormonen
en enzymen. Het afval uit het lichaam wordt door
de lever, de darmen en via de huid verwijderd. Niet
door de nieren. Vergeet ook niet dat bijvoorbeeld
ureum uit de urine in alle mogelijke produkten
wordt verwerkt. Het zit vaak in kosmetische pro
dukten, in tandpasta en in medicijnen." Van der
Kroon: „Mijn belangrijkste taak is het opruimen van
de psychologische barrière.
Bij Lisette Thooft lukte dat. Zij leerde Van der
Kroon op een feestje kennen en viel bijna van haar
stoel toen ze hoorde dat hij elke dag minstens een
glas nam. Thooft: „Ik wilde het proberen. De vol
gende morgen zette ik rillend en kokhalzend van af
schuw een glas met een millimeter ochtendpias aan
mijn mond. Nauwelijks had ik iets binnen gekregen
of ik holde naar de wasbak om mijn mond te spoe
len en mijn tanden uitvoerig te poetsen." Nooit
meer, was haar besluit. Thooft: „Maar wie schetst
mijn verbazing toen ik de derde ochtend weer met
het badkamerglas het gouden straaltje opving en
naar mijn mond bracht? En het smaakte niet vies.
In tegendeel. Het goudgele vocht had meer weg van
een licht groentebouillonnetje dan van iets anders."
Sindsdien maakt ook zij deel uit van het gilde pis
drinkers. En ze voelt zich beter dan ooit. Rook haar
urine naar groentebouillon, een ander heeft het
over 'de reuk van runderbouillon met Maggi' en
weer een andere praktikant spreekt van de lucht
van 'vers hooi'.
Taboe
Van der Kroon over de remmingen: „In onze tijd
rust op pies en poep een veel groter taboe dan op
seks. Maar aan de andere kant zijn veel mensen op
zoek naar iets nieuws. Ze ontdekken hun eigen li
chaam weer. Dat wordt nog versterkt doordat de
traditionele medische wetenschap op een aantal
gebieden aan grenzen is gestuit." En dan volgt een
uiterst gewaagde stelling: „De urinedierapie is in
feite de onafhankelijkheid ten top. We leven in een
wereld die is gebaseerd op afhankelijkheden en
schaarste. Niemand die in dit systeem wil mee
draaien, is erbij gebaat dat de mens onafhankelijk
is. Indien de mens zijn eigen lichaam kan genezen,
stort ook het hele medische systeem van macht en
afhankelijkheid in elkaar."
Urine dus het totale geneesmiddel? Nee, zo ver
wil Van der Kroon nu ook weer niet gaan, want
daarvoor zit er nog te veel fout in de menselijke
geest en ook in het lichaam. Maar een een stap op
de lange weg naar een andere, betere wereld is het
volgens hem natuurlijk wel. En hij vindt steeds
meer medestrijders. In Duitsland werden bijvoor
beeld van het boek Een heel bijzonder sap-urine van
de gerenommeerde journaliste Carmen Thomas
binnen een paar maanden meer dan 300.000 exem
plaren verkocht. Thomas schrijft ook het voorwoord
voor de Duitse vertaling van Van der Kroons boek,
dat hij overigens voor eigen rekening in ons land
heeft uitgebracht. De pakkende titel luidt De Gou
den Fontein, Samen bezochten ze urinetherapeuten
in India en ook Carmen Thomas was diep onder de
indruk. „Vooral van een therapeut in Broda. Hij zei:
'Natuurlijk vragen we geen geld. De mensen bren
gen immers hun eigen geneesmiddel mee. En als
we de urine weggooien, maken we het lichaam
dom, want dan weet het arme immuniteitssysteem
niet waartegen het zal optreden'."
Duizenden brave huisvaders en -moeders, die
vroeger na elke plas minutieus hun handen wasten
en er bij de kinderen inhamerden dat er alle moge
lijke gevaarlijke ziektekiemen en bacillen in de uri
ne zaten, drinken nu met een blijmoedig gezicht
hun ochtendwater.
Onzin
Wat zit er dan precies in dat zo goed voor ons is?
Van der Kroon heeft een waslijst meldingen over
wonderbaarlijke genezingen van kankerpatiënten,
lepralijders, psoriasispatiënen, mensen met reuma
tische aandoeningen en alle mogelijke chronische
kwalen en ga maar door. Zelfs bij AIDS-patiënten
zou de urinedierapie wonderen verrichten. De ene
brief is nog fantastischer dan de andere, zodat je ei
genlijk alleen maar tot de slotsom kunt komen dat
öf die urinetherapie zwendel of autosuggestie is öf
dat de hele medische wereld op een ongelooflijke
manier heeft zitten slapen.
De traditionele medische wetenschap moet im
mers niets weten van de urinetherappie. De Am
sterdamse hoogleraar R.T. Krediet en zijn collega
K.H. Kurth noemden het enige tijd geleden
„absolute onzin", „een geloof uit de Middeleeuwen,
waarvan geen enkel nut is aangetoond" en „alleen
maar onsmakelijk".
Dr. A.A.B. Lycklama a Nijeholt, als urolooog ver
bonden aan het Academisch Ziekenhuis Leiden, en
zijn Duitse collega Reinhard Sailer zijn genuanceer
der. Beiden vinden de inschaling van het eigen sap
als universeel geneesmiddel „mateloos overdre
ven", maar een slokje elke morgen kan volgens hen
niet echt kwaad. Tenzij iemand een blaasontsteking
of een geslachtsziekte heeft. Daarvoor waarschu
wen overigens ook de reguliere drinkers. „En", zegt
Van der Kroon, „ook verslaafden aan vlees, suiker,
tabak, koffie, alcohol, drugs en nicotine kunnen niet
verwachten dat hun urine zuiver is".
De Duitse internist Sailer reageert verder heel co
ol op de urinerage in zijn land: „In bepaalde krin
gen bij ons is het blijkbaar bijna een rituele hande
ling. Nou ze gaan hun gang maar." Lycklama: „Na
tuurlijk is urine in wezen een afvalprodukt niet stof
fen die het lichaam kwijt wil. Indien het lichaam
zou willen dat we urine weer zouden opnemen, dan
zorgde het er wel voor dat de hoeveelheid en de sa
menstelling constant bleven, zoals bijvoorbeeld bij
het bloed. Ik zou werkelijk niet weten wat voor po
sitieve invloed het drinken van de eigen urine zou
hebben. Er zijn patiënten met inwendige urinelek-
kages en we weten dat het lichaam die urine resor-
beert. Bij bloedonderzoeken stellen we vast dat het
ureagehalte dan stijgt, maar de patiënt heeft daar
geen direct nadeel van. Het is echter ook niet zo dat
er een snellere genezing optreedt."
Haarlemmer olie
De bewering dat de medische wetenschap ziende
blind is, gaal Lycklama veel en veel te ver. „Ons
doel is en blijft de mens te helpen en beter te ma
ken. Daarom moet je voor alles openstaan. Maar in
dit geval begint het een beetje te lijken op de I laar
lemmer Olie, die ook voor alles goed zou zijn.
Neem nu die verhalen dat urine goed werkt bij pso-
riasis-patiënten. Het is zeer wel mogelijk dat er in
de urine iets zit dat daar een geringe positieve uit
werking op heeft. Als dat zo is, haal het er dan uit,
concentreer het en maak er een zalfje van. Dan ben
je zinnig bezig."
Een kleine a-selecte steekproef over het urinefe-
nomeen onder collega's leverde volgens hem uil
sluitend opgetrokken wenkbrauwen op. Lycklama:
„Maar ik zeg niet priori dat het allemaal onzin is.
Alleen dien je het wel wetenschappelijk aan te pak
ken. Als ik een nieuwe behandelingsmethode ont
wikkel, zal ik de confrontatie moeten aandurven
met anderen, die daar weinig heil in zien. En ik tart
de aanhangers van deze theorie om ook zo'n we
tenschappelijke confrontatie aan te gaan."
Voor Van der Kroon, zelf wetenschapper, is dat al
een hele stap vooruit: „Steeds draaien de weten
schappers de zaak om. Zij zeggen: het is niet weten
schappelijk, want er is geen onderzoek naar ge
daan. Dan denk ik: meneer of mevrouw, u bent de
expert en er is iets interessants aan de hand en als u
dat heeft onderzocht, dan mag- u nog een koer te
rugkomen." Zijn Duitse medestrijdster Carmen
Thoams wil ook een wetenschappelijke discussie op
gang brengen: „Het is toch absurd dat een buiten
staander als ik daartoe de aanzet heb moeten ge-
NNEMIEK RUYGROK
an niets is te merken dat Abing-
don, een klein stadje aan de Thee-
L Ams iets ten zuiden van Oxford, een
lerige periode achter de rugTieeft. Maar on
er de rook van de grote energiecentrale die
p enkele kilometers afstand in de korenvel-
en opdoemt, wordt in veel gezinnen pijn
leden. Met Oxford en Cowley is Abingdon
e bakermat van de Britse auto-industrie. In
kwam een einde aan de werkgelegen-
eid, toen British Leyland het niet meer ver
ritwoord achtte zijn fabriek open te houden.
Autoliefhebbers van over de hele wereld
amen naar Abingdon om de wortels van die
idustrie terug te vinden. Maar niets, op een
aar onaanzienlijke plaquettes na, herinnert
og aan die tijd. Het lijkt wel of Engeland
ch schaamt dat het de vooraanstaande po-
tie uit handen heeft gegeven. Toch gaan er
emmen op om in Abingdon een museum
)or de Britse auto-industrie op te richten.
Is het aan David Scothorn ligt, is dat muse-
n er rond de eeuwwisseling. -
Toen William Morris in de jaren twintig
jn fietsenwinkel in Oxfords' Longwall Street
mtoverde in een autobedrijfje, werd daar de
akermat gelegd voor beroemde automerken
s Morris, Austin, Healey, MG. Het bedrijfje
erd al snel te klein en Morris stak zijn voel-
irieten uit naar het nabijgelegen Cowley en
aingdon. Duizenden auto's rolden de hallen
it en de Britse auto-industrie kwam tot
loei. Toen later onder Cecil Kimber in
Tingdon sportauto's met de naam 'MG'
Morris Garageswerden ontworpen en gefa
briceerd, was de naam van Engeland als
vooraanstaande auto-natie gevestigd. Op de
racecircuits gooiden de coureurs van MG ho
ge ogen en de sportwagens die voor de auto
liefhebber met de kleinere beurs op de markt
kwamen, waren geliefd.
De Tweede Wereldoorlog stak weliswaar
een spaak in het wiel, maar MG in Abingdon
bleef doordraaien: nu voor de oorlogsindus
trie. De mallen van de sportwagens werden
echter zorgvuldig bewaard en toen de vrede
in 1945 werd getekend, was MG in Abingdon
een van de eersten in Europa die vrijwel
meteen weer met de produktie kon begin
nen. Geallieerde militairen kochten, voordat
zij van het slagveld naar huis terugkeerden,
zo'n leuk Brits sportautootje, dat zij zelf in de
VS importeerden. Zo verdwenen duizenden
MG's naar Amerika, Canada en Nieuw-Zee-
land. Uit die landen komen dan ook jaarlijks
honderden toeristen naar Abingdon om het
spoor van hun geliefde sportkarretje terug te
vinden. Maar hoe zij ook zoeken, ze vinden
er vrijwel niks.
De juffrouw van het VW is aardig en be
hulpzaam, maar zij kan ook niets meer bie
den dan een onooglijk gidsje over Abingdon
en de MG. Aan Cemetery Road bevindt zich
Larkhill House, het oorspronkelijke admini
stratiegebouw, waar CecU Kimber vanuit zijn
kamer op de eerste verdieping MG runde.
Het gebouw staat er nog, maar het is leeg. Ei
gendom van een verzekeringsmaatschappij,
die het kocht als belegging. Alleen Boundary
House, een door de plaatselijke brouwerij
Morland aangekochte, veel bezochte pub
verderop en ooit het riante woonhuis van
Kimber, heeft een plaquette aan de muur die
herinnert aan de roemruchte MG-historie.
In het museum van Abingdon komt de
MG-liefhebber ook al niet aan zijn trekken. In
een vitrine staat een leeg bierflesje van Mor
land, die het achthoekige MG-logo voor een
van zijn biermerken gebruikt. Een enkel vig
netje ligt er en verder niets. Winnie Green, de
baliemedewerkster van het museum, moet
met het schaamrood op haar kaken beken
nen dat er in Abingdon nauwelijks iets over
dat verleden is te vinden. „Dat is heel jam
mer. Iedereen hier in Abingdon heeft zelf in
de fabriek gewerkt of heefj familie die eraan
verbonden was. Mijn hele familie heeft er ge
werkt. Ik was de secretaresse van John
Thornley, de laatste grote baas van MG. Zo'n
aardige man. Helaas is hij een paar weken
geleden overleden.
Zij beaamt dat het eigenlijk een schande is
dat het oude administratiegebouw zomaar
leeg staat. „Daar zou toch een museum in
moeten komen. Dat is de plek ervoor. Er zijn
hier in Abingdon honderden mensen die nog
voorwerpen hebben, waamee een kleine col
lectie kan worden samengesteld. Het is be
schamend dat al die buitenlanders hier voor
niks naar toe komen."
David Scothorn, een plaatselijke MG-en-
thousiast, vindt het een schande dat hier
geen museum voor de Britse auto-industrie
is ingericht. Sinds 1989 zet hij zich in om een
dergelijke herdenkingsplaats van de grond te
krijgen. Het stak Scothorn dat in Abingdon
jarenlang wel een autoshow voor andere
merken werd georganiseerd, maar dat daar
geen auto's aan te pas kwamen die in de
plaats zelf werden gemaakt. Samen met een
vriend organiseerde hij in 1989 een Abingdon
Works Car Show, gesponsored door de Ox
ford Mail, een krant die in hetzelfde jaar
(1929) als de fabrieken werd opgericht.
Sindsdien wordt elk derde weekeinde in sep
tember een MG-evenement gehouden.
Met het museum wil het nog niet erg luk
ken, want de financiële middelen ontbreken.
Daarom heeft Scothorn met Bob Neville, een
voormalig autocoureur van MG, en Peter
Browning, die het MG-personeelsblad Safety
Fast samenstelde, een stichting in het leven
geroepen. Deze stichting moet geld inzame
len om het gebouw te kopen en een collectie
op te zetten. Daarmee is voorlopig een be
drag van één miljoen gulden gemoeid, dat
Scothorn bijeen probeert te sprokkelen door
MG-liefhebbers over de hele wereld aan te
schrijven. „Het zou een goede zaak zijn als
dit museum er kwam. Ook voor Abingdon en
de Vale of the White Horse, het dal waarin
deze plaats ligt. Je moet je voorstellen dat het
per jaar duizenden toeristen naar dit gebied
zou trekken."
Peter Browning, David Scothorn en Bob Neville (van links naar rechts) voor Larkhill House, het
kantoor van Cecil Kimber. 'foto. abincdon motor museum trust