WVTERKRANT 'Ik wil overal tegelijk zijn' Dag op water is minder lang Leven aan het water dat leeft In the mood Leiden Ome Dirk' noemen ze hem van af de voorbijvarende boten. Hij is zesenzeventig jaar maar heeft nog een blos op zijn wangen waar een jongen jaloers op zou zijn. En - wat nog belangrijker is - hij heeft een lach in zijn ogen. Al zijn hele leven woont hij aan het water. Om precies te zijn aan de Drecht in Leimuiden. Ter hoogte van de tolbrug. „Ik ben geboren in 1918", zegt Dirk van Berkel, nadat hij ons heeft geholpen met het aanmeren en we een praatje maken.Aan het einde van de Eerste Wereldoor log. Die heb ik dus mooi niet meegemaakt, maar de Tweede wel. Ik was voor de mobilisatie opgeroepen als dienstplichtige. We lagen in de Morspoortkazer- ne in Leiden. Ik zat bij de afde ling zware mitrailleurs. Die din gen walmden als ik weet niet wat. Dus de Duitsers konden aan die rook precies zien waar je zat. Zij hadden rookvrije wa pens, dus we waren nergens. Maar het is gelukkig goed ge gaan." „Ik woon mijn hele leven lang al hier. Twee stappen vanaf deze plek ben ik geboren. Ik heb mijn tien kinderen hier zelfleren zwemmen. Aan de hengel, ter wijl ze een autoband om had den. Als ze dan zo'n beetje kon den spartelen, staken ze hier de vaart over. Aan het water is het met kleine kinderen altijd grie zelig. Nu zijn mijn kinderen de deur uit, maar vroeger had ik hier een groot hek omheen. Ik heb eens een jongetje van drie maanden uit het water gehaald. Hij was erin gevallen maar bleef gelukkig drijven. Ik zag zo zijn luiertje boven water steken. Ik pakte hem, legde hem over mijn knie, drukte op zijn rug en hup, hij kwam weer bij. Maar er is hier voorbij de brug wel eens een jongen verdronken. Lang geleden. Een drama." „Maar het is mooi, dat water. Het leeft. Het leeft nog als wij allang niet meer leven. Wat zegt u? Ja, ik. heet van Berkel. U weet wel, van de weegschalen uit Leidschendam. Maar ik ben van de arme tak, hoor. Hoewel, arm, ik ben elke dag dat ik hier leef tevreden. Als we 's zomers in de kamer zitten, zien we altijd de weerspiegeling van het water op het plafond. Net bewegend gouddraad. Dat krijg je zomaar voor niks." We maken nog een praatje voor de vaak. Mijn collega vertelt dat hij voor zijn werk ooit in Ma leisië is geweest. „Daar komt dit hardhout vandaan", zegt Dirk. Hij wijst op de kozijnen. Ja, hard hout maar zachte vrou wen. Dirk lacht. „Ik heb in de aannemerij gezeten en dat doet me denken aan een collega. Die zei nadat hij had gevoegd altijd: Even met een zacht stoffertje er overheen en dan hard weglo pen." CEES VAN HOORE V oordeelcheques van de Waterkrant Speciaal voor lezers van de Wa terkrant heeft het Leidsch Dag blad een boekje met voordeel cheques samengesteld. De tota le korting in het boekje loopt op tot ruim 150 gulden. De cheques worden uitgedeeld door de bemanning van de boot, maar kunnen ook worden afgehaald bij het kantoor van het Leidsch Dagblad aan de Rooseveltstraat. Tevens is het mogelijk een aan zichzelf ge adresseerde (ongefrankeerde) envelop te sturen naar: Leidsch Dagblad, t.a.v. Manon van Schaik, Postbus 54, 2300 AB Lei den. Het boekje wordt dan toe gestuurd. Cocktailbar Fandango in Leiden maakte speciaal voor de Waterkrant een aantal verrassende cocktails. Vandaag: 'In the mood'. Volgens de makers 'een lekkere cocktail voor de echte toetjesfan'. Vul de shaker met ijs 30 cc bananenlikeur inschenken doe er 30 cc tia maria bij en 80 cc room shaken en klaar is uw 'In the mood' Proost! COCKTAILBAR FANDANGO Regionale verwachting voor dins- dag 15 augustus 20 graden Zuidoost 2-3 LOGBOEK (agerpla 14 augustus LIpe redacteuren van de Water kant boffen maar. Lekker varen 114,40nder werktijd. En eerlijk ge- Ü.süegd, het is waar. Het water valt .52,de zomer verre te verkiezen -g^ïiovqn een plekje achter bureau 93 4on tekstverwerker. Mijn collega 117|od>eeft op deze plaats al menig- 87,2Qnaal geprobeerd uit te leggen 118,7flat njet zo eenvoudig ligt. jq ^jpat er ook schaduwzijden aan L44'3(pet varen zitten. Dat het een -hard bestaan is, zoetwaterma- -iroos of amateur-roerganger op "de MS Leidsch Dagblad. Jlet is natuurlijk ook zo dat we Jeven dagen per week, weer of 15.2<*een weer uitvaren. Met een 54.6(beetje pech zijn er dan ook nog Passagiers aan boord die overal zien. Dat heeft dan als ;evolg dat we ongemerkt wel 1 L6frg ver van de thuishaven gera- 29.7&en en pas lang na zonsonder- 7n Jlang terugkeren. 0 3pok is het zo dat we -in tegen- ao.ajteUing tot wat veel mensen 1 i4.6®enken- niet maar lukraak over 26,5(het water kunnen rondstruinen. 5'5ïr zit wel degelijk enig systeem j ^jn onze werkwijze. Het hele ver- >77!o(?Preidingsgebied van de krant 63,9(fnoet aan de beurt komen. On- 54.0(yermijdelijk zijn er daarbij na- H9( uurlijk plekken in het plassen- g|'g| ;ebied die door hun ligging wat 5q|5( raker aan de beurt komen. 33 (Daar hoort bijvoorbeeld het i08.l(Kaageiland met zijn terrassen >76,0( jjj Centraal gelegen, duidelijk 4V| terkenbaar, goed bereikbaar. 4j( .ogisch dat we daar regelmatig aanleggen. Noodgedwongen en natuurlijk helemaal tegen onze zin in moeten we daar dan wel even gaan zitten en wat gebrui ken. De krant heeft voor dat soort momenten een beschei den budget gereserveerd. Om te voorkomen dat dit geld al te spontaan in de zakken van de waterhoreca verdwijnt, moe ten alle uitgaven worden ver antwoord met bonnen en reke ningen. Journalisten hebben ook bij hun werkgever de naam een gat in hun hand te hebben. Dan kun je maar beter voor zichtig zijn, is de redenering. Dus worden overal bonnen ge vraagd. Soms komen die pas nadat we al met de ijverige ober hebben afgerekend. En dat kan weieens vervelende verrassin gen opleveren. Want obers zijn nu eenmaal wat minder vast van hun geheugen dan de com puter van hun baas. Met enige regelmaat komt een ober die al vast maar heeft afgerekend ver volgens met een rood hoofd de rekening aanreiken. Weer een tientje te weinig betaald. Vier koppen koffie vergeten. Of we zo goed willen zijn dat verschil aan te vullen. Ja, vooruit dan maar, het leek al zo goedkoop. Maar zo langzaamaan dringt zich wel de gedachte op dat klanten bij een modern geauto matiseerd terras maar beter niet om een bon kunnen vragen. Het voorkomt in ieder geval o aangename verrassingen. RUDOLF KLEUN WATERSTAAT trokken bij het wel en wee van de NZS vaarschool. Een paar jaar later werd hij mede-direc teur. Zeilonderricht geeft de school al sinds 1985 niet meer. Nu wordt les gegeven in de om gang met motorboten, onder andere voor het vaarbewijs. Vandaar de naamsverandering. Helemaal losgekomen van de zeilsport is de NZS vaarschool ook weer niet. Patist heeft na melijk nog wel de beschikking over een groot klassiek zeil schip. Daarmee kunnen vanuit Enkhuizen tochten over IJssel- meer en Waddenzee worden ondernomen. TEKST: RUDOLF KLEUN FOTO: HOLVAST/MARK LAMERS n deel van de Waterkrant bemanning gaat vandaag het zeegat uit |m zich te bekwamen in de zeevisserij. De boot vaart vandaag en r fiorgen in de omgeving van Leiden. Wie tips heeft voor de beman- jing kan bellen naar het speciale telefoonnummer op de redactie iipn het Leidsch Dagblad: 071-356401 of rechtstreeks met de schip- 36,5(jer aan boord: 06-52801476. 70M 36.10 4.0CHAANDAG 15 AUGUSTUS 74lJ°°rdwlik in'Rnefenavond ^NZHRM, voor informatie I5 het Botenhuis aan de Bosweg ge- ^•^fcend van 19.00 tot 22.00 uur. 'crflNSDAG 16 AUGUSTUS Sf&UK ^'^JJoenstenmarkt in het centrum, van .00 tot 21.00 uur. •Avond Boothuis KNRM, Rijn- AGENDA Aap Noot Mies' heet het vlag- jeschip van de NZS Vaarschool i 3 op de Kaag. Met deze boot krij- 5.5 jen cursisten het 'aap noot 31 nies' van de motorbootvaart oijgebracht. „Mijn wouw heeft xle naam bedacht", vertelt Wim Patist van de vaarschool, ook 1 bekend als de Nederlandse Lf Seilschool. De 'Aap Noot Mies' een Gillissen-vlet, een klassie- Nederlandse boot. Ver- noemd naar de ontwerper die >.5(naar verluidt in Leiden zou wo- De Nederlandse Zeilschool j^iverd opgericht in 1946. Sinds en dag is de school dan ook vast herkenningspunt op de hoek van Ringvaart en Balgerij. Patist is al sinds 1959 be- Ap Kwaak: 'Varen is voor iedereen In het jachtige leven is de jacht werf een punt van rust. De Kwaak op de grens van Leiden en Oegstgeest vormt daarop geen uitzondering. Toen Albert van Spronsen destijds moest kiezen tussen het voortzetten van het boerenbedrijf van zijn grootvader in de Broek en Si- montjespolder of het omscha kelen daarvan naar een eigen watersportbedrijf aan de Haar lemmertrekvaart, was de keuze voor hem niet moeilijk. „Ik had geen zin om zeven dagen in de week te werken", kijkt hij terug op zijn beslissing van toen. Ken nelijk duurt een dag aan het wa ter minder lang dan eentje op het land. Want zeven dagen per week in touw zijn, dat is Ap Kwaak, zoals ze hem in watersportkrin gen noemen, nu vaak toch. „Wat dat betreft", zegt de 47-jarige botenman, „heb ik de consequenties van dit jachtle- ven onderschat. Laat ik daarbij wel vooropstellen dat ik geen dag spijt heb van mijn beslis sing. Die overigens ook nog eens werd ingegeven door de realiteit van de jaren zeventig. Want door de bouw van de Me- renwijk ging het meeste weiland van grootvader toch teloor." Wat restte was de boerderij, de hooiberg en een mooi stukje land aan de Trekvaart, net om de hoek bij het Leidse woonwa genkamp. Met directe verbin ding naar De Kaag dus en der halve gesitueerd naast nog een stuk of vijf jachtwerven. Samen met een partner, zijn zoon en af en toe een hulpvaardige hand runt Ap Kwaak wat eerst nog een familiebedrijf was. „Maar mijn broers, die aanvankelijk participeerden, zagen dit werk steeds minder zitten en van lie verlee ging ieder zijns weegs." De winterstalling - van zón 200 schepen - vormt zijn belangrijk ste bron van inkomsten. Daar naast heeft hij een bescheiden shop voor accessoires, doet hij aan 'hellingen' en worden er desgewenst reparatiewerk- zaamheden aan boot of motor verricht. Druk is het met name in het voor- en het najaar. „Erin en eruit, dat betekent bij ons aanpoten." Wat vooral opvalt, is dat de ge moedelijkheid er vanaf straalt bij De Kwaak. Iedereen loopt in en uit de even rommelige als gezellige winkel, pakt een bak koffie en maakt een praatje. „Dat is inderdaad het kenmerk van ons bedrijf. Zo wil ik het ook, zo hoort het mijns inziens te zijn. De watersport heeft zijn elitaire kanten, dat weet ik. Maar dat vind je niet hier. Na tuurlijk moet er brood op de plank komen voor mijn gezin. Maar een stukje vlees is vol doende. Ik hoef niet per se twee kilo per dag. Dat krijg ik toch niet op." En dus doet-ie het op zijn ma nier. „Mijn filosofie is dat de zon en het water er voor ieder een is. Dat zowel een notaris als een straatmaker aan zijn trek ken moet kunnen komen. Hier werkt dat ook zo. Komen men sen met een boot van een half miljoen en die praten net zo ge- malckelijk met jongens die een bootje van een paar honderd gulden varen. Ach, misschien mag ik het niet zeggen. Maar ik denk dat die AOWer die zijn laatste centjes in zijn beschei den scheepje steekt veel meer lol aan zijn hobby ontleent dan die degene voor wie het geld geen rol speelt." Zijn knappe stekkie is nu nog gewaarborgd, maar hoe kijkt hij aan tegen de plannen van de Ap Kwaak: „De elitaire kanten van de watersport vind je hier niet. gemeente Leiden om de polder daar straks vol te bouwen? „Ook daar doe ik, net als met de meeste andere dingen het geval is, niet zo moeilijk over. Ik zie wel. In principe is dit gebiedje bestemd voor waterrecreatie. Maar moet ik weg, dan ga ik weg. Ze zullen me toch een an der plekkie moeten bieden. Nee, ik ben niet zo moeilijk. Maar dat had je op de werf al Reinier de Raad heeft het liefst een sober bootje Reinier de Raad was een avon tuurlijk ventje. Hij beschouwde zichzelf als jongste kapitein ooit en voer in zijn zelfgebouwde scheepje over de FTomme Rijn bij Utrecht. Een binnenband van een tractor met een oude deur erop. Simpel, maar voor een kereltje van vijf het schip van zijn dromen. Dertig jaar later was Reinier nog steeds avonturier en kapitein en voer in een reusachtig jacht over de Middelandse Zee. Een jacht dat was volgepropt met luxe Maar het was niet het schip van zijn dromen. „Die schepen zijn té mooi en té duur", zegt De Raad, 47 jaar nu. „Ik vaar lie ver op een klassiek jacht. Da's veel mooier dan op zo'n uitge dost schip. En het wordt steeds erger. Clubjes van binnenhuis architecten die bij elkaar komen om hun ontwerpen te bespre ken. Niks is meer te gek. Ik ken schepen die van binnen hele maal met leer "zijn bekleed. Vre selijk." De Raad woont zelf in Leiden op een oud-betonningsvaartuig van de marine. Sober ingericht, dat spreekt vanzelf. „Ik ben niet materialistisch. Ik wil het ge woon naar mijn zin hebben. Ik vind het leuk om op een scheepje te klooien. Maar een schip moet wel varen. Als dit schip is opgeknapt trekken we er op uit. Naar Scandinavië lijkt me wel wat. Ach, ik zie wel waarnaartoe. Ik ben altijd al een beetje een zwerver geweest. Dat is mijn grote handicap. Ik wil overal tegelijk zijn." Eens een avonturier, altijd een avonturier nietwaar. En ja, dan kan het gebeuren dat je als een voudige jongen toch op een luxueus jacht belandt. „Ik ben er heel leuk ingerold. Ik ging op een gegeven moment in Italië wonen. Een huisje in de bergen, met uitzicht op zee. Nou ja, huisje. Het was zo'n oude Victo riaanse toren, zo'n vierkante. Die gebruikten ze vroeger om elkaar te waarschuwen als de vijand kwam. Met vlaggen en rooksignalen. Ik heb er een villa omheen laten bouwen. Maar ja, je moet toch wat doen. Ik ging me vervelen en heb een tijdje een agence gerund van een vriend, een makelaardij in sche- Reinier de Raad: „Ik ben altijd een t pen. Hij ging een tijd weg. Ik hoefde alleen de huur van het kantoortje te betalen. Het geld dat ik verdiende met de verkoop mocht ik houden." En daar stond ineens die Ameri kaanse arts voor zijn neus. „Of ik kapitein bij hem wilde wor den op zijn motorjacht. Een gi gantisch groot schip. Vond ik best, als ik maar niet de hele tijd in de haven hoefde te liggen met de boot. Nou, dat hoefde niet. Hij was weliswaar vaak weg, maar dan mocht ik gebruik méiken van zijn Swan 48-voeter, een schitterend zeiljacht." „Soms belde hij op. Dan zei hij bijvoorbeeld: ik kom over veer tien dagen met vijfentwintig gasten. Ik moest dan de boel re gelen. Bedienend personeel aan dek. En als het een langere reis was een machinist erbij en twee setje een zwerver geweest." matrozen. Wat een motorjacht was dat. Er stonden auto's in. Een Maserati en een Rolls Roy- ce. De achterkant van het schip kon je openklappen. Je kon dan zo met een auto de kade oprij den." Zo voer hij op de Atlantische Oceaan, voor de kust van Zuid- Engeland en langs de kusten van Frankrijk en Italië. „Ik heb nog drie maanden in mijn een tje gezeild. Kijken hoe lang ik het kon volhouden. Van Enge land naar de Middelandse Zee. Weetje, ik was eigenlijk gewoon op vakantie. Maar ja, alleen achter de wijven aan, dat gaat vervelen. Dus ging ik er ook an dere dingen bijdoen. Ik contro leerde de jachten van anderen. Keek bijvoorbeeld of de lijnen nog in orde waren. Of ik zette de kachel even aan als het koud Twaalf jaar duurde dat leventje. „Toen overleed mijn baas aan boord, in Monte Carlo. Het schip werd verkocht. Ik heb toen Van Lent opgebeld, die be roemde scheepsbouwer van De Kaag: ik zit zonder werk, zei ik. Nou, ik kon aan de balie begin nen, als rentmeester op de Horsten. Of ik kon kapitein wor den op het schip van Rabani, de consul-generaal van Jordanië in Nederland. Een makkelijke keus. Het was een prachtig hou ten jacht. Heel sober ingericht, in de stijl van de jaren vijftig, zestig. Meer naar mijn zin." „Varen en weer veel gasten op de boot ontvangen. Veel Arabie ren. Die begrijpen niks van Ne derland. Vaar je door een ring vaart waar op een bepaald punt FOTO HENK BOUWMAN de autoweg onderdoorgaat. Dat snappen ze niet. Want je vaart dan over het land heen. Dat moet je dus uitleggen." Zijn ogen zijn inmiddels gaan twinkelen. „Nederland is een uniek land. Je kunt er zo door- heenvaren. De rivieren zijn hier ook zo mooi. Dat gevoel zit er van jongsaf aan al in. Ik mocht als kind niet naar het buiten land. Eerst je eigen land leren kennen, hoorde je. Daar ben ik nu blij om. Hier ervaar je ook echt de charme van het varen. De natuur en het weidse. En ook wel de eenzaamheid. Ja, het liefst in een eenvoudig bootje. Een zeilboot. Die maakt geen lawaai en is veel sportiever."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 7