'Werkgevers willen
gewoon goede krachten'
'Dat verdriet snijdt door mijn ziel'
Clinton heeft
geen haast met
invasie Haïti
Feiten &Meningen
i'p-nTi
Enteren
DINSDAG 2 AUGUSTUS 1994
NIEUWSANALYSE
De Verenigde Naties zuchten zowel finan
cieel als organisatorisch onder de last van
de maar liefst veertien operaties waarin VN-
vredestroepen betrokken zijn. Vooral de
missies in Rwanda, Bosnië en Somalië bete
kenen een zware last voor de volkerenorga
nisatie. Desondanks legde de VN-Veilig
heidsraad zondag een nieuwe zware hap op
haar bord: Haïti. (Zie ook pagina 5)
De raad gaf het groene licht voor een in
vasie in het Caribische land, waarvan de 6,5
miljoen inwoners sinds september 1991 le
ven onder een militaire dictatuur. Onder
Amerikaanse leiding mag een VN-vredes
macht die overigens heel weinig niet-
Amerikanen zal bevat de junta verwijde
ren en de in 1990 democratisch gekozen en
in 1991 afgezette ex-president Aristide weer
aan de macht helpen.
Met de toestemming voor een invasie
heeft president Bill Clinton zijn zin gekre
gen. De terugkeer van Aristide, die in de VS
in ballingschap leeft, en het herstel van de
orde zijn voor hem prioriteiten in zijn bui
tenlands beleid geworden. Maar dit bete
kent nog geenszins dat de VS nu op korte
termijn Haïti zullen binnenvallen. Dat zou
Clinton immers meteen in grote politieke
problemen storten.
Ondanks het groene licht van de Veilig
heidsraad voelt eigenlijk niemand voor een
Haïtiaans avontuur. De Amerikaanse pu
blieke opinie nog het minst. Twee op de
drie Amerikanen zijn tegen een invasie. Ook
in het Congres staat men allerminst te trap
pelen. En ook Amerika's bondgenoten in
Latijns-Amerika staan huiverig tegenover
een Amerikaanse militaire actie in hun
Clinton heeft bovendien belangrijker za
ken aan zijn hoofd. De komende weken
moet hij zijn cruciale plan voor hervorming
van de Amerikaanse gezondheidszorg door
het Congres zien te slepen. Datzelfde Con
gres is bezig met voor hem pijnlijke hoorzit
tingen over de Whitewater-affaire. En dui
zenden Amerikaanse soldaten zijn nu al ac
tief in Rwanda.
Volgens regeringskringen in Washington
zal het daarom nog weken duren voor Clin
ton tot actie besluit. Hij hoopt dat de drei
ging met een invasie en de steeds sterker
voelbare economische sancties de junta van
luitenant-generaal Cédras alsnog op de
knieën zullen krijgen. Verwacht wordt ech
ter dat deze de dreiging gewoon naast zich
neerlegt en blijft waar hij is.
Dat maakt een invasie onvermijdelijk.
Een actie die volgens militaire kringen in
Washongton overigens snel en zonder veel
bloedvergieten zal kunnen verlopen. Met
tienduizend soldaten (2.400 mariniers zijn
al aan boord van veertien schepen voor de
Haïtiaanse kust) moet de klus snel te klaren
zijn. Van het slecht uitgeruste Haïtiaanse le
gertje van 7.000 man wordt weinig tegen
stand van betekenis verwacht.
Maar dan beginnen de problemen pas.
„De invasiemacht zal zijn missie beëindi
gen zodra een veilig en stabiel klimaat is ge
creëerd", staat in de VN-resolutie van zon
dag. Maar dat lijkt onbegonnen werk. Haïti
heeft nog nooit een veilig en stabiel bestaan
gekend. Ook democratie is er een vrijwel
onbekend begrip, ook al kwam Aristide in
1990 dan via democratische verkiezingen
aan de macht.
Het risico bestaat dus dat de (Amerikaan
se) VN-troepen veel langer in Haïti moeten
blijven dan Clinton lief is. De laatste keer
dat de VS soldaten naar Haïti stuurden (in
1915), duurde het negentien jaar voor zij
weer vertrokken. Niemand in Amerika voelt
iets voor een langdurig verblijf in Haïti. De
Amerikanen hopen dan ook dat andere lan
den na de invasie hun fakkel zullen willen
overnemen. Dat zouden de Latijnsameri-
kaanse buren moeten zijn, al was het maar
om zo snel mogelijk een eind te maken aan
de Amerikaanse rol in Haïti.
washington hans de bruun
correspondent
De bak 'onbemiddelbaar' bestaat al la?ig bij arbeidsbureaus
Werkzoekenden die er een gewoonte van maken niet te komen opdagen bij afspraken op het arbeidsbureau. Een man die
er op de derde dag van zijn nieuwe baan al de brui aan geeft. Iemand die het op een omscholingscursus van 25.000 gulden
na twee weken voor gezien houdt. De Haarlemse RBA-consulent Beccari kan, naast de 'sterotiepe' alcoholici en junks, zó
een aantal voorbeelden noemen van werkzoekenden die bij hem als 'onbemiddelbaar' te boek staan.
Want de bak voor hopeloze gevallen
die er volgens het Centrale Bureau
voor de Arbeidsvoorziening (CBA)
moet komen, bestaat al lang alle
politieke opschudding daarover ten
spijt. Het CBA-plan, zegt directeur
Bruinsma van het arbeidsbureau in
Haarlem, is niet meer dan een 'forma
lisering van de bestaande praktijk'. En
bij het RBA aan de Leidse Oosterkerk
straat is het niet anders, zegt adjunct
directeur Adamowicz,Als je je capa
citeit optimaal wilt benutten", zegt hij
diplomatiek, „moetje keuzes ma
ken."
Het Amsterdamse arbeidsbureau lan
ceerde in maart al een plan om werk
zoekenden in vier categoriën in te de
len: groep één die zo weer aan de slag
kan, de groepen twee en drie die met
een beetje respectievelijk flink wat bij
scholing weer 'werkklaar' zijn, en ten
slotte een groep onbemiddelbaren,
24.000 van de 85.000 werkzoekenden
in de regio Amsterdam. Daarbij zitten
alcoholici, junks, mensen met psychi
sche problemen, of bijvoorbeeld
mensen die gewoon niet meer willen
werken om uiteenlopende redenen.
De arbeidsbureaus moeten kiezen,
stellen Bruinsma en Adamowicz. Aan
de Haarlemse Jansweg zitten onge
veer veertig consulenten voor 10.000
werkzoekenden. Elke consulent heeft
dus 250 cliënten, van wie ongeveer de
helft langer dan een jaar werkloos is
en daarmee tot de veel energie en
geld opslokkende groep langdurig
werklozen behoort. Aan de Ooster
kerkstraat ligt die verhouding onge
veer hetzelfde. Waar het CBA schat
dat ongeveer twintig procent van de
ingeschreven werkzoekenden in feite
onbemiddelbaar is, houdt Adamowicz
dat voor zijn bestand op tien procent
'maar dat wordt alleen maar meer'.
Bruinsma wil zich niet aan een schat
ting wagen 'omdat cijfers zo weinig
zeggen'. De Haarlemse consulent
Beccari wil wel kwijt dat hij onlangs
een bestand van tweehonderd lang
durig werklozen grondig heeft door
gevlooid en besloot om 33 van hen uit
te nodigen voor een gesprek. Voor de
overige 167 kan hij niets doen/schat
hij.
De Algemene Rekenkamer uitte vorig
jaar forse kritiek op de sinds drie jaar
verzelfstandigde arbeidsbureaus. De
officiële doelstelling is om een even
redig deel van probleemgroepen als
langdurig werklozen en minderheden
aan werk te helpen, maar welgeteld
één van de tien onderzochte RBA's
lukte dat bij de groep langdurig werk
lozen. Ook in Haarlem en Leiden,
waar ongeveer 45 procent van het
aantal werkzoekenden langer dan een
jaar werkloos is, lukt het bij lange niet
om 45 procent van het aantal vacatu
res op te vullen met mensen uit deze
groep.
Maar ja, zeggen Bruinsma, Beccari en
Adamowicz eensgezind, wij kunnen
ook geen ijzer met handen breken.
„We kennen", zegt Bruinsma iro
nisch, „weinig werkgevers die bij ons
komen en zeggen: Goh, ik heb nog
wel een plaats voor iemand die eens
een poosje wil oefenen op een werk
ervaringsplaats." Werkgevers, zegt ze,
willen gewoon goede krachten en het
RBA stelt zich ten doel om die te leve
ren. En dat lukt: in de vier jaar van
hun bestaan als arbeidsbureau-nieu-
we-stijl hebben de RBA's hun aandeel
op de vacaturemarkt zien verdubbe
len van zestien tot 31 procent.
Ook de langdurig werklozen en ande
re probleemgroepen hebben daarvan
geprofiteerd, stellen de arbeidsbu
reaus, door het zogeheten meeneem-
effect. Pas als ze vertrouwen in het
RBA hebben, willen bedrijven het wel
eens proberen met iemand van wie
de consulent verzekert dat het een
prima kracht is, ook leven daar twij
fels over. Maar, zegt Beccari, dan
moet je er als consulent natuurlijk
ook wel zeker van zijn dat het écht
een goede kracht is. Want gaat het
fout, dan hoefje bij dat bedrijf als re
gel niet meer aan te komen met je
probleemgevallen.
AFSCHRIJVEN
En daarmee is een aanzienlijke groep
werkzoekenden onbemiddelbaar.
Bruinsma en Adamowicz ontkennen
echter ten stelligste dat het opdruk
ken van het stempel 'onbemiddel
baar' hetzelfde is als afschrijven. Zo
wel in Haarlem als in Leiden overleg
gen de arbeidsbureaus al langere tijd
regelmatig met de sociale dienst. In
Haarlem is dat sinds anderhalve
maand geformaliseerd in een weke
lijks overleg over de nieuwe RWW'ers
(bijstand voor langdurig werklozen)
plus een aantal oudgedienden.
Het RBA maakt daarbij een schatting
wat er moet gebeuren om iemand
'baanklaar' te maken. Is er alleen
scholing nodig, dan is dat een klus
voor het RBA. Maar gaat het om per
soonsgebonden factoren, zoals dat zo
mooi heet, dan haakt het arbeidsbu
reau af. Het is immers geen taak van
het arbeidsbureau om iemand van de
drank af te helpen of om zijn relatie
probleem op te lossen. In die gevallen
moet de sociale dienst de betrokkene
onderzijn hoede nemen en eventueel
doorverwijzen naar andere instanties
voor hulp. Pas als die problemen zijn
opgelost, komt het RBA weer in beeld.
In de praktijk, zo verheelt niemand,
betekent dat onvermijdelijk dat er een
groep is die gewoon nooit meer aan
de slag komt. „Betaalde arbeid", stelt
Adamowicz, „is in Nederland zowel
een recht als een plicht. Het probleem
is dat de plicht om te werken er in de
praktijk wel is, maar het recht niet
omdat er onvoldoende betaald werk
is. Alles is er bij ons op gericht om
mensen aan werk te helpen, maar op
een gegeven moment moetje in een
aantal gevallen constateren dat dat er
gewoon niet in zit."
haarlem sjaak smakman
De 'verloren generatie' van werkloze jongeren van begin jaren tachtig symbolisch in beeld. Veel
(voortijdige) schoolverlaters moesten jaren wachten voor ze een baan vonden, als dat al lukte. Tien jaar
later is de situatie voor veel werklozen niet veel beter. foto archief
■.•WJglriilEMrt 'Abbordare' is een Ita-
4 liaanse werkwoord, da.
valt te vertalen met
Het is afkomstig uit de
wordt hier vooral ge
bezigd in het intermenselijk verkeer. I|
kende het gebruik ervan niet, totdat
een vriend mijn problemen met Ro
berto becommentarieerde met 'het is
duidelijk, hij probeertje te abbordare',
Roberto heeft een 'alimentaria', een
veredelde kruidenierszaak, bij mij op
de hoek. Floewel het voor de hand zot)
liggen om hier ham, mozzarella en an
dere waar te kopen, ga ik naar een vees
verder gelegen concurrent of zelfs naaj
de niet meer op loopafstand zijnde
markt. Ik koester namelijk een sterke
antipathie voor de dikke en agressief
vriendelijke Romein. Bovendien vind
ik zijn zaak niet echt proper en han
teert hij prijzen die zo'n dertig proceni
hoger liggen dan elders. Ik kom alleen'
bij hem in de winkel om mineraalwa
ter te kopen, omdat ik niet wil sjouwei
met een krat waarin zes anderhalve-li-
terflessen zitten.
Roberto heeft dit alles, vanzelfspre
kend, in de gaten en het steekt hem.
Zijn zaak ligt op een strategisch punt.
Hij ziet alles, weet alles van iedereen -
en is bereid deze kennis aan te wen
den. Zonder ooit echt met hem ge
sproken te hebben, groet hij me met
'goedemorgen meneer de journalist'. I
Als ik terugkom van vakantie of een I
lang weekeinde, is hij de eerste die mé
op straat nadrukkelijk verwelkomt. j
Hij is er zo in geslaagd mij met een on
definieerbaar schuldgevoel op te zadei
len. Als ik met mijn volle tassen van d^
markt kom, kies ik, mezelf voor gek I
verklarend, toch maar voor een andere
- en langere - weg om de blikken van
Roberto te vermijden. Ik ben ook extra
alert geworden in andere winkels in
mijn straat, want ik vermoed dat Ro
berto, die doorgaat voor de 'boss' van
de buurt, over mij heeft geroddeld.
Over paranoia gesproken.
Roberto moet mijn onbehagen heb
ben bemerkt en is overgegaan tot een
slotoffensief, dat kort samengevat kan
worden met 'abbordare'. Als ik op een
\Toege ochtend water kom halen,
biedt hij me twee, drie kranten van die
dag aan. „Neem mee", zegt hij joviaal.
„Ik zie u elke dag lopen met een dik
pak papier en dus heb ik gedacht, laat
ik meneer de journalist eens blij ma
ken". Ik grom inwendig, maar accep
teer het aanbod, want weigeren zou te
onbeleefd zijn. Hij wint.
Een andere dag zegt hij: „Ik heb ge
hoord dat u een Alfa Romeo zoekt. Als
u wilt kunnen we samen naar dealer
Jezzi gaan. Ik had mijn winkel tegen
over deze zaak, de eigenaar is een
vriend van mij en ik weet zeker dat hij
u een forse korting zult geven". Ik ben
perplex, vraag hoe hij aan deze infor
matie komt - mijn vriend die mij het
abbordare had onthuld blijkt te heb
ben gepraat - en voel me omsingeld.
In een flits overweeg ik zijn aanbod.
Korting op een auto is niet slecht,
maar ik weet dat ik daarna niet meer
om zijn winkel heen kan. Ik realiseer
me dat ik tegen mijn wil in het sys
teem van dienst- en wederdienst
wordt binnengezogen. Er schieten me
verklaringen te binnen van onderne
mers die van de lokale mafioso lenin
gen of 'bescherming' krijgen aangebo
den en vervolgens ten onder gaan.
Even verketter ik het systeem, waarvan
ik de goedaardige varianten altijd heb
verdedigd omdat ze het dagelijks leven
minder kil maken.
Ik roep mijn gedachten tot de orde,
kijk Roberto in de ogen en lieg vrien
delijk dat ik al bij een andere dealer
geslaagd ben. Hij accepteert het en ik
taai tevreden af. In het vervolg koop ik
behalve water ook een pak pasta bij
hem. Meer echter niet.
eelco van der linden
correspondent
Verpleegkundige temg uit gritwelijk Rwanda
Ze zat zes weken in een vluchte
lingenkamp in Rwanda en keer
de vorige week terug uit deze
hel op aarde. „Ik kan weljan-
ken. Als je de welvaart hier ziet
en je vergelijkt dat met alle el
lende daar. Dat is bijna niet te
bevatten", zegt verpleegkundige
Ria Kattenberg (34).
Ze vertrok op een moment dat
anderen terugkeerden uit het
door een burgeroorlog geteis
terde Afrikaanse land. Toen
ZOA Vluchtelingenzorg (een
christelijke organisatie voor in
ternationalevluchtelingenhulp)
een beroep op haar deed, nam
de medewerkster van een asiel
zoekerscentrum direct zes we
ken onbetaald verlof.
Ze zat in een vluchtelingen
kamp in Murehe, 50 kilometer
van de hoofdstad Kigali. Ze had
aardig wat ervaring opgedaan
met vluchtelingenwerk, vijfjaar
geleden op de Filipijnen, het
Middenamerikaanse staatje
Honduras en de Thais-Cam-
bodjaanse grens. Maar die erva
ringen verbleekten bij wat ze in
Rwanda heeft meegemaakt en
gezien.
„Er is geen gezin meer com
pleet. Iedereen heeft een kindt
een broer, een zus, een vader of
een moeder verloren. Het aantal
wezen is ontelbaar. Dat verdriet
kan ik niet onder woorden
brengen. Dat snijdt door mijn
ziel. In andere kampen waar ik
ben geweest, werd er gelachen,
gehuild. Kinderen speelden of
haalden kattekwaad uit. Maar
dit kamp was zo in en in triest.
De mensen, ook de kinderen,
zijn gelaten, apathisch. Ver
doofd door verdriet."
Franse en Belgische hulpverle
ners in het door het RPF (Rwan
dees Patriottisch Front) gecon
troleerde kamp waren niet wel
kom. „Ze kregen niet te horen
waarom ze er niet in mochten.
Een Frans of Belgisch paspoort
betekende wegwezen. Dat be
grijp ik wel, de Fransen en Bel
gen hebben in Rwanda een vie
ze rol gespeeld. (De Fransen
hebben gehate regering in
Rwanda jarenlang gesteund,
red.). Ze kunnen beter wegblij
ven, want ze maken het alleen
maar erger."
Ria en haar andere Nederlandse
collega werden in het kamp met
open armen ontvangen. Met
primitieve middelen werd een
kliniek ingericht voor de toen
100.000 vluchtelingen, die uit
angst voor wraak van de door
Tutsi's gedomineerde RPF uit
Kigali naar het platteland waren
gevlucht. Daar leefden Hutu's
en Tutsi's, die elkaar de afgelo
pen maanden naar het leven
hebben gestaan, broederlijk sa
men. Maar het RPF heeft de
touwtjes strak in handen. „Zon
der toestemming van het RPF
kan je niks doen. Altijd en
overal is er een vertegenwoordi
ger van het RPF aanwezig. Maar
ze gedragen zich zeer correct. Er
is geen sprake van intimidatie
of geweld. We hebben daar uit
stekend ons werk kunnen
doen."
„Door de Rwandezen af te
schilderen als een stelletje bar
baren, probeert het Westen,
met Frankrijk voorop, haar ge
weten schoon te praten. Nie
mand ziet het verschil tussen
een Hutu en een Tutsi. Ze spre
ken dezelfde taal, hebben het
zelfde accent. Je kunt het in fei
te alleen zien aan de identiteits
kaart, een soort paspoort. Daar
in staat of iemand een Hutu of
een Tutsi is. En wie heeft dat in
gevoerd: de Belgische kolonisa
tor. Later is dat overgenomen
door de Fransen. Daar ligt de
oorzaak van deze tragedie."
„De Fransen hebben de Hutu's
gesteund en de Tutsi's slecht af
geschilderd. Het is een ware
propaganda-oorlog geweest. Je
zou het kunnen vergelijken met
aanvallen van Hitier op de jo
den. Er is onderlinge haat ge
kweekt. Maar nu zijn de rollen
omgekeerd. Het RPF is de baas.
En wat ik ervan heb meege
maakt, geef ik ze het voordeel
van de twijfel."
Ria Kattenberg en haar collega
Dera Kodde hebben onder de
vlag van het RPF veel mensenle
vens gered. Het Nederlandse
duo had provisorisch een soort
EHBO-post ingericht waar da
gelijks honderden patiënten
werden behandeld. De grootste
aandacht ging uit naar de kin
deren. „Diarree, en dus uitdro
ging, was het grootste pro
bleem. Met een simpele medi
catie (bijv. een zoutoplossing)
hebben we tientallen kinderle
vens gered. Dat geeft toch een
goed gevoel, ondanks alle misè
re en uitzichtloosheid. Zwaar
dere gevallen stuurden we door
naar de vier kilometer verderop
gelegen kliniek van Artsen Zon
der Grenzen. Als door een won
der is daar een cholera-epide-
mie uitgebleven. Want ook in
dat deel van het Rwanda is zui
ver drinkwater een schaars
goed."
In de post is uitstekend samen
gewerkt met dertig Rwandese
vrijwilligers, Hutu's en Tutsi's.
„Afrikanen worden in het Wes
ten als lui afgeschilderd. Nou,
daar heb ik niks van gemerkt.
En dom zijn ze ook niet. Ze zijn
wel jaren dom gehouden.'
Het kamp op de berghellingen
waar ze zes weken zat, is inmid
dels weer zo goed als verlaten.
Vlak voor hun vertrek, zette de
karavaan zich in beweging, een
kudde mensen op weg naar
Kigali. „Dat was een treurig ge
zicht. Zwijgend pakten ze hun
spullen en gingen op pad. Eén
lange stoet, op weg naar het
einde."
zwolle kees van oostenEen Rwandees vluchtelingetje laat zich volkomen uitgeput voorover vallen. In het vluchtelingenkamp Murehe heeft verpleegkundige Ria Katten
berg nog wel een aantal kinderen 'met een simpele zoutoplossing' het leven gered. foto epa Jacqueline arzt