Vergrijzing in het Beloofde Land Ten prooi aan betja en Mina Indonesië Shftt&é Dieren 4 'Tienduizenden oudere Nederlanders kwijnen langzaam maarzeker weg 'achterde geraniums' in Australië', werd onlangs bericht. Dat leverde een golf van reacties op. Ook uit Australië, waar het kranteartikel besproken is in de vergadering van alle Nederlandse Ouderen organisaties. Gunstig besproken, wel te verstaan. Maar de Australische ambassadeur in Nederland was woest, omdat zijn ambassade overspoeld werd met verontruste telefoontjes. ZATERDAG 30 JULI 1991 KARIN ZWIERS Met tienduizenden tegelijk arri veerden ze in de jaren vijftig en zestig in het beloofde land: Australië. Ze werkten hard. bouwden het land op. schakelden over op het Engels voedden hun kinderen op als Australiërs. Het leverde de Nederlanders goedkeurend de bijnaam "de onzichtbare emigranten' op. Dat r echter ook nog een leven is na veertig jaar arbeid is de meesten. waarschijnlijk uit tijd gebrek. ontgaan. Inmiddels is één op de vier Nederlanders in Australië ouder dan zestig jaar. De vergrijzing slaat toe, met alle proble- nen vandien. Het aantal Nederlanders in Australië is een omstreden getal. Uit de laatste officiële volks telling van 1991 blijkt dat er 96.000 emigran- wonen die in Nederland zijn geboren. Tijdens de eerste nationale 'Dutch Australian Community Conference', eind vorig jaar, bleek dat dit getal niet de complete 'lading' dekt. Er zijn onderzoekers die niet alleen de eerste, maar ook de tweede generatie Neder landers meetellen, of de Nederlanders die uit Indonesië en Zuid-Afrika zijn gekomen. Zij komen uit op 250.000 'Nederlanders'. Getallen zeggen niet alles, maar waar nie mand omheen kan is de snelle vergrijzing. De gemiddelde leeftijd van de eerste genera 's volgens de telling bijna 50 jaar. Het aan tal ouderen van 55 jaar en ouder is gestegen t bijna 40 procent. De gemiddelde leeftijd n de gehele Australische bevolking be draagt 'slechts' 32 jaar. De telling maakt ook duidelijk dat binnen twintig jaar 95 procent van de Nederlandse gemeenschap de zestig jaar heeft overschreden. Isolement Veel problemen van oudere emigranten zijn dezelfde als van alle oude mensen. Maar wie als Nederlander in Australië terugvalt op \Toeger, heeft het extra moeilijk. Twee op de drie emigranten boven de vijftig gebruiken weer de Nederlandse taal. De buren, de dok ter. de thuishulp, de slager en de groenteman verstaan echter geen Nederlands. Zelfs de kinderen begrijpen hun ouders niet meer. Tachtig procent van de tweede generatie spreekt alleen Engels. Veel ouderen raken in een isolement, voelen zich eenzaam en on begrepen. Grote Nederlandse enclaves bevinden zich in Melbourne en in Sydney, de rest van de emigranten woont nogal verspreid over het continent. Zij vinden elkaar in klaverjas-, bin go-, biljartclubs en andere verenigingen. Clubs waarin de verzuiling en de regionale kenmerken nog springlevend zijn. De starre opstelling die daaruit voortkomt, maakt het samenwerken moeilijk tot onmogelijk. De clubs doen veel aan ondersteuning en vrijwil ligerswerk, maar het zijn natuurlijk geen pro fessionele instellingen voor ouderenzorg, of machtige lobbyers in het politieke circuit. Bovendien slinkt het aantal actieve en draag krachtige leden snel door de vergrijzing. De behoefte aan Nederlandse zorg is ech ter groot en groeit nog steeds. De Australi sche overheid heeft jarenlang de aanvragen van de versnipperde clubs niet begrepen. Nederlanders in Australië vereenzamen 'Nederlanders spreken toch goed Engels, ze zijn toch rijk, want ze hebben een eigen huis, waarom kunnen ze niet van de algemene ou derenvoorzieningen gebruik maken?', luidde veelal de reactie. De Australische 'tafeltje- dekje' serveert echter geen hutspot en boe renkool. De Australische beroepskrachten in de ouderenzorg spreken doorgaans ook geen Nederlands. En de Australische pensioenen zijn ook niet riant te noemen; maar er is nooit premie voor betaald. De Nederlandse gemeenschap heeft in de behoefte proberen te voorzien door geld in te zamelen en zelf bejaardendorpen te bouwen. Melbourne heeft bijvoorbeeld een Beatrix Village en Sydney een Abel Tasman Village. Kleine dorpjes, bestaande uit tientallen bungalows rond een centraal verzorgings huis. De ouderen kunnen er zelfstandig wo nen, maar ook verzorgd worden als dat nodig is. De kosten zijn echter hoog en de bouw van deze dorpen gaat veel te langzaam. De meeste ouderen vallen nu al buiten de boot. Ze kwijnen weg achter de 'geraniums'. Wo nen zo lang mogelijk thuis, bang als ze zijn voor de Australische bejaardenoorden. De individualistisch ingestelde Nederlan ders zullen niet snel toegeven dat ze zich eenzaam voelen, geldproblemen hebben en liever geen gebruik maken van de Australi sche ouderenzorg. Dat ligt allemaal nog veel te gevoelig. Jarenlang hebben ze zichzelf al tijd weten te redden en ze hopen dat ook nog zo lang mogelijk te doen. Het sturen van Nederlandse emi granten schepen zich in Amsterdam in voor de grote reis naar het Beloofde Land. Een opname uit 1948. foto archief voedselpakketten naar Sydney na het zien van een documentaire op de Nederlandse te levisie, wekte een aantal jaren geleden dan ook grote woede op. Het gaat de ouderen niet om geld, maar om morele steun. Ook de Australische ambassadeur M. Tate in Nederland was uitermate boos toen be zorgde lezers voorstelden om hulp te sturen. „We zijn geen derde-wereldland. We hoeven geen Nederlandse verpleegsters te importe ren. We geven wel geld om Nederlands spre kende verzorgsters aan te stellen voor thuis hulp. De politiek is erop gericht om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. We be talen ook een groot deel van de lopende kos ten voor de Nederlandse bejaardendorpen. We proberen de Nederlandse gemeenschap zoveel mogelijk te assisteren". Het is wat laat, maar sinds kort zit er bewe ging in het Nederlandse ouderenfront in Australië. De problemen worden aangepakt, liefst gezamenlijk. Alle clubs zijn het er sinds deze maand over eens dat daarvoor een na tionale organisatie moet worden opgericht, zo meldt de Dutch Courier. Ervaring en ken nis móet worden gecombineerd. Er dient aandacht geschonken te worden aan contact met de overheid, geldinzameling, verzorging- op-maat, accommodatie en bezoekschema's. Maar met de notoire behoefte van de Neder landers om alles op hun eigen manier te doen, wordt dit een grote uitdaging, voegt de emigrantenkrant er fijntjes aan toe. De eerste grote stap die wordt gezet is de samenwer king tussen twee clubs, Harfen Avondrust, om het eerste Nederlandse verpleeghuis te realiseren. Nederland is met vakantie. \lthans: zo heet dat in deze tijd van het jaar nog steeds. intussen heeft een deel het jaarlijkse uitstapje er reeds opzitten. vakantie-vieren is immers voor velen al lang niet meer een bezigheid die zich alleen in juli en augustus afspeelt. En zo nam ook een aantal van onze redacteuren de aanloop naar deze zomer via de vakantie-kaart. in een aantal afleveringen een impressie. RONALD FRISART 'Congres'. 'Pardon???' 'Congres'. 'C,Ot...' 'Nee: K O, N. G. R, E, S'. 'Maar waarom 'Omdat mijn vader in Bandung was op een congres voor leraren op de dag dat ik werd ge boren. Congres schrijf je in het Indonesisch met een K. Dus is mijn voornaam Kongres. Zulke namen kom je hier wel vaker tegen'. 's Lands wijs, 's lands eer. Met blijdschap ge ven wij kennis van de geboorte van onze doch ter A TV-dag. -k ~k Curieuze dingen kom je in Indonesië wel va ker tegen. Zo vinden ze het in de Bataklanden op Sumatra normaal dat de gevels van som mige huizen zijn opgesierd met vier houten vrouwenborsten, maatje D. Dito lichaamsde len, maar dan van cement, ontdekten we op het graf van een in 1967 overleden man. Die uitstidpingen geven aan dat de hoofdbewoner van dat huis en die van dat graf meerdere vrouwen hadden. Dat ze het geld hadden om een uitgebreid huishouden te onderhouden. Relatieve rijkaards dus. -k Bepaald niet rijk zijn de betja-rijders. Ze ver dienen weinig, en dat wil wat zeggen in een land waar het minimumloon in de industrie rond de drie gulden per dag ligt. En ze heten hondsbrutaal te zijn. Dat laatste valt mee, maar onderhandelen over de prijs van een ritje per fietstaxi is toch een kunst apart. Soms worden hoogst eigen tijdse argumenten op de klant afgevuurd. „Als u niet in een taxi stapt maar in mijn betja, is dat goed voor het milieu", kregen we onlangs op Sumatra te horen. Die Sumatraanse fietstaxi's zijn waarlijk democratisch. Anders dan op Java, waar de berijder zich achter zijn klanten bevindt, zit ten cliënt en fietser op Sumatra naast elkaar. Als gelijken. Handig voor een babbeltje. En perfect voor het evenwicht. Hoe belangrijk dat laatste is, ondervond ik in de Javaanse vorstenlanden. In Solo om pre cies te zijn. Stevige onderhandelingen over de ritprijs hadden tot een elegant compromis ge leid: wij hoefden niet meer uit te geven dan de twee gulden die we in gedachten hadden, en zij stelden slechts één in plaats van twee voer- tidgjes ter beschikking. Daar gingen we, metz'n tweeën in het hou ten bakje vóór de fietser geperst, iedereen rug zak op schoot. Halverwege de i Behalve democratisch zijn betja's op Sumatra in een aantal gevallen ook gemotoriseerd. Dat wiL zeggen dat ze worden aangedreven door een hevig walmende brommer of door een scooter. Helm dragen is dan voor de bestuurder verplicht. Om toch vooral geen kou te vatten, heeft deze betja-rijder onder zijn helm ook zijn pet maar opgezet. foto ronald frisart een spoorlijn over. Enkele honderden meters verderop maakte een trein zich los uit het sta tion. De spoorbomen kwamen langzaam naar beneden en onze betja-rijder voorzag onheil. Stoppen zou betekenen dat hij zich het rambam zou moeten trappen om weer op gang te komen. Dus ving hij de eerste spoor boom boven'zijn hoofd op en reed er onder door. De tweede boom was problematischer. Wij konden er net niet bij en onze chauffeur al helemaal niet. Dus nam hij een kloek doch fa taal besluit: hij stapte af. Waardoor plotseling het grootste gewicht vóór de as van zijn voor wielen kwam te liggen en wij met bagage en al midden op de rails vóór de vervaarlijk naderende trein. We hebben het overleefd, maar korting op de prijs was er niet bij. Zo zout had ik het nog nooit gegeten. Toch kon het nog zouter. In Bukit Lawang na melijk, in de Sumatraanse regio Langkat. Daar in het gigantische Leuser-natuurreser vaat ligt het Pusat Rehabilitasi Orang-Utan. Het centrum ontfermt zich over orang-oetans die door de douane in beslag zijn genomen. Of die door particulieren zijn ingeleverd omdat het lieve huisaapje uitgroeide tot een volwas sen sloper van de inboedel. De beesten worden in het centrum eerst van eventuele ziektes af geholpen. Vervolgens moe'en ze leren zichzelf in de jungle te redden. Kunnen ze dat, dan worden ze diep in het tropenbos losgelaten. In een tussenstadium darren ze vrij rond bij het centrum maar worden ze nog wel bijge voerd. Bezoekers kunnen een uurtje naar dat bij voederen kijken en dat is een vreemde ge waarwording. De apen klimmen vrijelijk door de bomen, en toch heeft het iets van een die- rentidn. Niet omdat tralies de mens van de aap scheiden, wel omdat er specialisten van het centrum in de buurt zijn. Na het voederen trekken we met gids Char les voor een dag het oerwoud in. De omgeving is intens groen en de lucht kletsnat en heet. Op zeker moment versperren twee omgevallen boomstammen het glibberige paadje voor ons. We staan even te keuvelen als Charles plotse ling met grote sprongen aan de andere kant van de boomstammen belandt. „Snel, snel. Kom hierheen. Mina komt er aan", roept hij nerveus. We kijken hem verwonderd aan. Mina? Dat was toch die apin met dat beroerde karakter die we bij de voederplaats hadden gezien? Voor haar waren de andere apen, inclusief een ontzagivekkend mannetje, toch gedwee aan de kant gegaan? En die rotaap zou nu hier zijn? Ja dus. Als we haar door het struikgewas zien naderen, bedenkt mijn vrouw zich geen seconde en klimt op de eerste boomstam. Maar omdat zij daar boi'enop staat, moet ik even wachten. En net als ik die gedachte heb uitgedacht, sluit een grote zwarte apehand zich om mijn linker onderarm. Met moeite kan ik die loswringen. Dan gaat mijn linker onderbeen in de bankschroef en is er geen ont komen meer aan. Ik worstel met vier lange, harige ledematen. En met een kop. Die komt steeds naar voren. En steeds gaat die bek open om grote geelbrui ne tanden diep in mijn linker dijbeen te plan ten. Weg met die tanden, hoor ik mijn hersens denken. Telkens en telkens weer duw ik die kop en die ledematen van me af. Tot over maat van ramp glij ik uit. Nu heb ik die be haarde bonk spieren niet voor me maar bo venop me. Dit is waardeloos, denkt mijn brein, dit gaat fout. Precies op dat moment is Charles zijn schrik de baas en geeft hij de aap een keiharde schop. En nog een. En nog een. Mina wijkt net genoeg achteruit om mij de gelegenheid te ge ven me uit de voeten te maken. Het ging zo snel dat ik niet eens de kans kreeg bang te zijn. Alleen Charles, die raakt er de rest van de dag niet over uitgepraat. Zoiets, zegt hij, heeft hij nog nooit meegemaakt. 7k Een paar weken later zit mijn moeder bij haar fysiotherapeute die net terug is van vakantie op Sumatra. 'Mijn zoon en schoondochter zitten daar nu. Mijn zoon is door een aap aangevallen 'Nee maar, was dat soms in Bukit Lawang? Het hele dorp praat er nog steeds over'. Onze Taal Deze zomer heb ik tot nog toe wei nig last van muggen. En ik kan er over meepraten. Want als er bij on< in de buurt ook maar één mug is dan weet die mij te vinden. Ik moe onweerstaanbaar zijn. Van heindi en verre komen ze altijd op mij a en ik verdenk ze ervan het ook aai elkaar door te vertellen. 'Psst, psst nou heb ik toch een lekkere ont dekt, ga mee, ga mee, je weet nie watje proeft.' Vorige week was de eerste er. Juist had ik mij behaaglijk omgedraaid om eens heerlijk te gaan slapen, of daar hoorde ik zijn gehaat gegons. Ik herkende 'm meteen en ik weet wat me te doen staat. In drukke jaren heb ik een opgerolde krant naast mijn bed liggen maar nu moest ik ervoor naar beneden. Enfin, daar had hij niet van terug. Ik was nu klaar wakker en kon de slaap niet vatten, vervuld als ik was van wraakgevoe lens. Aandachtig luisterde ik, of er nog an dere muggen waren. Dat was niet zo. Onwillekeurig gingen mijn gedachten naar de evolutietheorie, want daar heb ik wel eens een boekje over gelezen. Muggen passen eigenlijk helemaal niet in de evolu tietheorie, bedacht ik. Want ze hebben alle maal eigenschappen die hen uiterst kwets baar maken. Neem nou dat vreselijke ge gons. Je zou verwachten dat op den duur muggen geruisloos worden. Zodra we dat gegons horen, stappen we namelijk uit bed en halen een opgerolde krant. De mug die minder herrie maakt, heeft beslist meer overlevingskansen. Op de lange duur moe ten dan de gonzers uitsterven en de geruis loze muggen overleven. Maar dan zijn we er nog niet, evolutionaii gesproken. Want menigeen zuivert pre ventief zijn slaapkamer, gegons of geen ge gons. Je ziet ze zo zitten, op het witte be hang. Althans de meeste, want er zijn er al tijd die je niet zo goed kunt zien. Als ook hier de wetten van de evolutietheorie zou den werken, dan worden muggen steeds onzichtbaarder. De zichtbare worden im mers stelselmatig uitgeroeid. Dat moet eer voorsprong geven aan de onzichtbare mug gen. Als de evolutietheorie klopt, dan kan ik voorspellen dat we op den duur onhoorbare en onzichtbare muggen krijgen. Maar zoiets duurt volgens Darwin nogal lang. In die tussentijd ben ik aangewezen op mijn opgerolde krant. Eigenlijk hou ik daar niet van; agressie is niet mijn manier van problemen oplossen. Liever zou ik 'ns met ze willen praten. Een open gesprek vai man tot mug. Zo van: „Akkoord, jullie heb ben bloed nodig, je hebt nu eenmaal van schepper aller dingen een vampiere-natu meegekregen, het zij zo, ik wil daar des noods wel aan meewerken, maar bestraf me dan niet met ondraaglijke jeuk. Neem je bloed, ik kan wat missen, maar verder geen gelazer." Dat lijkt me een redelijk voorstel. Als het aangenomen wordt, zou dat het le ven voor mens en mug een stuk aangena mer maken. Dat lag ik allemaal te bedenken, zwetend onder het veel te warme dek, dat ik uit voorzorg helemaal over mij heen getrokken had. Mooie gedachten, maar onuitvoerbaar Want we weten dat er met dieren niet te praten valt. In de middeleeuwen bestond zelfs een dierenrechtbank waar bijvoor beeld honden serieus bestraft werden. Maar wij lachen daarom. Ook al hoorde ik mijn buurvrouw laatst van achter de schutting tegen hun hond zeggen: 'Hou op! Als je zo vervelend blijft doen, mag je niet mee met vakantie!' Kinderen geloven nog wel in de mogelijk heid door dieren verstaan te worden. Een kudde ganzen bij ons in de buurt begeeft zich geregeld op de rijweg. Auto's moeten piepend remmen en fietsers in gevaarlijke bochten eromheen. Op het trottoir stond een meisje van een jaar of vijf. Ze riep be zorgd naar een gans die gevaarlijk midden op de weg liep te waggelen: 'Gans! Gahans! Kijk nou tochuihuit!' a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 26