Unieke decoraties in 'Gouden Huis' Met een blik op oneindig 7 m 9 i De Romeinse keizer Nero hield van weelde en luxe. Op een van Rome's heuvels liet hij in 64 na Christus een kolossaal paleis bouwen met ontelbare pronkzalen, eetkamers en baden. Van zijn Domus Aurea ofwel Gouden Huis is nu weinig over: zo'n 140 koude, donkere en vochtige kamers liggen verscholen onder de Thermen van Trajanus. Het water druppelt langs de muren, toeristen is de toegang tot het paleis ontzegd vanwege vallend gesteente. Maar de Leidse archeoloog Paul Meyboom kent het ondergrondse doolhof op zijn duimpje: jaar in jaar uit bezocht hij het 'Gouden Huis' om de Romeinse wandschilderingen in kaart te brengen. Die schilderingen zijn uniek want Nero's paleis is het enige nog vrijwel intacte keizerlijke verblijf. Paul Meyboom kent de weg in het doolhof van 140 ondergrond se kamers; soms mag hij studenten rondlei den in het kille Ro meinse paleis. Paul Meyboom, als wetenschappe lijk medewerker verbonden aan de Leidse Rijksuniversiteit, verblijft al meer dan tien jaar lang elke zomer een paar weken in Nero's Gouden Huis. Dikke truien aan, een grote helm op en flinke zaklampen mee want het is donker en kil daar beneden: het paleis ligt zo'n 15 meter ondergronds. Het water druppelt van de muren en zo af en toe komt er een stuk steen los. Het is moeilijk voor te stellen dat de spilzieke Romeinse kei zer ooit in deze naargeestige, twaalf meter hoge vertrekken overvloedige banketten aan richtte. Meyboom zet in Rome een Leidse onder zoekstraditie voort, een traditie die stoelt op jarenlange archeologische kennis van oude wandschilderingen. De Italiaanse autoritei ten waren dolblij met het aanbod van de Ne derlandse archeologen eind jaren zeventig, om de eeuwenoude wanddecoraties in kaart te brengen. Zelf hadden ze er de kennis niet voor in huis. „Ze wisten niet goed wat ze met de schilderingen moesten en hadden boven dien geen geld", zegt Meyboom die in Rome samenwerkt met de archeoloog E. Moor- De unieke fresco's zijn door de grote hoe veelheid vocht in de ondergrondse gewelven in slechte staat. Van een aantal afbeeldingen is weinig over, vertelt de Leidse archeoloog. „De decoraties kunnen niet worden geres taureerd omdat dat veel te kostbaar is. Wij hebben alle schilderingen nagetekend en ge fotografeerd zodat ze in elk geval voor het nageslacht bewaard blijven." Weelderig Keizer Nero liet zijn paleis bouwen nadat een enorme brand Rome grotendeels in de as had gelegd. Nero koos een weelderig terrein van 80 hectare voor zijn nieuwe onderkomen en liet op de heuvel talrijke ruimtes, dienst vertrekken, eetzalen, baden, waterbassins en fonteinen bouwen. De grote zalen hadden een doorsnee van zo'n 20 meter. Vanuit zijn onderkomen had Nero een schitterend uit zicht over het hele dal. De keizer, die bekend stond om zijn losbandigheid, wispelturigheid en wreedheid, heeft niet lang in zijn luxueuze verblijf kunnen wonen. In 68 na Christus kwam het leger in opstand en pleegde Nero zelfmoord. Volgens de overleveringen hebben twee Romeinse architecten het gebouw destijds ontworpen. Bij de entree moet de 40 meter hoge Colossus hebben gestaan: de bronzen beeltenis van Nero als Apollo. Nero zag zich zelf graag als zonnegod. De verschillende ruimtes van zijn onderkomen baadden ooit, op verschillende tijdstippen van de dag, in het volle zonlicht: het paleis was zó gebouwd dat het licht in alle vertrekken doordrong. Het paleis was oorspronkelijk zo'n 300 me ter breed, daarvan is zo'n 170 meter terugge vonden. De buitenkant van het monumenta le bouwwerk was verguld en ingelegd met parelmoer en edelstenen. Nero's pronkstuk was een ronde eetzaal met schuivende pane len die de indruk wekten dat de zaal dag en nacht ronddraaide. Tijdens de bouw zijn twee Romeinse ateliers met de muurschilde ringen bezig geweest, vermoedt Meyboom. „De ene groep beschilderde de vertrekken in de oostelijke vleugel, de andere bekommerde zich om de westelijke kant van het paleis." Na Nero's dood wilden zijn opvolgers de herinneringen aan de tirannieke keizer uit wissen. De vertrekken van de Domus Aurea werden volgestort met puin en dienden zo als fundamenten voor de Thermen van Tra janus. De overblijfselen van Nero's paleis raakten vervolgens in de vergetelheid. Hét duurde ruim 1400 jaar voordat het Gouden Huis weer werd ontdekt. Meyboom: „Beroemde renaissance-schilders uit de zes tiende en zeventiende eeuw kropen in de gangen en stuitten op de wandschilderingen in de metershoge vertrekken. Liggend op hun rug kopieerden ze de kleurrijke Romeinse voorstellingen bij fakkellicht. Vervolgens schilderden ze de afbeeldingen na in Vati caanse loggia's en kardinaalspaleizen." Mey boom heeft veel aan die beroemde kunstwer ken: hij weet daardoor hoe de beschadigde fresco's er oorspronkelijk hebben uitgezien. De Leidse archeoloog leerde het paleis door de jaren heen op zijn duimpje kennen. Elke zomer daalde hij in het doolhof van donkere gewelven af, gehuld in dikke truien en lange broeken, terwijl buiten de mussen van de Italiaanse daken vielen. „Behalve koud en vochtig was het daar ook een beetje eng. Zeker als je tot laat in de middag bezig was en de collega's al naar boven waren. Dan was het aanhoudende gedruppel in de gewel ven en de naargeestige sfeer wel eens aanlei ding om hard naar de uitgang te rennen. Ge lukkig kende ik de weg goed zodat ik snel weer buiten stond." Opvallend De Romeinse schilderingen kunnen volgens Meyboom als vergelijkingsmateriaal dienen bij onderzoek naar de schilderingen in de ru ines van Pompeii. De Romeinse stad Pompeii werd in 79 na Christus door een vulkaanuit barsting verwoest. Ongeveer een derde deel van de stad is bij opgravingen blootgelegd. Meyboom: „Opvallend is dat in Nero's pa leis veel meer verschillende types versierin gen voorkomen en de decoraties weelderiger zijn dan die in Pompeii. In Pompeii werd bij voorbeeld nauwelijks marmer gebruikt, dat was veel te duur: de gewone burger kon dat niet betalen." „Maar Nero liet zijn ontvangstruim tes wel met verschil lende soorten mar mer bedekken. Je ziet dat de wanden in de belangrijkste kamers, veelal met representatieve functies, helemaal bekleed. Andere Leidse archeoloog onderzoekt schilderingen in Nero's paleis deeltelijk met marmer versierd, de dienstver trekken waren helemaal beschilderd. En de eenvoudige dienstvertrekken waren alleen versierd met eenvoudige beschilderingen op een witte achtergrond. In Nero's paleis zie je ook veel pronkfagades: afbeeldingen van menselijke figuren temidden van zuilen en monumenten. Dat lijken wel theaterdecors." Meyboom is met zijn collega E. Moormann nog zeker drie jaar bezig om zijn bevindin gen op schrift te stellen. Volgend voorjaar vertrekt de Leidse archeoloog opnieuw naar Rome om zijn waarnemingen nog een goed te controleren en het verzamelde materiaal te vergelijken met dat van zijn collega's. „We hebben nog veel werk te doen maar ik ben blij dat we de decoraties nu voor de weten schap hebben vastgelegd." ZATERDAG 30 JUL11994 Kamer 114 van Ne ro's paleis werd ge bruikt als dienstver trek. Het is een van de eenvoudigste ka mers waarvan de wanden beschilderd zijn. FOTO'S PAUL MEYBOOM De bedenker van de befaamde Droste-verpakking, het cacaoblik dat door een verpleegster telkens wéér wordt aangeboden, is een onbekende grootheid. Zijn idee, sindsdien 'Het Droste-ejfect' genaamd, vonden vindt overal navolging. Aanleiding voor een intrigerende expositie (in de Haarlemse Vleeshal), die vanaf vandaag is te bezichtigen. Het Droste-ejfect nader bekeken JOHN OOMKES ou het komen doordat ik als kind J m over verbazingwekkend veel fanta- sie beschikte of was het toch mijn onderzoekende instelling? Geen Yin maar Yang? Hoe 't ook zij: als ik bij oma op bezoek was en een beker chocolademelk kreeg, ver gat ik de tijd bij het aanzicht van een lieftalli ge verpleegster die op het busje van Droste stond afgebeeld. In haar hand hield ze een serveerblad met daarop een zelfde busje Droste in kleiner formaat met een verpleeg ster met dezelfde mimiek, maar van bedui dend kleiner formaat, die... Haarlem verloor de zo innig met haar ge schiedenis verstrengelde chocoladefabriek net zo gemakkelijk als het gelijknamige fa brieksgebouw aan het Spaarne afscheid moest nemen van dat andere kenmerkende Droste-logo, het keurige mannetje met het lijfje als een chocolade-flik, dat beschaafd zijn hoed afnam voor een ieder die vanuit Amsterdam Haarlem over het spoor naderde. Een ontwerp van Cassandre dat helaas - en eigenlijk voorspelbaar - verloren is gegaan in een van de vele overnames en fusies van de jaren zestig en zeventig. Bij fusies hebben be drijfsleiders wel wat anders aan hun hoofd dan een uniek voorbeeld van jaren dertig design. Droste bestaat nog, als een vooral in het buitenland ontzagwekkende merknaam voor betere chocolade, en als trade-mark van Venz. Het verpleegstertje op blik is ook nog aanwezig. Je bent namelijk niet de enige die als kind gefascineerd raakte door wat in Ne derland wordt aangeduid als het Droste-ejfect Wie wel eens in bric brac-zaakjes verzeilt, weet dat je vrij fors in de beurs moet tasten om je eigenaar te noemen van een vooroor logs blikken exemplaar. Het Droste-zustertje is een collectors item geworden. Op de onherkenbaar veranderde bovenzaal van de Haarlemse Vleeshal (waar de expositie Met een blik op oneindig. Het verschijnsel Droste-ejfect nader bekeken te zien is) wandel ik tussen twee spiegelwanden door. Een ver borgen opgestelde camera drukt mijn ver schijning naast mijn directe spiegelbeeld af in de tegenoverliggende wand, die opnieuw weerkaatst in de spiegel achter me, die op haar beurt, etcetera. Ik waan me, één ogen blik lang, Droste-verpleger. Ik hoef me alleen maar centimeter voor centimeter opzij te schuiven, om een blik te krijgen op een al maar groeiende hoeveelheid Idonen van me zelf. Een elektronische lichtkrant (in wezen een tekst zonder begin of einde), gemonteerd in de rechterbovenhoek van de spiegel, drukt af wat ik denk: nog 'ns, en nog 'ns, en nog 'ns, zie ik mezelf, zonder dat ik mezelf hoef te verkleinen. De doorlopende tekstregel wijst me verder nog op de spiegelende effect op taalgebied, waar je woorden, en zelfs zinnen kunt omdraaien en omkeren, zonder dat ze aan betekenis verliezen. Epe. Raar. Lepel. Netten. Parterretrap. Hoe heten die dingen ook alweer? Juist ja, palindromen. Nu ik er toch bij verwijl, schiet me te binnen dat zo'n woord wel op 'dromen' moet eindigen. Ook al zo'n fenomeen dat je als kind liefkoosde. Als ik nu door de Vleeshal loop, zie ik de zelfde verkleining weergegeven die ik als kind doormaakte. De camera vergroot de kleinere verpleegster op het cacaoblik uit tot reuzen- formaat, op een viertal forse aluminiumpla- ten. Toch verdwijnt ze langzaam uit het zicht, doordat haar contouren zich vervagen. Niet alleen haar postuur wordt opgeblazen, ook de rasterpunten die gezamenlijk haar af- beeldinkje weergeven, worden veel groter af gedrukt dan op normale schaal. Het ver dwijnpunt in de Droste-afbeelding blijft. Het ontwerp is van een onbekende: des te opvallender omdat alleen de Zweden en de Hollanders een naam hebben voor dit effect. In Zweden heet het Droste-effect het Skur-ef- fect, een negrip dat zijn oorsprong ook dankt aan een merkverpakking, in dit geval van een schuurmiddel. Gerard Droste moet het ont werp voor de nieuwe, later zo spraakmaken de verpakking van zijn cacao hebben ver strekt in 1904. De tekenaar moet het zustertje hebben afgekeken van een pastel van Jean Etienne Liotard, La serveuse de chocolat (1744), een achttiende-eeuws tijdsbeeld dat de nadruk legde op het verkwikkende, heilza me karakter van de drank. Het ontwerp is zó knap dat het nog steeds de uitstraling heeft van een prent van Mau- rits Escher. Eigenlijk is het jammer dat het oorspronkelijke ontwerp (spoorloos?) deze expositie niet siert. Voor 1904 komt het effect maar sporadisch voor in de beeldende kun sten. In deze eeuw, is de toepassing van het idee veelvuldig. In videoclips, fotomontages, spiegelpaleizen struikel je over de oneindig heid van de gerepeteerde afbeelding, om van reclamespotjes maar te zwijgen. Omdat het effect ook veelvuldige toepassingen kent in beeldhouwkunst, architectuur, maar ook en in meer abstracte zin in de literatuur, filosofie en muziek heeft het Frans Hals museum nu een populair- semi-wetenschap- pelijke expositie op de rol staan. Lieneke van wees, de samenstelster van de expositie Met een blik op oneindig. Het Dros te-ejfect nader bekeken, schrijft in het gelijk namige boek, dat de beste manier om het Droste-effect te definiëren, de volgende is: De afbeelding herhaalt zichzelf: De afbeelding herhaalt zichzelf op steeds kleinere schaal: De herhaling bevindt zich binnen de af beelding zelf; De herhaling lijkt oneindig. Eén van de oudste bekende uitingen van beeldende kunst die het Droste-effect bevat, is het veertiende-eeuws Stefaneschi altaar stuk uit het Vaticaans Museum. De herhaling van de totale afbeelding binnen zichzelf is echter zo klein dat het aspect van de onein digheid eigenlijk geen recht wordt gedaan. Bij een schilderij van Maarten van Heems kerk (De H. Lukas schildert de Madonna, 1532) is de herhaling incompleet, bij een fa milieportret van C.J. Morel (1823) is ze bijna incidenteel. In deze eeuw zie je het effect van het Droste-ontwerp beter weerspiegeld: het portret dat Dali schildert van het oorlogs- spook in 1940 (Le visage de la guerre), is aan grijpend omdat de dood zich zelden zoveel herhaalt als in dit werk. Aardig is de aandacht die het boek wijdt aan bouwkundige verschijnselen die volgens de wetten van het Droste-effect tot stand kwamen, zoals de Grote Moskee van Samara in Irak, de Al-Malwija-wenteltoren uit 847, een spiraal met een verdwijnpunt in het hart. Dergelijke principes blijken ook voor te ko men in de wiskunde of aan de mathematica ontleende grafische voorstellingen. Zo be dacht een buurman van Escher, de bouw kundig ingenieur Albert Ernst Bosman, de Boom van Pythagoras. Ook andere afgeleide verschijningsvormen, zoals de zeef van Sierpinski, de lijn van Von Koch en andere fractals (verschijnselen waarbij sprake is van de 'gebroken dimensie') komen fraai aan bod. De expositie zelf is vooral educatief: zo'n al taarstuk uit Rome ontbreekt, van Dali hangt er alleen een kleurkopie. Toch is het een leu ke, nuttige, letterlijk inzichtelijke expositie. Dia-programma's voeren je door de geschie denis, aan de hand van een letterlijk rond draaiende kaartenbak die rond een paal is gemonteerd kun je zelf de reclamespot van Dommelsch Bier stapsgewijs doormaken. Hoe kom je in tientallen stappen vanuit het heelal in een microkosmos? Wat heeft het DNA te maken met het Droste-effect? 'Met een blik op oneindig. Het verschijnsel Droste- effect nader bekeken'. Tentoonstelling in De Vlees hal, dependance van het Frans Halsmuseum te Haar lem. Ingericht door de winnaars van de tweede Frans Hals-prijs voor tentoonstellingsvormgeving, Jan Ko- nings en Jurgen Bey, samengesteld op basis van 30 juli t/m 30 oktober. Open: ma. t/m za. 11-17 u., zond. 13-17 u Het gelijknamige boek: eindredactie Lieneke van Wees, uitgeverij Toth; ƒ25,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 25