n Frits Lambrechts en het Verschoten Rood Besteedster ZATERDAG 16 JULI 19%j Van nature heeft hij het begrip solidariteit hoog in het vaandel staan, maar beter dan wie ook weet cabaretier/acteur/zanger Frits Lambrechts dat in zijn vak het ieder-voor - zich geldt. Maar onlangs maakten collega's toch een door hem bemoedigend ervaren gebaar van gemeenschapszin inzij?i richting. De EO legde Lambrechts vanwege zijn communistische verleden een 'Berufsverbot' op door hem de hoofdrol in de serie 'De laatste carrière' te weigeren. Regisseur Jan Keja stapte op en met hem een deel van de technische ploeg. „Ik ben daardoor buitengewoon geroerd, maar tegelijkertijd is het in-triest dat het denken van de huidige EO nog steeds nietgemigt van een brede kijk op de maatschappij. GERARD VAN PUTTEN 'EO getuigt niet van een brede kijk op de maatschappij' Frits Lambrechts. Het verleden achtervolgt hem nog altijd. Niet het type dat er genoegen mee neemt zijn publiek alleen maar te amuseren. Door de jaren heen waren de teksten die hij afwisselend zong en uitsprak doordesemd van maat schappelijk engagement. Somtijds werd hem dogmatisch gedram verweten; theaterbezoe kers en critici zagen in hem meer een bood schapper dan een entertainer, maar zijn ge drevenheid gaf hem in elk geval het aanzien van een kleurrijk persoon. Bloedrood, dan wel te verstaan. Tot het eind van de jaren ze ventig droeg hij zijn ideologie breed uit. Nóg wordt Frits Lambrechts met dat communisti sche verleden geïdentificeerd, hoewel het al weer vijftien jaar geleden is dat hij een be dankbrief schreef aan de toenmalige CPN-se- cretaris Henk Hoekstra. De afkerige opstel ling van de EO getuigt daarvan, terwijl Lam brechts ook een persoonlijk dossier in de ar chieven van de BVD vermoedt. Zelf acht hij zich niet goed in staat in te schatten in hoeverre het uitdragen van zijn politieke overtuiging hem schade heeft be rokkend. Het veto dat de EO uitsprak tegen Lambrechts is aanwijsbaar. Maar voor zover hij weet hebben schouwburgdirecties hem het werken nooit onmogelijk gemaakt. Mis schien dat er achter zijn rug door deze of ge ne is gezegd: Lambrechts maar niet, die loopt te nadrukkelijk achter de rode vlag aan. En dat bij omroepen als TROS en AVRO wel eens een opmerking van gelijke strekking is ge maakt, sluit hij evenmin uit. „Maar wat me niet is aangeboden, daar heb ik natuurlijk geen weet van. Ik kan alleen maar spreken over de dingen die me bekend zijn." Communist was Lambrechts uit overtui ging. Dat kwam zo: als veertienjarige ging hij de grote vaart op. En zodoende aanschouwde hij hoe in een Amerikaanse havenstad als New Orleans zwarte arbeiders werden ge knecht door hun blanke superieuren. „Tot mijn diensttijd heb ik gevaren. En daardoor dingen gezien waarvan ik dacht: dit kan niet de bedoeling zijn. Ik heb geprobeerd vorm te gevan aan die gedachte. Voor zo ver ik die begreep, vond ik in de ideeën van Marx de bevestiging van mijn opvattingen." Trieste bedoening Zelf stamde Lambrechts uit een katholiek ge zin, dat huisde in een rood bolwerk. Een typi sche arbeidersbuurt in Amsterdam-West, een milieu waarin slechts de sociaaldemocratie en het communisme als politieke voorkeuren gedijden. Eenmaal aan wal meldde Lam brechts zich bij de CPN als lid aan, daartoe gedreven door de misstanden die hij in de uithoeken van de kapitalistische wereld had waargenomen. Hij werd actief in de jeugdbe weging, als zo vele van zijn gabbers uit de buurt trouwens. Het was in de nasleep van de jaren vijftig, toen de Koude Oorlog de te genstellingen tussen Oost en West op z'n he vigst aanscherpte. Het was tevens de periode waarin trouwe volgelingen van Paul de Groot niet al te veel ruchtbaarheid gaven aan hun visie op de samenleving. Bij menige commu nist werd het lijfblad De Waarheid omzichtig in de brievenbus gestopt, verpakt en wel. „Een trieste bedoening, die jaren vijftig. Als je de moed had te zeggen dat je communist was, nou ja. Ik heb vooral de periode na de Koude Oorlog meegemaakt, dat is mijn geluk geweest. Ik heb veel geleerd van die tijd dat ik in de jeugdbeweging van de CPN zat. Hield me voornamelijk bezig met culturele dingen. Ik speelde piano, ik zong, onbewust heb ik daar de basis gelegd. Was entertainer op weekends. Je had allerlei afdelingen in het land. En dan werden er wedstrijden uitge schreven voor cabaretgroepen. Als lid van de jeugdbeweging van de CPN kwam ik ook vaaik in Felix Meritis. Daar repeteerde Jaap van der Merwe een keer. Met Aart Brouwer. Ik zat achter de vleugel een beetje te spelen en toen vroeg Van der Merwe of ik z'n bege leider wilde worden. Heb ik maar ja gezegd." Hij verruilde Van der Merwe voor het roemruchte ABC-cabaret van Wim Kan en Corry Vonk, waar een vaste aanstelling voor hem klaar lag met de ruim bemeten taakom schrijving van aankomend cabaretier en pia nist/begeleider. Van Lambrechts werd niet alleen verwacht dat hij Kan tegenspel bood, hij moest ook twee maanden als vervanger optreden van de vaste pianist Ru van Veen die voor een ingrijpende operatie in het zie kenhuis verbleef. „Ik heb toen veel geleerd. Niet zozeer van Kan, wel van dat avond aan avond op het podium staan. De voorstellin gen waren altijd uitverkocht, dus je moest maar doorgaan. In de twee maanden dat Van Veen afwezig was, kreeg ik toch even het ge voel van: nou, als ze mij nu niet hadden..." Beroepshalve klikte het wel met Kan, in de privésfeer had Lambrechts 'niets' met het ge weten van de Nederlandse politiek. Maar wie wel eigenlijk? De geniale cabaretier liet tij dens z'n leven een enkeling tot zich toe. „Kan was een heel gesloten mens. Eigenlijk kon niemand zich tot de persoonlijke vrienden van Kan rekenen. Niemand! De man sloot zich af voor de buitenwereld. Woonde in Ku- delstaart, had altijd een geheim nummer. Zelfs zijn naaste medewerkers kenden dat niet. Met uitzondering dan van zijn impresa rio Wout van Liempt. Kan heeft een heel een zaam leven geleid." Bij gebrek aan een gerichte opleiding had Lambrechts al snel door dat het zaak was de oren en ogen open te houden. Goed kijken, goed luisteren en daarbij voortdurend de af weging maken wat hem eventueel wel en niet van pas zou kunnen komen tijdens een carrière op de planken. Hij deed dat ook bij het Tingel Tangel-cabaret van Sieto en Marij ke Hoving. Was hoe dan ook een leerschool, zegt Lambrechts achteraf. Begin jaren zeventig achtte hij zich vol leerd genoeg om voor zichzelf te beginnen. Zowel binnen als buiten het theater maakte Lambrechts geen geheim van zijn visie op de maatschappij. Zijn cabaretprogramma's wa ren niet zelden moralistisch van inhoud, doortrokken van sociale bewogenheid. Uit z'n teksten sprak afkeer tegen het regenten dom. Lambrechts lag, zoals dat heet, nogal controversieel. En door zijn medewerking aan een radioprogramma met de veelzeggen de titel Het Oproer Kraait gaf hij daar nog eens een extra accent aan. Maar daarnaast kon Lambrechts ook van die lieflijke liedjes zingen. „Ik heb eigenlijk van alles gedaan. Had zelfs nog een hitje met Quick, quick, slow, al heeft me dat geen cent opgeleverd." Een doener dus, Frits Lambrechts. Hij figu reerde in films. In De IJssalon bijvoorbeeld was hij, ex-communist, nota bene een NS- B'er. Maar, zegt Lambrechts, zo zit het vak nu eenmaal in elkaar. Hij stond op het toneel. En hij leende zijn stem aan tal van tekenfilm- figuren. Maar los van al die bezigheden kon hij zich nooit helemaal loswrikken van zijn imago van maatschappij-omwentelaar. „Zo dra je onder de noemer Bekende Nederlan ders gaat vallen, krijg je een bepaald etiket opgespeld. Dat is nu eenmaal een onmisken baar feit. Toen ik me ook als acteur begon te ontwikkelen, werd er meteen gebruik ge maakt van mijn identiteit. Ik herinner mij dat Walter van der Kamp mij belde. Die was be zig met de voorbereidingen van de serie Hol lands Glorie. Ik kende de man niet, niet per soonlijk althans, maar het contact was al meteen heel amicaal. Frits, zei Van der Kamp, ik moet jou hebben. Ik heb een vak bondsleider nodig voor Hollands Glorie en d'r is er maar één die dat kan en dat ben jij. Dat was kennelijk de identiteit die ik toen had: de vakbondsman, de actieleider." Tevreden Hij rolt een sjekkie, ziehier de jongen van de gestampte pot onder de artiesten. De klein kunstenaar met eelt op z'n handen. Wars van poses, geen acteur die zijn ik wegstopt achter aangeleerde maniertjes. Een ras-Mokummer zonder kapsones en tevreden met zijn be staan. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. En op z'n tijd een pilsje. Recepties mijdt Lambrechts. Hij hoeft niet in de bla den. Zelfs na premières van produkties waar in Lambrechts zelf staat pleegt hij rap de kui erlatten te nemen. „Na zo'n eerste voorstel ling ben ik meteen vertrokken. Ik blijf niet hangen. Ik kan daar niet tegen, tegen dat on echte gedoe. Je weet hoe dat gaat, dan ko men mensen op je af: 'Ha, die Frits'. Je krijgt zoenen op de wangen en onderwijl kijken ze naar anderen die ze ook interessant vinden. Ik heb geen zin om daaraan mee te doen. Ik ben niet iemand die zo nodig roem najaagt. Ik ben wel ambitieus in die zin dat ik mijn werk zo goed mogelijk wil doen." Naar waarheid kenschetst de midden-vijf tiger zichzelf als een autodidact. Geen mens die hem zal horen zeggen dat de praktijk de beste leerschool is, wèl dat het leerproces op de werkvloer hem in elk geval geen windeie ren heeft gelegd. „Ik heb nog een aantal jaren les gegeven aan de Academie voor Klein kunst. Was heel frappant, omdat ik doorgaf wat ik zelf had opgestoken op het toneel. Maar ik moest ook een theoretische onder grond in de lessen gaan' inbouwen, wat voor mezelf ook goed was. Waarom gebeurt het zo en waarom krijg je reactie van het publiek als je zo en zo doet? Of juist niet." In zijn geheugen staat 1979 gegrift als het jaar van afscheid. Lambrechts nam voor zichzelf het besluit voorlopig met cabaret te stoppen. Op dat moment had hij het gevoel alles wel zo'n beetje gezegd te hebben. En in politieke zin brak hij met de CPN. „Ik was tot de conclusie gekomen dat een creatief kun stenaar zich niet aan een politieke partij moet engageren". Aan dat besluit ging een langdurig denk proces vooraf. Jarenlang hing hij immers de overtuiging aan dat de meerderheid van het volk zich gelukkiger en rijker zou kunnen voelen in een maatschappij met spreiding van kennis en macht als voornaamste ge dachtegoed. „Achteraf gezien een naïeve ge dachte. Niet alleen ik, maar velen hadden ge noeg gekregen van de ideologie. Vele jonge ren binnen de CPN waren ervan op de hoog te, van de misstanden in de Sovjetunie. Heb ben we ook veel bediscussieerd met elkan der. Natuurlijk was het een buitengewoon schandelijke zaak dat de Russen wel in staat de ruimte in te sturen, terwijl Leningrad en Kiev in de rij moesten staan voor een hap vreten. Dat gaf al aan dat het fundamenteel volkomen fout zat. Ik zeg wel eens: al creëer je een ideale maatschappij voor de mensen, uiteindelijk zullen ze er toch niet mee weten om te gaan. Zit in de mens, die gaat onherroepelijk aan z'n eigen ik denken. De mens zit nu eenmaal vol afgunst en naijver. En zal toch altijd weer proberen er zelf beter van te worden." Het verleden achtervolgt hem nog altijd. Lambrechts zegt redenen te hebben om aan te nemen dat de BVD nog steeds meer dan artistieke belangstelling voor hem heeft. Hij baseert dat op deze opgedane ervaring: „Ik ging een keer naar Amerika, nog in de perio de dat je een visum moest hebben. Had het niet aangevraagd, was compleet door m'n hoofd geschoten. Ik kwam in Londen aan bij de balie van Pan American. Toen zei die dou anebeambte dat ik geen visum, geen stempel in m'n paspoort had staan. Nou, toen zei die: ga naar de Amerikaanse ambassade. Ik er met de ondergrondse als de donder naartoe. Kreeg daar een briefje in m'n handen ge drukt. Daarop las ik de vraag: bent u wel eens lid geweest van communistische organisatie? Toen stond ik in dubio: als ik ja zeg, kan ik gelijk terug. Zeg ik nee, dan heb ik kans dat ik tussen de mazen van het net doorglip. Dus vulde ik nee in. Een kwartiertje later kwam een buitengewoon boze Amerikaanse juf frouw op me af. Ze gaf me te kennen dat ik gelogen had. Enne, dat ik terug kon gaan naar Amsterdam. Wat bleek nou? Dat er in Frankfurt een groot Amerikaans computer centrum is van de CIA. Daar zat mijn naam in het bestand. Heeft ook met de BVD te ma ken." Verdraagzamer Het njetdat onlangs de EO over hem uitsprak als hoofdrolspeler in dë dramaserie De laatste carrière duidt er al evenzeer op dat vijftien jaar na zijn bedankbrief Lambrechts nog al tijd vereenzelvigd wordt met zijn eens ge- praktizeerde geloof in de ontmantelde ideo logie. Hij had de EO van nu verdraagzamer geacht. „Ik had ergens de indruk dat het ge zichtsveld van de omroep, ook al onder in vloed van een stroming jongeren, breder was geworden. Maar nee, dus. Ik had graag de hoofdrol willen spelen. Het script, het gege ven van de serie sprak me buitengewoon aan. In grote lijnen kwam het lot van de man die ik moest spelen overeen met mijn verle den. Jan Keja, voor mij één van de beste re gisseurs van Nederland, had FOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE B voor de rol. En ik heb van producent Han Peekei de intentieverklaring gekregen dat we per 1 augustus zouden gaan draaien. Maar de EO meende gebruik te moeten maken van het recht van inspraak. En ja, toen kreeg ik een paar weken geleden het bericht dat de directie van die omroep mij niet wenste op grond van mijn communistische verleden." Toch bepaald niet gewend aan adhesiebe tuigingen in het vak („Iedereen is toch bezig met een creatief ieder voor zich"), zag Lam brechts rondom zijn persoon spontaan een solidariteitsbeweging ontstaan. „Hij eruit dan ik er ook uit", riep regisseur Jan Keja. En Keja vertrok. Een deel van de technische ploeg zag eveneens van verdere medewerking aan De laatste carrière af. „Ik ben buitengewoon ge roerd daardoor. Tegelijkertijd vind ik het ont zettend triest, want een heleboel mensen worden gedupeerd door die maatregel. Vooralsnog is Lambrechts niet van plan het bij die opmerking te laten. Naar eigen zeggen zijn een paar juristen bezig de zaak tot op de bodem uit te zoeken. Frits Lambrechts. Oftewel: eens Bloedrood en al geruime tijd Verschoten Rood. Niet voor niets heette een van zijn theaterpro gramma's zo. Maar het heilige vuur in hem blijkt nog niet gedoofd. Nu anderhalf jaar ge leden achtte hij de tijd toch weer gekomen het volk het een en ander te zeggen. Na een langdurige adempauze stond de cabaretier in Lambrechts weer op. Het komt allemaal goed, luidt de titel van zijn programma. Niet zomaar een willekeurig gekozen kreet, Lam brechts wil er maar mee zeggen dat me nigeen een hoge prijs moet betalen voor het materiële welbevinden. „De welvaart heeft de mensen er niet gelukkiger op gemaakt, een heleboel waardevolle eigenschappen is er door in de verdrukking geraakt. Zoals het ge voel voor solidariteit, het iets voor elkaar over hebben. Ik durf de stelling te poneren dat we het nooit meer zo goed zullen krijgen als in de afgelopen 25 jaar." Met een blik op z'n horloge geeft Lam brechts te kennen nog iets anders te doen te hebben. Hij is bezig met een verbouwing. Moet van tijd tot tijd ook gebeuren. De ac teur/zanger/cabaretier is in zijn vrije tijd een tamelijk onhandig soort doe-het-zelver, in zoverre kan hij zich aardig vinden in de spots voor Gamma. „Er is een tijd geweest dat ik absoluut geen zin had om rommel aan te prijzen, maar dat was nog in mijn moralisti sche periode. Ik ben tevreden met die spots, natuurlijk kan ik mezelf erin vinden. Een be langrijk criterium voor mij is dat een spot leuk moet zijn. Ik werk goed samen met de copywriters van FHV-BBDO. Een belangrijk deel van het succes is daaraan te danken. We zijn begonnen met De Zwartiverker en nu is er dan die klusser die alles voor elkaar denkt te hebben. Maar dan komt z'n zoon langs en gaat alles mis. Of ik zélf ook bij de Gamma kom? Nee, ik ga meestal naar de concurrent. Ik ga nu spijkers halen bij Praxis. En dan zie je al die mensen kijken met een blik van: wat doet die kerel hier?" Een zomeravond. We zitten m| een ijsje op het terras. Drie bolletjt ijs, vruchtjes, slagroom en boveno staat een parapluutje. Zo'n vliesdu papieren parapluutje dat ze in Ch na of Taiwan maken, speciaal voï onze ijsjes. Ze kunnen echt open e dicht. Althans een paar keer, want i gauw begeeft een der balijnen he Als je 't open friemelt, vind je vag een stukje papier met Chinese lei ters erop. We zitten met mijn schoonmoeder op een terras. We hebben het erover dat die parapluutjes die nu iedereen een para pluutje noemt, vroeger parasolletjes ge noemd werden. En dat je in heel oude boe> ken wel eens plaatjes ziet van dames met een parasol. Dat moet lang geleden zijn, want zelfs mijn schoonmoeder, die toch van het begin van deze eeuw is, heeft dat nooit zo meegemaakt. Van de parasollen komen we op oude plaatjes. Wat ik ook alleen van plaatjes ken is mensen met een doek om hun hoofd als ze kiespijn hebben. Een theedoek of zoiets, met bovenop een strik, zoals paaseieren versierd worden. Ik heb nog nooit iemand met kiespijn meegemaakt die dan zo'n doek om zijn hoofd deed. Maar dit blijkt toch in mijn schoonmoeders jonge jaren echt gedaan te zijn. Kennelijk is deze ge woonte totaal verdwenen. Ik neem aan: omdat het niet hielp. Het is grappig dat in tekenfilms en stripverhalen die kiespijndoe ken nog altijd veel voorkomen. Ook genera ties die zoiets nimmer in 't echt gezien heb ben, weten meteen dat een figuur met zo'n gestrikte lap om zijn hoofd kiespijn lijdt. Terug naar de paraplu. Want als je een maal op een zomeravond op zo'n fijn terras zit, dan heb je geen haast. Ik heb zelf 't liefst een opvouwbare paraplu, die in mijn tas kan; anders laat ik hem geheid in de trein liggen. Maar ik vind die hele grote paraplu's die je tegenwoordig veel ziet, ei genlijk veel mooier. Mijn schoonmoeder vertelt dat er vroeger ook van die grote wa- renven die heetten toen een 'besteedster'. Nooit van gehoord. Maar als ik het thuis opzoek in de grote Van Dale, vind ik daar t inderdaad het woord besteedster: ouderwet se grote (groene) paraplu. Waarom werd zo'n ding zo genoemd? Wat ik erover vinden kan, graaft niet j erg diep. Een besteedster was rond het be- gin van deze eeuw ook een dame die be- - middelde bij het vinden van een dienstbo- de. Een dienstbode-makelaar dus. Was je op zoek naar een dienstbode, dan kon je naar een besteedster stappen en iemand uitzoeken. En omgekeerd konden vrouwen en meisjes die werk zochten, zich bij een besteedster aanmelden. Het schijnt dat be- steedsters vaak grote paraplu's hadden, en dat dat type daarom ook wel een besteed- ster genoemd werd. Maar nergens vind ik vermeld waarom juist makelaars in dienst boden van die grote paraplu's hadden. Laat staan waarom ze meestal groen waren. Dat zo'n dienstboden-koppelaarster een j besteedster heette, is minder vreemd. Be steden betekende oorspronkelijk 'een plaats geven'. Geld besteden, aandacht besteden, enzovoort, was dan ook aanvankelijk je geld ergens deponeren, je aandacht ergens plaatsen. Vandaar ook nog de afleidingen 'uitbesteden' en 'aanbesteden'. j Het was overigens niet alleen het werk van vrouwen om dienstboden te 'besteden'] In een Amsterdamse bepaling uit 1758 le zen we 'Dat alle besteeders, besteedsters, of anderen, die zig met het besteeden of ver- huuren van dienstboden erneeren, zullen gehouden zyn, alvoorens sy eenige dienst boden in het besteeden of verhuuren be- hulpsaam zyn, sig zo veel mogelyk te infor- irderzelver gedrag'. Kortom, eerst nagaan of het wel nette i meisjes waren. Op den duur echter moest men veeleer aan aanstaande dienstboden het advies geven eerst na te gaan of de besteedster wel deugde. Want menigmaal werd weinig onderscheid ge maakt tussen makelaarster en hoerenma- dam. Een besteedhuis of best'edehuis was overi gens heel keurig; het is de voorloper van ons bejaardentehuis. Niet alleen dienstbo den werden 'besteed', maar ook 'oude luy- den'. Meestal sprak men van het 'besjes huis'. Wanneer we eindelijk afrekenen en het terras verlaten, is het al donker. Het is een van die zeldzame zomeravonden waarop de tijd er niet meer is. Zodat je even makkelijk ver in de toekomst kijkt als in het verre ver leden. Of dat denk je tenminste.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 30