Gare du Nord in tweede jeugd Leiderschap G§ ZATERDAG 9 JUL11994 Een chirurg, een priester en een politicus zitten op een bank in het park tegen elkaar op te bieden wie het oudste beroep heeft. „Dat heb ik!", beweert de chirurg, „want er staat geschreven in het eerste bijbelboek dat God om de vrouw te scheppen, uit de man een van zijn ribben nam en er vlees voor in de plaats zette. Dat is typisch het werk van-een chirurg!" „Ha ha!", reageert de priester, „dan heb ik toch een ouder beroep want eerder in hetzelfde boek staat dat God de zevende dag tot rustdag maakte, die dag zegende en 'm heilig verklaarde. Dat is typisch het werk van een priester op zondag!" „Ik ben toch bang", komt de politicus tussenbeide, „dat ik de heren teleur moet stellen. De eerste regels van hetzelfde boek leveren het overtuigende bewijs dat mijn beroep werke lijk het alleroudste is, want, zo staat daar geschreven, nog voordat God de aarde schiep heerste er al chaos." De vraag die veel mensen de afgelopen maanden heeft be zig gehouden en nog wel een tijdje zal doen, is: „Wie zullen het land leiding gaan geven?" Psy chologisch gezien is dat overi gens de verkeerde vraag. De goe de vraag is: „Wie zouden het land leiding moeten gaan geven? Of anders gezegd: wie van de mensen die zich op het ogenblik vooraan op het politieke toneel bewegen, bezitten voldoende van de ingrediënten, waaruit goede, effectieve leiders gebrou wen worden? In een behoorlijk verontrustend artikel met als titel Het selecteren van leiders: ont wikkelingen maar geen vooruit gang uit 1992, wijst de Ameri kaanse psycholoog DeVries erop dat er met de selectie van politie ke leiders iets merkwaardigs aan de hand is. Zulke leiders worden vaak gekozen op grond van zeer gebrekkige informatie over hun feitelijke leiderschapskwaliteiten. Zo kan het gebeuren dat een ka merlid dat nog nooit ergens lei ding aan heeft gegeven, minister of staatssecretaris wordt: een voudig omdat hij, of zij de steun geniet van de eigen achterban, het juiste curriculum vitae heeft, technische kennis op het betref fende beleidsterrein bezit of in de ogen van degenen die erover beslissen voldoende kwaliteiten heeft om een departement of partij te leiden. Wat dat laatste betreft: het leiderschapspoten- tieel van mensen waarover we op dit punt nog weinig informatie hebben, beoordelen we meestal op grond van de aanwezigheid van persoonlijkheidseigenschap pen als: intelligentie, eerlijkheid, sociale en verbale vaardigheid, inzet, ijver en dergelijke. Pro bleem is, zoals DeVries uitlegt, dat al deze criteria voor leider schapskeuze - steun, curriculum vitae, technische kennis of de ge noemde eigenschappen - hele slechte voorspellers zijn voor hoe de persoon het er in werkelijk heid vanaf gaat brengen. In 50- 60 procent van de gevallen blijkt, zowel in de politiek als in het be drijfsleven, de keuze van leiders op deze gronden op een misluk king uit te draaien. De reden daarvan is eigenlijk betrekkelijk voor de hand lig gend: de criteria zeggen namelijk heel weinig over iemands vermo gen om een goed functionerend team van mensen op te bouwen en leiding te geven, en dat is in feite de voornaamste grond waarop leiders beoordeeld moe ten worden: in termen van de prestaties of het functioneren van hun team of partij. In een re cent artikel getiteld What we Know About Leadership in het tijdschrift van de Amerikaanse psychologen vereniging wordt leiderschap omschreven als het vermogen anderen te overtuigen om voor een bepaalde periode hun persoonlijke beslommerin gen of belangen opzij te zetten, en een gemeenschappelijk doel na te streven dat belangrijk is voor de verantwoordelijkheden en het welzijn van een groep of gemeenschap. Wezenlijk ken merk van leiderschap is dus overtuiging, niet overheersing. Mensen die anderen kunnen dwingen naar hun pijpen te dan sen zijn geen leiders, maar heer sers. Zo bezien zijn uitdrukkin gen in het televisie-journaal of in de kranten als 'de Iraakse leiders' psychologisch gezien uit den bo ze. Leiderschap gaat dus vooral over het middels overreding bouwen van hechte en doelge richte teams of gemeenschap pen. Falend leiderschap kan daarom dramatische gevolgen hebben. Een sprekend voorbeeld daarvan is het verschil in leider schap tussen de twee teams - een Noors team onder leiding van Roald Amundsen en een Brits team onder leiding van Robert Falcon Scott - die in 1910 in een race verwikkeld waren met als inzet wie het eerste de zuidpool zou bereiken. Het Engelse team verloor vanwege Scott's falend leiderschap niet alleen de race, maar zowel Scott als drie van zijn teamleden verloren daarbij ook nog het leven. Ruim veertig jaar onderzoek met betrekking tot stress op de werkvloer toont eveneens aan dat voor werkne mers het meest stressvolle aspect van hun werk het falen, of slecht functioneren van hun leidingge vende^) is. De meest gehoorde klachten over leidinggevenden zijn: a). De onwilligheid, of het onvermogen om hun gezag te la ten gelden en uit te oefenen, zoals blijkt uit te onzeker optre den, het niet aanpakken van conflicten of het medewerkers niet confronteren met proble men: b. Het onvermogen om conflicten tussen groeps- /teamleden te verminderen of op te lossen en er voor te zorgen dat iedereen de gemeenshappelijke doelen, beschikbare middelen, beperkingen en problemen be grijpt: en c). De neiging om werknemers te tiranniseren, zoals te weinig verantwoordelijk heden delegeren, al te controle rend optreden of doen alsof 'zij minder zijn dan hij'. Wat dat laatste punt betreft is opmerkelijk dat veel leiders die intelligent, hardwerkend, am bitieus en technisch zeer compe tent zijn, toch falen (of een hoog risico lopen om dat te doen) om dat ze door werknemers, groepsleden of het volk worden waargenomen als arrogant, af standelijk, rancuneus, egocen trisch, emotioneel, dwangmatig, overcontrolerend, ongevoelig, grof, te ambitieus, niet in staat te delegeren of beslissingen te ne men. Het probleem met deze 'donkere', of negatieve kanten is dat ze vaak pas aan het licht ko men als de betreffende persoon al een tijdlang de leiderspositie inneemt. In gewone sollicitatie procedures, interviews of verkie zingen worden ze vaak n^t dui delijk omdat het positieve zelf beeld en de sociale vaardigheden van de kandidaat vaak garant staan voor het maken van een goede indruk. Wat in feite nodig is, is een grondig persoonlijk heidsonderzoek, maar zowel in de politiek als in de top van het bedrijfsleven weigert men meestal zich aan een dergelijk onderzoek te onderwerpen. Ove rigens blijkt uit onderzoek, zoals dat van de psycholoog Peterson met bijna 400 topmanagers, dat leiders met dit soort negatieve kanten wel voor verbetering vat baar zijn. Daarvoor zijn twee dingen no dig. Het eerste is dat ze van degenen aan wie ze leiding ge ven regelmatig feedback krijgen over hun functioneren. Anders gezegd: in het belang van het land moeten er met (eerste) mi nisters, staatsecretarissen en an dere hotemetoten regelmatig' openhartige functioneringsge sprekken worden gevoerd. Pro bleem is nog even wie dat moet doen. Misschien de koningin, of - als dat niet praktisch is - zou ook een op Paleis Noordeinde op te zetten psychologische afdeling het in haar naam kunnen doen. De tweede voorwaarde is dat lei ders in hun beginfase individueel ongeveer een jaar lang intensief gecoacht worden om bepaalde problematische gedragingen of neigingen te onderkennen en te veranderen. Anders gezegd: net zoals topsporters hebben ook toppolitici of topindustriëlen een professionele persoonlijke bege leider nodig om in vorm te ko men en te blijven. De bereidheid om die feedback en begeleiding te aanvaarden zou naar mijn me ning het belangrijkste selectie criterium moeten zijn. Wie niet wil, wordt het niet. Óf zoals de Duitse dichter Christopher Leh- mann het al in 1632 in zijn werk Politischer Blumengarten (Politieke Bloementuin) schreef: „Wie volleerd denkt te zijn hoort in het graf te liggen." ■#8l RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Parijs' station op TGV-niveau Het Gare du Nord in een nieuw jasje. FOTO GERLO BEERRINK Het Gare du Nord, met ruim 400.000 reizigers per dag veruit het drukste station van Europa, was tot voor kort tevens zonder concurrentie het smerigste en meest verloederde station van Parijs. Een somber, naargeestig oord waarin zojuist aangekomen reizigers zich een weg moesten banen door op hun trein wach tende menigten, her-en-der op de grond zit tende of liggende hippies en clochards en luid toeterende dienstvoertuigen met aan hangers van de Franse spoorwegen. Aankomen op het Gare du Nord was kortom een heel aparte sensatie. Een nogal brute kennismaking met de drukte, de stress en de chaos van een wereldstad. Dat alles is sinds enkele maanden voltooid verleden tijd. Na werkzaamheden die ruim drie jaar ge duurd hebben en die het lieve sommetje van ruim 1,3 miljard gulden hebben gekost, is het uit 1864 stammende gebouw omgetoverd in een een aangenaam, licht en ruim station voorzien van hypermodern design-meubilair. Tot en met de stootblokken toe. Achter de historische, negentiende-eeuwse en rijk ge decoreerde facade en onder de eveneens ne gentiende-eeuwse monumentale overkap ping is een modern en efficiënt station ont- „Het oude station was inderdaad niet erg uitnodigend", geeft Pascal Marquet, een voorlichter van de Franse spoorwegen (SN- CF), toe tijdens een rondleiding door het nieuwe Gare du Nord. De komst van de TGV Nord, de hypermoderne 'flitstrein' die Parijs met Lille en over enkele jaren ook met Brus sel, Amsterdam en Keulen verbindt, en de komst van de Eurostar, de speciale flitstrein die Parijs via de Kanaaltunnel in minder dan drie uur tijd met Londen gaat verbinden, wa ren voor de Franse spoorwegen aanleiding om het Gare du Nord totaal onder handen te Gered „We hebben het oude, verstopte station op TGV-niveau gebracht. Binnen de historische muren is het station van de eenentwintigste eeuw ontstaan", vat Marquet de gigantische verbouwing samen. Het resultaat mag gezien worden. Tijdens de rondleiding steekt de voorlichter van de Franse spoorwegen zijn trots dan ook niet onder stoelen of banken. Temeer omdat de verbouwing, zo blijkt uit het verhaal van de SNCF-medewerker, heel wat voeten in aarde heeft gehad. Wie er een jaar of drie, vier niet meer is geweest, heeft medio 1994 moeite zijn ogen tegeloven. Van de buitenkant ziet het Gare du Nord in Parijs met zijn fraaie, monumentale gevel er nog net zo uit als altijd. Van binnen echter heeft het station een totale metamorfose ondergaan. Maar er bleef toch iets vertrouwds over: de duivepoep. Die valt nog steeds met grote hoeveelheden... Als de ingenieurs van de Franse spoorwe gen het voor het zeggen hadden gehad, was het oude Gare du Nord waarschijnlijk in zijn geheel tegen de vlakte gegaan. Het zou bouwtechnisch gezien vele malen eenvoudi ger en beduidend goedkoper zijn geweest om een totaal nieuw station te bouwen op de zelfde plaats. Gelukkig stond het in 1864 door de befaamde architect Jacques Ignace Hit- torff gebouwde station met zijn 180 meter lange classicistische facade al jaren op de monumentenlijst. Zodat een van de mooiste Voorbeelden van negentiende-eeuwse sta- tionsbouw in Europa bewaard is gebleven. De Eurostar-terminal heeft meer weg van een luchthaven dan van een klassiek station. Wie straks per trein van Parijs naar Londen reist, moet - net als op een vliegveld gebrui kelijk is - een half uur tevoren aanwezig zijn om in te checken. En net als op een luchtha ven wordt de bagage van de internationale reizigers zeer zorgvuldig gecheckt op wapens, drugs of explosieven. Wie die controles eenmaal gepasseerd is, kan in een ruime en fraai ingerichte hal op de eerste verdieping van het station de komst van zijn of haar trein afwachten. Via een hou ten loopbrug worden Eurostar-reizigers ver volgens naar vier speciale en zorgvuldig van de rest van de perrons gescheiden sporen ge leid. Minder zichtbaar maar minstens zo spec taculair is het ondergrondse deel van de ver bouwing. Onder het station is een zes verdie pingen diepe parkeergarage met een capaci teit van 1300 auto's verrezen, alsmede een hypermodern taxi-station. Tegelijkertijd zijn de nauwe, stinkende verbindingsgangen naar de metro, de RER en het busstation vervan gen door 15 meter brede, ruime en schone passages. En halverwege de ruim 400 meter lange sporen is een enorm ondergronds koel huis gebouwd. Daar worden de maaltijden voor de reizigers verpakt en vervolgens via liften op elk perron direct ter hoogte van de restauratiewagens afgeleverd. Daardoor hoe ven met koffers sjorrende reizigers in de toe komst niet meer om de haverklap opzij te springen voor toeterende dienstvoertuigen. Zelfs de befaamde, morsige brasserie in de hal waar honderdduizenden Nederlanders dierbare herinneringen aan bewaren - de plaats waar ze na een nacht zonder al te veel slaap in de nachttrein hun eerste echt Franse croissant in een bak slappe café-au-lait doopten - heeft er aan moeten geloven. Net als de rest van het Gare du Nord is de brasse rie tot TGV-niveau opgewaardeerd en van bijpassend meubilair, ontworpen door de ei gen design-afdeling van de Franse spoorwe gen, voorzien. En net als in de rest van het station is, wordt de toon er nu gezet met veel chroom, staal en fraai, licht acajou-hout. Overblijfsel Het dit jaar precies 130 jaar oude Gare du Nord begint kortom aan haar tweede jeugd. Het smerigste station van Parijs is omge toverd in een aangenaam, modern en effi ciënt station in een fraaie, klassieke jas. Het enige probleem dat de Franse spoorwegen ook na 130 jaar nog niet de baas zijn, is dat van de honderden duiven die zich in de nok van de 30 meter hoge centrale hal bijzonder thuis voelen. Schoonmaakploegen draaien overuren om het fraai glimmende chromen meubilair meerdere malen per dag van duivepoep te ontdoen. „We geven er miljoe nen aan uit, maar tegen de duiven is geen kruid gewassen", verzucht Pascal Marquet. Maar dat is dan ook vrijwel het enige dat niet veranderd is in het nieuwe Gare du Nord. Problemen Dat gegeven leverde de ingenieurs van de Franse spoorwegen echter heel wat hoofd brekens op. „We moesten een totaal nieuw station bouwen binnen de historische mu ren. Bovendien was het technisch gezien niet mogelijk om het station tijdens de werk zaamheden geheel of gedeeltelijk te sluiten. Er was geen plaats voor een noodstation en bovendien is het Gare du Nord niet alleen een treinstation, maar ook de plaats waar twee metrolijnen, twee RER-lijnen (de regio nale metro - red.) en tientallen buslijnen sa men komen. Een knooppunt dat jaarlijks meer dan 120 miljoen mensen te verwerken krijgt, kun je onmogelijk tijdelijk verplaatsen. We stonden dus voor de uitdaging om tege lijkertijd het oude station af te breken en het nieuwe te bouwen, zonder ook maar één trein te laten uitvallen", vertelt Pascal Mar quet. Dat lukte via een gefaseerde aanpak. De aannemers namen telkens vijf sporen tegelijk onder handen, sloopten de oude perrons om ze te vervangen door nieuwe, bredere en ruim 400 meter lange perrons voor de flit strein. Tegelijkertijd werd de te krappe aan komst- en vertrekhal vergroot door de sporen tien meter verder naar buiten te verplaatsen en door een brede wandelboulevard in de vorm van een halve tussenverdieping te cre ëren. Op de eerste verdieping aan de zijkant van de stationshal werd een speciale aan komst- en vertrekhal voor de toekomstige Eurostar-treinen geschapen, waar momen teel de laatste hand aan wordt gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 35