Brinkman geeft eigen
uitleg aan
mening CD A-bestuur
Feiten &Meningen
Brinkman
brengt paars
weer in beeld
De arabier
op de hoek
broodnodig
Broer Hirohito erkent: Japan pleegde massamoord
VRIJDAG 8 JULI 1994
152
OPINIE
Het zonnetje scheen toen Elco Brinkman
op donderdag 30 juni. na wekenlang een
zaam kniezen, alsnog zijn opwachting
mocht maken bij de informateur. Hand los
jes in de zak. zelfverzekerde blik in de ogen.
Brinkman trok na afloop flink wat tijd uit
om de media te woord te staan. Inclusief
een vlotte pose op een Binnenhof-bankje.
De teksten over de herziening van de socia
le zekerheid rolden gladjes uit zijn mond.
Alsof het daarover was gegaan met de infor
mateur.
Vragen over het rapport-Gardeniers.
waarin het CDA de eigen verkiezingsneder
laag analyseerde, omzeilde hij soepel. Het
ging nu even om het landsbelang, gaf.
Brinkman te kennen.
Brinkmans houding veranderde de afge
lopen week niet, alhoewel het werkstuk van
Gardeniers daar alle aanleiding toe gaf. Het
CDA was een afstandelijke bestuurspartij
geworden die niet luisterde naar de achter
ban en zijn sociale gezicht had verloren.
Wijze woorden, die aan Brinkman niet wa
ren besteed. Hautain wees hij na het mis
lukken van de paarse coalitie zelfs een on
derzoek naar de vorming van een centrum
links kabinet met PvdA en D66 af. Nee, er
moest een combinatie komen van CDA,
WD en D66.
Echte redenen daarvoor gaf Brinkman
niet. Tenminste geen politiek- inhoudelijke.
De eerste was dat D66 een centrum-rechts
kabinet afwees. Geen wonder, na de door
de WD veroorzaakte breuk in de paarse co
alitie. Het tweede argument van Brinkman
was bijna bizar. De twee winnaars van de
verkiezingen, WD en D66, moesten in het
kabinet. Dat het CDA daar niet over gaat en
de winnaars bovendien ook een eigen keu
ze maken, scheen Brinkman niet te interes
seren.
Hoe dan ook, Brinkmans keuze bracht
nog iets anders aan het licht: coalitiepartner
PvdA werd zonder opgaaf van redenen aan
de kant geschoven. Voor PvdA-leider Kok
was dat aanleiding te constateren dat de
concurrentie van de WD voor het CDA
kennelijk te groot is geworden. De sociaal
democraat ging echter nog een stapje ver
der. Het feit dat het CDA het socialere pro
fiel (door Gardeniers aanbevolen) kennelijk
zoekt in een kabinet met de WD, geeft aan
hoe 'marginaal' dat sociale is, aldus Kok.
Zijn conclusie was hard: ,,Ik geloof voor
geen cent in cohesie met het CDA".
De PvdA-voorman is inmiddels informa
teur. Hij moet een financieel en sociaal-
economisch regeerakkoord schrijven en
voorleggen aan de vier grootste partijen. Al
hoewel Kok het stuk niet toe wil schrijven
naar een bepaalde coalitie, zal hij niet mik
ken op een kabinet zonder zijn eigen partij.
Daarmee blijven nog twee andere mogelijk
heden: centrum-links en paars. Vast staat
dat Kok een oplossing moet bedenken voor
het breekpunt in de paarse coalitie, de door
de WD geëiste extra ingrepen in de sociale
zekerheid. De liberalen hebben al laten we
ten daarover opnieuw te willen praten.
Lukt het toch nog met paars, dan is het
CDA helemaal niet meer nodig. Het CDA
als rechtse oppositiepartij zal een nieuwe
discussie over 'leider' Brinkman openen. En
dan zal Brinkman verantwoording moeten
afleggen aan een achterban die blijkens een
peiling voor meer dan de helft wil doorgaan
met de PvdA. 'Ongenuanceerd' oordeelde
Brinkman meteen. Een veelzeggende reac
tie van een stijfkop die kennelijk alleen het
eigen gelijk ziet.
DEN HAAG CAREL GOSEUNG
K.irjiZimrzfZrei Zonder de Fransen van ra-
cisme te willen beschuldi-
k-?en'is ^et me na ^r'e iaar
in Parijs volstrekt duidelijk
dat de gemiddelde Frans-
^f>arijs man niet bepaald dol is op
buitenlanders. Als West
europeaan heb ik persoonlijk geen last va^
discriminatie, maar de wijze waarop meni
ge stadgenoot over buitenlanders praat, is
overduidelijk. Zeker als het gaat over bui
tenlanders met een andere huidskleur, cul
tuur en religie.
Het is ook bepaald geen toeval dat een nel
fascistische partij als het Front National hl
in Frankrijk al jarenlang goed doet met ee
programma vol vreemdelingenhaat. Heel j
wat Fransen geloven in de simplistische
stelling van Jean-Marie Le Pen dat een uit
de hand gelopen immigratie de oorzaak is
van zo ongeveer alle problemen waar het
land mee kampt. Als de regering de helft
van de zes miljoen immigranten het land
uit zou gooien, zou het in één klap een stu
beter gaan met la Patrie, zo verkondigt Le
Pen.
Ik waag dat te betwijfelen. De Franse eco
nomie zou een enorme opdonder krijgen
zonder de vele honderdduizenden buiten
landers die nu vrijwel al het vieze, zware el
ongezonde werk doen. Ze werken hard te
gen lonen waar de gemiddelde Fransman
zijn neus voor ophaalt en worden deson
danks nauwelijks gewaardeerd.
Er zijn echtei ook buitenlanders die wel
met respect behandeld worden. Met name
twee soorten Arabieren zijn in Frankrijk
heel populair. De eersten zijn de van dol
lars bulkende oliesjeiks die regelmatig met
hele gevolgen in vijf-sterrenhotels aan de
Cöte d'Azur en in Parijs neerstrijken. Enige
tijd geleden zag ik een hoe een Rolls Royce
met-chauffeur pontificaal parkeerde aan d
Champs Elysées op een plaats waar dat
voor gewone stervelingen ten enenmale
verboden is
Terwijl een sjeik in vol ornaat zich met
vrouw en kinderen naar een stinkend dure
winkel begaf, snelde een rood aanlopende
agent toe. Niet, zoals ik in mijn naïviteit
even dacht, om de chauffeur van de
droomauto een reprimande te geven, maai
om te voorkomen dat omstanders de witte
Rolls ook maar met een vinger aan zouden
raken.
De andere Arabieren die een niet geringe
populariteit genieten, zijn van veel beschei
dener komaf. Het zijn de vele duizenden
Algerijnen, Marokkanen enTunesiërs die
hun spaarcenten in een eigen kruideniers-j
zaakje hebben gestopt. In Parijs, maar ook|
in tal van andere Franse steden is vrijwel
het hele kleine kruidénierswezen tegen
woordig in hun handen. Het fenomeen is
zo wijdverbreid dat Fransen niet meer ovei
'de kruidenier op de hoek' spreken, maar
over l'Arabe du coin, 'de Arabier op de
hoek'.
Hij drijft meestal een piepklein winkeltje
met een wonderbaarlijke hoeveelheid pro-
dukten. Het zijn mini-markten met maxi-
prijzen. Desondanks zijn ze populair, al
was het maar omdat de gemiddelde Arabi
sche kruidenier zich niet aan de normale
winkelsluitingstijden hoeft te houden. Ze
zijn veelal zes dagen per week tot midder
nacht open. Wie onverwacht bezoek krijgt,
tijdens het koken zonder tomaten blijkt te
zitten of tijdens het drinken zonder drank,
rènt snel naar de hoek van de straat.
Zelfs Jacques Chirac, de burgemeester van
Parijs die in het verleden wel eens uitviel
tegen immigranten, stak onlangs de lof
trompet over l'Arabe du coin. „Hoe vaak
zouden we geen honger of dorst hebben
geleden zonder dat kleine Arabische win
keltje dat nog zo laat open is", aldus Chi
rac. Vaak, vrees ik met hem.
HANS GERTSEN CORRESPONDENT
Hectische zaterdag leidde tot onjuiste interpretatie besluit
Dat partijleider Brinkman het volste vertrouwen geniet van het partijbestuur van het CDA is een
fabeltje. De fractievoorzitter mag uit politiek-strategische redenen nog aanblijven als onderhan
delaar in de formatie. Daarna is het naar alle waarschijnlijkheid met hem gedaan. Hoe het
'misverstand' van het grote vertrouwen toch de wereld in kon komen, is en aantal bestuursleden
een doorn in het oog. Daarom een reconstructie van een belangrijke zaterdag voor het CDA: 2 juli
1994.
Zolang Elco Brinkman dit loopje naar paleis Noordeinde nog moet maken, hoeft hij zich over zijn positie als partijleider geen zorgen
Zichtbaar aangeslagen stapt Elco Brinkman zaterdagavond
hotel Arion in Vlissingen binnen. De lange reis en vooral de
langdurige vergadering van het partijbestuur hebben hun
tol geëist. Brinkmans fractiegenoten, bijeen voor een frac
tieweekeinde, zijn benieuwd naar de uitkomst van de be
raadslagingen van het partijbestuur, eerder die dag in
Doorn. Brinkman stelt hen gerust en laat opgelucht weten
'het vertrouwen van het partijbestuur te genieten'. Maar
wat Brinkman zei, klopte niet: het partijbestuur sprak al
leen het vertrouwen in hem uit gedurende deformatie-on
derhandelingen. Niet meer en niet minder.
Om te begrijpen hoe dit 'misverstand' kon ontstaan, even
terug naar het begin van die belangrijke zaterdag. In de
fraaie bossen van Doom komen de CDA-partijbestuursle-
den bijeen voor een vergadering die voornamelijk in het te
ken zal staan van het rapport van de commissie-Garde
niers. Onder leiding van deze oud-minister hebben twaalf
voornamelijk plaatselijk actieve christen-democraten gron
dig onderzocht wat er de afgelopen jaren allemaal mis is
gegaan in de partij.
En dat is veel, zo blijkt uit het ongekend heldere en harde
rapport. Vooral Brinkman moet het in de ogen van de com
missie ontgelden. Als fractievoorzitter zou hij nauwelijks
leiding hebben gegeven aan zijn fractie, geen politieke lij
nen hebben uitgezet en vaak meer daadkracht beloofd heb
ben dan goed was voor zijn imago. Als lijsttrekker heeft hij
onvoldoende regie gevoerd in de campagne, luisterde hij
alleen naar bepaalde PR-adviseurs en profileerde hij zich
niet als herkenbare christen-democraat. Voor de meeste
mensen zou deze kritiek genoeg reden zijn om hun geluk
elders te beproeven.
Zo niet voor Brinkman. Hij laat het aankomen op een ha
chelijke procedure: het partijbestuur moet openlijk het ver
trouwen in hem uitspreken. Brinkman speculeert daarbij
op de onmogelijkheid van een partij-in-crisis om tijdens de
kabinetsformatie zijn eerste man te laten vallen. Die opzet
lijkt inderdaad te lukken.
Om negen uur 's ochtends krijgen de partijbestuursleden
op het statige Slotemaker de Bruïne Instituut (SBI) een
exemplaar van het rapport-Gardeniers. Als hun wordt ge
vraagd het boekwerk voor tien uur uit te hebben, ontstaat
er gemor. Dit is geen manier van doen. Hoe kan een zich
zelf respecterend bestuur zo'n belangrijk rapport na een
uurtje lezen al bespreken? Sommige bestuurders vragen om
uitstel van de discussie.
Leden van het dagelijks bestuur willen echter hun zin door
drijven: nu discussiëren en besluiten nemen. Om half vier
immers staat de voltallige parlementaire pers voor de deur.
De pers met lege handen naar huis sturen, zou de wildste
speculaties voeden.
Het bestuur komt uiteindelijk tot een compromis. Aan
commissievoorzitster Gardeniers mogen wagen worden
gesteld over het rappórt. Pas nadat alle afdelingen en ka
merkringen uitgebreid de tijd hebben gehad de kritiek van
Gardeniers c.s. in eigen kring te bespreken, worden conclu
sies getrokken. Aldus geschiedt.
Op het moment dat de passages in het rapport over de for
se fouten en gebreken van Brinkman aan de orde komen,
verlaat de partijleider uit vrije wil de zaal. Vervolgens luch
ten partijbestuursleden hun hart. Midden in de discussie
verschijnt Brinkman opeens weer. Een bestuurslid vraagt
spontaan: „Zeg Elco, zie jij het eigenlijk nog wel zitten na al
die kritiek?". Brinkman ruikt zijn kans en zegt iets in de
trant van: jazeker, maar dan moeten jullie wel het volste
vertrouwen in mij uitspreken. „En dan moet er niet langer
aan mijn stoelpoten worden gezaagd".
Een ander bestuurslid voelt perfect aan wat de bedoeling is,
springt op en stelt een wedervraag: „Is het niet zo dat we
hier geen uitspraak over doen? We respecteren voor dit mo
ment toch alleen het besluit van de fractie dat gedurende
de formatie Brinkman onze man is?". Alom instemming.
Het is niet zomaar een formele constatering van het be
stuurslid, maar de enige ontsnappingsroute die de partij
nog heeft, nu Brinkman niet de eer aan zichzelf wenst te
houden. Het besluit van de fractie om Brinkman als voor
zitter te kiezen is genomen onder het voorbehoud dat het
alleen om de duur van de kabinetsformatie gaat. Daarna
kan hij het kabinet in of een steeds sterker wordend ge
rucht burgemeester worden van Den Haag.
Waarnemend partijvoorzitter Lodders bevestigt dit besluit:
Brinkman krijgt het vertrouwen gedurende deze beperkte
periode. „Wat daarna gebeurt is een nieuw punt". De aan
bevelingvan de commissie-Gardeniers om voortaan de-
fractievoorzitter politiek leider te maken is daarbij een per
fect breekijzer. Een toekomstige minister Brinkman kan op
die manier geen leiding meer geven aan de partij.
Dat Brinkman nauwelijks meer gezag heeft binnen de par
tij, blijkt uit de reactie van het bestuur op zijn visie op het
rapport-Gardeniers. Zuchtend staart men uit het raam van
de bloedhete vergaderzaal. Hier en daar beginnen be
stuursleden aan onderlinge gesprekken. „Mag ik uw aan
dacht voor de heer Brinkman", roept voorzitter Lodders be
straffend als het in de zaal te rumoerig wordt.
Als tegen zessen de vergadering is afgelopen, komt in een
te maken. foto anp ed oudenaarden
ander zaaltje van het complex de pers bij elkaar. Achter de
tafel Gardeniers, Lodders en Brinkman. Over het rapport
zegt Lodders dat de aanbevelingen die dus door tijdge
brek niet eens besproken zijn door het bestuur zijn aan
vaard.
Op de vraag of Brinkman aanblijft als politiek leider zegt de
voorzitter: „Het partijbestuur heeft zich opnieuw uitgespro
ken dat het achter de fractie staat in de keuze voor de frac
tievoorzitter". En even later: „De fractievoorzitter mag blij
ven". Over het voorbehoud (tot het einde van de formatie,
morgen of over twee maanden) geen woord.
Brinkman benut de geboden ruimte optimaal. Hij spreekt
bescheiden over 'gemaakte fouten' waarvan hij 'geleerd
heeft' en die hij 'in de toekomst' zal proberen te vermijden.
„Wanneer treedt een politiek leider die zoveej blunders
heeft gemaakt nu eigenlijk af?", probeert een journalist nog.
Brinkman: „Hij blijft aan zolang hij het vertrouwen van het
partijbestuur heeft en als de fractie hem steunt". Zijn op
dracht is daarom: „Vertrouwen herstellen".
Het is deze voorstelling van zaken die kwaad bloed heeft
gezet bij partijbestuursleden. De basis zou immers eerst
aan het woord komen en dan pas de top. Bovendien is de
beeldvorming niet conform de besluiten in het bestuur. Zij
steunen dan ook de brief op poten die het CDJA over deze
vreemde gang van zaken naar partijvoorzitter Lodders en
de fractievoorzitter heeft gestuurd. Daarin wordt ophelde
ring gevraagd over het onbeperkte vertrouwen dat in Brink
man is uitgesproken.
Brinkman geniet ondertussen van zijn in wezen 'illegale'
status binnen het CDA. Het geeft hem zelfs de moed om de
kritiek dat het sociale gezicht van het CDA onderge
sneeuwd is geraakt, niet te onderschrijven. Het is volgens
hem een kwestie van beeldvorming. Volgens partijbe
stuursleden bleek van een voorbehoud op dit punt afgelo
pen zaterdag niets.
Ondertussen zit een groeiend aantal bestuurleden met de
kwestie flink in hun maag. De partijleider nu wegsturen kan
tactisch gezien niet. Maar hem op deze manier ongestraft
zijn gang laten gaan kan ook niet. Er moet iets gebeuren:
daarom werken ze mee om de werkelijke gang van zaken te
onthullen.
DEN HAAG WILFRED SCHOLTEN
WIM STEVENHAGEN
dringt, is dat niets anders dan een inva
sie", aldus Mikasa in het interview. Chi
nese geschiedkundigen zeggen dat de
Japanse soldaten ongeveer 300.000 men
sen hebben vermoord bij de invasie van
Nanking. Japanse historici menen dat
het dodental lager ligt en sommigen ont
kennen zelfs dat de massamoord heeft
plaatsgevonden.
„Het gaat niet om getallen", zegt Mikasa
nu. Hij vertelt dat hij destijds een leger-
film zag die toonde hoe Japanners aan
palen gebonden Chinese gevangenen
neerschoten en in brand staken. „Dat
kan alleen een bloedbad worden ge
noemd", aldus de prins. Verder vertelt
hij dat een jonge Japanse officier hem in
China voorhield: „De beste manier om
nieuwe recruten te trainen is ze met de
bajonet te laten oefenen op krijgsgevan
genen. Zo krijgen ze moed". Mikasa:
„Dit waren verschrikkelijke taferelen. Dit
kan je alleen maar massamoord noe-
Historicus Shinichi Suzaki, die het docu
ment van prins Mikasa boven water
haalde, onderstreept dat veel Japanners
nog steeds de werkelijkheid van het Ja
panse oorlogsverleden ontkennen. „Ze
moeten weten dat mensen als prins Mi
kasa krachtige uitlatingen hebben ge
daan tijdens de oorlog", vindt Suzaki.
TOKYO AP-Rtr-AFP
Het Japanse leger heeft zich in de Twee
de Wereldoorlog schuldig gemaakt aan
agressie, wreedheden en massamoord.
De jongere broer van de in 1989 overle
den Japanse keizer Hirohito heeft dat
deze week gezegd in een opmerkelijk in
terview. Het vraaggesprek met de 78-ja-
rige prins Mikasa werd gepubliceerd in
het dagblad Yomiuri Shumbun.
Mikasa's uitspraken zijn des te opvallen
der omdat Japanse nationalisten en zelfs
prominente politici nog altijd ontkennen
dat het Japanse leger gruweldaden heeft
begaan. Pas vorig jaar durfde de hervor
mingsgezinde premier Hosokawa open
lijk te erkennen dat Japan een agressie
oorlog heeft gevoerd.
Hij werd direct op zijn verklaring aange
vallen. In mei dit jaar verklaarde de mi
nister van justitie Nagano zelfs: „Ik meen
dat het bloedbad van Nanking en de rest
een verzinsel was". Overigens kostte
hem dat wel politiek de kop.
Het vraaggesprek met prins Mikasa vond
plaats nadat in de parlementsbibliotheek
in Tokyo een document was teruggevon
den dat hij in 1944 schreef. Daarin repte
hij over 'de wrede daden van de Japanse
troepen' in China. Mikasa noemde on
der andere verkrachting, diefstal en
moord onder de Chinese burgerbevol
king. De Japanse legerleiding was woe
dend op Mikasa en probeerde alle exem
plaren van de hartekreet van de prins te
laten vernietigen.
De prins zegt nu dat hij het docuihent
Keizer Hirohito bekijkt in 1945 de verwoestingen die de Amerikaanse luchtmacht in
Tokyo heeft aangericht. Nog altijd bestaat onenigheid over de rol van de keizer in de
Japanse oorlogsmachinerie. archieffoto ap
schreef „vanuit een wanhopig gevoel om
de oorlog tot een einde te brengen".
Naar zijn zeggen handelde hij daarmee
in de geest van zijn broer Hirohito, de
keizer, over wiens rol in de oorlog de
meningen nog steeds verdeeld zijn.
Mikasa was in 1943 en 1944 officier in
het Chinese gebied Mansjoerije, waar Ja
pan in 1931 een marionettenregering in
stalleerde. Die regering in Nanldng was
er volgens Mikasa niet gekomen „om
China vooruit te helpen of om de Chine
zen te helpen bij het vormen van een
eenheidsstaat. Het zou daarentegen
kunnen worden beschouwd als een ge
ïmproviseerde truc die erop gericht was
de Japanse agressiepolitiek te verhul
len."
In 1937 barstte de oorlog met China in
volle hevigheid los en bestormden de Ja
panners ook Nanking. „Als een land het
territorium van een ander land binnen