41 Zweden worstelt met Europa Een dagje zeilen ZATERDAG 2 JUL11994 Onze Taal We komen niets te kort. We hebben een kat, een voortuin met een berkeboompje, altijd wat onder de kurk en iedereen is goed gezond. We zijn zo verstandig geweest geen aandeel KPN te kopen en sparen nu voor nieuwe fietsen. Geen zwem bad in de tuin, geen eigen tennis baan, geen yacht en geen zeilboot. Dat is wèl zo rustig, maar we laten ons graag inviteren. Vrienden van ons hebben een zeilboot. Een zeilboot met zo'n huisje erop. U moet daar niet te min over denken. Over onze vrienden, bedoel ik. Wij hebben dan zelf wel geen zeilboot, maar toch vrienden met een zeilboot. En die vrienden vragen ons wel eens mee te varen. Of althans vroe gen ze dat een keer; want je moet natuurlijk maar afwachten of ze het nog eens doen. Het is niet verstandig om dan meteen ja te zeggen. Net alsof je al heel lang hunkerend zat te wachten. Ofschoon wij niets liever doen dan varen op een zeilboot met een echt huisje, zeiden we dus dat we erover zouden denken, en dat we moesten zien of we die zaterdag vrij konden maken, en meer van dat soort dingen. En dan pas na een hele tijd: Ja, het zal wel lukken. We moesten zorgen voor warme kleding en schoenen die geen krassen of zwarte strepen zouden maken. Diep in mijn kle renkast vond ik een paar gympen, nooit ge dragen omdat ze me iets te klein zijn, maar wit van zool en dus heel geschikt om mee in een zeilboot te zitten. Ik herinner me als kind het gympengevoel: alsof je ineens veel harder lopen kon. Daar bleek weinig van over. Een meter of tien kon ik er wel mee voort strompelen, maar meer was uitgeslo ten. Zo verschenen we op die winderige zater dag in Muiden, waar de boot lag, en van waar we het IJsselmeer op zouden gaan, warm gekleed en ik op zeewaardige gym pen. Zodra men op een zeilboot stapt, is men een ander mens. Alle dingen heten an ders. Het huisje heet ineens een roef of een kajuit, een bed is een kooi, het stuur heet roer, en links en rechts heten stuurboord en bakboord. Of andersom; daar wil ik af we zen. Wie de taal niet beheerst, kan des noods de gewone woorden gebruiken. Maar het leidt tot meewarige blikken van de eige naar. Wie op een zeilboot een touwtje ge woon een touwtje noemt, die kan zich maar het beste diep in het vooronder gaan zitten schamen, want dat touwtje bleek een schoot te zijn. Daar zat ik dus, terwijl mijn oren nog tuit ten van de gaffels, de giek, de harpjes, het oploeven, de brassen, de schoten en het gij pen. Gijpen is niet goed; dat heb ik wel be grepen. Als er gegijpt wordt, of als er gegijp is, dan moet er snel iets gedaan worden. Er was op deze zeilboot ook een gevaarlijke stok aan het zeil gebonden, die af en toe probeerde de voltallige bemanning in zee te vegen, maar dat is 'm niet gelukt. Onze vrienden kennen hun pappenheimers. Ik had al angstvisioenen hoe ik straks, uit het huisje tevoorschijn komende, niemand meer zou aantreffen en dan om hulp moest roepen. Omdat mijn kalend hoofd snel bladdert in de zon, draag ik in de buitenlucht een petje. Een alleraardigst en zelfs wel sportief ogend petje, vind ik zelf. Een petje mag op een zeilboot trouwens gewoon een petje ge noemd worden. Of het nu kwam door dat vreselijke gijpen of door kwaadaardige ruk winden op de voormalige Zuiderzee, mijn petje is te water geraakt. Had ik vooraf ge weten wat de schipper toen ging doen, dan had ik hem gesmeekt mijn petje in zijn eer lijk zeemansgraf met rust te laten. Maar nee, we draaiden om, met groot geflapper van zeilen, geratel van touwen en bevelen om dit vast te houden of daaraan juist te trekken. Aan mij was de opdracht om voor al stil te blijven zitten, wat nog helemaal niet de gemakkelijkste opdracht is als er een petje gered moet worden. Maar om een lang verhaal kort te maken: de operatie is mislukt. Blootshoofds zijn we teruggekeerd. Terug in Muiden hebben we heerlijk gege ten. Je houdt het niet voor mogelijk, hoe lekker je op zo'n boot kunt eten. Moe maar voldaan stapten we tegen tienen weer aan w^l. Toen we weer in de auto zaten was wel het eerste wat ik deed: die vervloekte gym pen uittrekken. Beoogd premier Inqvar Carlsson: „Geen enkel land is in staat zijn economische problemen alleen op te lossen." Aan de toog van de pub in het cen trum van Stockholm weet een 24- jarige Zweed haarfijn te vertellen waarom zijn land geen lid moet worden van de Europese Unie. „Het kost alleen maar geld en we raken een stuk van onze vrijheid kwijt. Niet het Zweedse volk, maar Brussel zal straks bepalen wat goed voor ons is. Leg mij maar eens uit waarom Europa goed voor ons zou zijn. Meer banen? Laat me niet lachen! De werkloosheid is hier niet groter dan elders in Europa. Ik heb hier gelukkig een baan, ik werk in een garage. Maar al die werklozen komen ergens anders in Europa ook niet aan de slag." Zweden worstelt met de vraag of het op 1 januari 1995 lid moet worden van de Europe se Unie. Als het aan de politiek ligt, is er over het antwoord geen twijfel mogelijk. Nage noeg alle partijen - met uitzondering van de milieupartij en de oud-communisten - zeg gen 'ja' tegen Europa. Maar de bevolking twijfelt: 40 procent zegt bij het referendum 'nee' te zullen stemmen, 34 procent is voor stander van de toetreding en de rest weet het nog niet. Maar iedereen is ervan overtuigd dat het straks, op 13 november, een zinde rende finale zal worden. Moeilijker Jan O. Berg is de Zweedse Maurice de Hond. Hij is directeur van het SIFO, het Zweedse in stituut voor de publieke opinie, dat maande lijks peilt hoe de Zweden denken over toetre ding tot de EU. „De jongeren en de gepensio neerden zijn het meest sceptisch", zegt hij. „Voorstanders van toetreding tot de EU zijn vooral te vinden in de groep 40- tot 60-jari- gen. De jongeren zeggen dat Brussel is gecre ëerd door een generatie waar zij geen ver trouwen in hebben. Dat is begrijpelijk. De jongeren hebben het nu veel moeilijker dan vroeger. Er is nauwelijks werk en de onzeker heid over de toekomst is groot. Voor de ge pensioneerden geldt dat zij in het algemeen wat conservatiever zijn; ze laten liever alles bij het oude." Evenals in Denemarken bestaat er een gro te kloof tussen politici en de bevolking. Ter wijl de politiek nagenoeg unaniem kiest voor Europa, is de bevolking daar verre van over tuigd. Oorzaak daarvan is het beschadigde zelfvertrouwen van de Zweden, meent Berg. Jarenlang wekte het 'Zweedse model' (het uitgebreide en zeer luxueuze stelsel van soci ale voorzieningen) bewondering in de rest van de wereld. De overheid zorgde vrijwel overal voor, tot grote tevredenheid van de Zweden die daarvoor overigens wel forse be lastingen moesten betalen. Maar die tijd is voorbij. Het stelsel is door de economische crisis onbetaalbaar geworden en de voorzie ningen brokkelen steeds verder af. „We wa ren de Big Brother van Scandinavië. Dat is over", concludeert Berg nuchter. De overheid is in de ogen van de Zweden de grote boos doener van de afkalvende welvaart. Vandaar het geringe vertrouwen in de huidige min derheidsregering, een centrum-rechtse coali tie van Moderaten (conservatieven), libera len, Centrumpartij (de oude boerenbond) en christen-democraten. In september moeten de kiezers naar de stembus om een nieuw parlement, de Riksdag', te kiezen. De alge mene verwachting is dat de sociaal-democra ten, die van 1932 tot 1991 bijna onafgebro ken aan de macht zijn geweest, opnieuw in de regering komen. „Dat betekent bijna au tomatisch dat het aantal ja-stemmers zal toe nemen. Het 'nee' tegen Europa beschouw ik vooral als een protest tegen de huidige rege ring", stelt Berg. Maar het is niet alleen het wantrouwen in de huidige regering dat de Zweden angstig maakt voor toetreding tot Europa, want ook de sociaal-democraten zullen er om econo mische redenen niet in slagen het Zweedse model nieuw leven in te blazen. De Zweden maken zich ook zorgen over het verlies van hun soevereiniteit, hun neutraliteitspolitiek en banen in de publieke sector als gevolg van Brusselse regelgeving. Ook de hoge kosten van het lidmaatschap van de EU (20 miljard kronen per jaar, vijf miljard gulden) zonder precies te weten wat daar voor inkomsten te genover staan, maakt de Zweden niet erg en thousiast. Weinig vertrouwen Het vertrouwen in 'Brussel' is niet erg groot. De kiezers zijn bang voor verlies van invloed op beslissingen die nu nog in de Riksdag worden genomen. En ze zien ook geep reden om afstand te doen van hun neutraliteitspoli- tiek, als gevolg waarvan Zweden sinds 1814 geen oorlog meer heeft meegemaakt. Het dreigende verlies van banen in de publieke sector maakt vooral de Zweedse vrouwen wantrouwig, aangezien de meesten juist in die branche werkzaam zijn. Het is aan de politieke partijen om te zor gen dat dat wantrouwen wordt weggenomen. Charlotte Cederschiöld, lid van het parle ment namens de regerende Moderaten, weet zeker dat zij dat kan. „De Zweden zijn bereid zich te laten overtuigen. Dit is een land van mensen die willen samenwerken. Wij zijn geen individualisten; wij zullen onszelf nooit willen isoleren. En dat zal gebeuren als we niet tot de EU toetreden." De politici menen dat zij meer dan vol doende argumenten hebben om aan te to nen dat Zweden Europa nodig heeft. „We hebben het altijd zelf gedaan, maar dat kan nu niet meer", zegt de liberaal Daniel Tars- chys, die binnenkort het kamerlidmaatschap verruilt voor een baan als secretaris-generaal van de Raad van Europa. „Onze neutraliteits- Op 1 januari wordt de Europese Unie met vier landen uitgebreid: Oostenrijk, Finland, Zweden en Noorwegen brengen het totaal aantal lidstaten dan op zestien. De Oostenrijkse bevolking heeft zich inmiddels via een referendum uitgesproken vóór toetreding. In Finland wordt de volksraadpleging half oktober gehouden, een maand later gevolgd door die in Zweden. Als laatsten gaan de Noren naar de stembus; dat gebeurt op 27 november. We hebben geen keus. Niet toetreden betekent isolatie' politiek heeft geen zin meer. De wereld is veranderd. Vroeger waren er twee machts blokken, nu nog één. Er is geen reden meer neutraal te blijven." Afhankelijk Ook op economisch terrein kan Zweden geen Einzelganger blijven. Van de totale import komt meer dan de helft uit de EU en van de export gaat eveneens meer dan 50 procent naar de twaalf lidstaten van de Unie. Het maakt de Zweden voor een groot deel afhan kelijk van Europa. „Bovendien is er geen en kel land dat in staat is zijn economische pro blemen alleen op te lossen", zegt de sociaal democratische leider en beoogd premier Ing- var Carlsson. Maar uit zijn mond klinkt dat niet vreemd. Hij was immers in 1991 de pre mier die het lidmaatschap van de EU aan vroeg. Dat was in een tijd dat Zweden nog full swing vóór Europa was. De euforie na de ineenstorting van de Sovjetunie en de val van de Muur was zo groot, dat tachtig procent van de Zweden zich onmiddellijk bij de EU wilde aansluiten. Daarna veranderde het tij snel. 'Brussel' bouwde een image op van een log, bureau cratisch apparaat. De onderlinge ruzies bin nen Europa namen toe na het Verdrag van Maastricht en de inwoners van de diverse lid staten - met Denemarken voorop - begonnen te sputteren. En: Europa bleek niet in staat krachtdadig op te treden. Joegoslavië en de werkloosheid zijn problemen waarop Europa nog steeds geen antwoord heeft gevonden. Wat hebben de Zweden daar dan te zoeken? De twijfel begon ook binnen de sociaal-de mocratische partij te knagen. Een forse min derheid startte een lobby om af te zien van het EU-lidmaatschap. ProfessorSten Johans son, een prominent sociaal-democraat, pro duceerde een document om het partijcon gres van zijn gelijk te overtuigen. „We heb ben als lid van de EVA (Europese Vrijhandels Associatie) genoeg banden met de Europese Unie. Er wordt al veel samengewerkt met de EU, met name op economisch terrein. Dat zal niet veranderen als we geen lid worden. Er is dus geen enkele noodzaak", meent de professor, die vreest dat de Europese Unie een supermacht wil worden. „En dat is onze droom niet!." Maar zijn stem werd niet gehoord. Op een speciaal partijcongres vorige week kozen de sociaal-democraten massaal voor toetreding. Met meer dan 65 procent van de stemmen besloten de afgevaardigden hun kiezers te adviseren 'ja' te stemmen bij het referendum. Partijleider Ingvar Carlsson reageerde opge togen: „We kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de sociaal-democratie in Europa. Steeds meer landen krijgen een sociaal-de mocratische regering. En dat is van belang om het opkomend fascisme in Rusland en Italië te weerstaan. We moeten vechten voor onze democratie. Zweden kan daar niet bui ten blijven staan." We hebben geen keus, luidt het oordeel van de Zweedse politici, we zijn afhankelijk van andere landen. Niet toetreden betekent isolatie, verlies van banen en buitenlandse investeerders. „Je merkt nu al dat de multi nationals op grond van de opiniepeilingen voorzichtiger worden", zegt het parlements lid Cederschiöld (Moderaten). „Buitenlandse investeringen nemen al af. Het vervelende is dat de journalisten in Zweden tot het kamp van de 'nee-stemmers' behoren. Ze schetsen een negatief beeld van Europa. De televisie laat alleen maar grijze mannen zien, geen vrouwen. Dat maakt de vrouwen hier onze ker." De tegenstanders van Europa spelen voor al in op de angstgevoelens van de Zweden. 'Open grenzen', zo betogen de tegenstan ders, brengt allerlei kwaad naar Zweden. Bui tenlanders zullen de vakantiehuisjes opko pen en de tamelijke cleane Zweedse jeugd zal vergiftigd worden met drugs uit Europa. Vooral Nederland wordt in die discussie afge schilderd als de natie die massaal heroïne, cocaïne, xtc en hasj naar Zweden zal exporte- Invloed Toch zal Zweden straks met een duidelijke meerderheid vóór Europa stemmen, is de overtuiging van de politiek. Daniel Tarschys (liberalen): „Wij Zweden zijn goed in staat belangrijke van onbelangrijke dingen te on derscheiden. De keus tussen wel of niet toe treden is een keus tussen een beetje invloed of helemaal geen invloed. Akkoord, er is veel aan te merken op de Europese Unie, maar ik heb ook kritiek op mijn eigen land. Als we meedoen, kunnen we meewerken aan verbe teringen, als buitenstaander niet." Of dat de Zweden allemaal zal overtuigen, is de vraag. Voor het uiteindelijke oordeel van de Zweden is veel meer van belang wat de andere kandidaat-lidstaten doen. De ver rassend grote meerderheid waarmee Oosten rijk onlangs besloot lid te worden, zal de stemming in Zweden zeker beïnvloeden. Maar nog veel meer van belang is wat de Fin nen straks doen. Die gaan een maand vóór de Zweden naar de stembus en de polls voor spellen daar een duidelijk 'ja'. Finland en Zweden zitten op de terreinen van buiten lands beleid en veiligheidspolitiek op precies dezelfde golflengte. „Als de Finnen 'ja' zeg gen, treden wij ook toe", is de overtuiging van Hans Bergström, politiek commentator van Dagens Nyheter, de grootste krant van Zweden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 38