Strafpleiter
van crimineel
Nederland
Het eeuwige
leven van
katten in
reclame
ZATERDAG 2 JUL11994
Crimineel Nederland heeft zijn naam en
telefoonnummer in het notitieboekje staan. Voor het
geval dat. Mr. Piet Herman Doedens is de naam.
Strafpleiter uit Utrecht met een overvolle agenda. Hij
doet geruchtmakende zaken. Zoals de met veel
publiciteit omgeven affaire 'Coral Sea'Daarin
vorderde justitie onlangs van zijn in hasj handelende
cliënt het voor Nederlandse begrippen recordbedrag van
een half miljard gulden. Piet Doedens deed op school
over elke klas drie jaar. Ontwikkelde zich niet alleen tot
gerenommeerd advocaat, maar ook tot piano-spelende
dandy en gehaaide bonvivant.
„Mijn moeder van 87 zei laatst nog tegen me: 'Piet, dat er nog iets van je geworden is, eigenlijk is het een godswonder'."
Hij oogt alleen dandy. Een par
mantig baasje, een excentrieke
ling. IJdel. Zwierige costuums
met opvallende stropdassen en pochetjes.
Ring met diamant aan de pink. Naar achte
ren geplakt haar. Hij lijkt zo weggelopen uit
een film van Fellini. Gehaaid. Van die glin-
steroogjes en een ondeugend lachje, alsof je
elk moment een nieuwe schuine bak van
hem kunt verwachten. Pertinent geen recep-
tieganger, zoals hij zelf zegt. Liever met zijn
meisje aan een tafeltje achteraf in een bruin
café. Reist altijd per trein, want een rijbewijs
heeft hij niet. Evenmin beschikt hij over een
eigen toga. Hij leent er altijd een als hij er
gens het Paleis van Justitie binnenstapt.
Zijn kantoor aan de Utrechtse Oudegracht
is aan de buitenkant zwart en okergeel ge
schilderd. Hijzelf vindt het een prachtig ge
zicht. Maar zijn buren waren kwaad toen het
schilderwerk net af was. Ze wilden weten of
hij gek geworden was. „Dat moest natuurlijk
donkergroen blijven. Zwart in combinatie
met okergeel, da's toch mooi? Ik houd er wel
van, kijk er elke keer nog met plezier naar."
Binnen alle schakeringen bruin. Je moet
beslist geen last hebben van depressieve bui
en. Stoeltjes met glimmend goudgele bekle
ding voor zijn clientele. Ze doen zeer aan je
ogen. „Je gaat me toch zeker niet vertellen
dat je het niet mooi vindt. Al dat bruin, dat
heb ik met zorg uitgekozen. Ik vind het rust
gevend. Boven heb' ik het naderhand toch
maar wat lichter laten maken. Voor mijn
meisje. Het maakte haar somber. Door dat
bruin kreeg ze nóg meer heimwee naar
Maastricht. Ach ja."
Hij vertelt de dag al om vier uur 's morgens
te zijn begonnen. Een half uur latèr bereidde
hij de strafzaak voor tegen een pedofiele vis
boer uit Staphorst. Op de achtergrond het ge
luid van de Noordzee. Golven die op het
strand beuken. Cadeau gekregen van zijn
dochter Sanne. „Ze gaf me een cassetteband
je met de Noordzee bij storm. En een van
fraai strandweer met het geluid van meeu
wen. Dan is het achter mijn bureau net alsof
ik nog aan de Wassenaarse Slag lig."
Streekromans
Hij is een zonaanbidder. Bruine kop. „Lekker
liggen luieren aan zee. Boekje mee, een paar
kranten. Ik ken een plekje waar haast nie
mand komt. En 's avonds met mijn meisje
daar in de buurt de kroeg in. Als ik het in
mijn hoofd krijg, rammél ik er ook nog wat
op de piano."
Piet Doedens. Van 1942. In Utrecht gebo
ren. Vader van oorsprong Drent en leraar Ne
derlands en geschiedenis in onder meer
Amersfoort. Totdat hij gehoorstoornis kreeg.
Toen werd hij schrijver van streekromans. Ze
liggen bij de boekhandel. Moeder Duitse en
pianolerares. Piet de jongste van drie kinde
ren, en de moeilijkste. Zat in Utrecht op zo'n
beetje alle middelbare scholen die er beston
den. Deed over elke klas drie jaar. Na twee
jaar achtereen te zijn blijven zitten, moest hij
weer naar een andere school."
Hij herinnert zich een rector. „Die zegt op
een gegeven moment tegen me: 'Piet, geef
me een hand.' Een hand? Waarvoor? Ik had
het eerst nog niet eens in de gaten. 'Piet', zei
hij, 'ik wou je even goeie dag zeggen'. Of ik
dus maar weer wilde opduvelen." Lacht. Pakt
een nieuwe Miss Blanche, al jaren zijn siga
rettenmerk.
Uiteindelijk stuurden zijn ouders hem op
zijn zestiende maar uit wanhoop voor een
poos naar zijn grootouders in Drenthe. „Ze
'Je moet Doedens hebben als er stront aan de knikker komt'
dachten dat ik op dat boerenland met weinig vertier wel
beter zou gaan leren. Mijn opa was veldwachter. Echt
zo'n bromsnor. Die ouwe mensen in Drenthe wisten niet
beter of ik was naar hen toegestuurd om aan te sterken.
Ik heb dat maar zo gelaten. Gasselte in Drenthe fantas
tisch vond ik het er. Dat was, geloof ik, helemaal niet de
bedoeling."
Piano
Later terug in Utrecht waande hij zich de jongste biolo
gische vader van Nederland. Net twintig. Nog lang niet
droog achter zijn oren. En al een kind. En nog geen enkel
diploma.
„Mijn moeder van 87 zei laatst nog tegen me: 'Piet, dat
er nog iets van je geworden is, eigenlijk is het een gods
wonder'. Ik was zevenentwintig toen ik staatsexamen
deed. Daar zakte ik in eerste instantie ook nog voor. Maar
toen had ik alwel de films van Jacques Tati op me laten
inwerken. Ken je ze? Met al die mannetjes in dezelfde kle
ren en met hetzelfde attachékoffertje. Van die types die 's
morgens allemaal tegelijk een groot gebouw ingaan. En
die er allemaal tegelijk uitkomen voor de lunchpauze. En
dan weer allemaal op de vaste tijd terug dat gebouw in.
Ieder z'n meug, maar ik krijg het er op mijn zenuwen van.
Dat nooit, hield ik mezelf voor. Maar wat ik dan wel wil
de, wist ik niet. Heeft lang geduurd."
Hij speelde piano. En goed ook. In Parijs en in het zui
den van Frankrijk. Werkte er nauw samen met de drum
mer Pierre Courbois. Was eens anderhalve maand voor
de VPRO onderweg. Voor achtergrond-melodie bij een
documentaire. Wat hem nog vooral bijstaat, is dat hij zo
vaak in de zon op zijn rug lag. Leven volgens je eigen ka
rakter, noemt hij het. Niet dat opgefokte.
Hij zat de tijd uit op kantoor bij de SRV en bij Van Ge-
nd en Loos. „Het laagste van het laagste. Zo min mogelijk
je verstand gebruiken. Denken deden ze boven voor je.
Zat ik met nog een stel malloten op een rij en ieder een
molentje voor zich waar getallen ujtvielen. Ik dacht: als ik
dit mijn hele verdere leven moet doen, schiet ik me voor
het hoofd. Mijn zoon van twintig heeft dat ook. Zit in on
roerend goed en woont ergens op een eiland in Spanje.
Belt-ie me op: 'Hoor je het klotsen, pa. Ik zit al buiten, en
jij?' Een kwestie van aangenaam willen leven. En je daar
voor niet in allerlei bochten moeten wringen. Want dat
vooral valt me op bij veel mensen en ook officieren van
justitie en rechters."
Maastricht
Hij was al achter in de twintig toen hij rechten ging stu
deren. Op z'n 32ste was hij klaar. Via de Kring van
Utrechtse Repetitoren („noem het maar een snelkook-
universiteit") kwam hij in 1974 op het kantoor van mr.
Max Moszkowicz terecht. Maastricht. Over die samen
werking, die vijf jaar duurde, doen een paar vermakelijke
anekdotes de ronde. Zo zou Moszkowicz er nooit achter
zijn gekomen waar Doedens precies woonde.
„Ik keek wel uit. Hij belde zijn medewerkers op de gek
ste tijden. Hoe vaak hij niet tegen me gezegd heeft: 'Doe
dens, geef me nou toch eens een adres waar ik je in
noodgevallen kan bereiken'. Antwoordde ik dat ik niet al
tijd wist waar ik 's avonds eindigde. Hij liet me ook wel
zoeken. Stuurde hij meneer Godsdeel er in z'n Dafje op
uit. Die was zo'n beetje hulp in de huishouding. Ze zijn er
nooit achter gekomen dat ik middenin in Maastricht
woonde. In de kleine Looierstraat, direct tegenover café
Crazy Pie, malle Pietje op z'n Maastrichts. Maastricht.
Een feest om er te wonen. Ik heb me er kostelijk ver
maakt."
Moszkowicz heeft nooit vat op Doedens kunnen krij
gen. Hoe vaak Neerlands bekendste strafpleiter in die tijd
zijn kantoorgenoot niet een huis heeft aangeboden. „Het
ene was nog mooier dan het andere. Prachtige villa's. Een
tikkeltje vervallen, maar sjiek hoor. Eigendom van
Moszkowicz. Kon ik voor heel weinig geld, een paar hon
derd gulden in de maand, van hem huren. Ik dacht: ik
moet wel op mijn achterhoofd zijn gevallen als ik dat doe.
Van je baas een huis huren, dat is me teveel van het
goeie. Maar tegen Moszkowicz zei ik het anders. Ik hield
het simpel. Zei ik dat ik de zaken voor mezelf nog niet he
lemaal op een rijtje had. En dus liet hij me om de haver
klap bij hem in tie auto stappen en moest ik weer een
huis van hem bezichtigen. Fraaie tochtjes met de oude
Max door het Limburgse land, dat wel."
Eigen kantoor
Moszkowicz besloot een paar filialen op te zetten. Doe
dens leek hem zeer geschikt voor Amsterdam of Utrecht.
Het werd inderdaad Utrecht, maar niet onder de vlag van
Moszkowicz. Hij kocht er een eigen kantoor. „Ik rede
neerde van: wat kan ik nou beter doen dan het kantoor
over te nemen van de enige concurrent van Moszkowicz,
mr. Simon dus. Die Simon, die was intussen al tachtig, of
nog ouder. Ik nam die tent van hem over, ging daar een
hele hoge financiering voor aan en droeg de eerste tijd
voor Simon zijn tas. We hadden afgesproken dat hij in
drie jaar volledig zou afbouwen. Lui, noemde hij me al
tijd. Want ik werkte de beide kerstdagen niet door. En ik
was niet netjes genoeg. Vond hij."
Doedens, die met de verdediging van onbetekenende
inbrekertjes begon, denkt zelf dat hij zijn bekendheid te
danken heeft aan de ongebruikelijke manier waarop hij
destijds de zaak tegen Claus F. en de valse duizendjes ter
waarde van een miljoen aanpakte. Hij zette er met succes
een privédetective op om F. te pakken krijgen. De advo
caat vestigde zijn naam ook met de paskamermoord,
zoals bij het publiek de zaak tegen een Zaanse fietenhan-
delaar al gauw ging heten. En hij kreeg de hoofdverdach
FOTO CAREL RICHEL
te in de geruchtmakende Kortenhoefse
moordzaak vrij.
Het is slechts een greep uit de vele met
veel publiciteit omgeven strafzaken die hij
deed. Hij werd ook een haast aanbeden straf
pleiter binnen de Nederlandse drugwereld.
Doedens liet de toenmalige Rotterdamse
hoofdcommissaris Blaauw getuigen in de
Rooie Ben-zaak. Het ging om een heroïne-
deal met een informant/infiltrant, die vlak
voor het proces door de politie werd wegge
moffeld naar Engeland.
„Soms moet je mazzel hebben. Die Rooie
Ben stond op een avond bij mij op de stoep.
Hij was verschrikkelijk boos op de politie,
want die had de betaling stopgezet en toen
moest hij zijn hotel in Engeland uit. 'Doe
dens', vroeg de procureur-generaal Van
Randwijck aan me, 'je hebt die Rooie Ben
toch niet betaald om naar je toe te komen?'
'Nee, nee', bezwoer ik. Ik had die Ben na
tuurlijk op mijn kosten in een hotel in
Utrecht gestald en hield hem binnen hand
bereik. Dit was een buitenkansje.
Als het goed afloopt, tippen de criminelen
elkaar al gauw. Zo van: je moet Doedens heb
ben als er stront aan de knikker komt. Maar
één keer een misverstand en men babbelt
rond dat ze jou niet moeten nemen. Ik verde
digde eens iemand in een afschuwelijke
moordzaak die in Leeuwarden diende. Maar
die dag werd ik ook voor een zaak in Arnhem
verwacht. Arnhem viel niet te verzetten. Met
Leeuwarden dacht ik dat het me gelukt was.
Maar daar zaten ze toen wel op me te wach-
Mijn cliënt werd bij verstek veroordeeld tot
zestien jaar gevangenisstraf. Zöiets is als een
dokter die het verkeerde been afzet. Ik naar
het Huis van Bewaring in Amsterdam waar
die man zat. Want ik had wat uit te leggen.
'Beste meneer Doedens, ga niet de cel in,
want uw cliënt is door het dolle heen en slaat
uw hoofd er nog aF, zeiden ze. Ik heb het
toch gedaan. Mijn hoofd zit er nog op. Maar
onder criminelen ging later het praatje dat
Doedens een hoop geld kostte, maar als
puntje bij paaltje kwam, zag je hem niet. Heb
ik heel vervelend gevonden."
Zelf vast
Hij zat zelf eens vier dagen vast. In een cel
op het politiebureau van het Brabantse Don
gen. Schoenveters afgeven, stropdas af. Zijn
bemoeienis met een cocaïnebende uit Sint
Willibrord zou verder zijn gegaan dan de ver
dediging van onder meer de hoofdverdachte.
De verdenking bleek onterecht. „Maar als ik
dan lees, zoals enkele weken geleden, dat het
volstrekt nieuw was dat twee advocaten wer
den gearresteerd en in beperking kwamen te
zitten dan zeg ik: het oppakken van advoca
ten is zo oud als de weg naar Rome."
Het greep hem toen erg aan. „Deur achter
je in het slot. Een kleine ruimte waarvan het
raampje niet verder open kon dan tot op een
kier. Ik kreeg het echt te kwaad toen ik de vo
geltjes hoorde. En dan het regime. Licht uit
én slapen op commando. Niemand zien be
halve mijn advocaat. Je loopt met je kop te
gen de muur. Wat een verschrikkelijke erva
ring is dat geweest. Kijk, als advocaat zit je
vaak op een grens. Je krijgt rpet mensen te
maken die van zware feiten worden verdacht.
Ik weet zeker dat mijn telefoon wordt af
getapt, voor het geval dat. Maar narigheid
aanhalen, ik kijk wel uit. Daarvoor is mijn
vrijheid me teveel waard."
FRAN^OISE LEDEBOER
De Franse kunstenaar Théophile
Alexandre Steinlen plaatste in
1894 zijn dochtertje Colette en
zijn drie katten op een reclame-affiche voor
gesteriliseerde melk. In een lange rode jurk
zit het snoezige meisje geconcentreerd aan
een kom melk te nippen. Aan haar voeten
steken de katten parmantig bedelend hun
kopjes omhoog. Colette werd zeker tiendui
zend keer afgedrukt, maar zoals gebruikelijk
bij reclames verdween ze spoedig uit het
straatbeeld. Een expositie in het KattenKabi-
netin Amsterdam laat zien dat reclamekatten
daarentegen een eeuwig leven leiden dat zich
aan elk modeverschijnsel onttrekt.
HET KATTENKABINET is gevestigd in het
eeuwenoude 'grachtenhuis van zakenman
Bob Meijer. Na een verblijf van twee jaar aan
de overkant van de Herengracht is het muse
um deze week heropend op zijn oorspronke
lijke stek. In de tentoonstellingsruimte op de
eerste verdieping waant de bezoeker zich te
rug in de Gouden Eeuw en komen de tiental
len affiches prachtig tot hun recht. Het groot
ste deel is gemaakt tussen 1890 en 1940, een
periode waarin artiesten als Steinlen van hun
reclame-opdrachten prachtige kunstwerken
maakten.
Bij de expositie is een catalogus uitge
bracht waarin Fransje van Gooi de geschie
denis van de kat in de reclame behandelt. Ze
wijst om te beginnen op de slechte naam die
de kat in het christelijke West-Europa kreeg
door zijn associatie met heidense godinnen
als de Egyptische Bastet, de Romeinse Diana
en de Oud-Germaanse Freya. Op schilderijen
met bijbelse voorstellingen werd de kat vaak
vereenzelvigd met de duivel. Ook op allego
rische werken kwam hij er slecht af: zo koos
Jeroen Bosch in de 15de eeuw de kat om de
hoofdzonde (een van de zeven) hooghartig
heid uit te beelden.
DE REHABILITATIE van de kat liet niet
lang op zich wachten en op schilderijen van
onder meer de 17de eeuwer Jan Steen figu
reert hij vooral als geliefd huisdier. Zoals te
verwachten valt maakten de reclamemakers
in hun afbeeldingen veelvuldig gebruik van
zijn zachte vacht, scherpe gezichtsvermogen,
vitaliteit, aanhankelijkheid en speelsheid.
Daarmee werd (en wordt) een grote variëteit
aan produkten aan de man gebracht.
De voorbeelden lopen uiteen van alcoholi
sche dranken en rookwaar tot schoensmeer,
en van handcrème en batterijen tot auto-on
derdelen. Vooral de fel gekleurde en expres-
sief-gelijnde voorbeelden uit de Franse
'school' zijn een genot om naar te kijken. In
1895 maakte Jules Chéret bij voorbeeld een
affiche onder de titel Quinquina Dubonnet.
Daarop zit een kat naast een mondaine dame
die met een verheerlijkte blik in haar ogen
naar een glaasje Dubonnet in haar rechter
hand kijkt. Dat de kat tot ver in de jaren der
tig het handelsmerk van de firma bleef laat
een advertentie van d'Ornellas uit 1937 zien.
Drie katten presenteren daarin het drankje
met de nog steeds bekende uitroep 'Dubo,
Dubon, Dubonnet'.
EEN VAN de Nederlandse bijdragen aan de
expositie is het blikken reclamebord met bat
terijen van het merk 'Witte Kat'. Alleen al
vanwege de vormgeving had dit merk nooit
mogen verdwijnen: de hagelwitte kat op een
rood-zwarte ondergrond is een perfecte on
derstreping van de slogan 'Kwaliteit heeft AL
TIJD Voorrang!'. Kees Kelfkens plaatste de kat
op zijn affiche voor de Boekenweek van 1958.
Hij zit op een schommelstoel en vlijdt zijn
staart over een opengeslagen boek. Het resul
taat is effectief: wat is er tenslotte aangena
mer dan huiselijk wiegend een boek lezen in
het gezelschap van een zacht spinnende kat?
Op de expositie wordt ook een videofilm
met kattenspotjes vertoond. In de chique rust
van het KattenKabiriet zijn ook deze heden
daagse lawaaimakers het zoveelste bewijs dat
de reclamekatten vast en zeker over een eeu
wig leven blijven beschikken.
(De expositie 'De kat in de reclame' in het
KattenKabinet (Herengracht 497, Amsterdam)
duurt tot en met 28 augustus. De openingstij
den zijn van dinsdag tot en met zaterdag van
11.00 tot 17.00 uur).
FOTO CPD CEES ZORN