'Bakken in de zon is onnatuurlijk gedrag'
'Dit is beter dan valium slikken'
Het Gesprek van de Dag
Sprekershoek
Van brancard tot doelpuntenmaker
ZATERDAG 2 JUL11994
CHEF GERT VISSER. 071 -356439.PLV -CHEF PAUL VAN DER KOOIJ. 071 -356441
Negers snappen niets van manie om bruin te worden
Theo Bakker
Londen, zondagmiddag, het
werk zit er op, het raam staat
open. Ik hoor mooie slepende
muziek, maar wegdromen mag
even niet. Ik moet het grote vel
papier pakken, dat ik daags te
voren heb gekocht en mij zet
ten aan het neerpennen van
mijn boodschap. Door de mu
ziek wordt mijn hart zacht als
de zomerlucht die de tonen
dragen. En daardoor neemt
mijn besluiteloosheid alleen
maar toe. Als je niks te zeggen
hebt, wat heb je dan te zeggen?
De man met de hoed aan de
ingang van het hotel ziet dat ik
de kleine poef van de hotelka
mer meedraag, maar protes
teert niet; hoed ziet dat ik een
man met een boodschap ben.
Zonder mij ernaar te vragen
zegt hij de taxichauffeur: 'Kun
je deze man naar de 'spea
kerscorner' in Hyde Park bren
gen?' Hoelang bestaat de spre
kershoek al? Hoevelen hebben
al niet geprobeerd de ander te
overtuigen? Was de uitdruk
king 'Babylonische spraakver
warring' al uitgevonden voor
dat deze in dit park vaste vorm
kreeg? Dat zijn vragen die op
komen bij het naderen van het
gonzende mensennest.
Op een melkkrat staat een
man te verkondigen dat de
keuze vrij is: je neemt aan dat
de waarheid in de Bijbel staat
of er wacht je hel en verdoe
menis. En als je nou geen van
tweëen wilt? Een Amerikaans
student vraagt of andere gods
diensten minder waar zijn. Het
antwoord kan ik niet volgen.
Tijd om door te lopen. Hier
een yogi met een warrig be
toog over het gelijk staan van
herinneren aan lijden. Ieder
mens draagt door zijn verleden
de depressie in zich. De ont
snapping eraan zal wel bij hem
te halen zijn. Dan begint een
toehoorder te roepen dat we
vooral niet naar deze kletsma
joor moeten luisteren, omdat
we dan straks allemaal aan de
an ti-depressiva zitten. Mooi
moment, de goeroe valt uit zijn
rol en voegt de neger toe dat-ie
zo stom is als-ie eruit ziet, dat-
ie blijkbaar al zijn hersencellen
al kapot heeft gezopen en dat-
ie daar wat hem betreft direct
weer mee verder moet gaan.
Er staat een moslim met een
bord dat verkondigt dat het jo
dendom en het christendom
niet de ware godsdienst kun
nen zijn, omdat zij de moskee
van Hebron hebben opgebla
zen. Wie snapt het verband?
Niet ver van hem staat een
geestgenoot in wapentenue de
heilige oorlog te prediken. En
aan de overzijde vertelt een
neger een vurig verhaal aan
zijn medezwarten om zich ein
delijk te ontdoen van het blan
ke juk. Ik loop van spreker naar
spreker en raak vertederd. De
goed bedoelde felheid waar
mee een ieder zich vastklampt
aan zijn waarheid is aandoen
lijk.
Dan ga ik, de schaamte voor
bij, op mijn poef staan en ver
kondig mijn boodschap: 'Als je j
kunt denken, praatje niet.'
Voordat ik uitgesproken ben,
heeft iemand me al toege
voegd, dat ik dan ook mijn kop
moet houden. Maar ik houd
vol en ontrol mijn vel waarop
staat, dat de waarheid niet in
woorden te vangen is, met in
kleine letters eronder Jouw
waarheid is de mijne niet.
Maar iedereen loopt door,
geen boodschap aan mijn
boodschap.
Ik draag alleen maar bij aan de
chaos en ik sjok mismoedig
het park uit. Dan vangt de
laatste spreker mijn aandacht.
Het gaat nergens over, maar de
man is briljant en trekt veel
toehoorders. Het verpakken
van de boodschap, daar gaat
het om. Dat was ik even verge
ten. In Leiden moest ik kunnen
oefenen. Waarom hebben wij
eigenlijk geen sprekershoek? Ik
geef bij deze opdracht aan de
gemeente om er in het Van de
Werfpark een in te richten. Al
was het maar om het deze da
gen over voetbalwaarheden te
kunnen hebben.
Hij leverde ongetwijfeld de
slechtste prestatie van de hele
groep, maar toch heeft hij zijn
basisplaats behouden. Ja, ook
voetbalverslaggever Eddy Poel
man gaat door bij het wereld
kampioenschap voetbal. On
danks zijn slordige stijl, on
danks de joekels van taalfouten
die hij maakt. Laten we daarom
zijn blunders eens voor het
voetlicht halen. Zuurpruim Ed
dy heeft zelf toch altijd kritiek
op de heren voetballers?
We legden daarom een aantal
uitspraken van Eddy voor aan
drs. K. Korevaart, verbonden
aan de vakgroep Nederlands
van de Leidse universiteit. Eddy
deed deze uitspraken tijdens de
wedstrijd België-Saudi-Arabië.
„De opstelling van de ploeg van
België bevat een aantal nieuwe,
een aantal andere namen dan
de voorgaande wedstrijden.
Korevaart: „Wedstrijden bevat
ten geen namen. Hier moet dus
minstens het woordje in bij: An
dere namen dan in de vorige
wedstrijden. Of beter nog: Ande
re namen dan de opstellingen in
de voorgaande wedstrijden.
„En dit is de ploeg van Saudi-
Arabië. De namen worden u
misschien al enigszins ver
trouwd.
Korevaart: „Je bént ergens mee
vertrouwd. Aan de andere kant:
het zou een proces kunnen zijn,
namen die stukje bij beetje ver
trouwd raken. Nou ja, het is
slordig taalgebruik.
Pol van Himst kan er op zijn
gemak bij zitten. Kwalificatie
van de laatste zestien is immers
geen probleem meer met de twee
overwinningen die België op de
naam heeft.
Korevaart: „Dat is duidelijk. Het
is kwalificatie vóór en iemand
heeft een overwinning op zijn
naam staan. Niet op dè naam."
,Al Bishi neergelegd: vrije trap.
De Wolf doet waar-ie voorstaat:
namelijk slot op de deur zijn.
Korevaart: „Als je ergens voor
staat betekent dat dat je ergens
voor ijvert. Toch begrijp ik wel
wat hij bedoelt. De Wolf doet
waar hij voor in het véld staat.
En dat slot zijn...och, och, wat
krom."
Bij de Belgen zal ongetwijfeld
de naam van Weber nog wel
vallen als er teruggekeken wordt
naar die kansen van met name
Wilmots van de eerste
helft... twee opgelegde in getal.
Korevaart: „Dat is typerend
voor sportverslaggeving. Hier
worden allerlei zinnen aanel-
kaar gebreid. Dit loopt niet. Hij
had er een paar zinnen van
kunnen maken. Bovendien is
het niet van de eerste helft maar
inde eerste helft."
,Al Bishi herovert het balbezit.
Korevaart: „Een mooi contami
natie, een samentrekking. Dat is
ook een fout die je vaak tegen
komt. Je herovert de bal, of je
komt in balbezit."
„En daar is de pass op Fala-
tah....Falatah, van brancard tot
doelpuntenmaker? Nèe, net
niet.
Korevaart: „Bedoelt hij dat die
speler daarvoor op een bran
card heeft gelegen? Ja? Hij ver
bindt hier twee ongelijksoortige
dingen. Het zou bijvoorbeeld
kunnen zijn: van geblesseerde
tot doelpuntenmaker.
Van brancard tot doelpunten
maker, dat zou de hele evolutie
leer van Darwin op zijn kop zet
ten. „Van een verslaggever die
dit werk al zo lang doet, mag je
toch meer verwachten", zegt
Korevaart. Tenzij Eddy vroeger
zelf een brancard is geweest.
HERMAN JOUSTRA.
Blank Nederland, waar bent u
toch mee bezig? Zodra u maar
een enkel zonnestraaltje ont
waart, trekt u de kleren al uit. U
bent bereid urenlang plat te lig
gen en te zweten. U smeert uw
huid in met bakmiddeltjes. U
gaat op een bed van alumini
umfolie liggen. En als er geen
zon is, ligt u op een zonnebank,
als een witte boterham in een
tostieijzer. En dat allemaal op
dat uw huid donker wordt.
Bruin. Of zelfs bijna zwart.
Bruin is de norm, wie wit is telt
niet mee, zo lijkt het. Nou, wat
dat betreft was het een fijne
week voor u, witte zonaanbid-
ders! Eindelijk zonneschijn, ein
delijk hitte.
Voor gekleurd Nederland was
het ook een fijne week. Want
natuurlijk houden negers ook
van zon. Alleen, ze hoeven hun
eigen lichamen niet zo nodig
bruin te bakken. Ze hebben van
nature al een schitterende kleur.
Daarom ook lachen ze zich een
kriek om al die malle capriolen
van ons blanken. Robby Alberga
(42) bijvoorbeeld, heeft al vanaf
zijn geboorte een lichtbruine
kleur. „Ik hou er van om in de
zon te zitten. Maar ik ga niet
speciaal zonnen om bruiner te
worden. Ik snap dat fanatisme
ook niet."
Muziek
De gitarist van de Leidse band
Ritmico Especial een groep
die louter zonnige muziek
speelt wil de blanke bakkers
echter niet voor het hoofd sto
ten. Hij formuleert zijn stand
punt dan ook voorzichtig. „Ik
vind dat je op een natuurlijke
manier met de zon moet om
gaan. Je hoort niet te zonne
baden. Tsja, hoe zal ik het zeg
gen? Het is onnatuurlijk gedrag,
dat is toch de beste omschrij
ving. Dat blijkt ook wel. Als je
veel zont, ga je na verloop van
tijd vervellen."
Medebandlid Jan Helder, per
cussionist, valt hem bij. De va
der van de bij Vitesse als prof
voetballer acterende Glenn: „En
dat kleurtje dat ze van de zon
nebank krijgen...Je ziet het
meteen. Een beetje gelig bruin.
Vreselijk lelijk! Maar ja, dat is
commercie. De reclame vertelt
ons dat bruin zijn een schoon
heidsideaal is. En om dat te be
reiken moet je verschillende
dingen doen. Onder een zonne
bank gaan liggen. Of echt zon
nebaden. En dan heb je allerlei
zalfjes en smeerseltjes nodig.
Het is een hele industrie op zich
geworden. Wat een onzin alle
maal! Dat neemt niet weg dat
de mens de zon wel nodig heeft.
Je ziet het aan oudere mensen
hè. Die gaan vaak dood né de
zomer. Zon is goed. Zon geeft
energie."
Bakken
Alberga: „Ja, maar over welke
zon hebben we het dan? Dat is
de zon van tien uur 's ochtends.
Die is lekker, niet zo heet. Het is
niet gezond om te gaan liggen
bakken rond het middaguur. Je
wordt nu toch ook steeds ge
waarschuwd dat je niet op het
heetst van de dag moet gaan
zonnen. Vanwege de dunnere
ozonlaag."
Zonnen doet-ie dus niet, maar
Alberga heeft de zon wel nodig
om op kleur te blijven. Want
ook een neger wordt lichter als
de zon lang wegblijft. „Jazeker,
ik ben wat verbleekt. Mijn huid
Een ontspannen ritje te paard door de duinen van Boswachterij Noordwijk
Jan Helder (links) en Robby Alberga: „Zon is goed. Zon geeft energie."
heeft de zon het afgelopen jaar
te veel moeten ontberen. Ik heb
van nature een lichtere kleur
dan Jan. Bij de eerste zon in het
voorjaar moet ik voorzichtig
zijn. Dan kan ik zo verbranden.
Nu kan ik nog best een beetje
kleur gebruiken. Als het deze
zomer mooi weer blijft zal ik
aan het eind wel wat donkerder
zijn."
Pigment
Helder ook, maar hij zegt het
minder nodig te hebben dan
zijn maat. „Jij hebt echt een ka-
merkleur, Robby. Ik ben een
stuk donkerder. Ik heb veel pig
ment. Dat beschermt me. Als ik
een tijdje in de zon zit, ga ik
glimmen zonder dat ik me inge
smeerd heb. Ik verbrand niet.
Maar het is waar, als wij in de
zon zitten worden we nog brui
ner. Het effect is goed te zien.
Kijk maar, de binnenkant van
FOTO HIELCO KUIPERS
mijn arm is een stukje lichter.
Maar buiten dat, de zon is een
bron van inspiratie. Voor ieder
een. Je ziet hoe het op het hu
meur werkt. Mensen worden
vrolijk van de zon. Ik kan het
hoogstens twee jaar volhouden
met een slechte zomer. Maar
dan moet ik toch echt naar een
tfopisch land. Wij komen alle
bei ook uit een tropisch land,
uit Suriname. De zon is daar al
tijd. Daar ben je aan gewend ge
raakt. Hier moet je maar af
wachten."
„Dus praten we in Suriname
niet over het weer", zegt Al
berga. „Het is toch altijd het
zelfde. Nou ja, we hebben de re
gentijd en de droge tijd. Maar
meer niet. Als het plotseling 10
graden zou zijn. Dat zou opval
len." Helder: „Hier in Neder
land zijn de jaargetijden vaak
ontregeld. Het weer verandert
steeds. Daarom praat men er
hier in Nederland altijd over. Of
het is te koud. Of het is te
warm."
Last
En wat dat laatste betreft, ook
negers hebben last van hitte,
oreert Helder. De Nederlandse
voetbalverslaggevers kletsen
maar wat uit hun nek. „Het is
onzin dat de Afrikanen sterk in
het voordeel zijn. Dat die veel
beter tegen de hitte kunnen. Of
een land als Saudi-Arabië. Een
Afrikaan gaat in eigen land ook
niet om twaalf uur 's middags in
de zon lopen. Hij weet dat hij
dan een zonnesteek kan oplo
pen. En als hij toch naar buiten
gaat, is hij helemaal ingepakt,
helemaal gekleed. Hij loopt dan
niet in een korte broek en een
shirtje. Nee, iedereen heeft last
van de hitte. Ook al kun je er na
een tijdje beter tegen. Alles
went."
En zo zijn de beide heren in
middels ook gewend geraakt
aan de Hollandse winters. Al
berga: „Ik weet nog goed toen ik
hier kwam. Ik landde aan het
eind van het jaar op Schiphol. Ik
vroeg me af waarom de airco zo
hoog stond. Nou, dat was de
airco dus niet. Het was de ver
warming. Nu gaat het wel. Al
zul je mij niet gauw zien schaat
sen. Geef mij de zomer toch
maar." Dat is Helder roerend
met hem eens. „Toen ik naar
Nederland kwam was het au
gustus. Maar al ter hoogte van
Madeira stierven we van de kou.
In Nederland was het nog erger.
Maar inmiddels kan ik beter te
gen de winter dan een hoop
Hollanders."
Cultuur
Helder hikt van het lachen.
„Maar normaal gesproken ma
ken wij Surinamers geen grap
pen over blanken hoor. Dat
hoort niet bij onze cultuur. Dat
past ons niet. We maken wel
grappen over onszelf." Alberga:
„Voor de blanke Nederlander
ligt dat anders. Die woont in
een multicultureel land, maar
op de een of andere manier be
grijpen veel mensen niet dat je
ook Nederlander kunt zijn als je
gekleurd bent. Ze zien je toch
als buitenlander.
Helder knikt. „Het lijkt wel of
sommigen de vooroordelen in
stand houden, om er zelf beter
van te worden. Het is nog steeds
zo dat je als kleurling vier, vijf
keer beter moet presteren dan
een blanke. Alleen dan slaag je.
Lukt het niet, dan ben je
meteen een stomme neger.
Daarom vind ik dat zonnen ook
een beetje hypocriet. Ze willen
bruin worden, maar een echte
bruine jongen zien ze niet
staan."
Midden in het bos zegt-ie, half
schertsend, half gemeend: „Dit
zou eigenlijk in het ziekenfond
spakket opgenomen moeten
worden. Op een paard vergeet
je alle zorgen en alle narigheid
van het dagelijks leven. Geloof
mij nou maar, een buitenrit
werkt soms beter dan een be
zoek aan een specialist of een
fysio-therapeut."
Hans Peeters geeft zijn hengst
de sporen en de groep volgt de
.jjikeur van manege Bakker on
middellijk. Dravend door de
duinen van de Boswachterij
Noordwijk, favoriete stek van
veel ruiters uit de omgeving,
roept hij het nog even achter
om: „Dit is het mooiste wat er
is. Eén zijn met je paard, één
zijn met de natuur. Zo raak je je
stress vanzelf kwijt. Je kunt be
ter paardrijden in het bos dan
valium slikken."
De zon staat onbarmhartig aan
de hemel en de warmte trilt bo
ven het zand van het ruiterpad,
dat door bos en duinen naar het
strand kronkelt. Hoog te paard
rijden daar de veertien perso
nen die zich die ochtend in de
stallen van de manege aan de
Duindamseweg in Noordwijker-
hout hebben gemeld om de rit
mee te maken. Een uurtje door
een prachtig gebied, dat de op
rukkende bouw nog altijd weer
staat. Projectontwikkelaars ko
men weliswaar steeds dichterbij
- een hele rij vakantiebunga
lows achter hotel/restaurant De
Witte Raaf nadert de voltooiing
- maar een brede strook natuur
houdt de strijd met de commer
cie weerbarstig vol.
Het is een uiterst gevarieerd ter
rein, wat het tot een geliefd ge
bied maakt bij wandelaars, gol
fers en paardrijders uit de hele
regio. „Ze komen overal van
daan om hier te rijden. Uit Am
sterdam, uit Rotterdam, uit de
polderdorpen", zal Lenie Bak
ker, vrouw van manegehouder
Koos Bakker, later achter de bar
zeggen. „Bos en duinen trekken
enorm en we hebben hier het
enige stukje strand in de buurt,
waar je het hele jaar door met
de paarden op mag."
Er is, uiteraard, op ingespeeld.
De Noordwijkse golfclub heeft
zijn domicilie gekozen in het
gebied en in een straal van een
kilometer of vijf hebben zich
door de jaren heen vijf maneges
gevestigd. Bakker heeft zijn bar,
binnenbakken en stallen al 21
jaar op de grens van Noordwijk
en Noordwijkerhout, nadat de
manege eerder (vanaf 1964) aan
de Zeestraat was gevestigd.
Twintig paarden staan er klaar
voor de beginnende en geoe
fende ruiters, die voor buitenrit-
ten twintig gulden (35 gulden
per twee uur) betalen of er les
kunnen nemen. Dat kost f.
16,00 per uur voor kinderen en
175 gulden voor een tienritten-
kaart voor volwassenen.
„En je moet toch wel zo'n twin
tig, dertig uurtjes in de bak ge
reden hebben voor je naar bui
ten kunt", stelt Hans Peeters als
'Paardrijden zou eigenlijk in het ziekenfondspakket moeten'.
De groep onderweg naar het strand:
voorwaarde. „Maar als je een
maal zo ver bent, is het elke
keer weer fascinerend. Je hebt
te maken met een levend wezen
- het leeft onder je en dat maakt
het altijd anders."
Natuurlijk gebeurt er wel eens
wat en gaat iemand er, onge
wild, af. „Maar dat gebeurt
maar heel zelden", stelt Peeters
(„Dit moet ik even afkloppen")
vast. „Veiligheid gaat boven al
les, vandaar ^at je vrijwel ieder
een hier zonder cap ziet rijden".
Dat laatste lijkt tegenstrijdig,
maar de pikeur die zijn oplei
ding in Deurne kreeg en stage
liep bij Olympiade-ruiter
Hendrickx, heeft 25 jaar erva
ring in zijn zadeltas waarmee
hij zijn stelling kan ondersteu
nen. „In al die jaren heb ik per
soonlijk nooit iets meegemaakt
dat met een cap beter zou zijn
afgelopen", beweert hij. „Je kan
beter proberen toestanden te
voorkomen. Altijd rekening
houden met de minste rijder,
verantwoord rijden. Geen on
verantwoorde risico's nemen en
nooit in rengalop over het
strand."
Dat kan zeker niet op dagen dat
er badgasten zijn. De groep
paarden trekt die ochtend op
het strand veel bekijks, maar
wordt door een enkeling ook
weggekeken. En dat is meer
vanwege datgene wat paarden
nogal eens achter plegen te la
ten, dan uit jaloezie.
„Vijfentwintig jaar geleden reed
ik in Weert de paarden voor de
hoge heren uit de stad, was het
nog alleen een sport voor nota
belen. Maar sinds die tijd kan
iedereen het doen", aldus Peet
ers, die zijn Limburgse afkomst
in de uurtjes na de ritten zelden
verraadt. Hij is een bourgon-
disch type, dat plezier heeft in
alles wat-ie doet, ook en vooral
in zijn werk. „Maar je ziet hier
ook altijd blije mensen. Ze ko
men hier om hun hobby uit te
oefenen, dus ze zijn nooit cha
grijnig."
De pikeur, die in zijn vrije tijd
ook nog (veelbelovende) paar
den fokt, staat bij de vaste klan
ten van de manege bekend als
een gezelligheidsdier. Maar als
het om zijn vak en de paarden
gaat, staat hij op zijn strepen.
„Je hebt weieens van die men
sen die steeds harder willen
galopperen en steeds hoger wil
len springen. Mensen die vol
strekt hun eigen zin willen
doen. Die zijn hier aan het ver
keerde adres, want de behande
ling van het paard staat altijd
voorop. Eens in het jaar krijg je
zo iemand binnen, tegen wie je
een paar lessen later moet zeg
gen dat-ie maar beter kan gaan
fietsen."
De mensen die echt voor de
paarden komen, zijn afkomstig
uit alle maatschappelijke lagen
en leeftijdsklassen. „Zelfs de
pastoor rijdt hier", meldt Lenie
Bakker. De oudste ruiter van die
ochtend is Noordwijkerhouter
Floor: 73 jaar en nog altijd
geobsedeerd door het samen
spel van paard en rijder. „Die
moeten elkaar begrijpen, dan
wordt het een ideaal span. Is
dat niet het geval, dan kan het
nooit een team worden", stelt
de oud-hoofdofficier van de ar
tillerie. En dat kan zowel aan
ruiter als aan paard liggen.
„Want paarden hebben ook
hun sympathieën en antipa-
FOTO DICK HOGEWONING
thieën. Als een paard een hekel
aan je heeft wil-ie je zo snel mo
gelijk kwijt."
De gepensioneerde militair
stapt nog even graag in het za
del als vroeger en zal dat blijven
doen „zo lang de ledematen
nog bewegen en de spieren nog
werken." „Natuurlijk wordt de
kans om te vallen wel wat gro
ter, nu", beseft hij, „maar ik
neem nu oók wat minder risico.
Vroeger reed ik het liefst op de
ontembare paarden. Als ik er
gens problemen mee had, ging
ik graag met een niet te gemak
kelijk dier de duinen in. Dan
was je zo intensief met 'm be
zig, dat je geen tijd had om aan
die problemen te denken. Als ik
dan afstapte, keek ik enweer
heel fris tegenaan. Paardrijden
is ideaal voor de ontspanning.
Je hebt al je spieren nodig. Maar
in het ziekenfondspakket? Nee.
Je hebt ook mensen die er vol
strekt niet geschikt voor zijn.
Die voelen zo'n beest totaal niet
aan."