'Een heel lelijke, vieze,
kale, winderige rotberg'
f
tr
Het Duel tussen de Don en de Muis
Tour de France
'Tour de France is een Griekse tragedie'
II
VRHDAG1 JUI i 1994
Renners moeten na zeven jaar weer over gevreesde Mont Ventonx
De bergen in de
Tour? Die zorgen
voor ge
schiedschrijving, voor ra
dioreportages om adem
loos naar te luisteren, voor
televisie-beelden om je
werk voor in de steek te la
ten. De bergen zorgen voor
helden en voor het Grote
Geld, voor tragiek en voor
heroïek. Ze maakten de
Tour de France groot, ze
maakten de renners groot.
Of juist klein, heel klein.
De Mont Ventonx is zo'n berg.
„Een heel lelijke, kale, vieze,
winderige rotberg." Zegt Gert-
Jan Theunisse. Hij werd miljo
nair door - in '89 - de beste te
zijn op de flanken van de Tour
cols. Hij kwam als een held bo
ven, op l'Alpe d'Huez en werd
sindsdien in de Franse pers af
geschilderd als la béte anx che-
ueux longs, 'het langharige
beest'.
Maar datzelfde 'beest' had twee
jaar ervoor nog wanhopig naar
adem zitten happen. Het was
zondag 19 juli 1987. De laatste
keer dat de Tour-organisatie de
Mont Ventoux in het program
ma opnam. Als tijdrit, slechts 35
kilometertjes lang. Theunisse
had er zich als een vis in het
water moeten voelen, maar „ik
ging verschrikkelijk kapot. Ik
fietste me die dag helemaal
naar de kloten. Ik kwam van al
les te kort, zuurstof vooral. Ze
hebben me nog aan de fles ge
legd. En ik was niet de enige."
Maandag 18 juli keert de Mont
Ventoux terug op het Tourme
nu. Een etappe van 225,5 kilo
meter met finish in Carpentras.
Zoals op die gedenkwaardige
dertiende juli in '67 toen Tom
my Simpson twee kilometer
voor de top stierf 'in het zadel'
en de ritzege van Jan Janssen in
datzelfde Carpentras publicitair
niet meer telde.
Het zou de zwartste en meest
memorabele dag uit de toch al
zo spraakmakende Tourge
schiedenis worden.
Simpson had amfetaminen en
alcohol tot zich genomen, zoals
bij de autopsie bleek. De On
barmhartige Provencaalse zon
in dit heetste stuk van Frankrijk
en de onbeschutte laatste kilo
meters van de Mont Ventoux
deden de rest. Een dodelijke
combinatie, al denkt Harry Hall,
mecanicien van de Britse Tour-
ploeg in '67, daar anders over.
Hij maakte hel drama van nabij
mee en vergat het nooit meer.
Volgens hem ging Simpson
vooral aan zijn eigen karakter
ten onder.
Hall was het ook die, samen
met teammanager Alec Taylor,
Simpson weer op de fiets zette,
nadat deze voor de eerste maal
van uitputting tegen de berg
wand was gevallen. Nu, bijna 27
jaar na dato, herinnert hij zich
nog elke seconde van die verlo
ren doodsstrijd.
„Ik sprong door het gat van de
auto naar buiten. Het eerste wat
ik tegen hem zei was: 'Toni, de
Tour is over.' Maar hij wilde
daar niets van weten. 'No, no,
put me back on'. Hij wilde door
rijden. Z'n laatste woorden te
gen mij waren 'Harry, my streps.
'Harry, mijn voetriempjes'. Ik
moest ze weer vastmaken, heb
dat gedaan en heb Tom aange
duwd. Vierhonderd meter ver
derop viel hij voor de tweede
keer tegen de grond."
Ditmaal kwam Simpson niet
meer in het zadel. Nooit meer.
Hall: „Ik gaf hem nog mond op
mondbeademing. Later kwa
men Tourdokter Dumas en een
verpleegster erbij. Ik moest toen
door om de andere renners van
de ploeg te volgen. Pas na de
etappe, in het hotel, hoorden
we hoe het met hem was afgelo
pen."
Jaren later, als zestigjarige trim
mer, reed Hall de Mont Ventoux
nog een keer op, tijdens een
tocht van 120 kilometer, de
Tom Simpson Memorial
Randonneur. „Nu ligt er een wij
brede weg, toen was dat een
smal pad. Hoe zwaar de Ven
toux is, dat moet je echt zelf ge
voeld hebben. Natuurlijk heb ik
aan Tom gedacht toen ik daar
zelf fietste en heb ik bij z'n ge
denksteen gestaan. Ik weet nog
goed wat ik toen dacht: 'Oh
Tom, what a terrible place to
die."
Die 'verschrikkelijke plek om te
sterven' is nu een bedevaarts
oord voor toerfietsers gewor
den. Voor het monument, tus
sen al dat leisteen, laten zij geen
bloemen achter als eerbetoon,
maar tubes en bidons. Met
soms de meest aangrijpende,
onbeantwoord gebleven, wa
gen. 'Tom, waarom hier, waar
om toen?'. Daarna Fietsen ze
door. Nog 1600
top. Daar staat e
winkeltje en is ei
Gooi je daar e
in, dan krijg je e
op van de Mont Ventoux. Êen
bewijs dat je er bent geweest er
dat dus goud waard is.
i postbus,
i ansichtkaart
stempel
Mont Ventoux, 'besneeuwde
kruin' (Keltisch), 'berg waar de
wind heerst' (Latijn), killer van
de Provence', 'verschrikkelijke
berg'. Door de Tour-karavaan in
'51 voor het eerst ontdekt, maar
daarvoor al decor van zelfs au
torally's. Sommige racewagens
haalden de top niet, omdat de
motor afsloeg bij gebrek aan
zuurstof. Later zouden sommi
ge wielrenners de top ook niet
halen. Tom Simpson was echt
niet het enige slachtoffer, wel
degene met wie het het slechtst
afliep.
In '55 (Marseille-Avignon, elfde
rit) viel de Belg Richard van
Genechten er tijdens de beklim
ming van de fiets en verspeelde
Ferdi Kübler er in de laatste vier
kilometer maar liefst elf minu
ten op ritwinnaar Louison Bo-
bet. Kübler startte de volgende
dag niet meer en zou nooit
meer de oude worden.
In datzelfde jaar, op diezelfde
Mont Ventoux, sloeg Jean Mal-
lejac tegen het asfalt. De gedro
geerde Fransman - schuim op
de lippen - kwam pas een kwar-
De Mont Ventoux is berucht. Een moordende berg. Desondanks is de gemene puist
tier later bij bewustzijn en kon
in het ziekenhuis nog net zijn
leven redden. Ook zijn carrière
was afgelopen.
In '70 moest zelfs een uitgeput
te Eddy Merckx, evenals trou
wens diens landgenoot en
13 juli 1967. De meest tragische gebeurtenis in de geschiedenis van de
Tour. De Franse dokter Dumas vecht op de flanken van de Mont Ven
toux voor het leven van Tommy Simpson. Tevergeefs, zo blijkt later in
het ziekenhuis van Avignon. foto archief
knecht Martin van den Bossche,
de ambulance in om met zuur
stof te worden behandeld. Later
zou Merckx toegeven in die
bange momenten vaak aan
Simpson te hebben gedacht.
Het was voor het eerst sinds het
ongeval met de Brit dat de
Tourorganisatie het had ge
waagd een Finish bovenop de
Ventoux te plannen. Als voor
zorg voorzagen zij de aankomst
laat op de avond om de grootste
en soms ondraaglijke warmte
uit de weg te gaan.
Om commerciële redenen zou
dat tegenwoordig niet meer
mogelijk zijn. Het Tourcircus,
alsmaar toenemend in omvang,
heeft nu bovendien het pro
bleem van de huisvesting. Bij
een finish op de top kent de na
bije omgeving te weinig hotels
om alle deelnemers en volgers
in onder te brengen. De plek
waar dat wel kan, Avignon bij
voorbeeld, ligt weer te ver van
de berg vandaan om deze tot
scherprechter te laten dienen.
Allemaal redenen voor het feit
dat de Mont Ventoux zo weinig
is opgenomen in het profiel van
de Ronde.
Maar dit keer is-ie er weer, en
de karavaan moet maar zien
waar het na de Finish in Carpen
tras neerstrijkt. De volgende dag
staat de rit naar Alpe d'Huez op
het programma. Het program
ma biedt aardig vergelijkings
materiaal tussen twee Tour-reu
zen die eigenlijk niet te vergelij
ken zijn.
Want de Mont Ventoux is met
geen enkele andere berg te ver
gelijken. Sommige renners rij
den beter in de Alpen, anderen
presteren beter in de Pyrenee
ën. De Mont Ventoux behoort
tot geen van beide categorieën.
Hou je een enquête in het pelo
ton, dan komt de berg er onge
twijfeld uit als de meest ge
vreesde.
Liggen andere Tourcols ver
scholen tussen bergen van on
geveer gelijke hoogte, de Mont
Ventoux openbaart zich haast
schaamteloos aan een ieder die
er in een straal van tientallen ki
lometers afstand in het gebied
woont. Je kunt er niet omheen.
De berg is'maar' 1912 meter
hoog. maar de beklimming be
gint op 300 meter: lange aan
looproute vals plat door een be
drieglijk charmant landschap
vol lavendelvelden, wijngaarden
van de Cötes de Ventoux en
boomgaarden met olijven, ver
volgens zestien kilometer met
een gemiddeld stijgingspercen
tage van 8,6 procent en maxima
van 10,6 procent. De laatste vijf
kilometer op weg naar de top
en naar het markante station
dat gebruikt wordt voor meteo
rologische en militaire doelein
den, zijn ontdaan van elke be
groeiing. Een onwezenlijk land
schap vol leisteen, als getroffen
door een atoomaanval. Hier
groeit niets meer, hier hebben
de winden vrij spel en wordt de
zon er eerder gereflecteerd dan
getemperd. De mistral, uit het
noorden, kan er snelheden ha
len van meer dan 200 kilometer
per uur, de sneeuw blijft er lig
gen tot ver in mei.
Welk hoofstuk voegt die berg
maandag 18 juli toe aan het
(dag)boek van de 81ste Tour de
France?
GPP DOMINIQUE ELSHOUT EN
Martin Ros bezeten van boeken en wielrennen
Hij is van boeken be
zeten, maar ook van
wielrennen. Yooral
van Coppi, volgens hem abso
luut de 'Grootste der Grootsten'.
Martin Ros, sprekend boeg
beeld van de Arbeiderspers, be
zield schrijver ook, vertelt waar
om het hardfietsen en alles wat
daar omheen hangt, hem zo
mateloos boeit.
„Het is zo'n fantastisch heroï
sche sport. Neem de Tour de
France. Dat is altijd weer, jaar-
in-jaar-uit, een Griekse tragedie.
Dat komt door die geweldige ui
tersten waarin de Tour zich af
speelt. En dan die vader-zoQn
verhoudingen tussen kopman
en knechten. Schitterende dra
matiek geeft dat vaak te zien.
Elk jaar staan ze weer op: de
knechten die opeens zo sterk
zijn dat ze hun kopman bruut
onthoofden. Zoals die Pantani,
dat onooglijk lelijke mannetje
op een fiets, dat onlangs nog in
de Giro deed. Hij ging zijn
meester, toch niemand minder
dan Claudio Chiappucci, zo
maar ineens voorbij. Achter dat
soort dingen, zeg maar die ont
hoofdingen, gaat bijna altijd
heel wat menselijk drama
schuil. Toestanden die je doen
denken aan de Griekse mytho
logie. Het sterven van de grote
coureur, de kampioen, is ner
gens zo mooi als in de wieler
sport."
Ros beschikt niet alleen over
een vaardige pen, ook is hij een
begenadigd verteller. In een
nauwelijks te interrumperen
woordenstroom spuit hij zijn
encyclopedische kennis van de
zo intrigrerende wereld van het
cyclisme. In de wachtkamer
eerste klas van het Centraal Sta
tion in Amsterdam verheft Ros
(56) herhaaldelijk zijn met kin
derlijk enthousiasme door
drenkte stem.
Veel vedetten van de weg, weet
Ros, zijn na hun carrière ver
worden tot buitengewoon tragi
sche figuren. „Velen zijn in een
groot, grauw niemandsland te
rechtgekomen. Ik denk aan Luis
Ocana, die nog niet zo lang ge
leden zelfmoord heeft gepleegd.
Hij heeft het, nadat hij is ge
stopt, nooit echt goed kunnen
vindem Is nog een tijdje ploeg
leider geweest, maar dat bleek
toch niks voor hem. Ik heb sterk
de indruk dat hij heeft zitten
wachten op het moment dat hij
Martin Ros: „Het sterven van de grote c
de kampi
nergens z
kanker kreeg en een alibi had
om zich van het leven te bero
ven. Anders kan ik het niet zien,
want het was helemaal nog niet
zeker of die ziekte in zijn geval
ook dodelijk was."
Ros kent nauwelijks nog gren
zen als Fausto Coppi onderwerp
van gesprek is. Niet alleen als
wielrenner was deze Italiaan
een man naar zijn hart, maar
bovenal als mens. Ros: „Moet je
nagaan, in het Italië van toen,
zeg maar de jaren veertig-vijftig,
durfde hij vrij te zijn in zijn
doen en laten. Hij zei openlijk,
nota bene in een land dat in een
wurgende greep van het katho
licisme zat, te twijfelen aan het
bestaan van God. Hij durfde op
de communisten te stemmen,
ging het nachtleven in, sprak
vlekkeloos Frans. En dan was er,
als klap op de vuurpijl, nog die
beroemde, zeer geruchtmaken
de liefdesaffaire met de Witte
Dame. Dat was wat in die tijd,
een getrouwde man die in het
openbaar een andere vrouw
aanbad en daar uiteindelijk ook
mee het bed ging delen. Dat
was ongehoord, een groot
schandaal, waar ook de politiek
zich mee bemoeide. De Witte
Dame is zelfs nog opgepakt
door de politie. Over tragedies
gesproken, deze sloeg alles. En
laat zijn grootste tegenstander
uit die tijd, Bartali, nu een zeer
vrome katholiek zijn. Een man
die zijn hele leven inrichtte vol
gens de leer van Rome. Prachti
ge tijden waren het."
In een 175 bladzijden tellend
boek (Fausto Coppi, een hel
denleven), dat begin deze
maand in de verkoop gaat, heeft
Ros zijn grote liefde, en vooral
ook z'n diepe bewondering voor
de figuur Coppi, uitgedragen.
Voor Ros betekende de dood
van Coppi het einde van een
tijdperk, ook voor de schrijver
zelf. Ros: „Coppi belichaamde
het leven in de na-oorlogse ja
ren, toen-het katholicisme werd
bedreigd door oprukkend com
munisme en je in een nauwge
zet keurslijf van goede zeden zat
geperst. Coppi heeft zich daar
altijd tegen verzet en met suc
ces. Ook hij is op demonische
wijze aan het eind van z'n leven
gekomen. Tijdens een trip naar
Opper Volta, een afschuwelijk
staatje in Afrika boordevol met
muskieten, is hij gestoken door
zo'n beest. Terug in Italië dacht
men echter dat Coppi longont
steking had. Hadden de artsen
hun collega's in Frankrijk ge
raadpleegd, dan hadden ze be
ter geweten. Franse renners,
zoals Geminiani, hadden - bleek
later - dezelfde ziektesympto
men. Daarom zeg ik ook dat
Coppi is vermoord, figuurlijk
dan. En alsof dat niet tragisch
genoeg was, hij stierf op mijn
verjaardag, 2 januari 1960. Ach
teraf zeg ik, het kon niet
want Coppi heeft op die diep-
treurige dag het lichtje van de
jaren vijftig uitgedraaid."
Wat echter bleef en tot op de
dag van vandaag nog nooit ver
loren is gegaan, is het katholie
ke karakter van het wielrennen.
Met alles erop en eraan. Ros
kent een oorzakelijk verband
tussen het katholicisme en het
wielrennen. „Het is geen won
der dat het wielrennen in
Vlaanderen, Frankrijk, Italië en
Spanje tot bloei kwam. Katho
lieke landen waar armoe troef
was. Geld voor sporten was er
niet. Het enige dat voor de hand
lag was Fietsen, ledereen kreeg
\Toeg of laat een fiets. De gees
telijkheid moedigde dat gewel
dig aan, want op die manier
reed je het zondige eruit. De
drang tot zelfbevrediging bij
voorbeeld. Fietsen hielp je van
je begeerte af. Ik weet het nog
heel goed, want ik kom uit een
katholiek gezin en ben opge
groeid in zo'n typische katholie
ke arbeidersbuurt. Ben daar
door ook gaan Fietsen en ben
zelfs nog even wielrenner ge
weest. Jongens moesten vooral
zwemmen en Fietsen. Hoewel in
zwemmen wel degelijk enig ge
vaar voor de kuisheid school.
Dat mocht alleen als het niet
gemengd was, want jongens en
meisjes samen wekte natuurlijk
wel begeerte op."
DICK HEUVELMAN
GPP-VERSLAGGEVER
Toni Rominger leidt de jacht op Miguel Indurain
<~7
M eg zei Toni Romin-
W ger, drie weken gele-
den tegen een Franse
fotograaf. .Als je verstandig
bent, neem je ook vast een foto
van mijn rug. Dat is toch de po
sitie waarin mijn tegenstanders
me in juli het meest zullen her
kennen..." Maar ook Miguel In
durain staat in alle rust op
scherp. Zijn leven is de fiets.
Een Spaanse journalist: „Hij is
nu anderhalfjaar getrouwd,
maar zijn vrouw weet nog
steeds niet of er iemand het bed
met haar.deelt."
De Don of de Muis, that's the
question. Miguel Indurain, hal
verwege de Tour 30 jaar. drie
voudig titelverdediger. Of Toni
Rominger, drieënhalf jaar ou
der, de runner up van vorig jaar.
Een aloud axioma in de prof
wielersport luidt, dat een Vuelta
of Giro moeilijker te winnen is
dan een Tour de France. Maar
daar staat tegenover: de Tour is
weer makkelijker te verliezen.
Het waarom ligt opgesloten in
de bergen. De cols in Spanje en.
Italië zijn minder lang, zwaar,
en opeenvolgend dan in de
Tour. Grote tijdsverschillen in
Giro of Vuelta lukken zelden; de
potentiële winnaars zijn er in
hun strijdplan vrij beperkt. In
de Pyreneeën of (vooral) de Al
pen ioeren de knock-outs daar
entegen om elke bocht; in het
verlies ben je zó gereden.
Miguel Indurain en Toni Ro
minger. de nummers één in de
'92 en '93-edities van respectie
velijk Italië en Spanje, ervoeren
dit jaar in hun 'warming up-
ronden' dat er ook nog andere
uitkomsten van Vuelta en Giro
mogelijk zijn.
Toni Rominger behaalde in
april /mei de makkelijkste van
zijn drie triomfen in Spanje: zes
ritzeges, waaronder alle 'chro
no's', voorsprong in het eind
klassement van 7.28 minuten
op de nummer twee. Als hij had
gewild, had hij iedereen op mi
nuten gereden in de 'Picos de
Europa'.
Maar Miguel Indurain beleefde
in mei/juni het andere uiterste:
hij was voor het eerst duidelijk
minder dan de besten, werd op
zijn beurt op minuten gezet: op
3.23 uiteindelijk van eindwin
naar Evgeni Berzin.
Twee renners, twee verschillen.
Rominger en Indurain (rechts):
Ondanks de wetmatige onmo
gelijkheid, ondanks de stellin
gen over karakter, taktiek en
strategie in Vuelta en Giro.
Maar de Zwitser bleek onge
woon veel beter dan de rest, en
de Spanjaard moest zovVaar in
twee jongeren zijn meerdere er
kennen.
De verklaring: de Zwitser heeft
in zijn Tour-aanloop nauwelijks
ellende en onzekerheid gekend,
de Spanjaard was soms een vat
vol problemen. Zo is het althans
aan de buitenwacht verkocht.
Dat belooft wat voor de 81ste
Tour de France. Waarin de wie-
lerwereld wacht op de omver
werping van het drie jaar du
rende regime-Indurain, dat me
nigeen al weer te lang heeft ge
duurd. Hoogste tijd voor Het
Duel.
In de Tour van 1993 was Ro-
mingers derde. Na een 63ste en
57ste plaats in '88. respectieve
lijk '90, klom de al bijna vete
raan vorig jaar ineens naar de
beste plaats achter Indurain. En
als het misfortuin hem de eerste
Tourweek niet zo ver had ach
teruit geworpen, had hij nog
kunnen winnen ook. Na alle
pech in het begin had hij vijfen-
eenhalve minuut achterstand,
te veel om in de bergen ten aan
val te trekken, zo meende hij.
Rominger bracht Indurain nooit
meer in gevaar, leek eerder een
bondgenoot te zijn geworden.
Gaf alleen nog een lesje tijdrij
den op slotzaterdag, Monthléry.
Dat was een teken aan de wand,
zeiden de progressieven, de re
volutionairen. Indurain, die ein
delijk in zijn specialiteit in een
grote ronde zijn meerdere
moest erkennen in een serieuze
concurrent!
Achteraf is veel duidelijk gewor
den over Indurain s prestatie
daar, schuin onder Parijs. „Ik
was 's nachts bevangen door de
koude koorts. Om vier uur ben
ik naar de ploegarts gestapt; ik
had veertig graden. Ik heb een
handvol aspirines geslikt, en het
proberen uit te zweten. En dat
is niet helemaal gelukt."
Indurain verloor van Rominger,
hoestte zich suf op de afsluiten
de persconferentie, bleef tien
dagen na de Tour van de fiets,
bleek in de tijdrit met een lichte
vorm van bronchitis te hebben
rondgereden. Dus: wat was de
waarde van de nederlaag?
Het bleek een vraag, die dit sei
zoen veel vaker achter de pres
taties van de milde Bask uit de
buurt van Pamplona moest
worden gesteld. De regelmaat in
zijn buitenaardse manier van
voortsnellen is verdwenen. Hij
is kwetsbaar geworden. In zijn
specialiteit heeft hij z'n gelijken
gevonden, in zijn niet-specialis-
men is hij niets meer dan ande-
Door tegenslag, zegt hij zelf: fy
siek ongemak heeft hem een
maand achteruit geworpen.
Maar niemand hoeft zich meer
zorgen te maken. De Giro heeft
hem, ondanks de niet-winst
(van een 'nederlaag' weigeren
hij en zijn gevolg te spreken),
gesterkt in de overtuiging dat
het wel weer goed met hem zit.
„De Tour is een heel andere
wedstrijd dan de Giro. De Tour
vraagt een volstrekt andere stra
tegie. Ik was niet in vorm aan
het begin van de Giro, maar ik
kwam er even goed uit als vorig
jaar." Toni Rominger? „Niet Ro
minger is het grootste gevaar,
dat ben ikzelf. Als het goed met
mij blijft gaan, hoef ik ook Ro
minger niet te vrezen."
Maar, ondanks al Indurains op
timisme en moed voelt Romin
ger dat de Giro Indurain niet
onberoerd kan hebben gelaten.
Dat hij innerlijk meer aangesla
gen kan zijn dan hij laat blijken.
Dat het zaak is met volle kracht
te attaqueren, dat Indurain niet
langer die onaantastbare zon
nekoning is van de laatste paar
jaren, dat Don Miguel rijp is
voor de slacht.
Over zijn leeftijd hoeft de Zwit
ser zich geen zorgen te maken.
Drieëndertig weliswaar, maar
een organisme als een jonge
god en een wilskracht als een
twintiger. Onder leiding van
professor Ferrari, en met be
hulp van zijn eigen computer,
heeft Rominger zich klaarge
maakt voor de 'Grote Sprong
Voorwaarts', nieuwe zuurstof
getankt in Vail, Colorado, warm
gereden in Zwitserland.
Indurain c.s. maken zich niet
ongerust. Zijn ploegleider José-
Miguel Echavarri: „Ik moet het
nog zien, hoor, van Rominger:
aanvallen om tweede te blijven
is een heel ander verhaal dan
aanvallen om te winnen. Van
uitdager tot favoriet, dat geeft
veel meer druk. Plus dat de Ro
minger van de finale vorig jaar
stuitte op een Indurain, die fy
siek niet meer honderd procent
Maar Rominger heeft er wél aan
gewerkt, aan een bestorming
van de Bastille: getraind op
kracht, macht en weerstand.
Om Indurain ook juist op dat
punt, in de lange bergetappes,
te kunnen neutraliseren. In de
Alpen, en zeker in de klimtijdrit
naar Avoriaz, zal hij vervolgens
moeten toeslaan.
PETER OUWERKERK
GPD-VERSLAGGEVER