Automobilisten negeren nu alle waarschuwingen Natuur Milieu Meetwerk in Oostvaardersplassen Muggenplaag in aantocht DINSDAG 28 JUN11994 EINDREDACTIE: PETER WOLFSBERI Domme kiwi waggelt richting uitsterven LONDEN THE INDEPENDENT De schuwe, niet al te slimme kiwi, het na tionale symbool van Nieuw-Zeeland, wordt geleidelijk aan steeds meer met uitsterven bedreigd. Later dit jaar worden alle drie soorten kiwi's toegevoegd aan de Rode Lijst Vein de Internationale Unie voor Behoud van de Natuur, het dossier van bedreigd wild in de hele wereld. Onderzoeken tonen aan dat de kiwi's zijn verdwenen uit stukken bos waar ooit de roep van het mannetje kon worden ge hoord. De niet-vliegende nachtvogel wordt uitgeroeid door hermelijnen, fretten, hon den. katten en buidelratten, die door de mens in Nieuw-zeeland, waar ooit geen z®ogdieren leefden, zijn geïntroduceerd. „Zij tonen de klassieke tekenen van een soort in moeilijkheden kleine en krim pende populaties, versplinterd versprei dingsgebied, dreigingen waarvan is geble ken dat ze extreem moeilijk zijn op te los- - sen", aldus Alison Stattersfield van Birdlife International dat bedreigde vogelsoorten in de hele wereld in de gaten houdt. Kevin Smith, directeur conservering van de Nieuwzeelandse Koninklijke Maatschappij voor Bos- en Vogelbescherming, zegt: „Het is schokkend te moeten toegeven dat we de kiwi's laten wegglippen. Tien jaar geleden dachten we dat we hen veilig hadden ge steld. We moeten een doorbraak forceren tegen een massa roofdiertjes die zoveel van de dieren en hun eieren en jongen opeten dat ze in hun bestaan worden bedreigd." Het lange leven van de kiwi's ligt ten grond slag aan vals optimisme. De volwassenen, die alleen worden gegrepen door de grotere roofdieren, zijn er nog, maar ieder jaar weer mislukken hun pogingen hun jongeren groot te brengen. De vriendelijk kijkende maar walgelijke bui delrat, die zeldzaam is geworden in zijn ge boorteland Australië, kraken het nest dat de kiwi in een holletje heeft gebouwd en eten de eieren op. Honden maken jacht op de kiwi's en doden ze met dezelfde opgewekte overgave als waarmee ze op konijnen jagen. Een onderzoeker die door middel van ra diosignalen het spoor volgde van kiwi's, ontdekte dat een enkele loslopende her dershond honderden vogels had afgeslacht, waaronder veel van zijn onderzoeksobjec ten. Natuurbeschermers als Smith vinden dat het wild in stand gehouden moet worden op het vasteland, in plaats van op een serie roofdiervrije eilandjes voor de kust. In een land waar flink is gehakt in de overheidsuit gaven en de weg is bereid voor initiatieven op de vrije markt, is het niet verbazingwek kend dat het grootste deel van het beschei den budget van 120.000 Nieuwzeelandse dollar (127.000 gulden) per jaar voor de be scherming van kiwi's van een van de groot ste banken van het land komt. „Veel en veel te weinig", mompelt Smith afkeurend. De kiwi is een van de ongeveer 40 vogel soorten die alleen in Nieuw-zeeland voor kwamen en die als bedreigd worden be schouwd. Het zwarte roodborstje is het dichtst bij uitsterven geweest. Daarvan was er 20 jaar geleden nog maar één paar, maar met verwoede en ingenieuze pogingen om hun voortplanting te vergroten, allemaal in het wild, is hun aantal hersteld tot meer dan 100. „We willen het met de kiwi niet zover laten komen", aldus Brian Bell, een deskundige. „We kunnen niet zo onverschillig zijn over ons nationale symbool." VERTALING LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Wereldbank geeft water in Aral-meer De Wereldbank heeft besloten een groot project te financieren waarmee het Aral- meer in Centraal-Azië voor uitdroging moet worden behoed. De bank heeft 220 miljoen dollar uitgetrokken om te voorkomen dat er een grote milieuramp ontstaat. De oppervlakte van de binnenzee beslaat nog maar de helft van de normale omvang van 64.500 vierkante kilometer. Van de oor spronkelijke hoeveelheid water is zelfs nog maar een kwart over. De oorzaak ervan ligt in het omleiden van enkele rivieren die het Aral-meer van water voorzagen. Het water uit de rivieren wordt nu gebruikt voor het irrigeren van rijst- en katoenvelden. Als er nu geen actie wordt ondernomen, dan zit er rond de eeuwwisseling nog maar een tiende van de oorspronkelijke hoeveel heid water in het meer, zo hebben deskun digen becijferd. Ongeveer vier miljoen mensen zijn afhankelijk van het water uit het Aral-meer. In Parijs hebben vertegenwoordigers van Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië, Tadzji kistan en Turkmenistan met de Wereldbank gepraat. Voor een voorbereidende studie naar redding van het Aral-meer is 40 mil joen dollar uitgetrokken. Het gaat er vooral om dat de betrokken landen nauw gaan sa menwerken om een beter gebruik van het water te bewerkstelligen. Elektronische wild-signalering moet einde maken aan leed Op de Veluwe leven ongeveer 930 edelherten, terwijl de draagkracht van het gebied is berekend op 850. Alleen al op de Veluwe sneuvelen elk jaar zo'n 200 reëen, wilde zwijnen en edelherten door toedoen van het snelverkeer. Dui zenden wildspiegels en levensgro te waarschuwingsborden drukken waarschijnlijk wel een klein beetje het aantal slachtoffers, maar af doende zijn ze niet. Wellicht kan de techniek een handje helpen. Gerrit-Jan Spek van de Vereniging Wildbeheer Veluwe is 'wild-en- thousiast' over de mogelijkheden van een in Zwitserland ontwik keld elektronisch systeem dat ver keersdeelnemers alleen voor overstekend wild waarschuwt als er daadwerkelijk wild in de buurt is. VAASSEN HARRY BRINK Hij is achter Het Loo in Apeldoorn ge boren en opgegroeid in het Kroondo mein bij Gortel. Een reegeit is bij hem kind -aan huis. En in en langs de klare sprengen die zijn half in de bosrand verscholen huis in Niersen omspoelen, leven zeldzame beekprikken en ijsvo gels. Ing. Gerrit-Jan Spek (34), afgestu deerd aan de Hogere Bosbouwschool in Velp en daarna onder meer professio neel betrokken bij de aanleg van de wildviadukten over de A-50 bij Woeste Hoeve en Teriet, leeft - letterlijk - in de natuur. Zijn domein is de vrije wildbaan, de 65.000 hectare Veluwe waar het wild niet bijeen wordt gehouden door ras ters. Zijn taak: coördinatie van het be heer van grofwild, de verzamelnaam voor wilde zwijnen, edelherten, reeën, damherten en moeflons. Zijn opdracht gever: de Vereniging Wildbeheer Velu we, een organisatie van jagers, terrein beheerders en natuurbeschermingsor ganisaties. Op dit moment is het aantal stuks grofwild op de Veluwe hoger dan de streefstand. In Nederlands grootste aaneengesloten natuurgebied leven on geveer 930 edelherten, terwijl de draag kracht van het gebied is berekend op 850. Bij de wilde zwijnen is de overpo- pulatie nog veel groter: 1500 (exclusief kalveren), bij een streefaantal van 695. Het hogere aantal is voornamelijk toe te schrijven aan de grote hoeveelheden natuurlijk voedsel (beukenoten en ei kels) van de laatste jaren. Gezien de zeer forse overpopulatie is er voor dit jaar een afschot voorzien van in totaal 2800 wilde zwijnen, inclusief biggen. Vernuftig De overpopulatie van grofwild maakt de kans op aanrijdingen met automobilis ten groter. Gerrit-Jan Spek heeft echter goede hoop dat er eindelijk een probaat middel is gevonden dat dieren leed en automobilisten schade (en soms ook li chamelijk letsel) bespaart. Het gaat om een vernuftig elektronisch systeem dat waarschuwingsborden doet oplichten als zich zoogdieren ophouden in een dertig meter brede strook langs de weg. Spek: „Een tijd geleden stond daarover een artikel in een Duits jachtblad. 'In- frarot gegen den Tod'. „Dank zij dat waarschuwingssysteem is het aantal ongelukken op de drukke wildwissel in het Zwitserse kanton Glarus tot nul ge reduceerd. Inmiddels is de fase van proefnemingen voorbij en is men van plan ook elders in Zwitserland op druk ke wildwissels dergelijke apparatuur aan te brengen." Op grond van de ervaringen in Zwit serland heeft Gerrit-Jan Spek de ver wachting dat er ook op de Veluwe uit stekende toepassingsmogelijkheden zijn, en dan met name wanneer de wildbeheerders erin slagen het wild te geleiden naar vaste, smalle 'oversteek plaatsen'. Spek: „Je kunt doen wat je wilt, maar veel automoblisten negeren alle waarschuwingen. Vooral in de sche mering en in de nachtelijke uren - en dat is net de tijd dat het grofwild trekt - wordt er vaak heel hard gereden. Men gaat er namelijk van uit dat er toch geen dieren zullen oversteken. Maar als je de mensen alleen waarschuwt als er daad werkelijk gevaar dreigt, zullen ze hun snelheid zeker tot een veilig niveau te rugschroeven. Dat heeft de praktijk in Zwitserland bewezen. Het kost Spek, die blij is dat de pro vincie Gelderland inmiddels positief heeft gereageerd, weinig moeite om we gen te noemen waar veel ongelukken met wild gebeuren. Het gaat dan om trajecten als Tongeren-'t Harde, Epe- Nunspeet, Harderwijk-Nieuw Milligen, Apeldoom-Voorthuizen, Ede-Arnhem, Woeste Hoeve-Loenen en Ugchelen- Hoenderloo-Otterlo-Ede. Op deze we gen sterven nu jaarlijks tientallen dieren een vaak verschrikkelijke dood. Duide lijke pieken doen zich voor in mei-juni (met reeën, vrouwelijke edelherten en wilde zwijnen) en november-december (met edelherten). Infrarood Ook elders op de Veluwe zou meer voor het grofwild gedaan kunnen worden, meent Spek. Hij denkt dan met name aan de aanleg van een wildviaduct over de A-l. „Toen de A-l werd aangelegd stond men nog niet stil bij de belangen van de dieren. Sinds die weg er ligt, zijn de mogelijkheden tot uitwisseling van het wild tussen de noordelijke en zuide lijke Veluwe rigoureus geblokkeerd doordat aan beide kanten van de weg een hoog raster is geplaatst." Met de wildviaducten bij Woeste Hoeve en Teriet zijn wel ervaringen op gedaan. En goede. Spek: „Een Duits team heeft een tijd geleden op de Woeste Hoeve een infrarood-camera opgesteld. In de nachtelijke uren signa leerde het team vele edelherten, reeën, vossen en een rotte wilde zwijnen die het viaduct passeerden. Ook werd dui delijk dat konijnen precies boven de weg holen groeven. Precies boven het verkeer: het bewijs dat dieren een enorm aanpassingsvermogen hebben. Inmiddels staat ook vast dat manne lijke edelherten in de bronsttijd (tussen begin september en medio-oktober) en masse vanuit het Deelerwoud, ten Wes ten van de A-50, naar de hinden aan ge ne zijde van de drukke verkeersader trekken. En dat kan alleen via het wild viaduct bij Teriet. Dat alles, vindt Gerrit-Jan Spek, on dersteunt alleen maar het pleidooi voor minstens één wildviadukt over de A-l. „De kosten kunnen geen bezwaar zijn. Natuurlijk, met de aanleg zijn miljoe nen gemoeid. Maar als je het afzet te gen de totale kosten gaat het om een betrekkelijk gering bedrag." ZUID-FLEVOLAND Een medewerker van de afdeling Water- kwaliteit van Rijkswaterstaat haalt met een schepnet bodemmonsters uit het na tuurreservaat Oostvaardersplassen. Op meerdere plekken wordt dit onderzoek naar waterkwaliteit eens in de 14 dagen gedaan. Tevens meet men het zuurstofge halte en het doorzicht van het water. In de loop van de zomer neemt in dit gebied het aantal waterdiertjes zoals aasgarnaal, plankton en algen enorm toe. Dit is van enorm belang voor de talloze vogels die hier broeden en voedsel nodig hebben. Door dit onderzoek moet er meer duide lijkheid komen over de relatie tussen wa terkwaliteit en hoeveelheid broedvogels. FOTO MARTIJN DE JONGE LEEUWARDEN NICO HYLKEMA Muggen zijn onaangename in- selcten. Ze houden ons zoe mend en met aanzwellend ge luid uitgevoerde duikvluchten uit de slaap. Bovendien is de op bloed beluste vrouwelijke vari ant extra naar, want die prikt en laat mierezuur achter, hetgeen jeukt. Wie daar extra gevoelig voor is, wacht een nare zomer, zo is de voorspelling van de Wa- geningse ecoloog dr. Willem Takken. De weersomstandighe den van de afgelopen seizoenen zijn ideaal geweest voor de muggelarfjes en elke vrouwelij ke mug legt er om de tien we ken zo'n 1200. Sinds vorig jaar juli is het nat geweest, zonder lange perioden van droogte. Strenge droge vorst hebben we nauwelijks ge had en echte hitte kondigt zich nog niet aan. Dat is nu juist heel lekker voor een muggelarfje om zonder kleerscheuren de prena tale periode door te komen. Takken: „Het voorjaar was niet al te koud, maar wel nat. Juist in die periode leggen overwinterende muggen hun eieren. Daarna hebben we een wat warmere periode gehad, waarin de larven konden uitko men. Nu hebben we ook nog een natte voorzomer. Dat bete kent, dat miljoenen muggen uit de larven te voorschijn komen. Het gevolg kan in natuurgebie den een enorme muggenplaag zijn." Was het nu in het voorjaar maar even gedurende enkele weken echt droog geweest, dan zou het wel meevallen. Juist door het ontbreken van zo'n droogte en de over het geheel genomen zachte natte winter heeft de voorjaarspopulatie het uitstekend kunnen uitzingen. Het is slechts even koud ge weest, maar dat heeft volgens Takken geen invloed gehad op de nu uitkomende larven. Lar ven laten zich rustig invriezen, om daarna toch mooi uit te ko men als muggen. Entomoloog (insektenkenner) Peter Smits van het IPO-DLO in Wageningen, specialist op het gebied van de biologische be strijding van langpootmuggen en meikevers, meent dat de toe vallige weersinvloeden niet zo overheersend zijn als Takken beweert. Bijna alle insekten kennen cycli. Dat wil zeggen, dat ze om de zeven of elf jaar tot een explosie van vruchtbaar heid komen. Sommige insekten, zoals de meikever, kennen zelfs een cyclus van veertig jaar. Een afdoende verklaring voor dit verschijnsel is er niet, al me nen sommige entomologen dat het iets te maken heeft met het misleiden van natuurlijke vijan den. Bestrijding van de ontstane plagen zijn volgens Smits een zaak van maatschappelijke overweging. Steekmug De naam steekmug is alleen van toepassing voor de wijfjes, die bloed nodig hebben voor de dooiervorming in de eieren. Als de weersomstandigheden ideaal zijn voor de ontwikkeling van steekmuggen, wil dat nog niet zeggen dat het inderdaad tot een muggenplaag komt. Dat is van meer factoren afhankelijk, zoals de natuurlijke vijanden. De muggelarfjes houden zich vooral op in water en vormen een belangrijke voedselbron voor vissen. Daarmee vormen ze volgens Takken ook een be langrijke schakel in de voedsel keten van het eco-systeem in water. Hij zou er geen voorstan der van zijn, wanneer de mens nu in zou grijpen en over zou gaan tot uitroeiing van de lar ven. „We zullen het gewoon over ons heen moeten laten komen," zo meent hij. Voor de volksge zondheid vormen steekmuggen in Nederland geen enkel gevaar. Ze brengen geen ziekten over. Steekmuggen verstoren alleen het woon- en recreatiegenot. Daarmee is volgens Takken een muggenplaag een luxepro bleem. Bovendien is er geen middel toegestaan om werkelijk in te grijpen. Zo'n middel is er wel, weet Smits. Het heeft een bacteriële werking en is absoluut niet schadelijk voor het milieu. In derdaad is het niet toegestaan het middel aan te wenden in de natuur. Slechts in kruipruimten biedt de wet op bestrijdings middelen de mogelijkheid dit middel te gebruiken tegen on gedierte. Overigens is hij net als Takken terughoudend bij het ingrijpen in dit soort natuurver schijnselen. Takken meent dat de volwas sen mug geen rol speelt in voedselketens. Wie dus als een razende tekeergaat tegen het zoemende en stekende mon ster, richt daarmee geen schade aan in het milieu. Hij moet zich dan wel onthouden van het ge bruik van de flitspuit. Dat is ver boden in Nederland. Deet Er is niets aan te doen, we zul len onze toevlucht moeten zoe ken. in afweermiddelen. Ieder een kent het verschijnsel dat de muggeklapper slechts tijdelijk opluchting betekent. Afdoender middelen en eigenlijk veel sim peler zijn horren, mits goed af gesloten, en de anti-mugsmeer- selen met 'deet'. Dat deet is af geleid van diethyltoluamide, een stof waar muggen een gloeiende hekel aan hebben. Deet zit in alle goede afweer middelen. Dan is er natuurlijk nog altijd de klamboe. Voor kampeerders geldt, dat hun ten ten voorzien moeten zijn van gaasruitjes en goed afsluitbaar zijn. Daarnaast is er nog een heel scala huis-tuin-en-keuken- middeltjes, zoals citroenplan- ten, inwrijven met citroen en de rokende spiraaltjes. Helaas is hier het middel veelal erger dan de kwaal. En de flitspuit mag dus niet meer. NATUURLIJK Knabbelend aan een van de vele bosvruchten, de pientere oogjes gericht op de omgeving, klaar om met sprongetjes snel onder de struiken te verdwijnen, zo kan je de bosmuis bezig zien als je het geduld kunt opbrengen om een tijdlang roerloos, ver scholen achter een dikke boom, waarnemingen aan een prach tig stuk natuurleven vast te leg gen. Het is zeker de moeite waard om te trachten oog in oog met de bosmuis te komen. U zult dan verwonderd zijn over de elegante bouw en de prachtige vachtkleur van dit diertje. Van de flanken af naar het midden van de rug toe, ziet u een gelijk matig donkerder wordende vacht. Moet het diertje daarna even snuffelend terrein verken nen, dan gaat het rechtop zit ten. U hebt dan gelegenheid om zijn bijna witte buikvacht te ob serveren. Draait hij zich dan met een sprongetje om, dan wordt fle staart in uw richting gezwiept en u ziet dat de staart tweekleurig is en dat de onder kant het donkerst is. Als u toe vallig een bosmuisje ziet met een kortere staart, dan is hem een ongeluk overkomen. De staarthuid is op bepaalde plaat sen heel dun; wordt hij op zo'n plaats gegrepen - er zijn heel wat belagers - dan stroopt de huid daar af en het kaalgeko- men gedeelte sterft af. Ik heb de ringen aan de staart niet geteld. Zij die dat wel ge daan hebben komen tot een aantal dat ligt tussen de 120 en 180. De lichaamslengte van de bosmuis is ongeveer 10 cm, de staart is zeker niet veel korter. Verwarring met de huismuis is nu niet mogelijk aangezien deze een veel kortere staart heeft. De bosmuis lijkt veel op de huis muis, alleen zijn lichaam is slanker en kop, oren en ogen zijn groter. Het leefgebied van de bosmuis ligt in de bosranden van de schrale gronden. Zijn voedsel is grotendeels plantaar dig, aangevuld met insekten en wormen. Een winterslaap houdt hij niet, vandaar dat er in de herfst gehamsterd wordt. Zijn voorraadkamers zijn gevuld met noten en zaden, meer dan hij op kan. Verloren is het te vele beslist niet, in het voorjaar spruiten de zaden uit! Bosver- jonging is het natuurlijke ge- volg. Wordt de winter bar en boos, dan zoekt de bosmuis de men selijke bewoning op. en... dan neemt de huismuis de vlucht! Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten bosmuizen, de grote en de ge wone bosmuis. De grote bos muis voedt zich met vethou- dende zaden zoals beukenoot- jes, kastanjes, eikels, denneza- den. Vandaar dat hij bij de win terdag de spekvoorraad in het huis van de mens weet te vin den. De gewone bosmuis heeft aan graankorrels, bessen en kruiden genoeg. Huismuis, bos muis en grote bosmuis respec teren elkanders leefgebied, zij treden niet veroverend op. P. VAN ZALINGE Bladluis vies van stof in sla DEN HAAG HEIN RONHAAR Er blijkt een stof te bestaan die het gebruik van insekticiden overbodig zou kunnen maken. In de teelt van sla worden veel insekten dodende middelen ge b ruikt voor de bestrijding van bladluizen. Daarentegen be staat er ook sla die resistent is voor bladluizen. Door kruising met een wilde slasoort is name lijk een slatype verkregen dat absoluut resistent is tegen groe ne slaluis. Onderzoek aan de Landbouwu niversiteit Wageningen heeft aangetoond dat deze resistent! (ongevoelig voor aantasting) hoogstwaarschijnlijk berust op een smaakvergallende stof die voor bladluis zo vies is, dat ze de sla niet meer lust. Nader on derzoek moet nu deze stof iso leren en identificeren. Het gedrag van bladluizen is moeilijk te bestuderen, maar kan wel elektronisch worden gevolgd. Daarvoor wordt op de bladluis een gouddraadje met een dikte van 0,02 millimeter' geplakt en met een versterker verbonden. Met deze methode is het gedrag van bladluizen op resistente en vatbare slaplantei bestudeerd. Gebleken is dat bladluizen op de resistente plant haar stilettëi (monddelen) na enkele minu ten terugtrekken, terwijl zij op de vatbare plant uren of zelfs dagen voedsel blijven opne men. Kennelijk is het sap van resistente plant niet acceptabe als voedsel omdat het een smaakvergallende stof bevat. Het is nu de kunst deze stof te isoleren en vervolgens te identi ficeren. Dromen over zuinig vogeltje Tc De Ecomare, centrum voor Wad den en Noordzee op Texel, heeft een nieuwe attractie. On der de titel 'Dromen aan de Dijk' is er een multi-mediashov van een kwartier te zien over het energievraagstuk. Volgens Ecomare is het 'ondanks het laden thema een vrolijk en opti mistisch spektakel'. dl Het publiek zit op basaltblok ken, midden tussen een Wad dendijk en de muur van een oü de fabriek. Er wordt diverse ver halen verteld over besparing er verspilling van energie. Een va kantieganger vertelt met behul[ van dia's en geluidseffecten hoe zijn energieverslindende vakan ties eruit zien: in de weekeindéi per auto naar Texel en in de zo mer per vliegtuig naar Tenerife, De vergelijking wordt getrokken met het energiezuinige leven van een vogeltje, de ka- noetstrandloper. Deze verbruikt bij het vliegen van 100 kilome ter een gram vet. 'Dromen aan de Dijk' is voor Ecomare het begin van een in grijpende verandering van de gebele expositie. In de komende drie jaar zullen ook de andere drie tentoonstellingszalen en de buitenopstelling opnieuw wor den ingericht, waarbij het cen trum normaal toegankelijk blijft. 'Dromen aan de Dijk' werd fi nancieel mogelijk gemaakt dooi onder meer het Noordhollandse energiebedrijf PEN en de pro vincie Noord-Holland. Ecomare ligt aan de Ruyslaan 92 in De Koog. d< Verf veroorzaakt ook zomersmog LEEUWARDEN HERMAN DAMVELD Smog ontstaat door chemische reacties van oplosmiddelen (ook wel vluchtige organische stoffen geheten) en stikstofoxi den. Voor deze chemische reac ties is de zomerse intensieve zonnestraling nodig. Ten aan zien van de zo ontstane zomer smog werd tot nu toe vooral een verband gelegd met autover keer. Maatregelen zijn dan ook gericht op het laten staan van de auto. Nu blijkt dat oplosmid delen een even belangrijke oor zaak zijn. Oplosmiddelen die onder meer in verf zitten. Dat blijkt uit een onderzoek van het Duitse ministerie van Milieu. Het Duitse ministerie heeft nu al besloten de ontwik keling te bevorderen van verf die weinig oplosmiddelen be vat. De aandacht is vooral ge richt op autolakken. Onlangs is een wet ingevoerd die moet voorkómen dat de oplosmidde-, len van autolakken in de lucht vrij komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 8