De comeback
van een
kamergeleerde
ZATERDAG 11 JUN11994
Ex-minister
Hirsch Ballin:
'Ik voel mezelf
geen slachtoffer'
laten. Ik voel me geen slachtoffer. Ik reali
seerde me wel dat er een smalle weg met
doornstruiken voor me lag. Die hadden we
kunnen aflopen als de IRT-zaak verder goed
was afgewikkeld.
Maar in plaats daarvan belandde u in de
prikbosjes.
„Het is een feit dat we er niet in geslaagd zijn
de zaak verder goed af te ronden. Dat wijt ik
nogmaals aan onze verschillen in houding
ten aanzien van het rapport-Wierenga. Van
Thijn concludeerde uit de functioneringsge
sprekken met de betrokkenen bij de politie
dat zij geen consequenties aan het rapport
hoefden te verbinden. Vervolgens besloot hij
een persbericht van die strekking naar buiten
te brengen. En dat ondanks mijn uitdrukke
lijke verzoek dat niet te doen. Dat maakte het
voor mij zeer moeilijk de functioneringsge
sprekken die ik nog moest voeren met men
sen van het openbaar ministerie neutraal aan
te gaan. Ik stond voor het blok, maar heb er
op dat moment geen politiek drama van ge
maakt."
U kans kwam later wel27 mei nam u ont
slag en zaagde daarmee de boom om waar Ed
van Thijn hoog in was geklommen.
Hirsch Ballin maakt afwerende gebaren. Nee,
zo zit hij niet in elkaar, bezweert hij.
„Om te beginnen was er in de Tweede Ka
mer, al was het met een kleine meerderheid,
een motie aangenomen die het mij onmoge
lijk maakte de zware criminaliteit effectief
aan te pakken. Ik heb er niet eens een nacht
over hoeven piekeren: ik had meteen al de
innerlijke overtuiging wat me te doen stond.
De volgende dag heb ik hierover gesproken
met de meest-betrokkenen, Lubbers, Brink
man, Kok en Van Thijn. Qe dag erop heb ik in
de ministerraad mijn besluit meegedeeld. Ik
had geen argumenten gehoord die me op an
dere gedachten brachten."
U dacht toen niet, straks moetEd van Thijn
ook opstappen?
„Nee, nee! In alle eerlijkheid: ik kon die och
tend geen enkele voorspelling doen over hoe
hij op mijn besluit zou reageren. Ik heb er
zelfs rekening mee gehouden dat hij zou blij
ven zitten. Dat er rancune was, weerspreek
ik. Dat gevoel is voor mij niet maatgevend
geweest."
En daarna kwam de grote leegte.
„Ik heb mijn woorden direct na mijn af
scheid zorgvuldig gekozen. Ik zei dat ik de
vrijheid had in de perszaal te zitten terwijl de
ministerraad doorvergaderde. Vrijheid! Ik
had besloten geen gevangene van het publie
ke ambt te zijn. Het was een eerlijke, vrije be
slissing, mijn beslissing, om in deze situatie
terug te treden. Dat heeft het me ook gemak
kelijker gemaakt er relativerend op terug te
zien. Ik heb samen met vijf mensen die zater
dag mijn werkkamer opgeruimd. Daarna ben
ik zondag thuisgeweest, na eerst de af-
scheidsdienst van ex-bisschop Bar te hebben
bijgewoond."
Ook iemand met wie het slecht is afgelopen.
Verontwaardigd: „Nee zeg, ik wil dat abso
luut niet met elkaar vergelijken. Wat Bar
heeft moeten doormaken... Het struikgewas
rond hem was zo dicht, dat hij niet eens wist
waar de giftige pijlen vandaan kwamen. En ik
zie nog een situatie voor me die me goed kan
bevallen. Het werk als kamerlid is honds
moeilijk, ik til daar niet licht aan, maar ik
denk dat ik er wel tegen kan. Er hebben
94.500 mensen een stem op mij uitgebracht,
dat verplicht je wel tot iets."
U acht uzelf nog ministeriabel?
„Ik heb reden met voldoening op mijn minis
terschap terug te zien. Ik ben echt geen 4,5
jaar met de IRT-affaire bezig geweest. Na
mijn aftreden hebben veel mensen, ook hoge
politiefunctionarissen en officieren van justi
tie, mij blijken van dank en medeleven ge
stuurd. Ik zie geen reden een ministerschap
uit te sluiten. Maar niet justitie, zo reëel ben
ik nu ook wel weer!"
Het CDA-kamerlid kijkt peinzend voor zich
uit. Komt dan, vrij onverwacht, met een per
soonlijke ontboezeming. „De laatste maan
den waren zeker niet leuk. Maar het heeft me
wel gelouterd. Dat zie ik als een opdracht in
mijn leven. De dingen die je meemaakt moet
je verwerken, niet verdringen. Je moet verve
lende, vijandige ervaringen geen bron van
obsessie maken of laten omslaan in rancune.
Als je van het slechte of vijandige ook nog
iets goeds kunt maken, dan zit je in de buurt
van wat christenen en joden met het woord
loutering ervaren. In die zin ben ik gelouterd
ja. Maar zo kan ik ook verder. Gesterkt."
Na het aftreden was er niet de leegte,
maar de opluchting. En toch ook,
hoewel de pijn nog niet is vergeten,
perspectief. ,,De laatste maanden waren
niet leuk. Maar het heeft me gelouterd.
Dat zie ik als een opdracht in het leven:
uit het slechte en vijandige ook nog iets
goeds te maken. "Als het moet wil Ernst
Hirsch Ballin best een jaar of vier in de
oppositiebankjes ploeteren en daarna
misschien weer een ministerschap.
„Maar niet justitie, zo reëel ben ik nu
ook wel weer. "De come-back van een
ontnuchterde kamergeleerde.
Hirsch Ballin (tweede van links) twee jaar geleden bij het begin van het vijfde Internationale Corruptiecongres in het Amsterdamse Krasnapolsky.
Naast hem commissaris der koningin in Noord-Holland, Roel de Wit. Toenmalig burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn en mr. Pieter van Vol
lenhoven gaan hen vooraf. archieffoto fotopersbureau dijkstra
ijna blijmoedig stapte hij die vrij-
I dagochtend 27 mei de perszaal
u- van de Rijksvoorlichtingsdienst
binnen. „Ik heb de vrijheid hier te spreken,
terwijl de vergadering van de ministerraad
voortduurt", ldonk het, terwijl vanachter de-
brilleglazen opgewekt de zaal werd ingeblikt.
Ernst Hirsch Ballin had een knoop doorge-
hakt en maakte kort en krachtig zijn aftreden
bekend. Daarna was het stil. Het leek wel of
de oud-minister van justitie van de aardbo
dem was verdwenen.
Een kleine twee weken later zit hij even
monter in een piepklein zaaltje in de nieuw-
bouw van de Tweede Kamer. Ernstig verlaat,
omdat de spoorwegen staakten en de auto-
v met-chauffeur niet voor eenvoudige kamer
leden is weggelegd. „Hoewel ik zelf een auto
heb, pak ik van Tilburg naar Den Haag liever
het spoor. Maar dan moeten de treinen wel
h rijden", verontschuldigt hij zich. Een bijna
verlegen glimlach. „Maar daar zitten we dan
toch."
De 'retraite' van veertien dagen heeft de
oud-minister de overtuiging gegeven dat er
nog een toekomst is weggelegd. Niet alleen
voor hemzelf, maar ook voor het CDA. Rond
beide is er veel misgegaan, geeft hij grif toe.
Bij het CDA de campagne, meer in het bij
zonder: de vertrouwensbreuk met bejaarden
en boeren, meer in het bijzonder: de kilte in
het verkeer met vooral de Brabantse en Lim
burgse kiezers. Bij hemzelf zijn carrière, meer
in het bijzonder: de gang van zaken rond de
IRT en zijn speech over ouders met
mongooltjes, meer in het bijzonder: de rela-
tie met Ed van Thijn.
Om met het CDA te beginnen: „Ik ben tij-
dens de campagne veel kritiek, vooral ook uit
het Brabantse, tegengekomen. De eerlijkheid
gebiedt me te zeggen dat ik de dingen die uit
het CDA opklonken zelf ook heb meegevoeld.
Neem de AOW. Daarover is gesproken als
uitkeringen die je bevriest. Dat is toch kille
bestuurderstaai. Dergelijke termen zouden in
het woordenboek van een christelijke volks-
- partij niet voor mogen komen. Maar de band
met onze mensen is nu ook weer niet hele-
maal weg. Ik heb dat aan de eigen contacten
en ook aan de stemmen gemerkt; 4,75 pro
cent van de CDA-kiezers heeft een stem óp
mij persoonlijk uitgebracht. In Zeeland, Bra
bant en Limburg waren dat er meer. Men
voelde een gemis aan aansprekende katho
lieken uit het Zuiden.
Was het niet eerder een tekort aan CDA'ers
van vlees en bloed, menselijke types die het
ook in het buurtcafé goed doenZeg maar: de
Braksen en Brokxen onder ons?
„Natuurlijk heeft men mensen zoals Braks
gemist. Het was goed geweest als er meer van
1 dit soort mensen in de CDA-voorhoede had
den gezeten. En ik ben geen Braks. Dat wil ik
ook niet pretenderen. Maar ik heb wel de
overtuiging dat het CDA een eigen sfeer moet
1meebrengen. Zich niet moet laten biologeren
door cijfers van het Centraal Planbureau. Die
boodschap heb ik keer op keer samen met
geestverwanten uitgedragen. Uit de verkie-
zingsnederlaag hebben wij leergeld betaald.
Onze standpunten en programma's moeten
- een authentieke christen-democratische
geest ademen. Zeg maar, terug naar de wor-
tels."
Het klinkt alsof u al half in de oppositie
bankjes zit. Zo van: na de verkiezingsneder
laag is het nu tijd voor bezinning, voor thera-
pie.
- Lachend: „Dat van die oppositiebankjes is
- toch een realiteit die je nauwelijks kunt ont-
kennen! Je moet de dingen in het leven kun-
nen nemen zoals ze zijn. Dat geldt ook de
I uitspraak van de kiezers. Dat geldt ook een
debat in de Tweede Kamer over de IRT-affai-
re, al is dat maar met twee stemmen verschil
en. bij afwezigheid van veel parlementariërs.
Als beginselpartij mag je twee afgoden niet
vèreren. De ene is die van de zetel waarop je
plaats hebt genomen, de andere is je oren la
ten hangen naar 'wat de mensen ervan zeg
gen'. Je mag je standpunten niet laten dicte
ren door het hoogste rendement in zetels. Je
moet beschikbaar zijn voor de mensen die je
nodig hebben. Ook spreken voor diegenen
die in de knel zitten en niet een krachtige
lobby van belangenbehartigers achter zich
hebben."
Heeft u het nu over ouders van mongoolse
kindertjes die zich moeten excuseren dat zij
zo'n kindje geboren hebben laten worden?
„Inderdaad! Velen zijn over mij heengevallen
omdat die uitspraak helemaal ten onrechte
in de sfeer werd getrokken van bangmakerij
voor de paarse coalitie. Maar de vijanden die
ik op het oog had, waren niet de andere poli
tici, maar juist degenen die zwangere vrou
wen niet alleen wijzen op de mogelijkheden
van de medische technologie, maar daar ook
een soort morele druk achter zetten. En dat is
helaas beslist niet vergezocht! Ik ben onlangs
nog iemand tegengekomen die me zei: 'waar
u voor waarschuwde, dat is mij overkomen'.
Ook in het ziekenhuis, waar ik was voor een
behandeling aan mijn rug, heb ik dergelijke
zorgen opgevangen.
Waar het om gaat, is dat we het risico lo
pen dat er een brug wordt geslagen tussen
prenataal onderzoek en de abortuspraktijk.
Als je dit soort gevoelige onderwerpen niet
bespreekbaar maakt, ga je de verkeerde kant
op. Ik ben er geen moment van uitgegaan dat
wij van het CDA de enigen zijn die zich daar
druk over maken. Maar helaas is het geen
vaststaand feit dat de Nederlandse samenle
ving weerbaar genoeg is tegen dit soort risi
co's. Daar wil ik ook vandaag nog tegen
waarschuwen."
Uw ex-collega Van Thijn vatte het anders
op. Hij sprak van een 'fundamentalistische en
amorele aanval'. Het was misschien ook niet
zo handig om de positie van gehandicapte
kinderen aan te snijden tijdens een verkie-
zingsspeech.
Koel: „Het allerergste wat mij de afgelopen
jaren is overkomen, is niet het feit dat ik mijn
functie heb moeten neerleggen, maar de
steevaste verkeerde interpretatie van mijn
bedoelingen en woorden in de berichtgeving.
Wat mij zeer heeft teleurgesteld, is dat colle
ga Van Thijn mij publiekelijk zware, onte
rechte verwijten heeft gemaakt. En dat terwijl
onze bureaus maar een paar honderd meter
van elkaar verwijderd waren."
Hirsch Ballin: „Wat mij zeer heeft teleurgesteld, is dat collega Van Thijn mij publiekelijk zware, onterechte verwijten heeft gemaakt. En dat terwijl
onze bureaus maar een paar honderd meter van elkaar verwijderd waren." archieffoto anp
U kwam in een soort draaikolk terecht? Op
eens had u het gedaan?
„Precies! Politiek hoeft toch niet zo hard te
zijn? Met veel moeite heb ik uiteindelijk een
soort van verklaring gevondën. CDA en PvdA
waren elkaar in de peilingen dicht genaderd.
Dan ontstaat er een soort verkiezingsstrijd op
leven en dood. En daar horen deze uitlatin
gen blijkbaar bij. Waar bijkomt dat de sa
menwerking met Van Thijn al langer om an
dere redenen belast was geraakt.
U bedoelt?
„Het ging erom dat Ed van Thijn eigenlijk
een heel andere houding aannam ten aan
zien van het onderzoeksrapport-Wierenga.
Voor mij was dat rapport, waarin hele harde
conclusies stonden over de opheffing van het
Interregionaal Rechercheteam, eigenlijk
maatgevend. De grote schok die het rapport
teweeg bracht, riep bij mij de vraag op: is het
niet beter dat je zelf, ongeacht het ontbreken
van rechtstreekse kritiek aan jouw adres, ont
slag aanvraagt bij de koningin?"
Op dit punt aangeland doet Hirsch Ballin
een onthulling. Premier Lubbers wist hem er
van te overtuigen dat hij moest aanblijven.
Niet alleen om te voorkomen dat ook PvdA-
minister Van Thijn zou moeten aftreden,
zoals later bekend is geworden, maar ook om
te voorkomen dat het gehele kabinet voortij
dig zou struikelen. „Een van de argumenten
die mij toen is voorgehouden, was dat er nog
veel te doen was. Het kabinet mocht niet in
de positie gebracht worden dat het vier, vijf
weken voor de verkiezingen een demissio
naire status zou krijgen."
Dat moet u even toelichten.
„Nou, het was wel duidelijk dat mijn heen
gaan na het eerste IRT-debat eind januari Ed
van Thijn ertoe zou dwingen als tweede poli
tieminister eveneens zijn onslag aan te bie
den. Maar de taxatie was dat als twee minis-
térs op zulke sleutelposten zouden heengaan,
ook de rest ontslag had moeten nemen."
Het gevolg was wel dat u een tijdbom onder
het bureau kreeg. Het was een kwestie van af
tellen tot die zou afgaan.
„Nee, ik vind het te gemakkelijk de verant
woordelijkheid voor wat mij is overkomen bij
anderen te leggen. Ik heb mijzelf laten over
tuigen en de beslissing om aan te blijven tot
de mijne gemaakt. Mij hoor je achteraf niet
zeggen: ik kreeg de kans niet om op tijd op
een sjieke, eervolle manier het toneel te ver-