De provincie Holland, van Texel tot Dordrecht WOENSDAG 1 JUN11994 173 De provincie Noord-Holland lijkt geen lang leven meer beschoren. De vorming van de stadsprovincie Amsterdam is een van de ontwikkelingen die verdergaande bestuurlijke reorganisaties noodzakelijk maken, zo vindt Commissaris van de Koningin prof. dr. Jos van Kemenade. Hij gaf vanmiddag in hotel Lion d'Or in Haarlem zijn visie op de toekomst van de provincie. Tijdens een bijeenkomst van de Haarlemse Rotary sprak hij de hier afgedrukte tekst uit. J. Van Kemenade. „Een verdergaande bestuurlijke versnippering in de Randstad moet worden beperkt." archieffoto i§ De gevolgen van de bestuurlijke reorga nisatie zijn voor alle burgers van belang. De discussie daarover mag dus niet beperkt blijven tot de bin nenkamers van het openbaar bestuur en van bestuurskundi gen. Vele, maar lang niet alle, van die bestuurlijke ontwikke lingen zijn overigens al in een beslissend stadium gekomen. De Kaderwet Bestuur in Veran dering en de aanscherping van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen worden op 1 juli van kracht. Het voorstel van Wet voor de oprichting van een stadsprovincie Rotterdam is door de Ministerraad aanvaard en ligt thans bij de Raad van State. Terwijl er brede poliüeke overeenstemming bestaat om ook voor het gebied rond Am sterdam en voor het gebied rond Den Haag afzonderlijke stadsprovincies bij wet in te stellen en dus af te splitsen van respectievelijk de provincies Noord-Holland en Zuid-Hol land. Door die reorganisatie van ons binnenlands bestuur wordt be oogd een oplossing te bieden voor met name twee bestuurlij ke problemen, namelijk: 1. De schaalvergroting van tal van publieke taken. Veel publie ke taken, zoals bijvoorbeeld de planning van bedrijfslocaties, het openbaar vervoersbeleid, het parkeerbeleid, het milieube leid, de volkshuisvesting, etc. spelen zich in toenemende ma te af op een schaal die de gren zen van de afzonderlijke ge meenten in dat gebied en de ge meentelijke bevoegdheden te bovengaan. De schaal van veel publieke taken is in veel geval len groter geworden dan de schaal en de reikwijdte van de afzonderlijke gemeenten. Dat is met name het geval in de sa menhangende stedelijke en vooral de grootstedelijke gebie den. 2. Mede ten gevolge van die schaalvergroting heeft zich, overigens niet alleen in de ste delijke gebieden, een vergaand proces van zogenaamde func tionele decentralisatie voltrok ken, waarbij tal van publieke ta ken in afzonderlijke regio's zijn onder gebracht. Zo kennen wij brandweerregio's, ambulance regio's, vervoersregio's, politie regio's, RBA-regio's, etc. Regio's die veelal ook niet goed op el kaar zijn afgestemd en waarin de democratische besluitvor ming en controle op zijn minst gebrekkig functioneert. Het ge bied rond Haarlem is één van de vele voorbeelden van zo'n onsamenhangende lappende ken van functionele regio's. Het is duidelijk dat verdergaan de intergemeentelijke samen werking voor deze problemen geen afdoende oplossing biedt. Immers een te grote samenbal ling van intergemeentelijke ta ken en zeker de toevoeging daaraan van bovengemeentelij- ke taken, versterkt het aan deze samenwerking inherente demo cratische tekort en leidt tot de vorming van relatief kleine in termediaire bestuursvormen, waardoor het reguliere bestuur van gemeenten en provincies wordt uitgehold. Bovendien leidt zo'n ontwikkeling onont koombaar tot versnippering van het middenbestuur in ons land, waardoor tal van grootschalige publieke functies, zoals ruimte lijke ordening, milieu, verkeer en vervoer, waterhuishouding, economische ontwikkeling en behoud van ecologische waar den niet meer adequaat kunnen worden vervuld en de gewenste decentralisatie van rijkstaken niet goed meer mogelijk is. Daarvoor is dan ook veeleer een versterking van de provincies en eerder een vergroting dan een verkleining van het middenbe stuur vereist en dienen typisch bovengemeentelijke taken, zoals bijvoorbeeld verkeer en vervoer en het beheer van de politie, alsmede van te decen traliseren rijkstaken, aan de provincies als eigenstandig be stuursorganen te worden toebe deeld. Intergemeentelijke sa menwerking, verlengd lokaal bestuur, is nodig eh wenselijk waar gemeenten om redenen van doelmatigheid lokale taken gezamenlijk wensen uit te voe ren, maar mag om uitholling van onze democratie te voorko men niet verworden tot verlegd lokaal bestuur. Om dat demo cratisch karakter van ons open baar bestuur te waarborgen zijn veeleer sterke gemeenten en sterke provincies vereist. Sterke gemeenten, dat wil zeg gen gemeenten die voor wat be treft de omvang van hun gebied en hun bestuurskracht in staat zijn om de meeste publieke ta ken die zich op die schaal voor- doeQ te behartigen. De twee ge noemde bestuurlijke problemen zouden dan ook grotendeels kunnen worden opgelost door gemeentelijke herindeling. Die oplossing is tot nu toe ook veel al gekozen. Het aantal gemeenten in Ne derland is de laatste vijftig jaar meer dan gehalveerd. Die op lossing stuit echter in toene mende mate op bezwaren en in enkele gevallen op de grenzen van bestuurlijke mogelijkheden. Die bezwaren zijn veelal van emotionele en politieke aard. Emotioneel waar men meent dat met het verdwijnen van de eigen gemeente ook de eigen heid van de gemeenschap en/of de eigen autonomie verdwijnt. Dat is echter in feite niet het ge val. De authenticiteit van de ge meenschap kan zeer wel wor den behouden, zoals in veel ge vallen gebleken is en de autono mie is bij veel kleine gemeenten nu al zeer beperkt door de groeiende noodzaak van sa menwerking veel beleidsterrei- Politieke bezwaren tegen.ge meentelijke herindeling hebben veelal te maken met electorale machtsverhoudingen en met de beschikking over burgemees tersposten, maar mogen mijns inziens bestuurlijk niet door slaggevend zijn. Vergroting van de gemeenten zou dus in veel gevallen, met name in samen hangende stedelijke gebieden, maar ook op delen van het plat teland de genoemde problemen op verantwoorde wijze kunnen oplossen. Terecht heeft het VNG daar dan ook in een recen te beleidsnota voor gepleit. Met name voor de grootstedelij ke gebieden, zoals bijvoorbeeld de agglomeraties Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, lijkt die oplossing, gemeentelijke herindeling met verscherpte in tergemeentelijke samenwer king, echter niet goed mogelijk, gezien de schaal van de betref fende gebieden, de omvang van de bevolking, de reikwijdte van de betreffende publieke taken en de grootte van de vele be trokken gemeenten. Bovendien zouden dergelijk relatief om vangrijke gemeenten over zo veel provinciale bevoegdheden moeten beschikken, dat het de mocratisch niet verantwoord is om een zo grote bevolkings groep het actief en passief kies recht te geven met betrekking tot een bestuursorgaan (de pro vincie) dat ten aanzien van hun gebied nog slechts over weinig of geen bevoegdheden beschikt. Met name rond Rotterdam en Amsterdam is dan ook terecht gekozen voor het model van de stadsprovincie, dat wil zeggen de vorming van een aparte pro vincie. De provincie Noord-Holland beschouwt het als een politiek gegeven dat voor de agglomera tie Amsterdam een stadsprovin cie tot stand komt. De provincie wil er zich voor inzetten dat de ze op een goede manier wordt gerealiseerd. De stadsprovincie Amsterdam moet immers niet zonder meer een kopie zijn van de bestaande provincie op een kleinere schaal. Een provincie Amsterdam moet een provincie zijn met taken en bevoegdhe den toegesneden om een oplos sing te bereiken voor de groot stedelijke problematiek. Dat be tekent dat de provincie Amster dam een agglomeratiebestuur moet zijn dat naast alle provin ciale taken en bevoegdheden, ook belangrijke tot nu toe ge meentelijke taken en bevoegd heden uitoefent. Zonder die be voegdheden zou één bestuurlij ke regie voor het gehele groot stedelijke gebied niet mogelijk zijn en zou een stadsprovincie geen zin hebben. Bovendien 'moet ook het gebied van zo'n stadsprovincie afgestemd zijn op de grootstedelijke problema tiek. Dat wil zeggen dat tot het gebied van de stadsprovincie Amsterdam moeten behoren die gemeenten die direct met die grootstedelijke problema tiek te maken hebben en aan de oplossing daarvan kunnen bij dragen. Dat betekent enerzijds dat het huidige gebied van het ROA niet automadsch ook het gebied van de stadsprovincie Amsterdam behoeft te zijn. Tot het ROA be horen nu nog gemeenten, zoals bijvoorbeeld Edam-Volendam, Zeevang, Beemster, Wormer- land en een gedeelte van de ge meente Haarlemmermeer, waarvan men zich kan afvragen waarom die tot de grootstedelij ke agglomeratie zouden moeten behoren. De provincie Noord- Holland is dan ook van mening dat de definitieve gebiedsinde ling van de stadsprovincie Am sterdam aan de hand van de ontwerpwet nader moet wor den bezien en dat de betreffen de gemeenten bij die gebiedsaf bakening ook uitdrukkelijk be trokken moeten worden. Anderzijds betekent het niet dat alle gebieden die op eniger lei wijze met Amsterdam te ma ken hebben of voor Amsterdam van belang zijn, straks tot de stadsprovincie Amsterdam zul len moeten gaan behoren. In dat geval zouden wij al snel weer uitkomen op de huidige provincie Noord-Holland en dat biedt niet de vereiste oplossing voor het samenhangend groot stedelijk gebied. Bovendien kunnen gemeenschappelijke belangen in een goed interpro vinciaal verband behartigd wor den, zoals bijvoorbeeld de ha venontwikkeling in het Noord- zeekanaalgebied door middel van een gezamenlijke havenau toriteit. Daarvoor hoeft de IJmond en als gevolg daarvan uiteraard ook Haarlem dus niet van de stadsprovincie Amster dam deel uit te maken. Het ontstaan van de stadspro vincies Rotterdam, Amsterdam en eventueel Den Haag heeft vervolgens en tenslotte uiter aard grote consequenties voor de provincies Noord- en Zuid- Holland en voor de Randstad als sociaal-economische' een heid in Europa. Om bestuurlijk evenwicht in de Randstad te waarborgen en om te voorko men dat aan een effectieve be hartiging van de belangen van de Randstad door een te groot aantal bestuursorganen afbreuk zou worden gedaan hebben de colleges van Gedeputeerde Sta ten van Noord- en Zuid-Hol land dan ook op 17 mei j.l. ge zamenlijk de volgende conclu sies vastgesteld: 1. Het wordt als een gegeven beschouwd dat in de komende jaren een stadsprovincie Rotter dam en een stadsprovincie Am sterdam ontstaan alsmede wel licht een stadsprovincie Haag landen. De besturen van de provincies Noord- en Zuid-Hol land verlenen daaraan hun me dewerking. 2. De beide colleges zijn van oordeel dat bij het ontstaan van in ieder geval de stadsprovin- cies Rotterdam en Amsterdam tegelijkertijd de dan resterende provincies Noord- en Zuid-Hol land, in het belang van het be stuurlijk evenwicht in dit deel van het land dienen te fuseren tot één provincie Holland. De precieze begrenzing van de pro vincie Holland dient nog te worden bezien. Binnen deze nieuwe provincie zal ruimte be staan voor een goed functione ren van intergemeentelijke sa menwerkingsgebieden. 3. Tussen de stadsprovincies en de provincie Holland zal een in tensieve samenwerking dienen te ontstaan in een nader uit te werken vorm. De provincies Noord- en Zuid-Hofland die nen, parallel aan de totstandko ming van de stadsprovincies Rotterdam en Amsterdam reeds naar de fusie toe te werken via nauwe onderlinge samenwer- king. 4. Nader zal worden bezien wat de betekenis van bedoelde ont wikkelingen zal zijn voor de be staande samenwerking in de re gio Randstad. Met de provincies Utrecht en Flevoland zal daar over overleg worden gevoerd. Uiteraard zullen de colleges van gedeputeerde staten deze con clusies voorleggen aan provinci ale staten van hun provincies. Provinciale Staten van Noord- Holland lieten zich op 16 mei j.l. overigens al in overwegende mate positief uit over een fusie met Zuid-Holland tot één pro vincie Holland. Het totstandbrengen van één provincie Holland zal zich pa rallel aan de totstandkoming van de provincies Amsterdam en Rotterdam en eventueel Den Haag moeten voltrekken. Op deze wijze kan binnen een af zienbaar tijdbestek weer tot een duidelijke en ordelijke bestuur lijke situatie in de Randstad worden gekomen. Bovendien kan zo worden vermeden dat lange veranderingsprocessen leiden tot een langdurige ver lamming van de bestuurskracht binnen de Randstad, en dat in grijpende reorganisaties en ver plaatsingen van mensen en middelen achter elkaar moeten plaatsvinden. Bij sommigen heeft dat besluit van de beide colleges van Gede puteerde Staten van de provin cies Noord- en Zuid-Holland tot verbazing geleid. Twijfel of ver bazing die wellicht het meest pregnant tot uitdrukking komt in de vraag: „Wat heeft Texel met Dordrecht te maken?". Allereerst wil ik in antwoord op die twijfel opmerken dat dat de verkeerde vraagstelling is. Im mers voorzover gemeenten iets met elkaar te maken hebben en daaruit voortvloeiend de be hoefte hebben om op bepaalde gebieden samen te werken drukt dat zich uit in interge meentelijke samenwerking. De gebieden van intergemeentelij ke samenwerking zijn in het al gemeen aanzienlijk kleiner dan een provincie. Een provincie is een eigenstandige bestuurslaag voor grootschalige bovenge meentelijke taken en niet het kader voor intergemeentelijke samenwerking. Ook Texel en Hilversum of Haarlem hebben in die zin weinig met elkaar te maken en behoren toch terecht tot één provincie. Dat is met an dere woorden geen criterium voor de afbakening of de bepa ling van het belang van een pro vincie. Wat is dan wèl het belang van één provincie Holland, naast de stadsprovincies? Mijns inziens zijn daarvoor in ieder geval vijf bestuurlijk belangrijke redenen aan te geven, namelijk: 1. Allereerst kan zo een verder gaande bestuurlijke versnippe ring in de Randstad worden be perkt. Dat is van belang voor de bestuurlijke samenhang in de Randstad en voor een effectief bestuurlijk optreden van de Randstad in Europa, waar im mers de Randstad als zodanig en niet de afzonderlijke provin cies daarbinnen de relevante sociaal-economische regio is, zoals de Commissie Montijn al vaststelde. Bovendien wordt door verdergaande versnippe ring van de bestuursorganen in dit economisch samenhangen de gebied van de Randstad voorkomen dat bedrijven en in vesteerders met teveel bestuur lijke gremia te maken krijgen, hetgeen voor het vestigings- en investeringsklifnaat niet bevor derlijk is. Beperking van de bestuurlijke versnippering in de Randstad door de vorming van één pro vincie Holland is met andere woorden van belang voor de economische ontwikkeling van dit gebied. 2. Vorming van één krachtige provincie Holland bestaande uit de resterende delen van Noord en Zuid-Holland is vervolgens van belang voor het bestuurlijk evenwicht in dit gebied ten op zichte van de economisch en demografisch krachtige stads provincies en dus voor een goe de behartiging van de belangen van het stedelijk en landelijk ge bied buiten die stadsprovincies. Een dergelijke provincie Hol land zou immers vele gelijk soortige stedelijke gebieden en het grootste deel van het lande lijk gebied in de Randstad om vatten en een bevolking van 2,5 miljoen mensen vertegen woordigen. Daardoor wordt zo'n provincie een serieus te nemen partner in de Randstad. 3. Kleine provincies buiten de stadsprovincies hebben niet voldoende draagvlak voor ver dergaande decentralisatie van rijkstaken en zouden dus meer rijksafhankelijk blijven, zeker in vergelijking met de Stadsprovin cies. Daardoor zou een onwen selijke bestuurlijke onevenwich tigheid ontstaan en zou in veel gevallen het Rijk voor deze ste delijke en landelijke gebieden de gesprekspartner worden ten opzichte van de stadsprovincies en niet het gebied zelf. 4. Dit zou ten vierde temeer het geval zijn omdat deze gebieden in de Randstad wel essentieel zijn voor het functioneren van de Randstad als zodanig, bij voorbeeld met betrekking tot de verkeersinfrastructuur, de recre atie, de landbouw, de volkshuis vesting, de waterhuishouding, etc. Bij het ontbreken van één krachtige bestuursorgaan voor die gebieden zal het Rijk dan des te meer reden hebben zich indringend en rechtstreeks met de inrichting van die gebieden -te bemoeien. 5. Terwijl er tenslotte in het ge bied van de provincie Holland een aantal grootschalige publie ke functies zijn die wel degelijk op het gebied in zijn geheel be trekking hebben en dus ook het best vanuit één bestuurlijke re gie zouden kunnen worden be hartigd, zoals bijvoorbeeld de infrastructuur, de economische ontwikkeling, de landbouw, de recreatie, het behoud en de ont wikkeling van de groene ruimte, etc. Niet voor niets was dit ge bied 150 jaar geleden één pro vincie en zijn Alkmaar, Haar lem, Leiden, Gouda en Dordrecht van oudsher Hol landse steden met gelijk gerich te belangen. In die zin hebben met andere woorden Texel en Dordrecht binnen de Randstad wel dege lijk met elkaar te maken en heb ben ze gemeenschappelijke be langen. In ieder geval is het niet in hun belang dat er binnen de Randstad voor die gebieden geen of onvoldoende bestuurlijk tegenwicht zou bestaan ten op zichte van de stadsprovincies. Omwille van de evenwichtige behartiging van de belangen van die stedelijke en landelijke gebieden en omwille van de Randstad als geheel is met an dere woorden één provincie Holland naast de stadsprovincies mijn inziens be- stuurlijk vereist. ,^7^7 «J.VAN KEMENADE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 7