Efteling van de Dood WOENSDAG 1 JUN11994 The Normandy American Cemetary, keurig onderhouden begraafplaats voor 9.386 Amerikanen. In schril contrast tot het Amerikaanse kerkhof staat deze laatste rustplaats van 21.222 Duitsers bij La Cambe. De geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944 wordt op het Fran se schiereiland gevierd met circa vierhonderd evenementen waar zo is de verwachting circa acht miljoen mensen op af zullen komen. Nieuwe mu sea worden haastig ingericht en in dumpwinkeltjes kunnen anti-gasbrillen voor paarden, pakjes onklaar gemaakte springstof en de houten pumps van een prostituée uit Cherbourg worden gekocht. Uiteraard is men zo verstandig geweest de Amerikaanse parachutist John Steele in was welliswaar aan de kerktoren van Sainte-Mère-Eglise te laten hangen. Met andere woorden: het feest kan beginnen. Au Boutique du Holdy: voor 2.700 franc is er een originele zijden parachute te koop. Jan Vriends komt elke jaar terug naar Normandië. Langs de Route Nationale 13, de autoweg die Normandië in twee helften verdeelt, kocht Jean-Paul Oseraie zeven maanden geleden een oude paardestal. Jean-Paul na melijk, wilde rijk worden. En hoe zou dat in het Frankrijk van mei 1994 beter kunnen dan door een expositie in te richten over D- Day? De koene entrepreneur hees vijf vlag gen de Franse, Poolse, Britse, Ameri kaanse en de Canadese stak een plastic etalagepop in zo'n speciaal voor toeristen met historisch besef nagenaaide battledress en plaatste die tussen pitoreske oorlogs snuisterijen als een verroest blikje oploskof- fie en een anti-gasbril voor paarden. 'Musée June Fortyfour' gereed voor de invasie. Helaas, de aanloop valt tot nu toe wat te gen. Maar wat wil je. Naast Jean-Paul kwa men nog veertig ondernemende geschied kundigen we doen slechts een schatting op het idee de" Slag om Normandië aan de vergetelheid te ontrukken. Bovendien telde het Franse schiereiland reeds zeven tien officieel geregistreerde musea, die de bezoekers terugvoeren naar dinsdag 6 juni 1944, Ook wel bekend onder D(ecision)-Day ofzoals de Fransen het hebben vertaald Jour-J(ugement). Maar er is nog hoop voor Jean-Paul Oseraie. Normaal komen er per zomer zo'n vier mil joen toeristen naar Normandië. Dit jaar, is de stellige overtuiging van Armelle le Goff van de provinciale VVV te Caen, zullen het er zo'n acht a negen miljoen zijn. En niet uitgesloten moet worden dat ongeveer de helft daarvan op of omstreeks de Grote Her denkingsdag met eigen ogen wil zien waar de geallieerden de FestungEuropa bestorm den. Le Goff: „De hotels zijn omstreeks die tijd helemaal vol. We zijn nu maar begon nen met het registreren van particulieren die logies willen bieden. Er staan er op dit moment zo'n drieduizend op de lijst." Dat zouden er ongetwijfeld meer zijn ge weest, ware het niet dat veel Normandiërs een kamer vrij houden voor onverwacht be zoek. De rubriek 'Souvenirs etRetrouvailles' in de regionale krant Ouest France telt in deze weken per dag zo'n vijf tot tien oproe pen. Zo zou Madame J. Lasseur, 34 Avenue du Six Juin in Caen graag in contact worden gebracht met Franck, een jonge Lotharinger die tegen zijn zin meevocht in het Zevende Duitse leger en zoekt Jacqueline Michel te Clinchamps-sur-Orne naar Maurice Martin, een zwarte sergeant uit Lafayette, Louisiana die haar moeder leerde kennen op een be vrijdingsbal in Carentan. Misschien dat ze haar licht eens zou kun nen opsteken bij Claude Antoinette Bou cher. Die beheert op het kerkplein van St. Marie-du-Mont, zes kilometer van Utah Beach (een van de landingsplaatsen) het rommelwinkeltje Au Boutique du Holdy. Ze verkoopt er voor 2.700 franc (zo'n 800 gul den) de originele zijden Pioneer Parachute (in dit geval No. 4292001-1) waarmee de Amerikanen op D-Day uit de hemel daal den. Veel minder kost een pakje onklaar ge maakte TNT waarmee de résistance spoor lijnen opblies, de houten pumps van een oorlogs-prostitué uit Cherbourg of de slim me criquet (speelgoedkrekel), het metalen klik-klakje dat de kaal geschoren pa ratroopers van de 82nd en de 101st US Air borne Division in de maannacht van 5 op 6 juni 1944 gebruikten om elkaar te kunnen indentificeren. Maar veel liever nog dan het verkopen van opgegraven oorlogsprullaria', mijmert Clau de Antoinette over de zomer van 1944. Er springen tranen in haar ogen als ze vertelt: „Ik was 26 jaar toen. Les Americains spraken geen woord Frans, wij geen woord Engels. En toch verstonden we elkaar uitstekend. Ik hoor iets dergelijks natuurlijk niet te zeggen meneer, want de doden werden hier elk uur voorbij gereden, maar het was de mooiste tijd van m'n leven. Het waren zulke aardige jongens." Daarvan rusten er 9.382 onder het golven de, met zorg geschuierde gras van The Nor mandy American Cemetary aan de kustweg D 514, die Arromanches les-Bains verbindt met Vierville-sur-Mer. De vier anderen zijn vrouwen. Mine eyes have seen the glory of the coming of the Lord. Tekst, gebeiteld rondom een beeld, voorstellend de spirit van de Amerikaanse jeugd, die oprijst uit de zich op het strand van Omaha Beach te pletter rollende golven, twintig meter die per. Als ik hier ben, moet ik altijd huilen." Dat bromt, schrijdend tussen de Ameri kaanse kruisen, de 75-jarige Jan Vriends uit Rijsbergen. De voormalige chauffeur van een bren-carrierlandde met de Prinses Ire ne Brigade op 8 augustus 1944 in Arroman ches en komt hier bijna elk jaar terug. De ene keer met maten uit die tijd, de andere keer met z'n gezin, een derde keer met zoals nu een reisgezelschap van tourope rator Arke, waarvoor hij als gids optreedt. Zijn scherpste herinnering aan die tijd? „Dat ik bang was, heel bang." Hij vocht aan de Ome bij Bréville, bevrijdde niet veel verderop het Franse stadje Pont Audemer, kreeg eenmaal teruggekeerd in Nederland bij Hedel een Duitse tegenaanval te verwerken waarbij een aantal vrienden de dood vond en maakt zich dus nog steeds ontzettend boos op Lou de Jong. Die ver kruimelde de verrichtingen van de Brigade in de officiële geschiedschrijving van het Koninkrijk Nederland in de Tweede Wereld oorlog tot een niet geheel van gevaar ont bloot wandeltochtje van een groep padvin ders. Vriends: „In Nederland moet een sol daat eerst zo ongeveer doodgeschoten wor den, voordat ze erkennen dat hij misschien wel eens gevochten zou kunnen hebben." Of met een parachute aan de ballustrade van een kerktoren gaan bungelen. Gelijk John Steele in Sainte-Mère-Eglise. Nadat hij in het begin van de jaren zestig door de film The Longest Day wereldberoemd was ge worden, hebben ze John ten gerieve van de toeristen pijlsnel opnieuw aan het godshuis opgehangen. Al leen is hij nu van was. Madame Tussaud in de open lucht en je kan er nog gratis naar kijken ook. Elke dag komen honderden mensen een kiekje schieten van de arme drommel (hij verbrij zelde z'n rechtervoet, maar kon het later navertellen), zoals bij voorbeeld Elly Pisters uit Maas tricht. Zij bestiert Elly's Reisclub en chartert al sinds 1984 enkele keren per jaar een kakelbont be schilderde touringcar van De Zi geuner uit het Belgische Die penbeek. Daarmee trekt ze langs de slagvelden van Nor mandië. Kordate Elly: „Ik ben bijna altijd volgeboekt." De voormalige Atlantikwallals de Efteling van de Dood. Overal rennen en schreeuwen opge wonden toeristen video-end tus- Een wassen beeld van de Amerikaan John Steele hangt aan de kerktoren van Sainte-Mère-Eglise. Speciaal voor de toeristen. fé. Het is zo'n ouderwetse legerfoto in een houten raam van twintig centimeter hoog en zeker tachtig centimeter lang. Kleine, la chende gezichten achter gebarsten glas. De voorste rij zit, de middelste staat en de ach terste is waarschijnlijk op een bank geklom men. De foto is tien jaar geleden geschon ken door de dochter van Nobby Clark, van wie verderop ook nog het horloge hangt dat hij die bewuste nacht droeg. Op de rand van de lijst heeft iemand in een mooi regelmatig handschrift een dankwoord geschreven: Merci a tous les soldats qui nous ont liberé'. Daar kan geen monument tegenop. Hoewel er daarvan toch zoveel zijn hier. Langs de Route de Débarquement (de Fransen spreken niet van een invasie, maar van een ont scheping.'je kunt moeilijk een invasie ple gen in je eigen land' geven ze als verklaring) staat er om de vijf kilometer eentje, lijkt het wel. En mocht dat nog niet zo zijn, dan wordt dat gemis dezer dagen goedgemaakt. In Colleville-Montgomery heeft lesculpteur profesionnelPatrick Gheleyns zojuist de laatste hand gelegd aan een tableau waarin zo legt de beeldhouwer uit een over de onstuimige oceaan blikkende vrouw het ge maltraiteerde Frankrijk symboliseert en de kapot geschoten roeiboot met bezuidwester- de stuurman het invasieleger. De inauguratie van het kunstwerk zal tege lijk met die van een aantal andere plaatsvin den op 6 juni. Misschien wel zo hoopt de artiest in aanwezigheid van Francois Mit terrand en Bill Clinton. Maar dat moet on waarschijnlijk worden geacht. Slechts het fraai opgelapte monument bij Utah Beach is volstrekt zeker van de komst van het illuste re tweetal. Dus werden de wegen er naar toe vers geasfalteerd en de berm aangeharkt. Vlak achter de duinen is bovendien een par keerplaats gebulldozerd voor ruim tweedui zend auto's. Niettemin heeft het er veel van weg dat de verstandige toerist in de eerste dagen van ju ni maar beter uit Normandië kan wegblij ven. Of hij moet zich vervoegen bij het grootste Duitse soldatenkerkhof in Norman dië, dat aan de Route Nationale 13 bij La Cambe. De grijsgrauwe stilte is er bijna be klemmend in vergelijking met het geduizel op het Amerikaanse kerkhof, tien kilometer naar het noordoosten. Hier liggen 21.222 Duitsers. Zo goed als niemand lijkt belang stelling voor ze te hebben. Vijf bezoekers vanochtend. Verder een spe lend kind, bij enkele kruisen een bosje bloe men, aan de voet van het monument twee verkommerde kransen (één van de officieren van de Pz. Gren Brig 32 en één van de vete ranen van de Waffen SS) en pal voor de in gang geparkeerd de kleine kampeerauto van de familie Rüsch uit Bremen. Erna en Alexander drinken in de cabine een kopje koffie. Zij heeft vandaag het graf van haar broer bezocht en is heel bedroefd. Hij be kijkt het van een andere kant:..„DerZustand des Friedhofs ist seh r gut." Het gastenboek van het kerkliof, vermeldt deze dag slechts één naam. Rolf Schutz uit Duisburg schreef onder het hoofdje Beobachtungen und Gedanken beim Besuch met twee centimeter grote hoofdletters: WARUM ROB VAN DEN DOBBELSTEEN FOTO'S HANS VAN WEEL senhet rottende beton en roestend schroot van bunkers en kazematten als die van Grisbecq, Longues-sur-Mer en vooral Poin te du Hoe. Ze turen over zee en proberen zich voor te stellen wat de Duitse majoor Werner Pluskat op 6 juni 1944 in het eerste licht van de dageraad op de rede Sainte-Ho- norine ontwaarde: een uit de lage nevel op doemende invasievloot van duizenden schepen. „En waar varen die dan wel alle maal naar toe?", had zijn commandant hem door de veldtelefoon belangstellend gevraagd. Pluskat: „Recht op me af." Het zijn dat soort verhalen waarnaar men in Normandië graag teruggrijpt als de Langste Dag moet worden herdacht. Met dank aan de Amerikaanse oorlogscorrespondent Cor nelius Ryan, die voor zijn fameuze boek The Longest Day nauwkeurig uitvogelde waar op de invasiedag de eerste Ameri kaanse vlag wapperde (om 04.30 uur op het stadhuis van Sainte-Mère-Eglise het le gendarische dundoek valt er nog altijd te bewonderen) of waar het eerste huis in Normandië werd bevrijd (café Gondrée in Bénouville, naast de nu juist vervangen Pe- gasusbrug). Dat laatste etablissement an nex souvenirwinkeltje zal op last van de overheid op 5 en 6 juni de deur overigens moeten sluiten. De autoriteten achten het risico dat de uitgenodigde visite met cham pagne en al door de houten vloer zal zak ken, te groot. Arlette Gondrée, die het cafeetje (nu uiter aard Pegasus Bridge geheten) van haar moeder Thérèse overnam, is daar woedend over. Elke bezoeker wordt dringend ver zocht z'n handtekening te zetten onder een traktaat dat het historische belang van het pand uit de doeken doet. Voorzitter van het comité van aanbeveling is majoor R. John Howard, nu 81 jaar en in de vroege ochtend van 6 juni 1944 Britse tijd (in Frankrijk was het nog net geen middernacht) aanvoerder van 150 mannen van de Zesde Britse Lucht landingsdivisie, die in nauwelijks een kwar tier tijd twee in eikaars verlengde liggende bruggen veroverde op de totaal verblufte Duitsers en deze verdedigden tot 's mid dags half twee. Toen kwam doedelzakspeler Bill Millin aan het hoofd van een gevechtstank de hoek om wandelen (hij fiedelde Blue Bonnets over the Border, weet elke historicus) en kregen ze versterking van de Eerste Brigade Speciale Troepen die in de ochtend op Sword Beach was geland. Een foto van de Zesde Divisie, genomen in de kazerne, eind april 1944, hangt in het ca-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 16