De functie van stilte en natuur Minister Alders: Bouwen in Groene Hart doodsteek beleid ikkebaardend staan ze aan de kant. Projectontwikkelaars en huizen- bouwers kijken steeds begeriger het Groene Hart tussen de vier grote en. De 'groene long van de Randstad' ten ze bij uitstek geschikt voor het bou- van huizen met tuintjes, die mensen zo ig willen hebben. Een mooie omgeving, nte genoeg, betaalbare grond en nauvve- problemen met bodemverontreiniging. ;zet tegen het almaar toenemende wo- ;tekort lijkt het Groene Hart dè woonplek de toekomst. :n onzinnige gedachte, vindt de minister, hij neemt een lange aanloop om uit te en, waarom het bestaande beleid het ene Hart vrijwaart van grootschalige wo- jbouw. Dit beleid, zoals vormgegeven in derde Nota Ruimtelijke Ordening Extra ex), gaat uit van het bouwen in en aan de van de stad. Op basis daarvan zijn con- ten gesloten over grote bouwlocaties in er meer de vier grote steden. „Voor de ;e termijn, dus minstens tot het jaar 2005, 'n de woningbouwplannen vast. Dat is groot belang, omdat we daarmee aan het )tste deel van de woningbehoefte kunnen oen." ders geeft toe dat daarmee niet de ge- kelijkste weg is gekozen. Vooral "het reini- van de vervuilde grond maakt het bou- op de aangewezen plekken duur. „In mige gevallen is er zeker een wanverhou- tussen de investering die gedaan moet len in de bodem en de aantallen huizen jebouwd kunnen worden. In die gevallen het me logisch met zulke locaties pas in latere fase aan de slag te gaan." Vinex, zo legt hij uit, beoogt het schep- van een 'hoogwaardig leefklimaat' in de k|wbouw rond de stad. Mensen pioeten bij hun werk, hun uitjes en andere be kunnen wonen. Dat scheelt een autoverkeer en zorgt ervoor dat de ste niet leeglopen, maar juist blijven leven. voldoende klanten voor winkels, luwburgen en alle andere stedelijke voor ingen, die gemakkelijk met het openbaar oer bereikbaar zijn. t verwijt dat mensen daardoor terecht- en in steriele buurten van flats en plant- itjes wijst de minister verontwaardigd de hand. We moeten maar eens gaan neuzen in de veelgeroemde nieuw- vwijk Kattenbroek in Amersfoort, waar hillende architecten vanuit één concept 'alleraardigste woonomgeving' hebben hapen. „Hoewel ook daar 30 tot 35 wo- en per hectare staan, kun je dat moeilijk kende dichtheden noemen", zegt Al- Bedrijfsleven van de woningen in de zuidoostelijke I van het Prins Clausviaduct verwacht hij ïodige, al hangt volgens hem veel af van itecten en wethouders met visie. Van het ijfsleven verwacht hij geld. Volgens de afspraken wordt namelijk maar 30 procent van de woningen op Vinex-locaties gesubsi dieerd. De 70 procent vrije-sectorwoningen komen er echter alleen wanneer het rijk de bouwgrond schaars houdt in het Groene Hart, Noord-Brabant en Gelderland. „Een einde aan de bouwrem op het Groe ne Hart, zou dus de doodsteek betekenen voor het Vinex-beleid", zegt Alders. „Te meer, omdat in het Groene Hart onvoldoen de bedrijvigheid is om alle nieuwe bewoners dicht bij huis aan een baan te helpen." Het ongewenste gevolg laat zich raden: nög meer autoverkeer. Er is veel buitenlucht in het Groene Hart en Alders wil dat graag zo houden. Prachtig, zeggen planologen, provincie- en gemeente bestuurders. Maar je kunt er aan de randen best wat afhalen. Ook Alders deed dat laatst nog, bij het Utrechtse Zenderpark. Daar kun nen zeker drieduizend woningen komen. Als dat kan, waarom dan niet wat snoeien aan de Leidse kant van het Groene Hart. Re gio's als Leiden krijgen dan eindelijk de bouwgrond waar ze om zitten te springen en de nieuwe grens kan haarscherp worden: de spoorlijn van de flitstrein. Ook de provincie Zuid-Holland wil graag bouwen tussen de A4 en de hoge-snelheidslijn. Alders werpt de suggestie verre van zich. „De grens van de hoge-snelheidslijn wordt helemaal niet zo scherp. Er wordt juist een uiterste poging gedaan om tot inpassing in het landschap te komen. Niet voor niets hou den we rekening met het Bentwoud en de stiltegebieden rond Hazerswoude. Nee, de gedachte dat we nu een nieuwe grens krij gen, die moet wat mij betreft van tafel af. On middellijk." En hoe gaat dat bij zijn opvolger? „Ik kan niet voor anderen praten. Maar we moeten wel bedenken dat ook de Tweede Kamer het beleid breed ondersteunt. Alleen de WD-fractie heeft gevraagd om een her overweging van dat beleid. Je moet ook be denken: één keer is de discussie gevoerd. Een keer houdt het op. Bufferzone In abstracto klinkt dat aardig, maar regio's als Leiden lijken de pineut. Die kunnen geen plekken voor hun huizen vinden en kijken dus begerig naar de rand van het Groene Hart of naar vliegveld Valkenburg. Alders kent de problemen van Leiden: „Enerzijds is men er afgegrensd door het Groene Hart en anderzijds heeft men te maken m?t een buf ferzone, waar ook niet mag worden ge bouwd." Hij begrijpt dan ook best dat stad en pro vincie het oog hebben laten vallen op het vliegveld Valkenburg. „Op lange termijn wil ik daar best naar kijken, maar op de korte termijn lijkt me dat in ieder geval niet aan de orde. De minister van defensie is er niet op gebrand alle vliegveldlocaties hier in de buurt kwijt te raken." Ook in de buffers ziet hij weinig mogelijk heden. Zo noemt hij het 'moeilijk om in de Leidse Oostvlietpolder überhaupt iets te doen'. „En dat is ook reden geweest om in de woningbouwplannen voor de Haagse regio vijfduizend woningen te laten opnemen ten behoeve van de regio Leiden. Ik zie namelijk niet in dat Leiden in eigen taakstelling mjoet voorzien." De minister vindt dat geen schande: „We moeten af van de idee dat iedere gemeente apart haar eigen woningen moet bouwen1. Je krijgt in den lande meer van dat soort discus sies: wat doe je met Delft, waar komen de be grenzingen van Gouda? Ook- een stad als Haarlem zit aan het eind van haar mogelijk heden. Het is daarom nog niet vanzelfspre kend dat we voor al die gemeenten eigen lo caties moeten ontwikkelen." Minister Alders wil de problemen breder bekijken. Hij vindt het daarom prima dat er een inventarisatie komt van de woningbouw locaties van Leidse regio èn Bollenstreèk. Vindt hij dan ook dat de Bollenstreek voor Leidenaren moet bouwen? Nee, zover is Al ders nog lang niet. De minister wacht eerst het rapport af en benadrukt dat hij geen 'su perwethouder' is. „Feit is wel dat er in het gebied enorme spanningen tussen land- en woningbouw zijn, zeker op de wat langere termijn." Vol gens bollentelers dreigt de streek zijn cen trumfunctie te verliezen door te veel te bou wen. Alders wil daar geen uit spraak over doen, maar wijst er wel op dat 'veel discussies begin- nen met de stelling dat niets kan'. „Natuurlijk, het is zeker zo dat een bepaalde samenhang van belang kan zijn. Maar neem nu de glastuinbouw: vroeger was dat geconcentreerd in het West- land. Nu zijn er ook grote gebie den bij Emmen, Breda en Venlo. En vooral in dat Venlose gebied zijn veel groothandelaren neer gestreken." Met andere woor den: Alders laat de idee van grootschalige woningbouw in de Bollenstreek nog niet los. Ook in het Groene Hart ge beurt volgens de minister meer dan klagende gemeenten sugge reren: „Het is heus niet zo dat die gemeenten daar op slot zit ten. Vroeger werkten we aan het migratiesaldo nul, oftewel in het Groene Hart kon helemaal niets. Maar dat is allang van tafel. We hebben nu een akkoord, waar door er in het Groene Hart tot 2005 vijfendertigduizend huizen gebouwd kunnen worden voor de eigen behoefte. Binnen die begrenzing zijn er dus wel dege lijk bouwmogelijkheden." Van de Randstadprovincies verwacht hij dan ook dat ze ophouden met het morrelen aan het akkoord dat ze zelf heb ben gesloten: „.Laat ze nu eens voor dat ak koord gaan staan. Als de provincies onderling woningen willen uitwisselen, valt daar best met mij over te praten." Alders: „Het is natuurlijk wel aan de ge meentebesturen hoe ze omgaan met hun mogelijkheden. Men kan alle bouwgrond binnen een paar jaar uitgeven en dan mer ken dat alle ruimte is uitgegeven en men 'nee' moet verkopen aan de eigen inwoners. Men kan ook prioriteit geven aan de eigen behoefte. Dat kan betekenen dat je tegen een bedrijf dat geweldig expandeert moet zeggen: Ja, misschien is het toch verstandiger dat je- bij verdere uitbreidingen uitwijkt naar een daartoe aangewezen industrieterrein in Vi nex-locaties." „Het gaat erom", zo vervolgt de bewinds man, „dat het Groene Hart-beleid het beleid is van de gemeenten zelf. Als ze binnen een paar jaar aan hun grenzen zitten, is dat hun probleem. Gemeentebestuurders kunnen dan niet meer verwijzen naar de minister of naar een provinciehuis." Hij geeft die be stuurders dan ook als tip mee om eerst goed op een rijtje te zetten hoe de gemeente eruit ziet en wat ze willen met de gewaagde ruim te. Doorgaan op de bestaande weg of de be drijvigheid concentreren? „Kijk, we leven in een klein land, waarin het belangrijk is om goed met de ruimte om te springen. Als je dan ziet dat we 15 procent van de totale oppervlakte gebruiken voor ver stedelijking, inclusief infrastructuur, dan is dat nog wel uit te leggen. Tot het moment dat je besluit een HSL door het gebied te la ten lopen. Dan roepen de lagere overheden in het Groene Hart: Wij mogen de ruimte niet gebruiken. Maar dat valt reuze mee." Spanning Volgens de minister zit er een uitzonderlijk grote spanning tussen woord en daad in het Groene Hart. „Aan de ene kant wordt er al ontzettend lang gesproken, ook door de ge meente-bestuurders, wethouders en raadsle den uit het gebied, over het unieke van het Groene Hart. Tegelijktijd kun je over een zeer lange periode vaststellen dat er meer wonin gen en meer vierkante meters bedrijfsterrein in het Groene Hart werden gebouwd dan in de vier grote stadsgewesten tesamen." Wel merkt hij dat er de laatste jaren wat is veranderd: „Er zijn gemeenten die heel strak vasthouden aan het Groene Hart-beleid, an dere zien het als een forse beperking. Voor bepaalde delen is het overigens heel moeilijk om over het Groene Hart te praten, tenzij je door glazen huizen heenkijkt. Neem nu de zuidpunt. Als ik daar fiets zie ik aan beide kanten van het fietspad grote glazen huizen. Het eerste deel van de HSL boven Rotterdam gaat niet door het groene, maar door het gla zen groene hart." Toch benadrukt hij dat het kabinet heus niet zomaar voor een nieuwe lijn door dat gebied heeft gekozen. „Iedereen kan zien dat we nogal intensief hebben gekeken in hoe verre we gebruik kunnen maken van de be staande infrastuctuur. Conclusie is dan: als je ziet wat een extra gebruik de vier grote steden van het bestaande net gaan maken, dan kan de HSL er niet bij. Bovendien: moet je dan dwars door de steden heen met extra rails? Aéhter het nieuwe station van Leiden langs en over Hollands Spoor heen? Nieuwe rails geven het openbaar vervoer in de Randstad juist een extra impuls. Dan kun je ook nog shuttles laten rijden tussen de mainports Schiphol en de Rotterdamse haven. Die rails kunnen volgens de mi nister alleen in het Groene Hart of de bufferzone komen: „En als je de woningbouw tussen Rot terdam en Den Haag buiten het Groene Hart wil houden, is het aantal mogelijkheden om daar infrastructuur aan te leggen heel beperkt." Eigenlijk kon er alleen nog voor worden gezorgd dat de rails zo dicht mogelijk langs de rand komen te liggen en het Bentwoud wordt 'ingepast'. Knelpunt blijven volgens de mi nister de stiltegebieden en bij zondere natuurgebieden. „Die zorgen voor geweldig ingewik kelde afwegingen. Want het is heus niet zo dat we zeggen: stilte en natuur hebben geen functie." ZATERDAG 28 ME11994 De minister is nijver cum het werk. Stapels dossiers op het bureau, een geopende ambtenarentas vol papieren ernaast. Een blik in het contract, even bladeren, een handtekening. Hans Alders, de bewindsman van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordeningen milieu (VROM) rondt zijn bezigheden afin Den Haag. In hemdsmouwen zet de toekomstig directeur Europa van het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) zich aan tafel voor een gesprek over de toekomst van het Groene Hart, het tracé van de hoge-snelheidslijn en de onmogelijkheden van woningbouw rond Leiden. ,,De gedachte dat het Groene Hart een nieuwe grens krijgt, moet onmiddellijk van tafel. De Achthovenerpolder in Leiderdorp met onder andere de Ruigekade. Door dit gebied rijdt over enkele jaren mogelijk de hogesnelheidstrein.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 39