Dachau is ons voorland
Verbitterende Opvoeding
ZATERDAG 7 MEI 1994
Oorlog is de natuurlijke staat van de mens. Nederland heeft het
ontzettend getroffen met slechts één oorlog in 150 jaar tijd. Toch
hangt W.L. Brugsma op 4 en 5 mei de vlag niet uit. „Nederland is
tijdens de meidagen onbewoonbaar.In Dachau kreeg hij voor
het eerst inzicht in het rattengevecht om de laatste
hulpbronnen De sombere toekomstvisie van een opgewekte
journalist in ruste.
Denkwijzer
Veel van degenen die nu 40 jaar of ouder zijn, zijn opge
groeid in gezinnen waar emotionele verwaarlozing en
lijfstraffen tot het standaard opvoedingspakket behoor
den. Vooral als het gezin groot was, de vader autoritair en
de moeder volgzaam, was dat schering en inslag. Angst,
onderdrukt verdriet en in stilte aanzwellende gevoelens
van agressie en haat, maar ook de steeds terugkerende
hoop dat het ooit goed zou komen, dat ze op een dag
toch in genade, in liefde door de ouder(s) zouden worden
aangenomen, bepaalde jarenlang het gevoelsleven van
velen van hen.
Die innerlijke verscheurdheid
vormt nog altijd een duidelijk
aanwijsbare, kwetsbare plek in
de wand van hun ziel. zij het
vaak overdekt met een korst van
bitterheid over onvervuld verlan
gen en nooit verkregen erken
ning. In de levensjaren zo tussen
de 40 en 60 begint die plek vaak
weer op te spelen. Het is de pe
riode waarin veel mensen een
soort van recensie, een tussenba
lans, van hun leven opmaken. Ze
beginnen zich vaker vragen stel
len over wat hun leven tot nu toe
eigenlijk heeft voorgesteld, wat
ze eigenlijk bereikt hebben.
Veel mensen ervaren een gevoel
van ontgoocheling, verlies of
zelfs crisis als ze zich bewust
worden van het verschil tussen
wat en waar ze nu zijn en wat en
waar ze ooit gedroomd hadden
te zullen zijn. Omdat er inmid
dels een vrij lange weg achter
hen ligt waarop ze terug kunnen
kijken en omdat het vermogen
en verlangen om zichzelf te be
grijpen vaker groter is dan in eer
dere levensfasen, zijn ze geneigd
om bij het zoeken naar antwoor
den op de vraag waarom het nu
zo gelopen is met hun relatie(s),
hun werk, hun kinderen, in het
verleden terug te bladeren.
Een aantal mensen komt daarbij
zwarte bladzijden tegen, waar
van ze het bestaan al lang wisten
of vermoedden, maar die nu
voor de eerste keer echt onder
ogen worden gezien, worden ge
lezen. Dat kan een bijzonder
pijnlijk proces zijn, omdat het
ook voor de eerste keer de ver
schrikkelijke waarheid, zoals
Erich Fromm het in zijn boek
Liefhebben, een kunst, een kunde
noemt, bewust kan maken, te
weten: 'Ik was niet welkom in de
ze wereld'.
Een psychologisch gezonde re
latie tussen ouders en kind is,
zoals Fromm uitlegt, een cocktail
van twee soorten liefdes, die hij
aanduidt met de woorden moe
derlijke en vaderlijke liefde (wat
helemaal niet hoeft samen te val
len met de fysieke moeder of va
der, beiden kunnen zowel moe
derlijke als vaderlijke liefde aan
hun kind geven). Moederlijke
liefde staat voor de ervaring van
het kind, die Fromm omschrijft
als: 'Er wordt van mij gehouden
omdat ik ben, omdat ik leeF. Die
liefde is onvoorwaardelijk. Het
kind hoeft er niets voor te doen,
het enige wat het te doen heeft,
is er te zijn.
Maar er is een keerzijde aan deze
onvoorwaardelijkeouderliefde.
Het is niet alleen zo dat ze niet
verdiend hoeft te worden ze
kan ook niet verdiend of afge
dwongen worden. Als ze er is, is
het een zegen. Als ze er niet is, is
alle schoonheid en vaak ook alle
blijheid uit het kinderleven ver
dwenen. Het kind kan niets doen
om haar op te wekken, hoewel
het niet kan nalaten het toch te
proberen.
Onvoorwaardelijke liefde, liefde
omdat ik ik ben en niet omdat ik
aan bepaalde speciale eisen vol
doe, beantwoordt aan onze
diepste verlangens, niet alleen als
kind, maar ook als volwassene.
Omgekeerd betekent dit dat de
ervaring die liefde nooit ge
had te hebben, gelijk staat aan
een diepgrijpend gevoel van on
bevredigd-zijn, van rusteloos
heid, van niet-geworteld zijn of,
zoals de dichter T.S. Elliot het
omschreef, 'van heimwee zonder
huis'. Veel kinderen uit grote ge
zinnen hebben, omdat het ver
mogen tot moederlijke liefde van
veel vaders en moeders nou een
maal beperkt is, daarom die lief
de als kind niet gekend. Wat hen
restte, was, zeker als de vader de
autoritaire, dominante ouder
was, 'vaderlijke' liefde. Vaderlijke
liefde is voorwaardelijke liefde,
volgens het motto: 'Ik houd van
jou omdat jij beantwoordt aan
mijn verwachtingen, omdat je je
plicht doet, omdat je op mij lijkt.'
Maar als een kind alleen bemind
wordt om zijn goede daden, om
dat het 't verdiend heeft, is er al
tijd onzekerheid, is het altijd on
zeker. Ieder kind kan en moet op
bepaalde momenten falen. Als
dat betekent dat het daarmee de
liefde van de ouder(s) volledig
verliest er blijft immers geen
vaste voet aan moederlijke liefde
over en zelfs agressie of licha
melijke mishandeling van de ou
der over zich afroept, dan is on
zekerheid, angst, gebrek aan ver
trouwen zowel in anderen (wan
trouwen) als in zichzelf (gebrek
aan zelfvertrouwen) het kind's
deel. Sommige kinderen zijn er
felijk zo geconstrueerd dat dit er
bij hen zwaarder inhakt dan bij
anderen, maar bijna alle kinde
ren en alle kind-ouder relaties lo
pen er blijvend meer of minder
grote schade door op.
Ook als de vader naar buiten toe
de hoofdrolspeler-bestraffer is,
dan nog ontwikkelen veel kinde
ren gevoelens van agressie en
haat ten opzichte van hun on
derdanige moeder. Want ook zij,
ondanks het feit dat zij hun moe
der was, heeft hen niet tegen de
'vaderlijkevoorwaardelijkheid'
en agressie beschermd en vaak
heeft zij, althans openlijk, ook
zijn partij gekozen. Voor veel
kinderen betekent dit, dat ze uit
eindelijk met hun pijn, angst en
verdriet door hun ouders alleen
zijn gelaten, in de steek zijn gela
ten, dat er niemand was die er
kende wat hen was aangedaan.
Die behoefte aan erkenning,
waarachter natuurlijk een be
hoefte aan 'moederlijke' liefde
schuil gaat, wordt ook in het late
re leven van veel van die kinde
ren voortdurend gefrustreerd.
Een van mijn patiënten drukte
dat als volgt uit: „Toen ik als
zeventienjarige of zo me ooit te
gen de ouders van een vriendin
netje liet ontvallen over hoe het
er bij ons thuis aan toeging,
merkte ik dat ze moeite hadden
me te geloven. Al helemaal toen
ze een tijdje later mijn vader ont
moetten, in hun ogen een heel
charmante man en dat kon hij
naar buiten toe inderdaad zijn.
Voor de buitenwereld waren we
een soort modelgezin. En aan de
ene kant wilde je als kind dat
beeld ook graag overeind hou
den, maar aan de andere kant
zocht je naar mensen aan wie je
de waarheid kon vertellen, die
het voor jou op welke manier
dan ook op zouden nemen. Al
was het alleen maar door je te
geloven."
Als ik haar vraag of ze ooit tegen
haar ouders heel duidelijk en vol
ledig heeft gezegd wat ze aan
hen heeft opgelopen, vertelt ze
dat ze er ooit tegen haar vader
over is begonnen. In eerste in
stantie reageerde die alsof hij ab
soluut niet wist waar ze het over
had. Die reactie had haar diep
gekwetst en ze had hem vinnig
gevraagd hoe het dan kwam dat
al haar broers en zussen wel pre
cies wisten waar ze het over had.
Daarop was hij woedend gewor
den en had haar dreigend toege
beten dat als ze dan ooit gesla
gen was dat het dan zeker voor
haar bestwil was geweest. Op dat
moment was de oude angst voor
geweld maar ook het gevoel van
volslagen miskenning weer zo
sterk opgekomen, dat ze zich
had omgedraaid en ionder ver
der nog iets te zeggen was weg
gegaan. Het was de laatste keer
was geweest dat ze het gepro
beerd had.
„Ik besefte toen voor het eerst",
zei ze, „dat het geen zin had om
te proberen het weer goed tussen
ons te krijgen, want het was
nooit goed geweest. Maar", zo
voegde ze er aan toe, „het zou
voor mij toch veel hebben uitge
maakt als hij tenminste erkend
had wat hij mij had aangedaan.
Maar als iemand het zo heftig
ontkend, dan ga je aan jezelf
twijfelen, ga je je afvragen of je
niet overdrijft, of je het in je her
innering niet allemaal erger hebt
gemaakt dan het was. Dan word
je weer onzeker, voel je je weer
miskend." Blijkbaar is tot op ze
kere hoogte toch waar wat Mark
Twain zich ooit verbitterd liet
onvallen: 'Opvoeding is georga
niseerde verdediging van de we
reld der volwassenen tegen de
kinderen.' En het maakt soms
blijkbaar niet uit hoe oud die
kinderen zijn.
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie
W.L. Brugsma: 'De ecologische apocalyps begint niet met een donderende klap'
Haarlem, waar W.L. Brugsma in
1922 is geboren, heeft nogal
wat stadsgekken, zieners, zon
derlingen en fantasten voortgebracht. Vol
gens Louis Ferron omdat de stad in de ne
gentiende eeuw is blijven steken. Hij noemt
Haarlem het schimmenrijk van de bourgeoi
sie. Een eeuw eerder vergeleek Busken Huet
de stad al met een kerkhof. En Harry Mulisch
sprak over het 'Harlem van Amsterdam'. Wat
is er toch met deze stad?
„Mijn eerste hoofdredacteur Robert Peere
boom, van Haarlems Dagblad, had het altijd
over de demonen van de binnenstad, zonder
precies te vertellen wat hij daarmee bedoel
de. Natuurlijk was er iets bijzonders aan
Haarlem. De stad was grootleverancier van
allerlei mensen die 'ons Indië' gingen bestu
ren.
Dan had je nog de Haarlemse sociëteit
Teisterbant, voor kunstenaars en kunstmin-
nenden, maar eigenlijk waren dat allemaal
zonderlingen en fantasten. Ik was daar lid
van, samen met Harry Mulisch. En als we het
over zieners hebben, dan denken we aan De
compositie van de wereld en De ontdekking
van de hemel. Verder was Alberdingk Thijm
(Lodewijk van Deyssel) lid, en Godfried
Bomans met zijn satraap Hercules L. Prenen,
die net anderhalve meter hoog was.
Een uitzonderlijke club. Harry en ik, want
ik had een autootje, verlieten dan om kwart
voor twaalf Teisterbant en gingen naar de
grote stad, naar De Kring, want daar begon
het pas tegen die tijd. Zo veramsterdamiseer-
den wij geleidelijk. Op Teisterbant is zelfs
nog een schertsproces gevoerd. Mulisch, die
naar Amsterdam was verhuisd, werd aange
klaagd wegens hoogverraad aan Haarlem. Ik
was opgeroepen als getuige decharge en
verklaarde dat 'ik 38 jaar in Haarlem heb ge
woond, met een aangename onderbreking
van een jaar in het concentratiekamp Da
chau'."
U bent natuurlijk zelf ook een ziener. Terwijl
politici, westerse inlichtingendiensten en
Kremlin-watchers rustig doorsliepen, voor
spelde u in april 1989 de mogelijke ondergang
van het Sovjet-imperium en het afdrijven van
de DDR naar de Bondsrepubliek. En in 1991
schreef u als eerste over heimwee naar Brezjn-
jev.
„Nee, een ziener ben ik absoluut niet. Be
halve, ik heb als journalist wel eens een paar
dingen zien aankomen. Ik was in 1955 in
Egypte, bezocht het Suezkanaal en mij viel
op dat allerlei jonge Egyptenaren werden op
geleid voor administratieve functies. Als je
naar de reden vroeg, zeiden ze: 'Het Suezka
naal is toch eigenlijk Egyptisch territorium'.
Ik knoopte dat in mijn oren en schreef een
stukje waarin ik voorspelde dat binnen af
zienbare tijd Nasser het Suezkanaal zou na
tionaliseren. Als Guy Mollet en Anthony
Eden, de Franse en Engelse premier, nou de
moeite hadden genomen Haarlems Dagblad
te lezen..."
Nu de Russen zo goed als uit Oost-Europa zijn
vertrokken en er steeds minder Amerikanen in
Europa zijn gelegerd, is uw gaullistische ide
aal 'Europa voor de Europeanen' bijna verwe
zenlijkt. Maar sinds de val van de Muur be
gint het Europese ijs pas goed te kruien. Moet
het Westen ingrijpen in de Joegoslavische bur
geroorlog?
„Nee. Dat baseer ik op een wet uit de etho
logie. Sociale dieren verdedigen hun eigen
territorium. Zet twee stekelbaarzen in een
aquarium, zoals Nico Tinbergen heeft ge
daan, en we zien dat de meer avontuurlijke
zich begeeft naar wat de Duitsers noemen
W.L. Brugsma: „Wij hebben eige-
lijk altijd oorlogje gespeeld."
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER
land hebben ze het over het Interbellum: vre
de is het alleen in de pauze.
Tijdens de meidagen is Nederland onbe
woonbaar en worden alle helden vereerd die
niet zijn weggelopen. Die herdenking moe
ten we maar eens anders inkleden en een
nieuwe Vrede van Munster met de Duitsers
sluiten. Wij zijn qua voedsel en veiligheid op
leven en dood met onze oosterburen verbon
den en ook voor onze historische hygiëne is
een vriendschapsverdrag van groot belang. In
de oorlog zijn ook veel onschuldige Duitsers
omgekomen. Wij moeten daarom samen met
de Duitsers de overwinning op het nationaal-
socialisme vieren.
Wij hebben eigenlijk altijd oorlogje ge
speeld. De na-oorlogse generatie onder lei
ding van Adriaan Venema, God hebbe zijn
ziel, ging die oorlog nog eens overdoen. Ter
wijl slechts 10 procent heeft meegedaan, 5
procent aan de kant van de bezetter en 5 pro
cent aan mijn kant. Ik had na die oorlog ook
geen problemen om met die jongens van de
Waffen SS te praten. Die hadden tenminste
meegedaan. Bij een grote oorlog kun je toch
niet aan de kant blijven staan. Ik zat me thuis
stinkend te vervelen en te luisteren naar de
Engelse radio met die leuke liedjes. Ik wilde
ook meedoen en was van plan met een Spit
fire een Messerschmitt neer te halen. Die
moest dan precies in de achtertuin van het
meisje waarop ik verliefd was, neerstorten.
Indruk maken, zo zit het mannetjesdier in el
kaar.
Maar we waren niet opgeleid. We wilden
via Zwitserland naar Engeland, maar werden
in Parijs gepakt. Eerst twee maanden in de
gevangenis, daarna twee maanden in een
transitokamp in Compiègne, waar we op
zondag boeufbourguignon, vlees in wijn ge
stoofd, aten. Dat was heel gezellig, er waren
alleen veel vlooien. Hierna gingen we naar
Buchenwald: vol. Naar Neuengamme. Weer
terug naar de Elzas, vandaar op transport
naar een buitencommando bij Stuttgart. We
moesten een nieuw concentratiekamp bou
wen, waren daar echter niet zo vlijtig mee en
kregen ook niet genoeg te eten. Toen was er
een transport besteld voor honderd zieken,
terwijl er maar zeventig ziek waren. Dus riep
de Lagerführer: 'Freiwillige fur Dachau, ein
Schritt vorwarts!'In Dachau, had ik gehoord,
kreeg je met Pasen een ei. Voordat ik het
wist, deed ik een stap voorwaarts en zat ik in
Dachau. Daar heb ik wel enige tijd spijt van
gehad."
Hans van Mierlo zei dat uw twee grote onder
werpen het milieu en EuropaJDuitsland
allebei een relatie hebben met Dachau en zijn
terug te voeren op een overlevingsprobleem.
De oorlog als eeuwige huiskamer.
„Dat is waar en niet waar. Overleven, we
ten we sinds Darwin, is bij ieder dier de alles
overheersende drang. Dus dat heb ik met ie
dereen gemeen. Die twee thema's, milieu en
Duitsland, die behoren tot de overlevingsca-
tegorieën. Zonder genoeg voedsel, het milieu
een verkeerd woord eigenlijk overleven
we niet, en met Duitsland is Nederland op le
ven en dood verbonden.
Maar in Dachau, ons voorland, genoot ik
waarschijnlijk een voorproefje op de toe
komst een wintersemester practicum
overlevingskunst aan de Volkshogeschool
Dachau. Ik ruilde een sigaret tegen een staaf
je margarine, terwijl ik niet rookte. Een klei
nigheidje, maar misschien is die man daar
net aan dood gegaan. Op mijn verjaardag stal
ik twee aardappels... het rattengevecht om de
laatste hulpbronnen.
Als er bij eerlijk delen niet genoeg is voor
iedereen, wordt eerlijk delen zelfmoord. Ie
dere 44 jaar verdubbelt de wereldbevolking
zich. De ecologische apocalyps begint niet
met een donderende klap: we rijden niet met
120 kilometer per uur tegen een muur. Het is
een gestaag voortsijpelend proces, tenzij.
Maar vraag me niet wat er zoal moet gebeu
ren. Ik denk dat niemand in staat is een toe
pasbaar alternatief te bieden.
Het probleem is de B-bom. Volgens Dennis
Meadows, auteur van het eerste rapport aan
de Club van Rome, kan de aarde acht miljard
mensen dragen. In 2010 bereiken we dat
aantal. In 2030, dat is toch overmorgen, is de
overbelasting op alle fronten zo hoog, dan
wordt het echt penibel, en is het grote ster
ven begonnen: hongersnood, epidemieën,
oorlog op oorlog op oorlog... het rattenge
vecht om de laatste hulpbronnen.
Twintig jaar geleden, toen er nog 3,6 mil-
technisch mogelijk het tij te keren. Als je ten
minste de mensen zo ver kunt krijgen geen
;ij kinderen meer te maken. Dieren doen dat
"Guit zichzelf. Bij dreigende overbevolking
dekt de alfa-wolf alleen de alfa-wolvin en
de rest mag toekijken, hebben ze toch
fffÊ wat. Wolven fokken om hun roedel op
sterkte te houden. Maar ze hebben geen
verzorgingsstaat; de oudste gaan voor
i de bijl en ook de zwakste staan onder
HL aan de pikorde.
die Wezensschwache. Naarmate die ene ste
kelbaars dichterbij komt, verschiet de andere
van kleur, begint een schaduwgevecht en
verdrijft de indringer. Ze trekken een lijn tus
sen eikaars territorium en laten elkaar voort
aan met rust."
Maar als de Amerikanen deze eeuw niet twee
keer in een Europese burgeroorlog hadden in
gegrepen, was u in Dacliau overleden, en leef
de de rest waarschijnlijk in Hitier-Europa.
„Die vraag stelt mijn vrouw ook altijd. De
Amerikanen zijn niet mee gaan doen om ons
uit Dachau of Auschwitz te halen. De Japan
ners zijn in Pearl Harbor begonnen en Hitier
heeft Amerika de oorlog verklaard. Boven
dien was het in Amerika's vital interest, dat
Hitler die oorlog niet zou winnen.
Koeweit? Vredelievende types als Pronk en
Mient Jan Faber zeiden dat je die kamelen
drijvers van Sadam Hussein niet mocht ver
drijven. Koeweit is een perfect voorbeeld van
vital interest. Bush dacht: 'Als we die Hussein
zijn gang laten gaan, dan staat hij morgen in
Saudie-Arabië en grijpt hij ons overmorgen
bij de strot, want dan heeft hij onze olieslag
ader afgesneden'. Kortom, dat was een vol
strekt gerechtvaardigde oorlog.
Interveniëren in Bosnië is niet verstandig.
In de Spaanse burgeroorlog heeft het ook
niet geholpen. Je mag het eigen leger pas in
zetten als het eigen territorium, Nederland of
onze alliantie, wordt aangevallen. Dan be
staat er een vital interest. Ingrijpen voor
mensenrechten of de wereldvrede? Ach, al
die goede bedoelingen..."
De titel van uw eind vorig jaar verschenen
boek luidt 'Vrede is het alleen in de pauze'.
Maar Nederland heeft in 150 jaar slechts één
oorlog gekend. U schrijft zelfs dat Nederlan
ders geen oorlog kunnen voeren, omdat ze om
zes uur thuis moeten zijn.
„We hebben het ontzettend getroffen met
die zeer lange pauzes. Tijdens de fweede
Wereldoorlog probeerden we net als in de
Eerste neutraal te blijven, maar toen de Fran
sen de Maginotlinie bouwden, hadden we
moeten weten dat de Duitsers ons land
zouden binnenvallen. Wij noeme
dat nog steeds de oorlog. Alleen
in Nederland heet die oorlog
zo, in Frankrijk en Duits-
Steeds meer mannelijke zaadcellen zak
ken voor hun Coopertest een sper
matozoïde moet, wil hij een eicel met
goed gevolg bevruchten, een snelheid
van een decimeter per uur ontwikke
len. Betekent de afnemende beweeg
lijkheid en teruglopende kwaliteit van
het sperma dat Moeder Natuur zelf in-
grijpt?
„Dat is te hopen. Een Engels onder
zoek heeft uitgewezen dat de voort-
plantingskracht van mannelijke dieren
bij alle soorten, dus ook de mens, ach
teruitgaat. Of dat ligt aan milieufactoren
vervuiling, vergiftigingkan best zijn.
Ik heb daar niet voor doorgeleerd. Wel
ken ik de oerwet van de natuur: als je
het evenwicht verstoort, ga je
eraan, op den duur."
A