fijnbesnaarde
alleskunner
Alleen als Jan Soldaat
heette hij Hans
Hölscher, maar zijn
ware identiteit hield
hij verder altijd
zorgvuldig verborgen
in zijn paspoort. Net
als vader Johan, in
wiens voetsporen hij
trad na een alleszins
succesvolle
voetballoopbaan. In
het stadion en later in
de schouwburg kreeg
hij de handen op
elkaar. Maar naam
heeft hij gemaakt als
Hans Boskamp. Een
man van vele
bezigheden. Onder
meer stopte hij een
kwart eeuw geleden
John Lennon en Yoko
Ono in een luxueus
bed van het
Amsterdamse Hilton
Hotel. Het enige dat hij
aan de voetballerij
overhield was een
zilveren oogkas. Zijn
vader stond totz'n
85ste op het toneel in
het stuk Potasch en
Perlemoer.Het ziet
ernaar uit dat het met
mij dezelfde kant op
gaat. Ondanks mijn
bankopleiding ben ik
in geldzaken geen
held.
Het oude stadion Galgewaard in
Utrecht, 14 december 1952. Hans-
Boskamp brengt als linksback van
Ajax redding op de doellijn in de
competitiewedstrijd tegen DOS.
foto archief
ZATERDAG 7 ME11994
Hans Boskamp: „Ik heb in mijn leven niets gepland, wat ik heb gedaan is me overkomen." foto dijkstra
Romeinse soldaat, ja, dan moet je er wel
goed uitzien. Maar op het veld ging het wel
eens fout, natuurlijk. Als je een knietje kreeg
of een blauw oog, ja dan was het 's avonds
wat minder. Maar ik heb nooit een voorstel
ling gemist en ook nooit een wedstrijd. Wel
heb ik eens met een gebroken neus moeten
spelen. Vandaar dat Han Bentz van den Berg,
toen mijn directeur, op een gegeven moment
zei: nu moet je kiezen, of voetbal of theater."
Geen topacteur
Als voetballer zat Boskamp net tegen de top
aan, op de Bühne haalde hij evenmin de sta
tus van vedette. Op het artistieke vlak heeft
Boskamp zich laten kennen als de bruikbare
generalist, op wie voor velerlei doeleinden
een beroep kan worden gedaan. „Ik ben geen
topacteur, helemaal niet. Ik heb me nooit ge
concentreerd op iets. Ik heb nooit gezegd: ik
wil alleen maar dit en dat. Als je een topac
teur wilt zijn, moet je je volledig op het vak
toeleggen. Ik heb veel dingen on the sight ge
daan. Ik beheers vele facetten van het vak re
delijk goed en daar ben ik erg tevreden mee.
Ik heb nooit de ambitie gehad om topacteur
of topzanger te worden. Toneelspelen zie ik
niet als een roeping, het is gewoon een vak."
Hij leerde dat niet op de toneelschool.
Hans Boskamp is een man van de praktijk,
die naar eigen zeggen veel van zijn vader
heeft opgestoken. En de naam Boskamp nam
hij ook van senior over. „Hij mocht van me
neer Hölscher, zijn vader, niet aan het toneel.
Toen heeft hij de naam van zijn moeder aan
genomen. Zich noemende en schrijvende
Boskamp. Dat doe ik ook en al mijn kinderen
doen dat, wat wel eens lastig is, omdat het
paspoort nu eenmaal Hölscher aangeeft. Al
leen mijn jongste broer, die in dienst zit, gaat
door het leven als de luitenant-kolonel Höl
scher. Ik heette zo, toen ik soldaat was."
Ooit speelden de Boskampen anderhalf
jaar lang de dragende rollen in Potasch en
Perlemoer. Hans Boskamp had de rol van
Perlemoer overgenomen van johan Kaart, die
z'n heup had gebroken. „Was voor mij een
ongelooflijke leerschool, want die ouwe pro
beerde van alles met me uit te halen op het
toneel. Om me uit balans te krijgen, om me
aan het lachen te maken. Begin jaren zestig
had ik de produktie overgenomen van Johan
Kaart. Samen met lopie Dufourny, de direc
teur van de Kleine Komedie. Kaart en mijn
vader, die het stuk al vanaf 1952 speelden,
kwamen toen bij mij in dienst. Was een
vreemde gewaarwording. Na verloop van tijd
belde m'n vader mij op. Hij en Kaart wilden
hun afscheidstournee maken. Mijn vader was
toen 83, Kaart 78. Ik zei: pappa, dat kan echt
niet meer, die Kaart heeft de ziekte van Park
inson. Vertelde mijn vader dat Kaart medicij
nen had gekregen en niet meer bibberde. Om
een lang verhaal kort te maken: ik sprak af bij
m'n vader thuis. Ik kwam binnen, mijn vader
zat aan tafel en Kaart ook. Nu was mijn vader
een man die altijd met z'n benen zat te wip
pen. En Kaart had z'n hand dan wel in z'n
zak gestoken, maar die tafel trilde bij het le
ven. Zei Kaart: ja jongen, je weet, we zijn alle
bei mensen die niet stil kunnen zitten. Nou,
toen ben ik maar even weggelopen. Ik heb ze
toch hun zin gegeven en ik moet zeggen: het
was heel aandoenlijk, die oudjes op het to
neel. Geen van beiden hadden ze een joodse
achtergrond. Maar ze hadden, zoals de joden
zeggen, de nesjomme. Het gevoel om die rol
len te spelen."
Tot het jaar 2005 heeft Hans Boskamp de
rechten van Potasch en Perlemoer. Het stuk
noemt hij zijn enige bezit. Hij is bezig de
klassieker aan de man te brengen. Boskamp
heeft goede hoop dat hem dat lukt. „Want
Potasch en Perlemoer is humor van alle tij
den. Niet zo maar een blijspelletje met vier
mensen die de hele voorstelling voor een en
hetzelfde decor staan. Het is een vrij dure
produktie. Er doen dertien acteurs aan mee.
Je hebt voor Potasch en Perlemoer twee man
voor de techniek nodig, twee vrachtwagens
en drie decors. Ik voer nu besprekingen met
een zeer ervaren acteur. Het is nog te vroeg,
om een naam te noemen, maar het is de be
doeling dat hij Potasch gaat spelen. En ik ga
Perlemoer weer gestalte geven."
Hans Boskamp moet er niet aan denken
z'n bestaan uitsluitend in te vullen met het
spelen van een ander. Zijn vocale kwaliteiten
heeft hij ingebracht in een eigen programma,
waarmee hij het land doorgaat. Boskamps
vrouw Tine verzorgt het licht en het geluid.
„Het gaat meestal om besloten feesten, waar
je dan voor ingehuurd word. Dan presenteer
ik zo n hele avond, treed ook op en zing een
medley uit Anatevka Helemaal in het pak.
Als Tevje. Heerlijk om te doen. Die rol staat
nog steeds op mijn verlanglijstje. Dit vak is
voor mij een manier van leven. Voor hetzelf
de geld was ik verder gegaan in het bankwe
zen. Maar dan was ik nu wel een oudere man
geweest dan ik nu ben."
Hans Boskamp:
'Ik heb niets
gepland, het is
me overkomen'
De goegemeente weet niet beter
dan dat hij acteur is. Het komt
ook voor dat de vandaag 62 jaar
geworden Hans Boskamp wordt versleten
voor een toneelspeler, die op z'n tijd het
hoogste lied zingt. Zelf ziet hij zich als zan
ger, die ook acteert. „Zingen vind ik veel leu
ker dan acteren. Absoluut. Jacques Brei zei
altijd: een lied is een boog. een toneelstuk
van drie minuten. En je kunt in die tijd heel
veel emotie overbrengen.
Sinds enige tijd zet hij in de VARA-serie De
Victorie een goedmoedige voetbaltrainer
neer. De rol is hem op het lijf geschreven.
Hoe kan het anders? Eens maakte hij furore
bij Ajax, Amsterdam en DWS/A. Hij kwam
vier keer uit voor het Nederlands Elftal en zat
48 reserve-beurten uit. Voor een veldspeler
nog altijd een record. De cirkel lijkt dus rond.
De voetballer die acteur werd en nu de voet
baltrainer acteert. Maar Boskamp zelf ziet dat
toch anders.
„Leuk om te doen hoor, die sullige brood
bakker die de trainer uithangt en almaar 'bo
terletter' roept, maar ik zie dit als niet meer
dan een incident. Om nu te zeggen dat dit
het artistieke hoogtepunt is, nou nee. Ik wil
nog een heleboel dingen doen. Potasch en
Perlemoer nog een keer brengen, bijvoor
beeld. Anatevka ook. Die pracht van een mu
sical heb ik in de jaren zestig geproduceerd,
nadat een vriend van mij, purser bij de KLM,
met die plaat van Fiddler on the Roof was ko
men aanzetten. Had hij meegebracht uit
Amerika. Hij zei: dit moet je horen. Ik was
meteen verkocht. Ik was zo mesjogge van die
plaat, dat ik van mijn laatste centjes de optie
op de rechten van de musical heb gekocht.
Fiddler on the Roof, oftewel Anatevka, is één
van de mooiste dingen die ik in mijn leven
heb gedaan. Lex Goudsmit had de hoofdrol.
Ik heb me nog sterk voor hem moeten ma
ken. Mijn medeproducent Paul Keyser en
Carrédirecteur Karei Wunnink hadden liever
Ko van Dijk of Guus Hermus op de affiches
gehad. Maar ik had Lex zien spelen en dacht
toen: dat mannetje, dat is hem. Dat is Tevje."
Pluk de dag
Wat Boskamp in z'n 62-jarige leven allemaal
niet heeft gedaan! Het varieerde van hande
len in effecten tot zingen met Jacques Brei.
Nachtclubeigenaar was Boskamp ook. Hij te
kende voor de produktie van Hair. En hij
stopte een kwart eeuw geleden John Lennon
en Yoko Ono in een luxueus bed van het Am
sterdamse Hilton Hotel. Niet bepaald het ty
pe dat risico's schuwt. Als producent van Oh
Calcutta haalde hij een sof, waardoor hij in
één klap al z'n geld kwijt was. Maar hij bleef
de fijnbesnaarde charmeur, die zich on
veranderd bleef houden aan zijn levensde
vies carpe diem. Inderdaad, pluk de dag.
,,ln wezen ben ik een epicurist. Het leven is
zo kort, je moet op een goeie manier van elke
dag genieten. Ik ben absoluut geen materia
list. Kijk, je moet in het
leven een beetje geld
verdienen om te kunnen
leven. Maar ondanks
mijn bankopleiding ben
ik in geldzaken geen
held. Een heleboel men
sen denken aan het be
gin van hun carrière al
aan hun oudedagsvoor
ziening. Nou, mijn vader
speelde op z'n 85ste nog
Eli Potasch. En het ziet
ernaar uit dat het met
mij dezelfde kant op
gaat. Ik moet wel doorgaan, want ik heb geen
pensioen. Ik heb in hoofdzaak freelance-werk
gedaan. Een enkele keer gespeeld bij gesubsi
dieerde gezelschappen. Die hebben dan van
die pensioenfondsen. Ik werd twee jaar gele
den door iemand van zo'n pensioenfonds ge
beld. Die man zei: ik kan u mededelen dat u
een pensioen krijgt als u 65 jaar wordt. Da's
leuk, zei ik nog. Ging het om 1.400 gulden
per jaar."
Bezittingen interesseren hem minder dan
zijn 'eeuwige' worsteling met de corpulentie.
De geneugten des levens eisen hun tol in de
vorm van strenge diëten. Kampioen afvaller
is hij onderhand. Naar eigen schatting is Bos
kamp in de loop der jaren honderden kilo's
afgeslankt. Maar de pondjes at en dronk hij
er dan net zo hard weer aan. Want blijf maar
eens nee zeggen tegen een lekker hapje en
een goed glas wijn.
Spannend
„Nooit heb ik aan carrièreplanning gedaan.
Dat houdt het leven spannend. Wat ik tot
dusver heb gedaan is me overkomen en daar
heb ik van genoten. Toen ik nog voetbalde bij
DWS/A, werkte ik ook op de beurs. Als effec-
tenarbitrant, specialist in valuta en effecten
arbitrage. Ik was in loondienst bij een hele
chique bank. Ik leefde in die tijd in twee we
relden. Overdag liep ik in een driedelig pak
Hans Boskamp produceerde ooit de musical 'Anatevka': „Een van de mooiste dingen die ik in
mijn leven heb gedaan. En Lex Goudsmit speelde Tevje niet, hij was Tevje." foto archief
rond. En om vijf uur pakte ik m'n tas in en
ging ik met jongens als Arie den Oude en Jos-
je Vonhoff naar de training. Ik kon me altijd
goed aanpassen. Ik ging net zo makkelijk met
bankdirecteuren en hotemetoten om als met
jongens van de gestampte pot. Was geen
kwestie van een andere rol spelen, zo zit ik in
elkaar. Die werelden zitten in mij."
Door de jaren heen heeft de tegenwoordig
in Capelle aan den IJssel wonende Boskamp
zich in welke hoedanigheid dan ook gepre
senteerd als een persoon die de sleur vooruit-
snelde. Op inmiddels vergeelde voetbalfoto's
staat hij als speler van de profclub Amster
dam statig te poseren in een geraffineerd ge
sneden voetbalbroekje, omringd door ploeg
genoten wier onderstellen naar de mode van
de jaren vijftig deels schuilgaan achter ruim
bemeten meelzakken. Boskamp was ook de
eerste voetballer in Nederland die in 1954
toetrad tot de wilde profbond. Bij De Zwarte
Schapen verdiende hij een aardige grijpstui-
ver, omdat voorzitter Dé Stoop inging op zijn
eis om elke wedstrijd 4 procent van de bruto-
recette op te strijken. Zijn eerste TV-rolletje
speelde hij in 1957 uitgerekend in het stuk
Het Zwarte Schaap van de familie. En zo
kreeg hij het later als adjunct-directeur van
de platenmaatschappij Bovema/EMI ook
voor elkaar dat de nieuwste Beatles-hits
meestal eerder in Nederland op de draaitafel
lagen dan in Engeland.
„Was een waanzinnige tijd,
die periode van 1967 tot
1972. Acteren bleef ik er ge
woon bij doen. Ik deed bij
voorbeeld Lange Pier in de
TV-serie Floris en de Griekse
gastarbeider die Stroei Foei
zong in Ja zuster, nee zuster.
Is nog een hitje geworden.
Het was mijn taak om de ar
tiesten die bij Bovema/EMi
onder contract stonden te
begeleiden. Aznavour, Bé-
caud, alle Tamla Motown-
mensen. Diana Ross, The Four Tops, The
Temptations, Marvin Gaye, The Jackson Five.
Weet je wat het is met die buitenlandse ar
tiesten, ze worden afgeschermd door body
guards, secretaresses, de kapster en noem
maar op. Door dat cordon moet je zien heen
te breken. Als je het vertrouwen van de ar
tiesten weet te winnen, is er geen enkel pro
bleem. In al die jaren heb ik maar één artiest
gehad die ik een kolerewijf vond. Shirley Bas-
sey. Die was zo lastig. Ze kwam eens voor een
Grand Gala du Disque naar Holland. Ik heb
nog iemand naar Zwitserland moeten sturen,
omdat de jurk die ze aan had haar niet be
viel."
John Lennon
Destijds liep Boskamp de deur plat bij Apple,
de platenmaatschappij van The Beatles. Op
een goeie dag slaagde hij erin langs het leger
veiligheidsmensen te glippen. En Boskamp
kwam oog in oog te staan met John Lennon.
Wat meneer eigenlijk kwam doen, wilde Len
non weten. „Ik heb hem uitgelegd wat mijn
functie was. Ik zei: wij zijn er altijd op uit jul
lie nieuwste plaat als eerste uit te brengen.
Vond hij erg leuk. We dronken wat en het
klikte. Als enige mocht ik bij de opnamen van
Abbey Road zijn, vier dagen lang. Enfin, toen
ik op een dag weer bij Apple was, vroeg ik of
John aanwezig was. Nee, kreeg ik als ant
woord, die gaat morgen met Yoko trouwen in
Gibraltar. Ik heb meteen het vliegtuig gepakt,
ik was als enige piatenjongen bij het huwelijk
aanwezig. Vond John zo fantastisch, dat hij
me meenam naar Parijs. Daar zag ik al die
plakkaten hangen: John loves Yoko; Peace, No
War. John zei: wij zijn zo tegen die oorlog in
Vietnam, ik wil een daad stellen. John vroeg
zich af waar hij dat kon doen. Nu noemde hij
Amsterdam altijd Free city. Dus ik zei: je
houdt toch zo van the centre of the flower po
wer, waarom dan niet daar? John vond het
best, ik moest van hem het meest square ho
tel van Amsterdam bellen."
De directie van het Amstel Hotel voelde
absoluut niets voor een bedsessie, Boskamp
vond de leiding van Hilton wel bereid de
bruidsuite voor Yoko Ono en John Lennon te
reserveren. Een mooie herinnering aan wat
een kwart eeuw geleden alom opzien baarde:
„Ik heb alles voorbereid, alles geregeld. Ze
ven dagen lagen John en Yoko in bed, ik ben
er zeven dagen bij geweest. Van 's morgens
half tien tot 's nachts half drie. Daarna heb
ben we nog een happening in Wenen gehou
den. En in Londen. Drie weken lang was ik
als enige bij hun honeymoon''
Boskamp heeft het paar nog opgezocht in
New York. Eerst in Bank Street. Nadat ze wa
ren verhuisd in Dakota Building. „De dag na
dat John was vermoord, heb ik geprobeerd
haar te bellen. Ik heb Yoko niet te pakken ge
kregen. Ik heb haar ook nog geschreven,
maar antwoord heb ik nooit gekregen. Ik zeg
altijd: Yoko was een bitch. Volgens mij was ze
een van de hoofdoorzaken dat The Beatles
uiteen gingen."
Contact met de andere ex-Beatles heeft
Boskamp ook niet meer. Evenmin met al die
andere beroemdheden die hij ooit als platen-
man begeleidde. Zo kan het gaan, het leven is
een kwestie van kennismaken en afscheid
nemen. Zijn bemoeienissen met de voetbal
lerij gaan tegenwoordig trouwens ook niet
verder dan het lidmaatschap van Lucky Ajax,
de vereniging van oud-Ajacieden. Stadions
mijdt Boskamp, sinds hij na een bezoek aan
Ajax-Feyenoord zijn auto op het parkeerter
rein met lekgestoken banden aantrof.
Gallery-player
In de tijd dat Boskamp voetbalde, werd al ge
zegd dat er in hem een acteur school. Voor
de eretribune speelde hij altijd beter dan aan
de overkant. Zo was het in de Meer bij Ajax.
En in het Olympisch Stadion bij DWS/A was
het niet anders. „Ja, ik was een gallery-player
zoals ze in Engeland zeiden. Omdat ik vond
en nog steeds vind dat voetbal showbusiness
is. Als ik eigenlijk een bal moest koppen,
draaide ik me om. Ik mocht dan graag een
saltootje maken. Lukte dat, dan stond het pu
bliek op de banken. Ging het mis, dan had je
een goal tegen. Ik was de eerste aanvallende
back in Nederland, terwijl een achterspeler in
die tijd helemaal niet mocht aanvallen. Ik
heb maar vier keer in het Nederlands Elftal
gespeeld. Dat kwam, omdat Wiersma en
Kuys hun werk altijd oerdegelijk opknapten.
Ze namen geen enkel risico, schopten braaf
het balletje over de lijn. Een reserve was toen
nog geen wisselspeler. Pas als er iemand van
het veld werd getrapt, mocht een reserve
erin. Nou, die Wiersma en die Kuys waren er
echt niet uit te rammen, die bleven staan tot
ze er bij wijze van spreken bij neervielen.
Elek Schwartz, toen de bondscoach, zei altijd:
jij bent een goeie voetballer, maar jij neemt
veel te veel risico. Du Trottl, du bist kein
Fussballer, du bist ein Schauspieler. En daar
had de man natuurlijk gelijk in."
Het enige dat Boskamp aan het voetballen
heeft overgehouden, is een zilveren oogkas.
De herinnering aan een botsing met MW'er
Jo Toennaer. Plaats van handeling: Olym
pisch Stadion. Jaar: 1957. Boskamp vertelt
het alsof het gisteren was. „D'r kwam een ho
ge bal. Jo Toennaer wilde koppen en ik wilde
koppen. En de hoofden kwamen tegen el
kaar. Hij had een lichte schedelbasisfractuur,
mijn oogkas was verbrijzeld en dat was dat."
In 1960 gooide Boskamp voor het laatst de
stadionpoort achter zich dicht om de defini
tieve stap naar het theater te maken. De re
den: hij had een aanbieding op zak om de
hoofdrol te spelen in een Nederlandse musi
cal, waarvan hem de titel even is ontschoten.
Wat Boskamp nog wel weet is dat Rijk de
Gooyer en Ronnie Bierman zijn tegenspelers
waren en dat de produktie helaas een kort le
ven was beschoren. „Toen ik nog voetbalde,
zat ik al bij de Nederlandse Comedie. 's Mid
dags speelde ik bij wijze van spreken in het
Feyenoord-stadion en 's avonds in de Stads
schouwburg. Ik stond in een of ander stuk als