Een halve eeuw aan het zwembad
'Een bedachtzamere manier van praten'
De zeppelin komt terug
Het Gesprek van de Dag
WK-gekte
(4)
.ZATERDAG 7 ME11994
HEF PAUL VAN DER KOOIJ. 0
'Heerlijk om met kinderen naar een diploma toe te werken
fan mevrouwWü ze absoluut
liet horen. Jannie is de naam,
:ort en krachtig. Dat ze intussen
58is geworden, doet voor haar
liet ter zake. Wél staat ze nog
ip:de toevoeging van haar
neisjesnaam. Dus voluit wordt
iet Jannie Witteman-Dool.
joed, en dan wil ze nu wel los-
jarsten. Want haar tijd is be-
jerkt. Ze heeft namelijk nog zo
zeel om handen,
iet moge duidelijk zijn. De da-
ne in kwestie weet niet alleen
ze wil, maar daarnaast is ze
druk bezet mens dat boven-
lien nog barst van de energie,
'e mag dan de zeven kruisjes
ïaderen, voor Jannie Witteman-
)ool lijkt het wel alsof de tijd af
:n toe een oogje dicht heeft ge-
cnepen. Wat nou AOW, wat nou
ichter de begonia's gaan zitten;
laar moet je toch helemaal niet
lan denken. Gewoon doen.
Vooral de leuke dingen natuur-
ijk.
:n dus staat deze ras-Leidse,
ïaast haar beslomeringen met
appaskinderen, kleinkinderen,
vrijwilligerswerk, de gym-
ïastiek en noem maar op, nog
ekker tweemaal per week aan
ie rand van het zwembad. Om
te geven. Zoals ze dat al 50
aar heeft gedaan. En zoals ze
lat, als het haar tenminste is
'egeven, nog jaren zal blijven
ioen. Want zwemmen en de
iVatervrienden, dat is haar lust
haar leven.
Salve eeuw
'uizenden kinderen moet ze in
ijdie halve eeuw onder handen
gehad. Hoeveel weet ze niet
■(exact, wél dat er maar weinigen
zonder zwemdiploma van haar
afzijn gekomen. ,,Het kon één,
Itwee of drie jaar duren, maar
slagen zouden ze. Elk kind kan
•leren zwemmen en elk kind
moet leren zwemmen, zeg ik al
tijd maar. Dat is gewoon ver
plicht in zo'n waterrijk land als
het onze. Ik geef toe, ik heb van
een enkeling wel eens hoofdpijn
gekregen en er werd er wel eens
eentje door de ouders vanaf ge
haald. Maar door de bank geno
men, stapten ze allemaal na
verloop van tijd met een papier-
kje het bad uit. En daar doe je
het natuurlijk ook voor.
JDe conclusie dat half-Leiden
'door haar kan drijven, gaat haar
inet iets te ver. „Maar het is wel
jzo dat ik nog heel vaak op straat
jmensen tegenkom die me er op
aanspreken. Zo van: 'van u heb
iik vroeger nog zwemles gehad'.
Jannie Witteman-Dool
Tuurlijk is dat best leuk. Ik ken
inderdaad een hoop mensen in
Leiden."
Op 14 mei 1944 haalde ze, op
17-jarige leeftijd, zelf haar di
ploma. Het instructeursdiploma
wel te verstaan, want zwemmen
deed ze al vanaf haar tiende bij
de toen juist opgerichte Water
vrienden. „Ik werkte destijds als
kostuumnaaister bij de mensen
thuis. Wilde^eigenlijk naar de
MULO, maar dat kon niet van
thuis. De toenmalige directeur
van de Overdekte, waar wij
zwommen met de Watervrien
den, vond dat er behoefte was
aan gediplomeerde instruc
teurs. Nou, dat leek me wel wat.
Kon ik toch nog naar school, zij
het in m'n vrije tijd."
Overdekte
Vlak na de oorlog kon ze van
haar hobby haar beroep maken.
Full-time zweminstructeur van
8 tot 6 in diezelfde Overdekte
aan de Haarlemmerstraat. Bij
voorbeeld de meiden van de
voormalige dekenfabriek van
Van Wijk leren zwemmen. En
daarnaast een beetje opvoeden,
zoals blijkt uit een anecdote uit
die tijd. „Was er eentje bij die
ging niet onder de douche. Ik
op één van m'n eerste dagen er
naar toe. Pak d'r bij haar arm en
zeg: hup onder die douche, jij.
Nou, toen had je ze moeten ho
ren. 'Jeu meih, je blijft met je
klauwen van me af, hoor'. In
plat Leids. Ik schrok me hoed
je."
Is ze door de jaren heen altijd
streng geweest? Daar moet ze
over nadenken. Voor het eerst
it over het alge
meen kent ze weinig restricties
waar het gaat om het verwoor
den van gedachten of gevoe
lens. „Eh, ja. Dat wordt me wel
eens verweten, geloof ik. Maar
het is ook nodig soms. Leren
zwemmen is een serieuze aan-
gelegenheid. Voor spelen staat
een andere tijd. Daarom ook
zeg ik altijd dat bij de beginners
een groepje van zes kinderen
het maximum is. Zo ben je ge
concentreerd met ieder bezig,
geeft ze zwemles.
kan je orde houden en heb je al
les in de hand. En uiteindelijk
het beste resultaat. Per slot van
rekening gaat het toch om dat
diploma."
Haast ze zich toch maar te zeg
gen, dat er bij haar op zijn tijd
best een grapje vanafkan. Ze
wil natuurlijk niet verkeerd wor
den begrepen. „Ik heb er altijd
ontzettend veel plezier in ge
had. Anders hou je het ook niet
zo lang vol. Ik vind het heerlijk
om met kinderen te werken. Ze
vertrouwen te geven, ze niet
stiekem los te laten als je ze be
loofd hebt om vast te houden.
Je hebt er kinderen bij die
springen er voor het eerst zo in.
Maar het merendeel van de
kleintjes is angstig. Logisch ook.
Zonder moeder, een vreemde
juf, een andere omgeving en
dan ook nog iets moeten doen
wat je niet kunt. Dat valt niet
mee allemaal. Daar moet je als
instructeur goed op inspelen."
De Zijl
In 1978 stopte ze met full-time
FOTO LOEK ZUYDERDUIN
werken. Ze was intussen in het
nieuwe zwembad De Zijl ("Ik
heb natuurlijk ook nog in het
oude bad gewerkt") gestatio
neerd, maar aan die periode be
waart ze niet al te beste herin
neringen. „Veel vandalisme
daar. Was aan de orde van de
dag. Kon ik niet tegen. Staken
ze zo maar een schroevedraaier
door het plafond. Ik heb daar le
ren vloeken hoor. Want met
vriendelijkheid bereikte je
niks."
Terug naar de basis derhalve, in
casu een paar uurtjes per week
voor de Watervrienden lesge
ven. Van welke club ze, als dank
voor bewezen diensten, op 14
mei een receptie krijgt aange
boden. En dan, wat daarna?
„Hoe bedoel je? Op m'n lauwe
ren gaan rusten? Mij niet ge
zien. Gewoon verder gaan met
lesgeven. En met al die andere
dingen waarmee ik nog bezig
ben. Zo lang ik niet krakkemig
word, blijft Jannie lekker in de
weer."
AD VAN KAAM
Brieven. In zwarte tassen kwa
men ze van de slagvelden. Ze
kondigden leven aan, en dood.
Schilders als Vermeer en Rem-
jbrandt hebben ze op hun doe
ken vastgelegd. Brieven - stille
boodschappers van de mens
heid zijn het. Soms bevatten ze
[een lokje haar. Soms een rode
[zoen. Ik hou van brieven. Ze
passen in mijn binnenzak, dicht
bij mijn hart.
Maar worden er tegenwoordig,
de telefoon ook in het meest
verlaten gehucht zijn gerinkel
laar horen, nog wel brieven ge
schreven? Ja. Altijd zullen er
sen zijn die zich 's avonds
buigen over een vel wit papier
n daarop hun gedachten neer
krassen. Altijd zullen er vrou
wen en mannen zijn die met
een kloppend hart een brief
meenemen naar een stille plek
om die daar met gretige ogen te
lezen.
De Leidse gitariste Esther
Steenbergen is een echte brief
schrijfster. „Ik heb een vriend in
Frankrijk wonen en aan hem
schrijf ik altijd brieven. Brieven
schrijven is een bedachtzamere
manier van praten met een an
der. Je kunt meer op dingen
voortborduren, de ander een
idee geven in wat voor omge
ving je je bevindt. Dat doe je
aan de telefoon niet zo gauw.
De telefoon maakt ook meteen
inbreuk op je privacy. Het is een
indringer."
„Een brief kun je, als je dat wilt,
een dag of wat laten liggen. Ik
schrijf dus graag brieven. Ik doe
het tegenwoordig op de compu
ter. Dat werkt erg goed. Als je
Kapotte brieven-
bus met een en
kele brief.
FOTO
LOEK ZUYDERDUIN
een brief schrijft en je hebt iets
niet goed geformuleerd, moetje
of gaan krassen of opnieuw be
ginnen. Ook het posten van
brieven vind ik erg leuk. Heeft
iets spannends; datje gedach
ten daar in zo'n donkere brie
venbus liggen, wachtend op
verzending. Dat je woorden
gaan reizen. Als ik 's avonds een
brief ga posten, heb ik meteen
even een leuk excuus om wat te
gaan drinken. Zeer prettig, ja."
Eline Koebrugge uit Oegstgeest
schrijft niet veel brieven meer.
„Nee, je pakt toch sneller de te
lefoon. Maar ik heb een vrien
din in het buitenland en die
schrijf ik wel regelmatig. Ik heb
geen hekel aan de telefoon. Een
brief is toch een monoloog, je
communiceert niet direct met
de ander. Als je bijvoorbeeld
schrijft: 'Hoe gaat het met je?'
heeft dat toch iets machteloos
omdat je nooit meteen ant
woord krijgt. Bij de telefoon heb
je dat wel. Ik heb vroeger veel
brieven gekregen. Liefdesbrie
ven ook, ja. Die bewaar ik op
zolder in een blauw koffertje
met van die stalen hoekjes op
de punten. Mijn vriend en ik
schrijven elkaar thuis wel brief
jes. Het zijn kattebelletjes. Klei
ne briefjes die je achterlaat met
een boodschap. Hoe laatje
thuiskomt, hoe je dag is ge
weest. Dat soort dingen."
Voor de literatuur is de uitvin
ding van de telefoon een kleine
ramp. In het Letterkundig Mu
seum in Den Haag wordt de
correspondentie bewaard van
tal van bekende en minder be
kende schrijvers. In de toe
komst zal die correspondentie
steeds minder worden, volgens
directeur Anton Korteweg. „Ja,
dat is echt een punt. Ook au
teurs pakken tegenwoordig
sneller de telefoon. Er zal dan
ook steeds minder 'brood voor
het hart' komen, zoals ik het nu
maar even noem. Zelfben ik
geen groot brievenschrijver, al
verkies ik een brief boven de te
lefoon. Ik heb geen vertrouwe
lingen nodig tegen wie ik mijn
hart wil uitstorten. Dat doe ik
wel in mijn gedichten."
„Ik laat brieven wel eens een
tijdje op de stapel liggen. Ik heb
geen zin om door de post mijn
leven te laten dicteren. Want de
briefschrijver vraagt altijd tijd
en aandacht van je. Maar bij de
telefoon is dat nog veel erger.
Het komt tegenwoordig steeds
vaker voor dat mensen opbellen
over bepaalde moeilijke zaken
en je dan meteen voor het blok
zetten, zonder dat je er behoor
lijk over hebt kunnen naden
ken. Er zijn natuurlijk prachtige
brieven geschreven."
Mevrouw Vreeswijk uit Leiden
schrijft nog steeds aan haar zus
ter in Montreal, die even na de
bevrijding is getrouwd met een
Canadees. „Mijn zus is sinds
dien nog maar een keer of vier
in Nederland geweest, dus ja,
dan schrijf je elkaar maar. Mijn
zuster spreekt natuurlijk Engels
en het is dan gek om te merken
hoe ouderwets het Nederlands
is dat ze schrijft. Het lijkt dan
net alsof die tijd van vlak na de
oorlog weer bij me bovenkomt.
Ik weet nog hoe we net na de
bevrijding hunkerden naar een
sigaretje. Dan riepen we tegen
de Canadese soldaten die liepen
te roken: 'Hé joh, als je je vin
gers brandt'. En als ze dan het
peukje weggooiden, rookten we
het helemaal op. Als het te klein
was geworden, klemden we het
peukje tussen een haarspeld en
rookten dan zo door. Een van
die Canadezen heeft mijn zus
ter toen een slof sigaretten ge
geven. Met die Canadees is ze
getrouwd, ja."
Of u dat nu prettig vindt of
niet, de kleur oranje is weer te
rug van weggeweest. Oranje is
de modekleur van deze zomer.
Er zijn T-shirts, buttons,
shawls, antenneballtjes, vlag-
gen, broeken, pruiken, speld
jes en stickers in die kleur. Het
WK-voetbal staat voor de deur
en daar ziet de commercie wel
een oranje golf over Neder
land. De gekte is weer losge
broken.
Het hele gedoe rond al die
oranje objecten is op zich nog
wel te pruimen, zolang er ten
minste geen etenswaren aan te
paskomen. In een eerdere afle
vering van deze rubriek kwam
de fel-oranje gekleurde mayo
naise van de firma Remia al
eens ter tafel. Dat was bij het
openen van de pot wel even
schrikken thuis. Waar de kinde
ren bij de aanblik van wat zij
normaliter toch als een lekkernij
beschouwen, ditmaal vol afgrij
zen het hoofd van de oranje
uitroepen van enkele banalitei
ten die op deze plaats maar be
ter achterwege kunnen blijven.
De schrik sloeg ze gisteren dan
ook alweer om het hart bij het
zien van de speciale zakjes met
Oranjekruiden die Verstegen
Specerijen uit Rotterdam voor
het WK op de markt brengt. De
één moest opeens weg en bleef
wel bij een vriendje eten en de
andere twee zochten naarstig
naar een logeeradres voor de
komende dagen.
Het viel achteraf erg mee. Toe
gevoegd aan een pond runder
gehakt bleef het gevreesde visu
ele effect uit. Want laten we wel
rommelen, althans niet met de
kleur. Paarse pindakaas is geen
gezicht, net zo min als blauwe
boter of, pakweg, oranje gehakt
ballen. Maar gelukkig, niets van
dit alles. Het gehakt behield zijn
normale grauwe kleur en, ster
ker nog, het beloofde pittige
smaakje kwam er ook daadwer
kelijk aan. Zal wel iets te maken
met met de uitgelezen mix van
koriander, peper, gember, car
damom, foelie, kruidnagel en
paprika.
Goede beurt derhalve van Ver
stegen B.V. uit Feyenoord-stad.
Hoewel, wat moet je er eigenlijk
mee. Met teksten als: 'Onder het
de gehaktballetjes, gekruid met
de speciale Oranjekruiden van
Verstegen, ontstaan de meest
creatieve één-tweetjes tussen pen
en papier'. Of: 'Maak van uw
sportverslag over het WK Voet
bal '94 een kruidig verhaal'. In
feite slaat de link tussen het
één, de kruiden, en het ander,
het voetbal, natuurlijk nergens
op. Zou elke schoenmaker zich
gewoon bij zijn eigen leest moe
ten houden. Maar ja, dit is de
tijd van de WK-gekte. En dan
krijg je dat soort bevlogen on
zin.
Theo Bakker
Middeleeuwen
Zo leeg als de kerken tegen
woordig zijn, zo vol zit het
zaaltje van de Rudolf Steiner-
school bij de lezing van Wil
lem Frederik Veltman over
karma en reïncarnatie. Dat
het verkiezingsavond is, ver
andert daar niets aan. In het
karma van Brinkman lag zijn
nederlaag allang opgesloten.
Veel roze zie ik, roze muren,
roze truien, maar weinig roze
lippenstift of nagellak. Bijna
alle vrouwen zijn gewoon
mooi of lelijk zichzelf. Nu be
grijp ik dat, je kiest door je
manier van leven in je vorige
levens je eigen gezicht uit. De
mannen die ik zie, kunnen
huisarts zijn of broer van Her
man van Veen.
In de pauze merkt een vrouw
op, dat de spreker met zijn
verhaal over Jezus en de pros-
titué wel erg op de middel
eeuwse toer was gegaan. Ten
tijde van Jezus moest je als
vrouw, wanneer je man was
overleden, wel hoer worden
om te overleven. Dus had Je
zus niet mogen zeggen, gaat
heen en zondigt niet meer. De
vrouw die toehoort, corrigeert
deze feministische bijbelvisie
niet. Harmonie gaat boven
zeggen wat je denkt.
Daar houd ik me dan ook
maar aan, terwijl ik me toch
de hele avond al in de middel
eeuwen waan. Waar ik alle
maal niet uit besta: uit mijn
eigenlijke 'ik', wat weer wat
anders is dan mijn ego. En
daarnaast beschik ik ook nog
over een astraal lichaam wat
misschien wel hetzelfde is als
mijn zieleleven, dat als een
omhulsel om mijn stoffelijke
lichaam heen hangt.
En als het een en ander daar
van afgestorven is, kom je in
het het kanaloka, waar je door
diverse stadia heen moet om
een metamorfose te onder
gaan Daarna moet je weer te
rug naar de aarde voor de ver
effening. Er is ook niet één
god. In de wereld van de gees
ten is het ene wezen weer
meer god dan de ander, is er
een hiërarchie. Zo zijn er en
gelen, die weer de wevers zijn
van het mensenlot. Even denk
ik, goh, wat zweverig, maar de
voorganger houd me om de
tien zinnen voor, dat mannen
als Steiner deze waarheden
niet haalden uit dat occulte
verre Oosten, maar uit hun
nuchtere westerse ratio. Ge
lukkig maar.
Over je karma. Ontsnappen
eraan kun je niet, maar als je
dan denkt dat je niet vrij bent,
hanteer je een verkeerd begrip
'vrijheid'. Het gaat erom dat je
innerlijk vrij kunt zijn op
grond van je gebondenheid.
Even praktisch: wij als men
sen denken dat we ziektes
kunnen ontlopen door ons in
te enten. Maar wij krijgen er
tienvoudig erger ziektes als
AIDS voor terug. En niemand
staat op en loopt naar voren
en verkoopt die kletsmajoor
een oorvijg, hem toevoegend:
„Hier dit is jouw karma, na
mens iedereen die er al aan
gestorven is."
Bosnië noemt Veltman 'er
gens' toch goed voor de
mensheid. Ik zou hem mee
willen sleuren naar een van de
vele gesneuvelden, een meisje
van tien dat op straat liep te
spelen. Kijken hoe al die als
waarheid verkondigde zinnen
die ik dinsdag mocht verne
men, vallen.
„Je sterft hier nu wel meisje.
Maar dat is je karma. Treur
niet, je kon je lot niet ontlo
pen. Ieder mens draagt de
pijn zelf naar zich toe, weet je
dat. Dit moet je zien als de
vereffening voor wat je in je
vorige levens hebt misdaan.
Rust kan ik niet beloven.
Straks ga je naar het kanaloka
en dan ga je alle pijn ervaren,
die je hier in je tienjarige le
ventje anderen hebt aange
daan. En als je in je volgende
leven pijn in je borst hebt, dan
is dat van de granaatscherven
waaraan je nu gaat sterven."
Het zaaltje zit vol weldenken
de mensen. Om me heen zie
ik instemmend geknik. Mijn
eigenlijke ik wordt steeds ver
drietiger, en mijn ego zo boos,
dat mijn stoffelijke ik met zijn
zieleleven onder de arm naar
buiten vlucht.
Oe Graf Zeppelin" boven ons lana.
Groote geestdrift oan het publiek'
Het luchtschip koerst ooer Nijmegen, Tiel, Doorn en
Rotterdam naar zee.
tooalt bek*nd. bad dr. Eoktwr on.
uur bo»«"n IWrlijn will*n
- daar r«*n hWnutuk naar b**nr>-
hrt paivia Tan ryka-
dvo njn Bloten
non »eniMoo Ix-ton ba
•taan. roer rooi» d»* n:at reod»
waran offflnnpw. t"l| d* i
paaMffirrm naar Srncn kt;koo M<-n
„Een geweldige schrik is heden
ochtend over de wereld gegaan:
het luchtschip 'Hindenburg' is
dooreen ontploffing op het
vliegveld Lakehurst bij New
York vlak voorde landing totaal
vernietigd. Aan boord waren 36
passagiers en 61 leden der be
manning, van wie er respectie
velijk 24 en 42 zijn gered, zij het
enkelen zwaargewond.
Aldus de tekst van het nieuws
bericht in het Leidsch Dagblad,
een dag na de ramp. En er staat
nog meer in. Pagina's vol zelfs
over de zeppelin (want dat was
de veel bekendere benaming
voor een luchtschip). Met foto's,
ooggetuigenverklaringen en
deskundigen, die aan het woord
komen. Geen wonder, want de
zeppelin geldt op dat moment
als een bezienswaardigheid, een
wonder van techniek. En een
nieuwe manier om personen te
vervoeren. De klap is dus hard
aangekomen.
Ook bij 'den heer Van Tijen',
destijds directeur van Fokker,
die liefst 74 reizen per zeppelin
meemaakte, waaronder 24 over
de Oceaan, zo meldt het IJ). J.
van Tijen is in 1958 overleden,
maar een nicht van hem, me
vrouw H. Lubsen—Lugt uil
Heemstede (78) kan zich hem
nog zeer goed herinneren. „Hij
was de jongste broer van mijn
moeder, ongetrouwd. En hij
woonde een tijdlang bij ons in
huis."
de Nederlandsche Stoommaat-
schappij mee met de zeppelin.
„Hij moest advies uitbrengen.
Men wilde weten of het renda
bel was een lijndienst in te stel
len tussen Nederland en Neder-
lands-Indië. Dan waren al die
lange bootreizen niet nodig",
zegt LubsenLugt.
„Veel vertelde hij niet. Ik weet
wel dat hij zelfs een tijd in
Friedrichshafen heeft gewoond.
Daar werden de zeppelins ge
bouwd. En we we wisten dat hij
met volle teugen genoot. Hij
hield van de luchtvaart. Maar
na dat ongeluk met de zeppelin,
zag hij de negatieve kanten er
De Technische Universiteit van
Delft, zou thans wel een positief
advies uitbrengen, als zij zou
worden geraadpleegd. Want wat
schrijft de krant nu, op 7 mei
1994, op de kop af 57 jaar na de
ramp met de Hindenburg:
„Een door de Technische Uni
versiteit Delft ontworpen 'lan
dingsstation maakt de inzet van
zeppelins voor het personenver
voer weer mogelijk. De milieu
vriendelijke luchtschepen kun
nen door de vinding niet alleen
op vliegvelden landen, maar
volgens de TU ook bijvoorbeeld
nabij spoorwegstations. De zep
pelin is als vervoersmiddel uit de
gratie geraakt, mede door het
ontbreken van een goed lan
dingssysteem. Er waren altijd
veel mensen nodig om het ge
vaarte aan de grond te krijgen.
Het landingsstation bestaat uit
mast, die twaalf meter boven
een instapbordes kan worden
uitgeschoven. Het luchtschip
kan na verankering eenvoudig
langs de mast naar beneden
worden gehaald. De constructie
is zodanig dat een landing ook
mogelijk is bij harde wind.
„Dat verbaast me", zegt me
vrouw LubsenLugt. „Die din
gen bleken toch gevaarlijk? De
Hindenburg knalde als een bal
lonnetje uit elkaar."
Maar volgens de TU hoeft ook
niemand meer te vrezen voor
een ongeluk zoals met de Hin
denburg. Luchtschepen zijn nu
gevuld met het onbrandbare
heliumgas en niet meer met
waterstofgas zoals in de jaren
dertig. Pikant detail: in de krant
van 7 mei 1937 staat nog het
volgende te lezen:
„Aanvankelijk lag het in de l>e-
doeling helium als draaggas te
gebruiken en waterstof als ma-
noeuvreergas. De levering van
heliumgas, dat slechts in Ameri
ka gewonnen kan worden, stuit
te op zoodanige moeilijkheden,
en de ervaringen die dr. Eckener
(de bouwer, red.) met ivaterstof
hadden opgedaan waren zoo
gunstig, dat men ten slotte be
sloot uitsluitend waterstofgas te
gebruiken.
Hadden ze toen maar geweten
wat hun boven het hoofd hing.