Kleinkind van een blanke slaaf Matsiers ode aan een verloren tijdperk Boeken De hele wereld draait om Rachels plooirokje Debuut Goossens met onsmakelijke anti-held Hartmans Odysseus spannend sluitstuk DONDERDAG 28 APRIL 1994 12 DO RECENSIE PEER VAN T ZELFDE Charlotte Mutsaers, Rachels rokje Uitg. Meulenhoff, 39,90. „Jonge meisjes beschouwen hun huishoudelijke of beroeps bezigheden in hun hart als bij zaak, of zelfs alleen als spelletje: het enige beroep dat zij serieus nemen is de liefde, hun verove ringen en wat daarmee samen hangt, zoals toilet maken, dan sen, enzovoort." Schoppen- hauer heeft het zelf gezegd maar ik schat dat de helft van de mensheid het niet met hem eens is, los van het slechtluiste- rende soort dat glazig knikt met: ja inderdaad, de liefde moet je serieus nemen. Wat overigens geenszins het geval is; er moet juist niets en bovendien: het is de liefde die neemt. Charlotte Mutsaers maakt dat in Rachels rokje op overrompe lende wijze duidelijk. Rachel is een meisje van dertien, met een moeder die zich afvraagt: „Waarom zou jij je kleine meis je eigenlijk grootbrengen, op doffen en klaarstomen voor kussen die je veel liever op je ei gen mond terecht zag komen?" Moeder is het type dat zich de liefde laat aanleunen, het gla zige soort. Rachel niet. Rachel wordt verliefd op haar leraar, Douglas Distelvink, en haar overgave is totaal. Zonder resul taat trouwens: tot een verhou ding komt het niet. Als ze elkaar dertig jaar later weer ontmoeten - „veel is er niet meer van over: tonus eruit, voorhoofd geplooid, kruin foet sie, neuspunt afgesleten, hart ineengekrompen, mondhoeken gezakt" - dan gebeurt er weer niets, al weten ze allebei: het had gekund, toen. Wat er nu Op het gebied van kwajongensproza heeft Holland een duchtige reputatie hoog te houden. Tal van jongelui met literaire ambities - van Anbeek via Cremer tot Zwagerman - hebben hun opge wonden boekjes gevuld met sex, drank, drugs en andere platte grollen. Die kleuterdrang om in poep te graaien gaat meestal wel over, als de kwaliteit van de auteur gelijke tred houdt met zijn volwassenwording. Natuurlijk komen sommigen hun infantili teit nooit te boven (Brusselmans, Cremer, Zwagerman) en is er zelfs een kleine categorie, die nooit had mogen debuteren. Tot die laatste behoort, ben ik bang, Jerry Goossens, een ware Pietje Bell van de jaren negentig. In zijn puberdebuut De lokroep van de mossel doet deze hijger het sopwerk van Cremer c.s. nog eens dubbeldik over. De titel is al een waarschuwing dat we niet met een Victoriaanse roman van doen hebben. Die verwijst niet alleen naar het vrouwelijk geslachtsdeel, maar ook naar de on macht van hoofdpersoon David zich te verzetten tegen de aan trekkingskracht ervan. Zelden heeft een beginnend schrijver zo'n onsmakelijke anti-held weten te cree"ren, en dat is mis schien de enige prestatie waarop hij kan bogen. David heeft vaag een soort van baan, tijdelijk maar, anders zou hij geen tijd hebben voor zijn lievelingsactiviteiten: zuipen, drugs scoren, vrouwen neuken en veel, heel veel. misselijkmakend veel rukken en nog eens rukken. Davids pik is zijn obsessie. Zijn lui is voor hem Onar de Barbaar, de hoofdpersoon en zwaardvechter in het boek, dat hij almaar wil schrijven. Een eng lid, hoor. In de loop van het malle verhaal komt zelfs David tot die conclusie. Na veel gezuip, gekots, een verkrachting en stren ge woorden van Davids al even idiote vriendje Steiner besluit de anti-held zijn dolzinnige geslachtsdrift te onderdrukken met frenachil-druppels. Dat zorgt voor een periode van rust, ook voor de geërgerde lezer, die legen beter weten in hoopt dat er ook nog iets normaals gaat gebeuren. Nee natuurlijk. De lokroep van de mossel is een boek vol doelloos geruk en naargeestig geneuk van een zenuwlijder. Dat is maar een beetje verschrikkelijk. Erger is dat de auteur in reclamestijl de humor bedrijft. De spotdrijverij met de lediggang van kroeglopen, rede loos geruk, de wankunst van Steiner en truttige huiselijkheid verhult niet de kick van het shockeren, waarom het de schrijver te doen is. Kun je de geharde lezer van 1994 nog schokken? Ik denk het wel. Met de kwalijke verkrachtingsscènes bijvoorbeeld, onverschillig verstopt onder een plat oppervlak van komiek jar gon, nadrukkelijke knipogen en mislukt schrijversschap. Amuse mentslectuur van het allerlulligste kaliber. Onan als schrijver. Daar komen miskramen van. Joan Brady beschrijft met duistere woede haar familiegeschiedenis Joan Brady. 54 jaar. Amerikaans schrijfster. Woont sinds twintig jaar in Engeland. In haar roman Een daad van ge weld schrijft ze over haar grootvader die als blank jochie van vier als slaaf werd verkocht. Niet in een of ander pri mitief land in de derde wereld maar in de Verenigde Sta ten van Amerika. Haar grootvader vluchtte maar de be schadigingen waren zo ernstig dat niemand in zijn buurt eraan ontkwam. Vier v^n zijn kinderen, Brady's eigen va der incluis, pleegden zelfmoord. BREDA. ALEX ENGBERS precies misging wordt niet dui delijk, is ook niet waar het om gaat: wat de vertelster laat zien is, dat de wereld door zo'n ver liefdheid niet langer dezelfde is als voorheen. Emma Bovary, Benjamin Franklin, de tandarts rekening, Majakovsky, denne- naalden, kreeft, poëzie, parket vloeren, Cliquot Veuve, plooi rokjes: Rachel betrekt alles op haar liefde voor Distelvink. Dat is allemaal niks nieuws. Dat het boek Rachels rokje heet, dat lijkt ook niet verbazingwek kend, voor iemand met een ero tisch gerichte fantasie. Toch is het dat. Het rokje krijgt name lijk de allure van het wervelend middelpunt van het heelal. Elke plooi staat in een grillig associa tief verband met de andere, in elke plooi (dat is: in elk hoofd stukje) zitten verhaaltjes, herin neringen, kritisch commentaar, en dat alles wordt bijeengehou den door de rokriem die de ver liefdheid is. De vorm van het verhaal, tenminste in het eerste deel, geeft al aan dat alles met alles te maken heeft. „Daarom wou ik ook vragen: dat eeuwige tumult over de chaos, kan dat eens afgelopen zijn? Wat ik er van ervaren heb: een niet afla tende, niet te ontlopen, onver biddelijke, onverbrekelijke, be legerende, demonische samen hang." Zo zit het boek ook in elkaar en dat is heel kunstig en origi neel maar de vertelster zelf on derkent al welk gevaar er in die opvatting schuilt: „Onderwijl ligt misschien menige lezer in het schijnsel van zijn bed lampje, het doorploegde gelaat vol crème, de ledematen ge strekt na de echtelijke plichten, te snakken naar leesvoer met ietsje meer vaart." Zo is het. Na publicatie van haar roman kreeg de schrijfster een lawine aan kritiek te verwerken. Het thema van het boek zou heel onkies zijn gekozen. Slavernij is immers het exclusieve kruis van zwart Amerika, zo vonden critici in zowel Groot-Brittannië als in de VS. Brady kan zich er nog over opwinden. „Slavernij is van alle tijden en. van alle volken. Het komt bij Plato voor, het staat in de bijbel, het bestond op dé katoenplantages van de Verenigde Staten en het bestaat nog steeds. Volgens cijfers van Amnesty International zijn er heden ten dage meer dan hon derd miljoen slaven. En of de critici nu hoog of laag springen, ik bén het kleinkind van een slaaf." De oorspronkelijke titel, Theory of War, verwijst naar het beroemde boek van de oorlogs strateeg Von Clausewitz. In het boek is de invalide ik-figuur bij oom Atlas jn de VS op bezoek. Drie dagen lang praten ze over het slavenbestaan van hun opa, respectievelijk vader. Dat is de kapstok waaraan het verhaal is opgehangen. „Ik wilde per se geen historische roman schrij ven, dat was me te vrijblijvend", verklaart Brady haar opzet. „Ik wilde slavernij met het hier en nu verbinden". Jonathan Carrick wordt in september 1865, als de tegen standers van de - zwarte - sla vernij de Amerikaanse burger oorlog net hebben gewonnen, door zijn vader te koop aange boden. Hij is vier jaar. Jonathan is een lief jochie met blauwe ogen en zwart krulhaar dat vro lijk kwebbelt. Voor vijftien dol lar verkoopt zijn vader het kind aan een barse keuterboer. In het contract staat dat het kind op zijn 21e de vrijheid terugkrijgt 'alsmede 25 dollar en een za del'. Al op weg naar zijn nieuwe onderkomen merkt Jonathan dat er nieuwe regels gelden. Als hij een liedje zingt krijgt hij van zijn 'meester', Alvah Stoke, een klap voor zijn kop. Diezelfde avond maakt hij kennis met de zweep. Vastgebonden aan een paal wordt hij daarna aan zijn lot overgelaten. Alvah tracht Jo nathans wil, als was hij een on willig paard, te breken. De kleu ter krijgt zelfs een halster om. Maar Jonathans wil is niet te breken. Ook niet als jaren later Alvah in een aanval van razernij Jonathan tanden laat trekken door een passerende kwakzal ver. Prudent Brady gaat prudent om met de ze tranentrekkende materie. De feiten worden zonder opsmuk gepresenteerd. Emoties worden niet aangedikt. Ze laat de beel den voor zich spreken. Na een moordaanslag op de oudste zoon van Alvah Stoke - jaren later blijkt de jongen de aanslag te hebben overleefd - vlucht de 16-jarige Jonathan per trein naar het westen. „Toen hij eindelijk vrij was", zo schrijft Brady, „werd hij geconfronteerd met een nihilistendroom die tot het uiterste van een nachtmer rie was doorgevoerd: geen basis, geen familie, geen vrienden, he lemaal niemand om hem te ver welkomen, geen geboortestad, geen achtergrond, geen oplei ding, niet eens een jeugd die hij de zijne kon noemen - niets om naar terug te keren. Het is een tot mislukken ge doemde odyssee. Zijn vrienden, het geloof, zijn vrouw en kinde ren, niets verschaft Jonathan balsem voor de ziel. De woede over het onrecht dat hem is Joan Brady: „Slavernij is van alle tijden." aangedaan raakt hij niet meer gen en de duistere woede waar kwijt. Integendeel, hij belast er mee iedereen, zwart en blank, zijn kinderen mee. Of zoals Joan zelfs op een afstand van twee Brady in haar nawoord schrijft: generaties van de slavernij be- het zijn de emotionale remmin- smet wordt. FOTO APEX Joan Brady, Een daad van ge weld. Uitg. De Geus, 39,90. Engelse uitgave: Theory of War, importeur Nilsson Lamm, 53,20. Na twaalf jaar stilzwijgen terug met autobiografische Gesloten Huis Veel lezers zullen zichzelf herkennen in Gesloten huis, de nieuwe roman van Ni- colaas Matsier, die na een stilzwijgen van twaalf jaar (wel schreef en vertaalde hij voor kinderen) een autobiografische roman het licht heeft doen zien. Het boek is een ode aan een verloren tijd perk, de jaren vijftig. Na de dood van de ouders wordt het ouderlijk huis verkocht. Eerst dienen de spulletjes een goede bestemming te krij gen. Deze 'dingen' roepen bij Matsier, die in deze roman onder zijn werkelijke naam Tjit Reinsma optreedt, herinnerin gen op aan vroeger, aan beelden van vroeger die weliswaar door het geheugen zijn vervormd. De hoofdpersoon wordt evenals zijn vier broertjes en zusjes geboren in Krommenie. De oudste broer Jan en het jongste zusje Rita overlijden heel jong, 'ze werden omstreeks acht en nog niet een'. Het gezin verhuist naar Den Haag. Tjit als jongste van de drie kinderen. Krommenie plaatst Matsier in de pre- -historie; onachterhaalbare tijd. Zijn jeugdjaren liggen in Den Haag. In deze stad wordt het boek, het laatste hoofd stuk van de familiegeschiedenis afgeslo ten met de verkoop van het huis, dat hij voor 'de laatste keer' binnenstapt. Tijdens het opruimen van het huis volgt de lezer de gedachtenspinsels, ge- dachtenkronkels, de onnavolgbare weg terug in de tijd, van de ene associatie naar de andere. Maar hoe authentiek en algemeen geldend de anekdotiek ook mag zijn, de opsomming van de feiten is niets meer dan plat jeugdsentiment. De geforceerdheid van sommige beschrij vingen levert hoekig schoolmeesterproza op. Het heeft iets gekunstelds dat be schrijven van de dingen, terwijl het tege lijkertijd zo dagelijks en kerkenbaar is als het maar zijn kan. Want wie kent niet het stofdoeken mandje, de plusfour, de kartonnen siga rettendoosjes van Chief Whip of Miss Blanche, de kolenkit, de restjeswollen- trui, het extra wolletje, brood met specu laas, de houten wasmachine en de tob be. Inderdaad, tobberige tijden. De roman komt pas van de grond van af bladzijde 156 als de hoofdpersoon op zijn drieëndertigste in een periode van krankzinnigheid belandt, 'een intermez zo van de waanzin'. De gekte wordt toe geschreven aan de onverwerkte dood van broer Jan. Als Tjit naar Krommenie terugkeert om het graf van broer en zus je te zien, blijken de graven al te zijn ge ruimd. In de laatste honderd bladzijden van het boek komt de familiegeschiedenis tot leven in het heden. Het eerste deel van de roman dient dan nog als decor waar tegen deze historie der Öeine luiden zich heeft afgespeeld. Na lezing van Gesloten huis moet ik concluderen dat de dingen en de be schrijving ervan er niet toe doen, hoe zeer ook een produkt van de tijd. Het is de verbeelding van de tijd, van heden en verleden, die in deze roman het beste proza oplevert. JEUGDLITERATUUR RECENSIE CASPER MARKESTEUN ert Hartman, De vloek van Polyfemos, avonturen van Odysseus. Uitgeverij Lemniscaat, 28,50. In De Voorspelling, het één na laatste boek van Evert Hartman, wordt eerstejaars student San- der door een onbekende man aan de deur de dood aange zegd. Zijn laatste boek, De vloek van Polyfemos, de avonturen van Odysseus gaat op veel plaat sen over niets anders dan de dood. Het is haast navrant. Be gin deze maand, kort na het verschijnen van deze heel eigen, écht Hartman-se bewerking van het Odysseus-verhaal, overleed de schrijver op 56-jarige leeftijd. Na een drietal boeken voor volwassenen, kwam in 197*9 Hartmans eerste jeugdboek uit: Oorlog zonder vrienden. Het gaat over het kind van een 'fou te' Nederlander in de Tweede Wereldoorlog. Het boek deed veel stof opwaaien, maar werd vooral door het bijzondere the ma in het algemeen gunstig ontvangen. Vanaf dat moment kon aardrijkskundeleraar Hart man zijn baan opgeven en hele maal van de pen leven. Het onzichtbare licht uit 1982 was met de paranormaal be gaafde hoofdpersoon Leny weer een boek dat veel belangstelling kreeg. Gegijzeld uit 1984 ver haalt over een gijzeling in een klaslokaal en een recenter boek als Niemand houdt mij tegen uit 1991 speelt in de toekomst. In dat verhaal is slechts het hoog gelegen deel van Nederland nog droog en dat zit goed vol. Zelfs Belgen worden in die tijd als ongewenste illegalen over de grens gezet. Hartman heeft nooit ge streefd naar een hoog literair gehalte. Op een symposium in november 1992 zei hij: 'Ik pro beer verhalen te schrijven die goed en mooi van taal zijn. Voor de jeugd moet die taal eenvou dig zijn zonder dat er versimpe ling optreedt.' Het resultaat daarvan werd hem door recen senten niet altijd in dank afge nomen. Hartmans boeken wer den nogal eens 'oppervlakkig' of 'triviaal' gevonden. Die kwalificaties zullen vast en zeker ook weer gebruikt wor den voor De vloek van Polyfe mos, de avonturen van Odysseus Het is bij lezing klip en klaar dat Hartman ook hier weer al lereerst gekozen heeft voor lees baarheid. Hij heeft duidelijk een J Evert Hartman: gewoon mooie en goede verhalen. bewerking gemaakt van het we- ziek van verlangen naar zijn va- reldberoemde verhaal over 'de derland Ithaka, zijn zoon Te- slimme man', die tien jaar vocht lemachos en zijn vrouw Pe- in de oorlog om Troje en daarna nelope. Een spannend, goed nog eens tien jaar rondzwierf, leesbaar verhaal dat toegang Dit Twi Anja Meulenbelt, Blessuretijd Een voor de buitenwereld sue cesvol leven lijkt plotseling in duigen te vallen: onmogelijke liefde, verlies van werk, kortom: crisis. Uitg. Van Gennep, 34,50. Ernesto Che Guevara, Op de motor door Latijns Amerika, Dagboeken. Ernesto is jong, verliefd op het leven, de liefde en het avontuur. Gaandeweg doet hij ook een deel van zijn politieke bewustwording op. Uitg. Van Gennep, 29,50. Sadik Yemni, De ridders van Amsterdam. Thriller van Turks- Nederlandse schrijver (1951) waarin de media, striptease- danseressen en Turkse homo's figureren. Uitg. Prometheus, In h 27,90. jaai derl Rood Rood, Koningswater.; naa Vijfde thriller van Lydia en Niels, de Rood. Een opgeblazen zaken man handelt in chemisch afval Een sexy journaliste volgt haat intuïïtie. Dat loopt slecht af. Uitg. Bert Bakker, 24,90. duii Osamu Dazai, Zelfportretten het Autobiografische verhalen van'Ren de Japanse schrijver wiens leven| 1.61 in het teken stond van frustra-i stet tie, ziekte, verval, verslaving e zelfmoordpogingen. Uitg. De 12.1 Geus, 42,50. Lee Langley, Geruchten. Eer bejaarde Engelsman probeen op de Andaman-eilanden de ware toedracht te achterhalen van zijn moeders dood. Uitg. De Geus, ƒ42,50. Lisa Bresner, De vrouwen boetseerder. Verhaal i Chinees dorp in de 17e eeuw waar 41 vrouwen op gruwelijke wijze om het leven worden ge bracht door een blinde jonge li man, die de ogen van ziji slachtoffers in beelden plaatst Frans debuut van 23-jarige teur. Uitg. De Geus, 27,50. Pascal Lainé, De twijfelaar^ ster. Een vijftigjarige schrijvef kon blikt terug op zijn verhoudinis ei met een jongere actrice. Lain (geboren 1942) werd bekent met zijn roman De Kantwerk ster (Prix Goncourt, 1974). Uitg De Geus, 37,50. Paola Capriolo, Voor de liefde heb ik geleefd. Korte r< zich afspeelt in het Napoleonti sche Rome: fictief dagboek een moordzuchtige politiechef Het verhaal is geïnspireerd oj Puccini's opera Tosca. Uitg Meulenhoff, 32,90. kop 007 wordt oud RECENSIE KOOS POST John Gardner, Liever geen bloemen 1 geveri) Luitingh- Sijthoff, 29,90 James Bond leeft nog altijd. D< inmiddels legendarische heim agent 007 werd alweer fiks aantal jaren terug gemodel leerd door de Britse auteur Iai Fleming. Spectaculaire filmingen zorgden' ervoc de naam James Bond er bij he publiek werd ingebeiteld. Begrijpelijk, dat de uitgeverj' na de dood van Iari Fleming niet veel voor voelden met he ook James Bond te begraven Andere auteurs werden aange trokken om de befaamde heim agent te laten voortlever De laatste jaren zorgt Johi Gardner voor de verdere vervol gen. Licence to kill grootste succes. Alle boeke worden geschreven met de bi op Hollywood gericht. Bon draaft van de ene spektakelsce ne naar de andere. In de filr kunnen de stukken daartusse plezierig worden ingekort. D boeklezers moeten zich daa doorheen worstelen. ARCHIEFFOTO ANP geeft tot een stuk onsterfelijke cultuur. Mèt alles wat Hartman daarvóór geschreven heeft, is het lang niet gek als je zoiets als auteur achterlaat. bep w

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 12