Het brave monster van Lieshout Een Kwestie van Verbeelding ZATERDAG 16 APRIL 1994 Denkwijzer Bavariabaas Jan Swinkels (boven) en zijn opvolger, broer Peter. foto's cpd Secretaresses, congressen, seminars, lange luxe zakenreizen en lederen directiekamers. De baas van Bavaria vindt het allemaal flauwekul. Jan Swinkels wil gewoon bier en frisdrank verkopen. Vijfhonderd miljoen liter per jaar. Eind deze maand neemt 'meneer Jan' afscheid. Meneer Peter volgt hem op. Een familiebedrijf in het Brabantse Lieshout, waar ach ternamen alleen verwarring geven. De 275jaar oude bierbrouwerij telt 17 directeuren Swinkels. MONIQUE DE KNEGT Behalve bier brouwen heeft Jan Swinkels alles in het familiebe drijf gedaan. Hij reed fusten en kratten naar cafés. Ontdekte de huiskamer als drinklokaal en voorzag sindsdien ook winkels van bier. Het was een avontuurlijke tijd, zo korf na de Tweede Wereldoorlog. Met tachtig brouwerijen in Nederland, tegen nu nog slechts twaalf. „Ik weet nog dat..., maar laat ik eerst Peter bellen. Die moet er ook bij zijn." Wachten op de komende man. Peter Swinkels, broer en opvolger van Jan. Twintig jaar jonger. Econoom, zakelijk, bedachtzaam, geen bierrijder, maar een directeur van deze tijd. „Toen Peter hier begon, had hij al een ei gen bureau en secretaresse. Ik heb er nu'nog geen. Niet nodig ook. Ik maak m'n afspraken zelf wel." Bavaria is Lieshout al lang ontgroeid. Het Brabantse dorpje aan het Wilhelminakanaal tussen Eindhoven en Helmond telt zo'n zes duizend inwoners en een veelvoud aan bo men. Als een monster van Lochness duikt de fabriek van Bavaria uit het kanaal op. Een honderden meters lange buis verbindt het water met het monster op het land. Vijfen twintig hectare land, volgebouwd met steen en beton voor de produktie en opslag van bier en limonade. Niet voldoende. Op een gi gantische luchtfoto wijst Peter Swinkels aan welke groene lappen nog aan het bedrijf zul len worden geofferd. Een weiland en een strook met villa's tussen het bedrijfscomplex en het kanaal. Optrekjes van de familie Swin kels, die er alle belang bij heeft plaats te ma ken voor de fabriek. Bavaria is een familiebedrijf ten voeten uit. In 1719 werd in Lieshout het eerste biertje gebrouwen. Nadat de dochter van brouwer Mourée met een Swinkels was getrouwd, is de brouwerij nooit meer in vreemde handen geweest. Het bedrijf ging steeds over van va der op zoon. Broers en neven vonden er ook werk. „Deze generatie is de eerste waarvan alle mannelijke afstammelingen in het bedrijf zijn gebleven. Het is hier een echte mannen gemeenschap", zegt Jan, oudste van twaalf broers. Allemaal werken ze bij Bavaria, nel als enkele neven en kinderen. „In de raad van bestuur hebben zes Swinkelsen zitting. In het directieteam elf. Het is een zeer platte organisatie met nauwelijks hiërarchie." Eigen bloed Het is rumoerig in het sobere, nostalgische hoofdkantoortje. De communicatielijnen zijn kort, formaliteiten en uiterlijk vertoon onbe kend. Allemaal voordelen van het familiebe drijf, menen de Swinkelsen. „Omdat we el kaar niet alleen tijdens kantooruren zien, maar ook vaak 's avonds en in het weekend, kunnen we snel besluiten nemen. Kennis, opvoeding en betrokkenheid spelen daarbij een belangrijke rol. De belangen zijn voor ie dereen hetzelfde", aldus Peter Swinkels. De familie heeft volgens hem ook een positieve invloed op f^et personeel. „De werknemers voelen zich meer bij het bedrijf betrokken dan wanneer het bijvoorbeeld in Japanse Waar Swinkels bloed door de aderen vloeit handen zou zijn. Het geeft toch een andere sfeer. Noem 't 'het Swinkels-gevoel'. Als ik door het bedrijf loop, zie ik mannen met wie ik op de lagere school heb gezeten. Het is al lemaal heel dichtbij." Een nadeel van het familiebedrijf blijft de opvolging. „Je moet toch steeds weer een he iegeneratie familie opleiden om het manage ment op peil te houden. Maar de familie is niet heilig hoor. Mensen moeten vooral ge schikt zijn voor een bepaalde post." Een bril jante vreemde (een negen op de waarde ringsschaal van nul tot tien) heeft voorrang op die aardige neef die dezelfde taak vol doende (een zeven) vervult. Peter Swinkels: „Ja, dat verschil is te groot. Maar als het om een acht gaat, zwicht ik voor familie. De meerwaarde van eigen bloed is groot." Het is bijna niet uit te leggen, menen de broers. „Bavaria is alles. Bavaria is emotie. Misschien wel een soort kind ja, maar wel een dat tot volwassenheid is gebracht." Beklemmend Op het parkeerterrein van de plaatselijke su permarkt worden blauwe kratten in- en uit geladen. Binnen staan ze hoog opgestapeld aan kop van de drankgang. Het industrieter rein van het dorp heet Bavaria en geen café in het dorp dat geen Bavaria tapt. Aan de ge vels pronken blauw-witte lampen en recla meborden. Ook zaalsporters lessen hun dorst met blauw bier. Niks beklemmends, vinden de meeste dorpelingen. Gewoon lekker en goedkoop bier uit ons eigen Lieshout. Tegen de laatste uitbreidingsplannen van Bavaria is geen enkel bezwaar ingediend. Bij oosten wind wordt de geur van mout voor lief geno men. „Mmmmmm, zeggen we dan, de brou- j wer werkt", zegt P. van Hout, al 25 jaar bur gemeester van Lieshout. „Een brouwerij is j geen hinderlijk bedrijf. Aan de geur van mout I zijn we gewend en door het dorp rijdt geen I enkele vrachtwagen. Nooit zijn er bedenkin- !gen geweest tegen Bavaria. Het is een Lies- houts bedrijf, waar veel mensen hun brood verdienen en waar iedereen trots op is. Bava ria is Lieshout en Lieshout is Bavaria!" De Swinkelsen zijn geliefd. Ze bewegen zich niet als regenteske fabrieksbaronnen in het dorp, maar als betrokken dorpelingen. Van Hout: „De Swinkelsen zijn hier opge groeid en naar school geweest. De gemeen schapszin is echt. De familie is beschermheer van de harmonie en de voetbalvereniging en ze sponsort veel evenementen. Maar je moet in de eerste plaats werken, daarna komt wel zijn. Ik drink alleen bier van Bavaria: het is onze werkgelegenheid." De werkloosheid in Lieshout is altijd laag geweest. Ongeveer veertig procent van de 727 werknemers van Bavaria (inclusief bui tenlandse verkoopkantoren) woont in het dorp. Golfoorlog Tweederde van de produktie van Bavaria is bier, de rest frisdrank. Behalve de produktie van het eigen rnerk 3Es en Dr. Pepper, heeft het bedrijf sinds kort de botteling en distribu tie van Schweppes verworven. „In Nederland is de groei in frisdrank eruit. Wil je als bedrijf groeien dan moet je over de grens kijken. Met een internationaal produkt als Schwep pes kan dat." Maar de Swinkelsen willen vooral brou wers zijn. „Limonade kun je thuis ook ma ken", bromt Jan Swinkels. Hij herinnert zich nog een bicfproduktie van 2,5 miljoen liter per jaar. nu wordt in Lieshout jaarlijks 350 miljoen liter bier in fusten, blikjes en flesjes geperst. De ene helft blijft in Nederland, de andere helft wordt geëxporteerd naar vijftig landen. Het is pas twintig jaar geleden dat het eerste buitenlandse contract werd afge sloten. Sindsdien is Bavaria groter gegroeid. Bijna geheel op eigen benen, want van geld lenen houdt de familie niet. Twintig procent van de totale bierproduk- tie bestaat uit alcoholvrij bier. In 1978 al brouwde de familie Swinkels een alcoholvrij alternatief voor de welvarende, islamitische oliestaatjes. „We hebben er tien jaar over ge daan om het produkt rijp te maken voor de westerse consument." Met succes. Het malt van Bavaria is met zo'n 55 procent marktlei der van de alcoholvrije biermarkt in Neder land. Over de grens loopt het minder succes vol. Peter Swinkels: „Het is een moeilijke markt. In Engeland houden ze helemaal niet van alcoholvrij bier. In Spanje zie je een be hoorlijke ontwikkeling, maar in Italië weer veel minder." Ook het reclamespotje met Marco van Basten heeft de Italianen niet week kunnen maken voor alcoholvrij bier. „Maar wij hebben geen haast, wij denken op lange termijn." De miljoenen blikjes malt die tijdens de Golfoorlog naar vooral Amerikaanse militai ren werden gezonden, hebben ook niet on middellijk de poort naar de Verenigde Staten geopend. Bavaria had niet de capaciteit om meteen op zoveel publiciteit in te springen en was bovendien niet klaar voor de over steek. Nu het drinkgedrag van de Amerika nen in kaart is gebracht, heeft de Brabantse brouwerij gekozen voor een voorzichtige start in het zonnige California. Niet onder de naam Bavaria, maar 'Swinkels'. „In de Vere nigde Staten is de familiebeleving zeer posi tief. En een 275 jaar oude brouwerij doet een Amerikaan ook wel wat", weet Peter Swin kels. joan collins Hij bemoeit zich nadrukkelijk met reclame en marketing. Observeert mensen in super markten. doet ideeën op in files en drukt zijn stempel op reclamespotjes. Alle hoofdperso nen. of ze nu Joan Collins of Marco van Bas ten heten, benadert hij persoonlijk. Hun me dewerking staat of valt met het salaris en de aard van het spotje. „Joan Collins kon zich zelf blijven spelen. Althans, zoals zé is in Dy nasty. Als we haar hadden gevraagd in bikini te verschijnen, had ze nooit meegewerkt." Ondanks het decadente sfeertje in de spot jes met Collins en acteur Don Johnson Mia mi Vicewil Bavaria niet exclusief zijn. Geen biertje voor de upperclass. „Wij voeren geen life-style campagne met mooie bootjes en mooie mensen. Wij hebben gekozen voor humor in combinatie met kwaliteitsbeleving. Bij een genotsartikel hoort een glimlach." Jongeren behoren niet tot de doelgroep van Bavaria. Integendeel. De Brabantse brou wers maken zich ernstig zorgen over het drinkgedrag van de jeugd. ..Ook als onderne mer heb je maatschappelijke verantwoorde lijkheid. Er bestaat een grote jeugdwerkloos heid in Nederland en daar komt een gedrag uit voort dat je liever niet zou zien. We zijn daar niet gelukkig mee en vinden het onver antwoord om op die situatie in te spelen. In onze commercials zie je dan ook geen men sen beneden de 21 jaar bier drinken." De gezichten Swinkels staan op serieus, ernstig bijna. Nee, ze vinden zichzelf niet moralistisch, gewoon oprecht bezorgd. „Maar we zijn niet roomser dan de paus. De aarde telt 1,2 miljard mensen die uit geloofs overtuiging geen alcohol drinken. Déérom hebben we Bavaria malt op de markt ge bracht." Directeur Peter Swinkels benadert alle hoofdpersonen voor zijn reclamecampagnes persoonlijk. Ook Marco van Bas ten. pr-foto BAVARIA Al zolang ik me kan herinneren, word ik een. twee keer in de week 's nachts wakker. Vroeger lukte het me zelden om daarna weer goed in slaap te komen. Maar sinds een jaar of vijftien los ik dat probleem als volgt op. Ik ga op ,mijn rug liggen (ik slaap gewoonlijk op mijn zij), leg mijn armen en handen met de handpalmen naar boven langs mijn lichaam en begin in gedachten een ontspannings oefening. Ik richt mijn aandacht achtereenvolgens op mijn rechter- en linkerhand, rechter- en linkerbeen, mijn voorhoofd, ogen en onderkaak. Bij ieder van die li chaamsdelen herhaal ik in stilte zevenmaal een instructie van ontspanning en zwaarte. Daarna ga ik, eveneens in gedachten, meestal op het ritme van mijn ademhaling, een bepaalde klank ('waya') herhalen. Ik heb de methode inmiddels al talloze keren toegepast. Toch sta ik steeds weer verbaasd over het effect. Zo gauw ik mijn aan dacht op mijn rechterhand en - arm richt dat is waar ik steeds begin gaat deze vrijwel meteen anders aanvoelen, zwaarder en ontspannener. Het zelfde geldt voor mijn linker hand, -arm en mijn benen. Te gen de tijd dat ik aan de spieren van mijn gezicht toe ben. ben ik vaak al half en soms zelfs al hele maal weer in slaap. Maar ook de keren dat me het niet lukt, als ik nog steeds wakker ben, maakt me dat meestal weinig meer uit. Welke gedachte er ook in mij op komt, welk geluid ik ook hoor (zoals de slagen van de naburige kerkklok) of welk gevoel ik ook in mijn lichaam waarneem, het rus- tig-ritmisch herhalen van de klank maakt dat ik me daardoor niet of nauwelijks laat storen. Zo wel emotioneel als lichamelijk blijf ik diep ontspannen, soms totdat het licht wordt. Ik heb lange tijd gedacht dat mijn methode weinig anders was dan een soort van zelfsuggestie, een effectieve truc om mijn aan dacht af te leiden van eventuele angstige of zelfs paniek-achtige gedachten over niet meer kun nen inslapen en niet uitgerust wakker worden. Totdat ik een keer na een lezing benaderd werd door een collega, die werk zaam is op het gebied van de psychofysiologie, een onderdeel van de psychologie dat zich on der meer bezighoudt met het meten van lichamelijke reacties op psychische invloeden. Hij vroeg me naar mijn ervaringen met de behandeling van slaap stoornissen, waarop ik hem on der meer vertelde van mijn per soonlijke aanpak. Hij was zeer geinteresseerd en vroeg of ik be reid was om eens door hem met behulp van zijn meetapparatuur te laten nagaan wat er in mijn li chaam veranderde als ik mijn methode op mezelf toepaste. Een paar maanden later heb ik een dag in zijn laboratorium doorgebracht. Hij verrichte min stens drie keer metingen van de spanning en doorbloeding in de spieren van mijn armen, benen en voorhoofd onder vier verschil lende omstandigheden: als ik ge woon met ogen open zat, als mijn ogen gesloten waren, als ik in mijn hoofd rekensommen maakte en als ik mijn ontspan ningsoefening deed. Ook maakte hij EEG's, om na te gaan welke veranderingen er optraden in de elektrische activiteit van mijn hersenschors. De resultaten waren voor mij, veel meer dan voor hem want hij deed dit soort onderzoek veel va ker, verrassend en stimulerend. Tijdens de ontspanningsoefe ning, meestal zo na een minuut of vijf, kwam de frequentie van mijn hartslag en ademhaling op een heel langzaam, regelmatig niveau, werd de bloedtoevoer naar mijn spieren stabiel, de spierspanning bereikte zijn laag ste niveau en, meest opmerkelijk, waren er ook veranderingen op het EEG waar te nemen. Er wa ren meer zogenaamde theta-gol- ven te zien. Dat zijn betrekkelijk langzame elektrische golven (3-7 hertz), die ook tijdens de norma le slaap worden waargenomen. Dat was vooral het geval bij de laatste, derde keer dat ik de ont- spanningsoefeningdeed. De reden waarom de laboratori umuitkomsten me zo'n kick ga ven. was de wonderlijke en be vredigende constatering dat ik blijkbaar mezelf geleerd had om met mijn geest bepaalde proces sen in mijn lichaam te sturen. Ik had daar al vaak over gelezen in dewctenschappelijk-psychoiogi- sche literatuur. Maar het is heel wat anders over iets te lezen dan het werkelijk zelf te ervaren, het zelf te kunnen doen. Korte tijd later ben ik de oefe ning ook overdag gaan doen zo'n keer of twee per dag een minuut of tien. Voldoende, zoals het onderzoek uitwees, om de gewenste effecten te bereiken. Die zijn overigens niet alleen het verminderen van spanning, maar ook het mentaal voorbereiden op nieuwe activiteit. Als ik de oefc ning doe voor ik ga schrijven bij voorbeeld, dan helpt me dat om rustiger en geconcentreerder een tijdlang te werken. Ook is het nogal eens zo dat mijn geest de ontspanningsgelegenheid aan grijpt om verbanden te leggen die ik druk bezigzijnde niet ge zien had. Als ik 'm doe als laatste stap in mijn voorbereiding op een college of een lezing, dan is het vaak alsof mijn geest de ont spanningsminuten voor een mentale generale repetitie ge bruikt. Het speelt dan als het ware een innerlijke film af. waarin ik me zelf al in de zaal zie staan en de voornaamste punten van wat ik wil gaan zeggen de revue laat passeren. Ontspannend is dat het praktisch automatisch ge beurt, dat wil zeggen ik kan er min of meer op vertrouwen dat mijn geest wat ik ter voorberei ding gelezen of opgeschreven heb, op eigen houtje nog eens uitsorteert en op een rijtje zet. Tijdens lezing of college heb ik daarom vaak ook geen aanteke ningen of geschreven tekst no dig. Het is alsof een innerlijke script zich afrolt. Alsof ik een speler ben in een stuk. waarin iets anders, dat ik dan maar mijn geest noem, de regie in handen heeft. Als ik het zo opschrijf, dan lijkt het op het eerste gezicht, ook in mijn ogen, allemaal tamelijk 'new age'-achtig of 'zweverig'. Maar ik weet inmiddels dat dit een onterecht en onzinnig oor deel is. Overal in de wereld ge bruiken (top)sporters bij hun voorbereiding op belangrijke en spannende wedstrijden precies dezelfde vorm van mentale voor bereiding. Jack Nicklaus, een we reldberoemde golfspeler, be schrijft bijvoorbeeld in zijn boek 'Golf op Mijn Manier' het proces van ontspanningen innerlijke verbeelding als volgt: „Ik sla nooit een bal, zelfs niet een oe fenbal, zonder niet eerst een dui delijk innerlijk beeld daarvan in mijn hoofd te hebben gemaakt. Het is zoals in een film. Eerst 'zie' ik de bal daar. waar ik graag wil dat ie terechtkomt... dan veran dert het beeld snel en zie ik de bal op zijn weg daarheen, de pre cieze baan die ie gaat. zelfs de hoek waaronder hij de aarde raakt De volgende scene laat mij zien, terwijl ik uithaal voor de slag, die de voorafgaande beel den werkelijkheid moet laten worden." Nicklaus' voorstellings- of imagi natietechniek is de praktische toepassing van een inzicht dat de man die wel als grondlegger van de Amerikaanse psychologie wordt beschouwd, William Ja- rpes (1842-1910), ooit formuleer de: „We leren in de zomer schaatsen en in de winter tennis sen." Waarmee hij bedoelde dat we in perioden van inactiviteit of ontspanning ons in onze geest künnen oefenen in het doen van dingen, op een manier waardoor de spanning of stress die nor maal tijdens een wedstrijd op treedt, minder wordt. Waar schijnlijk is het zo dat door her haalde verbeelding of 'imagina tie' in ons brein een programma wordt opgeslagen, dat later met minder stress uitgevoerd kan worden dan zonder die herhaling mogelijk zou zijn geweest. An ders gezegd: de kwaliteit van en het plezier in ons leven en werk zijn voor een belangrijk deel een kwestie van verbeelding. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie „Joan Collins kon zichzelf blijven spelen. Althans, zoals ze is in Dynasty." Het redamespotje met tegenspeler Jeroen Krabbé werd opgenomen in het statige gemeentehuis van Bloemendaal. foto united photos de boer poppe de boer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 39