'Als je de
wereld wilt
kun je thuis
blijven'
verbeteren
Waar is de
zon?
ZATERDAG 9 APRIL 1994
Op het Eurovisie Songfestival zal
Nederland vertegenwoordigd wor
den door Willeke Alberti. Ze gaat
daar het lied zingen: 'Waar is de
zon?' Een erg Nederlands lied dus,
want dit is inderdaad de vraag die
ons hier het meeste bezighoudt:
waar is de zon? De tekst is van Coot
van Doesburgh en de muziek van
Edwin Schimscheimer, Verder zal
Willeke het vooral zelf moeten
doen.
Als u Willeke Alberti gehoord hebt. met
haar Eurovisie Songfestival-lied. dan
weet u dat het eigenlijk een droevig liedje is,
ook al loopt het goed af. Het begint met:
'Waar ben je gebleven? Waar ging je naar
toe? Ik heb nog geschreven, maar nu ben ik
zo moe'. En het refrein gaat daarop door.
'Waar is de zon, die mij zal verwarmen?
Waar zijn jouw armen?', tot en met 'Ik zoek
je gezicht'. Gezien die armen zal het wel
niet over de echte zon gaan. We denken on
willekeurig aan een weggelopen minnaar of
een overspelige echtgenoot die 'm ge
smeerd is, Willeke in diep verdriet achterla
tende.
Waar zou hij naartoe zijn? Ja. dat willen
we wel eens weten. Als ik Willeke zo
hoor, is hij niet even een brief aan 't posten
of een pakje sigaretten uit de automaat
trekken. De zon is er stellig met een andere
vrouw vandoor. En omdat hij blijkbaar z'n
armen meegenomen heeft, kan je wel raden
wat hij daarmee nu aan het doen is. Terwijl
Willeke toch een pronte meid is. Maar ja,
mannen he?!
Het tweede couplet begint met: 'De pijn is
verdwenen, maar de kilte die blijft'. Het ge
nezingsproces gaat snel maar er blijft toch
een zeker verlangen: 'Ik wacht op een te
ken, een stem of een woord, dat dit zal
doorbreken, als jij me maar hoort'. Dan
komt de wending. Blijkbaar heeft de wegge
lopen zon naar de TV gekeken en de bittere
klacht inderdaad gehoord. Of de nieuwe
vriendin viel tegen; dat kan ook. Dat zie je
wel vaker bij mannen van middelbare leef
tijd: de eerste week lijkt zo n jong ding fan
tastisch, maar dan blijkt dat ze niet kan ko
ken, of dat ze het geld over de balk smijt. In
ieder geval horen we in het derde couplet
van 'ons' Eurovisie Songfestival-lied: 'En
plots'ling was jij daar. ik zag je weer gaan',
en: 'Je bleef naast me lopen, je ging weer
mee naar huis. mijn hart ging weer open. ik
voel me weer thuis'.
Ik neem aan dat er ook nog een pittig
woordje gesproken is, maar tekstschrijver
Coot van Doesburgh heeft het niet nodig
gevonden dat aan de grote klok te hangen.
Het gaat de mensen in Dublin niks aan, het
blijft binnenskamers bij de familie Zon-Al-
berti. We horen in ieder geval geen woord
van verwijt. In het refrein bij het derde
couplet alleen gejubel: 'Jij bent de zon, die
mij komt verwarmen: jouw sterke armen,
die vormen mijn bron.' Blijkbaar zijn die ar
men ook weer thuis, en dat gun ik Willeke
van harte. Ze is nogal op armen, want ze
gebruikt ze namelijk als bron. Hoe dat gaat
weet ik niet, maar we hoeven niet alles te
weten van iemands privé leven.
Ik heb uit de krant begrepen dat Willeke Al
berti erg tevreden is met het lied: „Het heeft
alles wat je je als zangeres kunt wensen."
Dat is een moedige uitspraak, want als ze
straks in Dublin onderaan komt, ligt het dus
niet aan het lied.
Ook NOS-radio-directeur Willem van
Beusekom verwacht er veel van: „De ti
tel kun je in ieder geval simpel vertalen.
Verder zal het ontbreken van harde g- en
sch- klanken de jury moeten verleiden."
Dat verbaast me, want er komt in voor: 'nog
geschreven', 'licht' (3x), 'gezicht' (3x), 'schij
nen' (3x) en 'wacht' (2x). Van Beusekom
heeft poep in zijn oren, of Willeke zingt zo
goed dat deze woorden niet lelijk klinken.
Waarschijnlijk allebei.
Het zou toch te zot zijn dat een Nederlands
lied, om in Dublin kans te maken, gewone
Nederlandse klanken zou moeten vermij
den. Gelukkig heeft Van Doesburgh zich
daar niets van aangetrokken. En Willeke is
wel in staat om zo te zingen dat het ook
aardig klinkt.
Nee, wat dat betreft maak ik me geen zor
gen. Laat Willeke maar zingen. Riskanter
\ind ik de inhoud van het lied. Stel je voor
dat ze er echt een vertaling bij leveren. En
dat dan de hele wereld hoort hoe wij om
springen met een weggelopen zon, wegge
lopen met armen en al. En dat hij dan te
rugkomt, gewoon alsof er niets aan de hand
is, en Willeke die geen spier vertrekt, alleen
maar blij is dat ze weer een bron heeft. Wat
moeten ze daar in Dublin wel van denken?
Ik hoop maar dat ze zullen denken dat het
verkeerd vertaald is.
Katwijks gezin in Cambodja voor
Artsen zonder Grenzen
Hij is geen idealist, houdt er niet van in de schijnwerpers
te staan. Katwijker Bert Koelewijn (33), net terug van een
verblijf in de tropische hitte van zuidoost-Azië, is een
nuchter mens. De werktuigbouwkundige woonde en
werkte anderhalfjaar met vrouw en kind voor Artsen
zonder Grenzen in Cambodja. Het Katwijkse gezin kende
angstige momenten toen een afscheidingsbeweging plot
seling een greep naar de macht deed. Toen de situatie on
houdbaar werd evacueerde Koelewijn zijn vrouw en kind
naar de hoofdstad Phnom Penh. Hij bleef. Over zijn werk
voor de medische noodhulp-organisatie zegt hij: „Het is
geen roeping, het is gewoon keihard werken in een slo
pend klimaat. Het is goed om een paar maanden in Kat
wijk te zijn en de banden met familie en vrienden aan te
halen. Maar we vertrekken weer.
Bert Koelewijn en zijn vrouw Ria
(32) hebben jaren rondgelopen
met het plan om naar een ont
wikkelingsland te vertrekken. „Ja, waarom wil
je zoiets... We zijn ooit in West-Afrika ge
weest, op vakantie weliswaar, maar die reis
heeft een enorme indruk op ons gemaakt.
Het contact met de mensen, de armoede, dat
heeft ons aan het denken gezet."
Toen het besluit definitief was genomen,
nam Bert ontslag bij het tuindersbedrijf van
zijn broers en begon aan een technische stu
die aan de HTS. „Ik had mijn HAVO-diploma
in de avonduren behaald en wilde het inge
nieursdiploma binnen vijf jaar op zak heb
ben." Ria Koelewijn had een baan in de
zwakzinnigenzorg en liet zich in drie jaar
omscholen'tot algemeen verpleegkundige.
Bert Koelewijn kon het laatste jaar van zijn
studie tijdelijk aan de slag bij de medische
hulporganisatie Artsen zonder Grenzen. „Op
het hoofdkantoor in Amsterdam werkte ik
aan een afstudeerproject over speciale, voor
de tropen geschikte terreinwagens. Het be
viel zó goed dat-ik ben gebleven.
Uitgebreid gesprek
Het echtpaar meldde zich aan voor uitzen
ding. Er volgde een uitgebreid gesprek in
Amsterdam. Koelewijn: „De organisatie wil
weten of je kan functioneren in een team en
hoe je reageert in een gevaarlijke situatie. Op
zulke vragen kun je alleen maar antwoorden:
'ik weet het niet'. Achteraf heb ik begrepen
dat ze dat liever horen dan 'ja, ik kan het aan,
ik heb het allemaal op een rijtje.' Dat kun je
namelijk helemaal niet weten. De organisatie
wil ook weten of je goed over je besluit hebt
nagedacht en of je motivatie realistisch is. Als
je de wereld wilt verbeteren kun je beter
thuis blijven."
Enkele maanden na de geboorte van doch
ter Tessa, vertrok het gezin op 21 juli 1992
naar Cambodja. Bert Koelewijn had inmid
dels wat werkervaring in den vreemde opge
daan. „Vlak vóór Ria's bevalling ben ik in
mijn eentje drie, maanden in Irak aan het
werk geweest voor Artsen zonder Grenzen
om te bekijken hoe het leven is in zo'n land,
of dat wel kan met een kind. De organisatie
zendt maar heel weinig gezinnen uit omdat
het vaak om onveilige gebieden gaat. Toen
de vacature vrijkwam in Cambodja was dat
volgens Artsen zonder Grenzen de meest vei
lige plek om te zijn. Het land was een gigan
tisch conflictgebied, maar in de provincie
Svay Rieng was de situatie rustig. Daar moes
ten we de gezondheidszorg uit het slop ha
len: ziekenhuizen bouwen, mensen oplei
den."
Privacy
De eerste tijd was het behoorlijk wennen
voor de Katwijkers. Ria: „Ik had echt
heimwee. Alles was zo anders: het klimaat, de
omgeving, de mensen. Bovendien had ik in
het begin nog geen werk en dan is een jaar
ver van je vrienden en je vertrouwde omge
ving best lang. We woonden met zijn allen,
zo'n negen teamleden, in één huis. Dat is wel
even anders dan een huis voor jezelf: het ont
breekt je ineens aan elke vorm van privacy.
Wij hadden met zijn drietjes één kamer met
een piepklein badkamertje en wc. In en om
het huis werd je constant omringd door
mensen. Waar je ook keek: overal zag je la
chende Cambodjanen om je heen."
„We hadden ook een toeristische attractie
bij ons", zegt Bert Koelewijn grijnzend. „Tes
sa is een blond kind en dat vonden de Cam
bodjanen prachtig. Hele dorpen liepen uit
om haar te zien, tientallen kinderen knepen
in haar armpjes als ik haar in de buggy
rondreed. Als we een brommertochtje maak
ten stonden de mensen langs de weg te
zwaaien. Voor hen was het een afwisseling
vaneen saaie dag."
„Tessa vond al die aandacht heerlijk: zij
lachte en zwaaide enthousiast terug, gedroeg
zich als een kleine Beatrix op die brommer.
Maar voor ons was het wel eens te veel. Als
het echt uit de hand liep, duwden we de
mensen weg. Dat is best moeilijk want wat
wij abnormaal vinden is voor hen juist heel
gewoon. Onze terughoudendheid in bepaal
de situaties is natuurlijk ook aangeleerd: in
feite zijn wij net zo nieuwsgierig als zij."
„Je moet steeds schipperen: wat is wel en
wat is niet toelaatbaar. Wij sloten bijvoor
beeld in het ziekenhuis altijd de deur van de
operatiekamer anders kwamen ze er allemaal
nieuwsgierig om heen staan. Maar het lukt je
écht niet om een wiel van je wagen te verwis
selen zonder dat er tien Cambodjanen toe
kijken. Die dingen moet je accepteren. Na
een tijdje raak je daaraan gewend." De in
middels 2-jarige Tessa praat behalve Neder
lands ook IGtmer, de Cambodjaanse taal. Ria:
„Tessa is een Cambodjaans kind geworden:
ze lacht heel veel en is heel open."
Hard werken
Na enkele maanden werd Bert Koelewijn 'al
gemeen coördinator' van het team en kreeg
de leiding over de bouwwerkzaamheden, de
technische afdeling, de administratie en de
medische organisatie. Ria ging aan de slag als
verpleegkundige. „Het was vaak hard wer
ken. „We werkten vaak zes dagen soms zeven
dagen per week. En dat in een slopend kli
maat: heet en vochtig in de regentijd, en een
brandende zon in het droge seizoen. Het
zweet liep constant over je lijf."
Na enige tijd had het Katwijkse gezin zijn
draai gevonden in Svay Rieng. „Die ene ka
mer werd je huis. Natuurlijk zijn er spannin
gen en irritaties: je woont immers met veel
mensen onder één dak. Maar over het alge
meen ging het goed, we hadden een heel
hecht team met veel verschillende nationali
teiten. Humor hield ons op de been."
„Er waren ook moeilijke momenten als je
werd geconfronteerd met ziekte en armoede.
Je raakte wel eens gefrustreerd omdat plaat
selijke artsen en verpleegkundigen ondanks
onze adviezen de verkeerde medicijnen ble
ven voorschrijven. Als collega's dan verdrietig
in een hoekje zaten, sprak je elkaar moed in.
We praatten heel veel, vooral tijdens het eten.
Hele vergaderingen waren dat, een belangrijk
moment van de dag."
Verkiezingen
Tijdens de verkiezingen in mei 1992 ver
wachtte het team van Artsen zonder Grenzen
problemen. Koelewijn: „We dachten dat de
Rode Khmer de verkiezingen zou verstoren
en hadden noodvoorraden voedsel en brand
stof aangelegd. Maar er gebeurde niks. De el
lende begon pas toen twee legergeneraals
plotseling de macht grepen in een aantal
oostelijke provincies, waaronder Svay Rieng.
Ineens waren er soldaten op straat en gooi
den mensen stenen naar elkaar. Ik kreeg be
richt dat de VN van plan was versterking te
sturen naar het onrustige gebied. Wij waren
ervan overtuigd dat dat op vechten zou uit
draaien. De situatie was zó gespannen dat
mensen niet meer naar het ziekenhuis kwa
men."
„We besloten toen om een deel van ons
team naar de hoofdstad te evacueren. Daar.
aan de overkant van de rivier Mekong, was
het wél veilig. Een chirurg, een verpleegkun
dige en ikzelf bleven achter. Als het uit de
hand zou lopen, moesten we immers de ge
wonden kunnen behandelen. We maakten
afspraken met de lokale autoriteiten en hiel
den ruimte vrij in het ziekenhuis."
„Het rommelde zeven dagen: ik liep steeds
heen en weer van het VN-kantoor naar de lo
kale autoriteiten om informatie te bemachti
gen. Ik ben geen moment bang geweest voor
mijn eigen leven maar maakte me wel zorgen
om ons kind. Het stond voor Ria en mij bui
ten kijf dat Tessa in elk geval weg moest. Aan
zo'n situatie, we wisten absoluut niet wat we
konden verwachten, wil je je kind niet bloot
stellen. Ik had ook geruchten opgevangen dat
het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in
de provincie doelwit van bombardementen
kon worden. Wij woonden daar vlak naast."
Verzoening
„Toen Ria en Tessa met het konvooi naar
Phnom Penh vertrokken hield ik mijn hart
vast. Ik had steeds contact met hen via de ra
dio, er kon immers onderweg iets gebeuren."
Ria Koelewijn: „Gelukkig ging alles goed, het
was erg rustig op de weg. Maar het afscheid
met Bert was erg vervelend, we wisten im
mers niet hoe lang het zou duren voor we el
kaar zouden terugzien." Bert: „Ik heb die
daaropvolgende dagen aan de radio gekluis
terd gezeten om het aan de VN gestelde ul
timatum af te wachten: zij moesten het ge
bied binnen een week verlaten. Dat was best
spannend. Gelukkig is het met een sisser af
gelopen: de opstandelingen hebben zich ver
zoend met de regering. Ria en Tessa en de
anderen kwamen terug en we konden de
draad weer oppakken.
„We hebben daarna bijgetekend voor een
half jaar: om ons werk af te maken. Nee, we
hebben niet overwogen om eerder terug te
gaan. Het is ook niet goed om bij het eerste
de beste serieuze probleem te vertrekken. Je
bent daar immers om hulp te bieden. Maar
als dit allemaal in het begin was gebeurd,
hadden we er misschien anders over ge
dacht."
Het Katwijkse echtpaar is flink geschrok
ken van de gebeurtenissen in Sierra Leone
waar vorige maand een Hollands artsengezin
is doodgeschoten door rebellen. „Je schrikt
daar enorm van, dat kan iedereen overko
men. Maar ermee kappen? Nee, dat doen we
beslist niet. Je probeert de situatie van te vo
ren goed in te schatten, maar het kan altijd
anders uitpakken. Tot Tessa zes jaar oud is
blijven we dit werk doen. En wat daarna ge
beurt, zien we wel. Ik wil in elk geval voor
Artsen zonder Grenzen blijven werken."
Ria: „Cambodja was het een hele positieve
ervaring, ik heb er geen spijt van. Het is ont
zettend leerzaam om met mensen van een
andere cultuur in aanraking te komen. Je ver
andert zelf ook. Je went eraan om primitief te
leven, met minder luxe genoegen te nemen.
Sinds ik terug ben, heb ik nog niks gekocht.
Ik vind het helemaal niet erg dat ik maar drie
truien heb."
Ze genieten allebei van het tijdelijke verlof
in Nederland. „Als je te lang wegblijft verlies
je het contact. Het is leuk om weer met vrien
den in de króeg te zitten." Bert: „We weten
nog niet waar we straks terecht komen maar
één ding staat vast: het is werk soms leuk,
soms vervelend en geen levenstaak."
Bert Koelewijn: „Tot Tessa zes jaar oud is blijven we dit werk doen. En wat daarna gebeurt, zien we wel. Ik wil in elk geval voor Artsen zonder
Grenzen blijven werken." foto »dickhogewoning