Namens de Heer op TV 3EJ- H l M \enk Binnendijk: )e EO preekt iet alleen voor 'gen parochie' If looft hij de Heer, maar op n beurt wordt Henk Binnen- ik van tijd tot tijd ook uit- ndig geprezen. Verdoemd k, trouwens. Heel herkenbaar or hem, sinds jaar en dag het zicht van de EO. oordelingscriteria laten zich irs extreem verhouden tussen Kanna en Kruisigt Hem, sla attheus 27:22 er maar op na. zijn geval houdt de een van m, de ander niet. Kwestie n 'fifty fifty', wellicht. Maar de stapels post kan hij op- iken, dat sommigen na ver- >p van tijd toch een andere k op hem krijgen. >RD VAN PUTTEN r zijn van die momenten dat hij j vergeefs steun zoekt. De gave van Gods woord verkondigen mag hij hebben, een enkeling slaagt er soms in z'n verhaal met zo veel lastig te pareren nargumenten te bestoken dat het hem vreemd te moede wordt. Onlangs had Je Binnendijk dat nog, toen hij voor zijn ;ramma Fifty-Fifty een op 16 april uit =nden gesprek aanknoopte met Her- i Brood. „Mij nam mij, denk ik, heel seri- Dat bemoedigde mij, dat verbaasde mij ositieve zin. Herman zei: 'Het verwonder- nij dat je mij in jouw programma nam'. leuk om te horen. Een jongen als Her- Brood is, denk ik, religieuzer dan hij voordoet. Hij doet uitspraken als: 'Jullie ben het over God, ik noem het geweten'." aar had Henk Binnendijk even niet van g. Onmacht dreef hem tot de verzuch- „Ik wou dat ik nu een deur kon open- i. En dat ik dan kon zeggen: Heer, komt eens binnen. En laat U Herman nou zien dat U bestaat. Maar helaas, zoiets 'ïurt gewoon niet." R>enk Binnendijk, namens de Heer op TV. s spreekbuis wordt hij wel eens ge- md. De bijnaam mag dan niet helemaal laan zijn van ironie, de 59-jarige Binnen- >Ouu vindt het niet onsympathiek klinken. ker nog, hij zou graag nog meer dan nu al '^eval is Gods spreekbuis willen zijn. Niet -Henk iets heeft toe te voegen aan wat hij il verkondigt. Nee, het ligt anders. „Het ,ct oneerbiedig, maar ik zou willen dat "er iets aan toevoegt." De gloedvol en gedreven hij het Woord /en tots ook pleegt te verkondigen, het bewijs v6 t^ijn bestaan kan Binnendijk niet leveren. ie8etaCan niet meer dan wat God door mij heen □evelEn daar voel ik me vaak heel onmachtig Hg. Ik had een interview met Koos Alberts. K)0,-kVerhaal kennen we allemaal: ongeluk ge en zit nu in een rolstoel. Ik wou dat ik te- Koos kon zeggen: in de naam van de He- Brtr^us sta °P en wandel!" Toilet u Hem dat kwalijk, dat Hij niets aan ovenissie toevoegt? ik heb het afgeleerd om God ook maar verwiJten- heb dat wel gedaan, in 'erleden. Mijn vader kwam te sterven. En teb ik Hem kwalijk genomen." woede dreef hem er zelfs toe te tot zecen, toen Binnendijk senior het ziekbed jgen n^t houden. Zoon kon het niet aanzien ^an^ader daar zo lag weg te kwijnen. Boven breng: Her|k, z'jn ontboezeming getuigt ndopp^'an, wroeging. „Ik had mijn vader be neen glijk in de steek gelaten. Mijn Vader had ijnsburg een expeditiebedrijf en ik was beoogde opvolger. Maar ik stapte uit de om het Evangelie te verkondigen. Dat met name voor mijn vader een ontzet- Je klap, die hij nooit te boven is gekomen. aar leed ik dan weer onder. Als je vader ziek wordt, krijgt het natuurlijk een heel ir licht, hè. Dat is geen kwestie van: je va- en afyordt ziek en hij gaat sterven. Je wordt door de gedachte: ja, mede vmij is hij ziek geworden. Een geweldig 2x2.6 Idgevoel bekroop mij en je wentelt dat w.ma. bf. Dan zeg je: Here God, ik heb dat voor r gesclHaan. Waar bent U nou? U kunt toch ge- aal gei^ jrinq ^ar na een lijdensweg van een half jaar .000,-Wsselde zijn vader het tijdelijke met het itige. En meer dan ooit raakte Henk Bin- ,r ingezjijk in die voor hem zo moeilijke dagen ?awonenp8en door twijfel. Zozeer zelfs dat hij, kaf beschouwd, God lange tijd de rug ïerde. Maar uiteindelijk kwam hij'met 9 in het reine. „Het is gebeurd hoor, dat Hijzelf voorhield: ja, met deze God kan ik ïtit de voeten. En nu zeg ik het allemaal 5 A lnetïes- Ik was 0°k gestopt met alles, jll ijldenlang. Ik dacht: of God nu wel of niet ,iat, ik wil er niet verder mee. Maar ik was ZATERDAG 9 APRIL 1994 Henk Binnendijk, het gezicht van de EO. „Geen geloof zonder strijd.' natuurlijk een paar jaar daarvoor door God al in de kraag gegrepen. En ja, dan is het wel je leven geworden." Geloofscrisis Hij stamt uit een Rijnsburgs gezin, dat geze gend werd met tien kinderen. Nederlands Hervormd opgevoed, maar echt tot het ge loof kwam Henk naar eigen zeggen pas op la tere leeftijd. Een jaar of 25 was hij toen. „Het was op een jeugdconferentie dat ik de aanra king van God voelde. Toen ik daar, in die jeugdherberg, kwam stapte ik een andere we reld binnen. Althans, zo voelde ik dat ach teraf. Tachtig tot honderd jongelui waren er op de been. En daar was iets. Blijdschap, har telijkheid, vriendschap. Ik ontmoette men sen, die iets hadden dat ik miste. Ik kwam tot de ontdekking dat ik niet tot hun wereld be hoorde." Van binnen begon het te bliksemen bij Binnendijk. Ter plaatse werd hij getroffen door een geloofscrisis. „Kijk, ik had een vorm van godsdienst. Maar ik had geen verhou ding met God. In het land der blinden is Een oog koning. Wanneer Eenoog in het land van mensen met twee ogen komt, zie je dat je een heleboel mist. Dan denk je: ondanks al je goede bedoelingen schijn je ernaast te zitten. Om zoiets toe te geven is best moeilijk. Je kunt dan kwaad worden en de hele zaak de rug toekeren. Je kunt ook buigen. Ik deed het laatste en dat betekende een volkomen over gave aan God." Hij bracht in materiële zin een persoonlijk offer met zijn besluit niet het familiebedrijf te dienen, maar de Heer. Anders gezegd: Henk legde in overdrachtelijke-zin de gelofte van armoede af. „Ik heb al met al tien jaar geleefd in afhankelijkheid. Ik ben een naïef mens. Heel impulsief. En ik denk dat zulks ook weer positief in te schatten is. Ik leefde gewoon op basis van een bijbeltekst waarin de Here Je zus zegt: Zoek eerst mijn Koninkrijk en alle dingen zullen je bovendien geschonken wor den. Ik nam dat in die zin letterlijk dat ik 6p een gegeven moment al m'n verdiensten kwijt was en dat ik zei: nou, Here, ik wil uw Koninkrijk zoeken en U geeft daar de belofte aan dat U zorgen wilt." Maar als u bij de bakker komt, of de deur waarder staat voor de deur, dan kunt u zich daar moeilijk op beroepen. „Da's waar. Dan moet je maken dat er geld op tafel ligt. Toen ik trouwde had ik als man beloofd voor vrouw en kinderen te zorgen. En dan kom je in een situatie terecht dat je dat in de ogen van de mensen niet meer doet. Waar het in de praktijk allemaal op neerkwam was, dat we soms geld in onze kle ren vonden. Had iemand daar dan stiekem ingestopt. Of je vond iets in de brievenbus. Of er werd zomaar een bedragje overge maakt. laat ik het geestelijk zeggen: mensen werden door God bewogen om iets te doen aan de omstandigheden waarin wij verkeer den. We zaten vaak aan de grens van onze mogelijkheden. Een lege ijskast, een lege kas. Een geweldige beproeving, dat zeker. Ik kon het mij bijna niet veroorloven fouten te ma ken. Ik dacht: anders draaien ze boven de kraan dicht. Een beetje gek gezegd, mis schien. Het heeft tien jaar geduurd, maar ik heb daar ontzettend veel van geleerd. Omdat je daarin toch iets ziet van het levende bewijs dat God leeft." Het klinkt allemaal zeer geloof vaardig, maar toch moet de tivijfel ten tijde van de ergste fi nanciële impasse wel eens huize-Binnendijk zijn binnengeslopen. „Ja, ja. Maar daar moet je wel nuchter in zijn. Geen geloof zonder strijd. Als mensen bij mij de indruk willen wekken dat geloof ongeveer hetzelfde is als twijfel, dan zeg ik: nee, jon gens, daar doe ik niet aan mee. Maar je moet ook niet zeggen: geloof is zoiets als overtuigd zijn. Als mij wordt gevraagd of ik wel eens twijfel aan het bestaan van God, antwooïd ik: FOTO HANS VAN WEEL nee, eigenlijk nooit. Maar wel vraag ik me meer dan eens af: waarom doet U al dit soort dingen, waarom laat U dit allemaal toe?" Geestelijk verrijkt kwamen de Binnendijks, zoals Henk het uitdrukt, uit de periode van materiële armoe. Een langdurig proces van vallen en opstaan ging daaraan vooraf. Pre ken verliep, althans naar zijn gevoel, aanvan kelijk ook moeizaam. Door deze en gene werd hem wel eens gevraagd in huiselijke kring iets te komen vertellen. „En dan dacht ik na afloop: hier kom ik nooit meer terug. Dit wil ik die mensen nooit meer aandoen. Zo onzeker was ik. Maar goed, er kwamen jeugdweekends, jeugdreizen en jeugddien sten. Ik kwam - kortom - in het jeugdwerk te recht. Van lieverlee begon het een beetje te groeien. En ja, toen werd ik benaderd door mensen van de EO. Die vroegen mij: zou jij niet eens in dit of dat programma iets willen zeggen? En vervolgens werd mij na verloop van tijd de vraag gesteld: zou jij niet bij ons willen komen werken? Een vrij lange periode heb ik dat afgehouden. Want ik vond het me dium zo oppervlakkig. Toch heb ik een aantal losse dingen gedaan. Daarna zei ik: joh, alles goed en wel met die losse flodders, maar kunnen wij niet een jeugdserie gaan maken? En toen ben ik alsnog in vaste dienst geko men." Hij is een bekende Nederlander nu. Maar meer dan een aardige bijkomstigheid is net niet. Binnendijk dient met Fifty-Fifty en met zijn bijbelstudieprogramma's een hoger doel dan z'n ego. We hadden niet anders ver wacht. „Waar het mij om gaat is de bood schap die ik kwijt wil." Als hoe dan ook markante TV-persoonlijk- heid wordt Binnendijk ook geregeld gevraagd voor lezingen in het land. In beginsel doet hij dat allemaal pro deo. Dat wil zeggen: wordt Binnendijk gevraagd wat hij moet kosten, dan formuleert hij het standaardantwoord: als je wat hebt is het goed, en als je het niet hebt is het ook goed. Het Evangelie moet los worden gezien van geld, aan die overtuiging valt wat hem betreft niet te tornen. /Ook pu bliek dat moeilijk heet te zijn, studenten bij voorbeeld, mijdt hij niet. Het zou kunnen dat binnen een studentenver eniging wordt gedacht: laten we die Binnen dijk eens voor een praatje langs laten komen om een avond te lachen. „Ik ben daar niet zo bang voor. Een onder deel van het Evangelie is dat wij een Heiland volgen die uitgelachen, bespot en gekruisigd is. Werkelijk alles is Hem overkomen. Als je in Zijn voetsporen wilt treden, moet je ervan uit gaan dat de slaaf niet meer is dan zijn Meester. Zo staat het in de bijbel. Ik denk niet dat binnen een groep van honderd man iedereen de instelling heeft: we gaan die vent onderuit halen. Hooguit een aantal. Nou, dat is een leuke beproeving. Ik merk het soms wel, als ze zo voor me zitten. Dan denk ik: jij bent typisch iemand die mij wil laten afgaan. Dan kom ik ertoe steun te zoeken: wilt U me helpen Here om van die jongen veel te hou den. Vroeger was ik nog bezield van de ge dachte: al moet ik me hier ter plaatse dood vechten, maar die discussie zal ik winnen. Dat heb ik al lang achter me gelaten. Ik wil nu een persoon winnen, niet de discussie." In Fifty-Fift)' spreekt bekende Nederlander Henk Binnendijk bekende Nederlanders aan op hun eventuele geloofsbeleving, al pleegt hij daarmee te wachten tot er eerst de nodige ditjes en datjes zijn uitgewisseld. Tactisch niet slecht gezien. Al was het alleen maar om de aandacht van de kijkers lang vast te hou den. „Maar ze weten dat ik er op een gegeven moment over begin. Niet iedereen wil dat. En van sommigen vind ik dat jammer. Hans Wiegel wilde wel een interview, maar dan niet over allerlei persoonlijke dingen. Dat res pecteer ik. Een van de laatsten die ik heb ge vraagd en niet wilde is Margriet Eshuijs. Ik had haar graag in mijn programma gehad. Willeke Alberti ook, maar ze zei resoluut nee. Evenals Toon Hermans. Wat ik me een beetje voorstel van zo'n gesprek: vergelijk het met een verjaardagsfeestje waar je naast iemand komt te zitten die je niet kent. En je zegt dan: hé, wat leuk, wie bent u? Zo gaat het in Fifty- Fifty ook. Ik heb in alle gevallen de mensen nooit ontmoet, geen voorgesprek gehad. Stel nu dat ik op een verjaardag naast iemand kom te zitten, dan is het niet zo dat ik meteen vraag: hoe zit het met uw geloof? Dan vraag ik wel: hoe heet u en wat doet u? En klikt het, ja, dan kan het heel goed zijn dat ik de persoon naast mij vraag of hij wel eens naar de kerk gaat. Dat probeer je er toch ge leidelijk in te brengen." Spruit dat voort uit het verlangen om zo veel mogelijk mensen te bekeren? „Ik praat in principe graag over God, al is het echt niet zo dat ik altijd over Hem praat. Sommige mensen denken dat het bij ons in het gezin nooit anders dan over God gaat. Mijn schoondochters wordt wel eens de vraag gesteld: hoe is dat nou bij die Binnen dijks. hebben ze het daar nu alleen maar over God? Natuurlijk is dat niet zo. Er wordt bij ons over van alles en nog wat gesproken. En gelukkig ook over God. Omdat het voor mij toch het allerbelangrijkste is. Daar komt bij dat ik vanuit de bijbel weet dat er zoiets als een oordeel is. Dat God Zijn Zoon niet voor niets gezonden heeft. Omdat we in gevaar zijn. Ik heb in mijn eigen leven gezien wat het is om uit de gevarenzone te komen. Ik heb ook gezien, en dat vind ik heel wezenlijk, wat een ontzettend heilzame werking dat heeft voor jezelf. Het geloof brengt zó veel goede dingen in je gezin dat ik op grond daarvan het ontzettend graag aan een ander kwijt wil." Boodschap Als aanhouder wint hij af en toe zieltjes, want het kan raar lopen in het leven. De bood schap die Binnendijk in zijn bijbelstudiepro gramma's pleegt te verkondigen, vindt wel degelijk meer gehoor dan bij bijbelvaste, streng in de leer zijnde EO-leden alleen. „De EO preekt niet uitsluitend voor eigen paro chie. Ik heb brieven gekregen van mensen die me schreven: twintig jaar geleden hoefde ik uw kop maar te zien en ik zette ofwel het apparaat uit of schakelde over naa,r een an der programma. Maar naderhand heb ik toch nog eens naar u gekeken. En nog eens. En zo ben ik ten slotte toch tot het geloof geko men." Niets menselijks is Henk Binnendijk trou wens vreemd. Hij zal geen namen noemen, maar ook hem staat een gezicht soms niet aan. „Dan kijk ik naar TV en dan denk ik: hè, daar heb je die weer. Volkomen onberede neerd. Gewoon bevooroordeeld. Zo zitten wij als mensen nu eenmaal in elkaar. Door Fifty- Fifty heb ik ervaren dat een vooroordeel flink weg kan vallen als je zo iemand ontmoet." Is het denkbaar dat in het kader van Fift)'-Fif- ty ook een gesprek wordt gearrangeerd met Paul de Leeuw, zeker voor de EO-achterban een controversiële cabaretier, homofiel boven dien. „Ik denk dat ik zo langzamerhand met ieder een zou willen praten. Ook wel met Paul de Leeuw. Ik zou zijn hart willen zien. Wie is Paul de Leeuw werkelijk? Het antwoord op die vraag zou ik graag uit zo'n gesprek willen halen. Vaak is het zo dat mensen zich voor de camera heel anders profileren. Maar ik weet niet of de EO-top 'ja' tegen Paul de Leeuw zal zeggen. Ik kan héél goed begrijpen dat er nogal wat bezwaren worden ingebracht te gen een eventuele ontmoeting van mij met De Leeuw. Zo van: ja, jongens, wat beogen we daar nu mee? Maken we als EO dan geen reclame voor mensen van wie we vinden dat daar absoluut geen reclame voor moet wor den gemaakt?" Dus iedere door Henk Binnendijk te intervie wen persoon wordt gescreend door de leiding? „Ja, zeer terecht. Ik zou het niet anders wil len. Heeft niets te maken met nederigheid. Ik vind gewoon dat ieder z'n post heeft. In de voetballerij is het niet anders. Als een coach het besluit neemt dat een speler op de bank moet plaatsnemen, heeft die voetballer dat maar te respecteren. Of hij dat nou leuk vindt of niet." Niet voor niets legt Binnendijk de link met de voetballerij. Hij is liefhebber. En Ajax is zijn favoriete club, daarover kan geen mis verstand bestaan. Lyrisch heeft Dave Endt, perschef van het Amsterdamse voetbalbe- drijf. de Ajacieden in zijn laatst verschenen boek opgehemeld tot De Godenzonen. Komt dat niet even mooi uit voor Binnendijk? Eer lijk biecht hij op dat Studio Sport aan hem wel besteed is, al beseft Binnendijk dat hij zich verstout te kijken naar mensen die op de Dag des Heren werken. Kan dat eigenlijk wel, om maar eens een ge wetensvraag te stellen „We moeten dat wel een beetje in een goede verhouding brengen. Eh, ik kijk soms naar Studio Sport." Jaaah. „Wacht even. Als ik zondagavond spreken moet, een bijbelstudie heb, gaat de TV bij mij niet aan. Omdat ik me dan concentreren wil. Heb ik een dag van ontspanning, dan vind ik het erg leuk om ernaar te kijken. Ook al. van wege Ajax. Er zijn een heleboel mensen, ook hier in het gebouw van de EO, die dat nooit zouden doen. Ik neem die vrijheid wèl. Het ontspant me. Kijk, er zitten twee kanten aan. Paulus, een man uit de bijbel, zegt dat wij in de vrijheid zijn gesteld een aantal dingen voor Gods aangezicht te doen. Dat gaat dan over wat je wel en niet mag eten. Alleen, zegt Paulus ook, 'wanneer er mensen zijn die daar aanstoot aan nemen zal ik zulke dingen niet meer doen'. Zo denk ik er ook over. Stel nu dat ik bijvoorbeeld tien brieven krijg van mensen die schrijven: Henk, jongen, kun je dat nu maken? Dan ga ik opnieuw hij mezelf te rade. Zou ik mensen in verlegenheid bren gen door naar Studio Sport te kijken, zou ik daardoor die mensen wegdrijven bij God, ja dan is het besluit om zondags voortaan de TV uit te laten natuurlijk snel genomen." Henk Binnendijk voor zijn programma in gesprek met Herman Brood (uitzending 16 april). „Een jongen als Herman Brood is, denk ik, religieuzer dan hij zich voordoet." foto eo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 33