Tulpshow groeit uit tot Klein Keukenhof Eeuwig zoeken naar Het Graf Onbegrepen De kern van de christelijke paasboodschap zoals onder andere verwoord in het Evangelie van Lucas is duidelijk. 'Wat zoekt Gij de levende onder de doden. Hij is hier niet, Hij is opgewekt'. Niettegenstaande dat welgemeende advies om Christus niet in het Heilige Land te zoeken, reizen al eeuwenlang mensen naar Jeruzalem op zoek naar een 'tastbare' herinnering aan de plaats waar Jezus zijn boodschap verkondigde. 'Het belangrijkste is dat het is gebeurd' Lente-rojfel aan de Vogelenzangseweg Vader was hybridateur. Maar aangezien dat woord niet voorkomt in de Dikke Van Dale, verstrekt Leo Roozen (45) er op verzoek gaqrne een vertaling bij: bloemen- veredelaar. De oude Roozen (85 nu) is er nog al tijd dagelijks mee bezig. Zoals de alchimist in de middeleeuwen op zoek was naar goud, zo speur de en speurt Frans Roozen naar nieuwe hya cinthen, gladiolen en tulpen. Vooral tulpen. Zoon Leo: „Hij heeft er een speciaal kasje voor." Niemand zal het de jonge Roozen ooit horen zeg gen, maar vader is - om nog maar eens een La tijns begrip van stal te halen - de primus inter pa res, de beste onder zijn gelijken. Een paar jaar ge leden beweerde iemand uit Nieuwe Niedorp zon der blikken of blozen dat hij er eindelijk in was geslaagd een zwarte tulp te kweken. Maar dat be richt moet volgens Leo Roozen met een korrel zout worden genomen. Een echte zwarte tulp be staat niet. Hoogstens een 'diep-violette'. Slechts de Black Beauty komt enigszins in de buurt van de door schrijver Alexandre Dumas père (die van de 'Drie Musketiers') tot legende verheven bloem. Inderdaad: de 'Black Beauty' is een tulp die zijn vader na eindeloos gehannes met zaad jes, kruisbestuivingen en celletjes, uit de voorver warmde grond toverde. Nu alweer twintig jaar geleden. De opgang Frans Roozen werd er befaamd mee tot ver bui ten de landsgrenzen. Niet zozeer met de Black Beauty' op zich, als wel met het feit dat hij pas santen elk jaar met een aantal nieuwe variëteiten paf liet staan. „Kunnen wij die niet kopen?" vroe gen ze de Vogelenzangse bloemen-veredelaar be gerig. „Waarom niet", dacht die. Waarna de on verbiddelijke opgang begon van Frans Roozens Tulpenshow, of - zoals de zinsbegoochelende tuin aan de Vogelenzangseweg ook wel kozend wordt genoemd - De Kleine Keukenhof. In de maanden april en mei steevast goed voor twee honderdduizend bezoekers. Dat is nogal veel voor zo'n korte tijd en voor zo'n betrekkelijk kleine tuin. Maar 't is niet anders. De terreur van een bloem die slechts twee maanden bloeit. Leo Roozen zoekt al enige tijd naar moge lijkheden om de belangstelling voor zijn show- tuin ietwat te spreiden. Maar dat is moeilijk als je weet dat het de bezoekers vooralsnog altijd uit sluitend en alleen om de White Dream is te doen. En de Abu Hassan. Of de Kees Nelis. Want in na men bedenken zijn ze sterk, de kwekers van Hol lands nationale symbool. Leo Roozen: „Ach, die namen... Wij hebben hier soorten die nergens anders te koop zijn. Daar gaat het om, dat trekt." Maar er zit een addertje onder het gras. Vroeger kocht het publiek ruimhartig in. Op een feestpak - ket gesorteerde bollen meer of minder werd aan de Vogelenzangseweg nauwelijks gekeken. En naar de prijs al evenmin. Maar, stelt Roozen enigszins somber vast, die vrolijke tijd is voorbij. De koopkracht verpietert; bestedingen tonen een gestaag dalende lijn. Hetgeen niet zozeer mag worden geweten aan een dalende popularireit van de tulp (zie de bezoekersaantallen) als wel aan het gebrek aan centen. Roozen: „Vooral Oos teuropeanen zijn tegenwoordig dol op onze tuin. Ze komen in drommen, zijn geweldig enthou siast, maar hebben helaas weinig te besteden." Naamgeving Nee, dan de jaren zeventig. Toen Amerikanen vanaf Schiphol bijna rechtstreeks koers zetten naar Roozens tulpenparadijs. De directeur vol weemoed: „Dat waren nog eens big spenders. En ze kozen nog vaak voor de dure variëteiten ook. Ik bedoel: als het maar exclusief was, keken ze niet op een dollar meer of minder. Dat mag je van Oosteuropeanen niet verwachten. Veel kij ken, weinig kopen. Nee, het gaat lang niet meer zo vlot als vroeger." Nederlanders ziet hij weinig in de tuin. Tulpen zijn ook zo gewoon voor de bewoners van de lage landen aan de zee. Zelfs al hebben die bloemetjes trendy namen als Willeke Alberti, Barbara Bush, Artur Rubinstein, Neil Armstrong of Barbara Streisand. Wie is er trouwens verantwoordelijk voor die naamgeving? Leo Roozen prompt: „Ik. Tenmin ste in heel veel gevallen. Soms komt er een pro ducer naar me toe en vraagt of ik zo vriendelijk wil zijn een nieuwe tulp te noemen naar een be roemde artiest. Die blijkt dan toevallig net in Ne derland te zijn. Op zo'n aanbod ga ik dan wel eens in. Zoals met mevrouw Streisand. Leuke pu bliciteit toch?" En de vedette zelve? Hoe staat die tegenover zo'n fleurig 'ere-doctoraat'? Leo Roo zen peinzend: „Ik zou het niet weten. Ik moet eerlijk zeggen dat ik aan Barbara Streisand niet erg veel heb gemerkt. Die kwam hier binnen, liet zich fotograferen met haar tulp en was weer ver dwenen. Maar Artur Rubinstein bijvoorbeeld, was duidelijk geroerd. Die vond het echt een eer. Net als Hanny van der Horst trouwens. Daar was ik zelf opgekomen, op die naam. Een opwelling. Ze was hoofdredactrice van Margriet, net toen ik las dat dat blad een jubileum vierde. Ik dacht, goh..." Hobbyisme Zelf houdt hij zich niet bezig met het creëren van nieuwe soorten. Daar moet je, zegt hij, hobbyist voor zijn. Liefst een fanatieke. Eerst jaren zoeken, dan zes jaar wachten tot zo'n bol tot bloei komt en vervolgens nog eens tien jaar testen op geur, kleur, stengel en resistentie... „Dat rendeert niet. Als je zoiets zuiver om commerciële reden doet, verdien je geen droog brood. Mijn vader heeft er nog steeds veel aardigheid in en een aantal ande ren gelukkig ook. Dat stelt mij in staat elk jaar met zo'n vijf nieuwe variëteiten te komen. Ge noeg om uniek te blijven. En daar is het ons uit eindelijk om begonnen. den ook aangemerkt als joden. Desondanks zouden de eerste christenen door overlevering nog kunnen weten waar de belang rijkste gebeurtenissen uit de 'Goede Week' zich afgespeelden en waar Jezus was begraven. Hadrianus zou een aan Venus gewijde tempel hebben gebouwd op Golgotha. Daar begon Helena dan ook haar zoektocht. De tem pel werd afgebroken en er kwa men, eerst nog bescheiden, maar later monumentale kerken voor in de plaats. Jeruzalem was vanaf dat moment niet alleen pel grimsoord van de joden, maar ook van de christenen. Het was het begin van de tra ditie om op elke plek die Jezus had betreden of juister ge zegd, betreden zou hebben een gedenkteken te bouwen in de vorm van een schrijn, kapel of kerk. Op die manier ontstond ook de zogenoemde kruisweg, met zijn veertien door traditie tot stand gekomen 'staties'. Vijf van de kruisstaties aantal en plaats zijn pas in de vorige eeuw vast gelegd bevinden zich onder het dak van de huidige Grafkerk. De historie vertelt niet of op dat moment oök de souvenir-in dustrie is begonnen, maar feit is wel dat stukjes van het kruis als relikwieën zijn meegenomen. In middels hebben pelgrims in de loop van de eeuwen hele bossen 'authentiek' kruishout meegeno men. De Kruisvaarders hebben zeker bijgedragen aan de wijde verspreiding van aandenken uit het Heilig land. Zij zijn het ook geweest die de verschillende door Helena ge stichte kerkgebouwen die in de tussenliggende jaren al een paar keer waren vernield en weer, op kleinere schaal, opge bouwd onder één dak brach ten. Dat gebouw, de Heilig Graf kerk, staat er in grote lijnen nog steeds en geldt als belangrijkste christelijke heiligdom. Wie nu echter in de voetspo ren van Christus en keizerin He lena treedt, heeft grote moeite om in het labyrinth waarin de kerk is uitgegroeid nog iets te herkennen dat hem of haar aan het Bijbelverhaal doet herinne ren. De wirwar van kapelletjes en bouwstijlen bezorgt de meeste bezoekers een kater. De mohammedaanse heersers over Jeruzalem lieten de kerk na het gedwongen vertrek van de verslagen Kruisridders met rust, maar de christenen hebben er zelf een puinhoop van gemaakt. Het tuingraf, dat door de Britse generaal Gordon werd geïdentificeerd als het 'ware graf van Onze Heer'. FOTO HANS JACOBS De befaamde Japanse tekenaar Anno dacht jaren geleden dat hij al bij 'De Keukenhof was beland toen hij 'Frans Roozens Tulipshow' in een bocht van de Vogelenzangseweg ontwaarde. ,,Maar", schrijft hij in een van zijn boeken, „het was slechts de Kleine Keukenhof.Onder de indruk van het gebodene, kwam hij aan 'de echte' Keukenhof nooit meer toe. Net zo min als een groot aantal andere buitenlandse toeristen. De kleurige, slechts drie hectare grote lente-rojfel van de kweker in Vogelenzang trekt in nauwelijks acht weken steeds zo'n tweehonderdduizend bezoekers. maanse schatbewaarder, die de staatskas met smeergeld gespekt zag door de rivaliserende kerkge nootschappen. De franciscanen waren aange steld als 'bewakers' van het Hei lig land, maar naarmate de wes terse invloed in het Ottomaanse rijk afnam kregen de oosters-or- thodoxen meer vaste grond on der de voeten. Het is alleen aan de westerse rijkdom te danken dat de 'roomsen' hun invloed niet geheel verloren. De verschuiving weerpiegelde zich binnen de grafkerk, waar ook nu nog een wankel even wicht bestaat tussen de recht hebbende geloofsgemeenschap pen van franciscanen (rooms-ka- tholieken), Armeniërs, Ethio- piërs, Kopten, Syrisch- en Grieks orthodoxen. Een onrechtmatig geveegde traptrede, een op de verkeerde plaats aangebrachte spijker of aangestoken wierook vat kan nog steeds tot schermut selingen leiden. Vondst De beroemde Britse generaal Charles Gorden bekend van zijn optreden in Sudan rustte eind vorige eeuw uit van zijn ver moeiende veldtochten met een verblijf in Palestina. Daar deed de veldheer een belangrijke vondst. Even buiten de stads muur van Jeruzalem trof Gordon een graftombe aan die dateerde uit het begin van onze jaartelling. Nabij was een rotsformatie, die onmiskenbaar op een schedel leek. Voor Gordon bestond er weinig twijfel: „Dit is het ware graf." Het moet Gordon worden na gezegd. Met de Bijbel in de hand is het gemakkelijk om te worden overtuigd van de juistheid van zijn bevindingen. De beschrij ving klopt nog precies. Jammer genoeg voor Gordon die van de Anglicanen en Mormomen steun kreeg voor zijn ontdekking hebben archeologen aangetoond dat hij ongelijk heeft. Dat het graf nü buiten de stadsmuren ligt in itegenstelling tot de Heilig Gralkerk bewijst niets. De hui dige muren stammen uit de zes tiende eeuw. En in Christus' tijd lag de plaats waar nu de Grafkerk staat, in ieder geval buiten de toenmalige muur. H(;t voert tot de onvermijdelij ke conclusie, die bij veel plaatsen in het Heilige Land van toepas sing is, 'het belangrijkste is niet waar het is gebeurd, maar dat het is gebeurd.' Precies zoals de Leo Roozen: „Nieuwe soorten ontwikkelen, daar moet je hob byist voor zijn. Als je zoiets zuiver om commerciële reden doet, ver dien je geen droog brood." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER dru kwekkend en X tegelijkertijd ook een komisch gezicht zijn ge weest. Ruim drie eeuwen na de dood en verrijzenis van Jezus struinde keizerin Helena door de straten, stegen en Romeinse tempels van Jeruzalem. Als een verlate rampentoerist zocht de eerbiedwaardige moeder van keizer Constantijn in het jaar 326 naar sporen van Christus' verblijf in het Heilige Land. Helena had weinig moeite om de belangrijkste heilige plaatsen te identificeren. „Hier is Christus aan het krffls genageld en hier is idij in het graf gelegd. En kijk hier, dit hout is gebruikt voor het kruis." Zo ongeveer moet de speurtocht zijn verlopen. Op aanwijzing van de keizerin werd Calvarië of Golgotha gevonden de schedelplaats uit het bijbel se verhaal, waar de Romeinen 'misdadigers' door kruisiging om het leven brachten. Een opmerkelijk feit voor wie bedenkt dat er niet alleen drie eeuwen waren verstreken, maar ook dat de stad sindsdien twee maal met de grond gelijk is ge maakt. Eerst door de legers van Titus, en later door die van Ha drianus. Laatstgenoemde deed zijn uiterste best om alle sporen van 'Jeruzalem' te wissen en gaf de stad die volgens zijn plan nen werd herbouwd een an dere naam, Aelia Capitolina. Op de plek waar de joodse tempel had gestaan, liet hij een tempel bouwen voor Jupiter. Onzeker De eerste volgelingen van de joodse timmermanszoon uit Na zareth waren klein in getal en in het geheelvvan het Heilige Land onbeduidend in aantal. Pas toen de apostel Paulus succes kreeg met de verkondiging van het Evangelie, groeide het handjevol sekteleden gestadig uit tot een gemeenschap die uiteindelijk onder keizer Constantijn staats kerk werd. Op dat moment kwam de stad van Jezus' lijden en verrijzenis weer in beeld. Ook toen al wilden mensen er zelf zijn geweest. Het is niet zeker of zich in die eerste twee eeuwen altijd volge lingen van Jezus in Jeruzalem hebben bevonden. Titus ontzeg de de joden de toegang tot de Biechten, dat moest. Waarom ciat moest? Dat heb ik nimmer begre pen. Als je op je zesde je eerste communie deed, dan moest je biechten. Je zieltje schoonwassen. Anders was er geen eerste communie. En dat wilde je niet mis sen, want iedereen in de eerste klas deed eer ste communie. Daarna was er thuis een groot feest. De eerste keer, had ik snoep gegeten in de vastentijd, kwam ik er met de paasbiecht nog genadig af. Een penitentie (een soort boete) van vijf weesgegroetjes. Keek je, zo herinner ik mij, stiekem door de vingers van je handen of de anderen, die vóór je waren, er nog zaten. Wat zouden die allemaal uit gespookt hebben Het was, achteraf bezien, nogal bizar. „Ik heb gejokt, wel drie keer.Of „Ik heb een kwartje gestolen.Ik verzon er duchtig op los. „Ik ben onkuis geweest.Had je ergens gelezen, kon ook. Als de pastoor dan vroeg hoe, dan zat je met je handen in het haar. Ik wist niet wat onkuis was. Ik was pas 9. En ik zat op kostschool. Ik dacht dat ik dan moest zeggen, dat ik mijn buurmeisje zo aardig vond. Op kostschool op de speelplaats was een uri noir met twee bakken. Het was streng verbo den daar met z'n tweeën te zijn. Bij hoge nood gebeurde het mij toch, dat ik dit verbod overtrad. De surveillerende zuster sleepte mij meteen de refter in. Dit moest ik biechten. En wel su biet. Onder leiding van de non moest ik op weg naar cle kerk in Edam. Pastoor Groen zat al klaar. „Ik moet biechten. Eerwaarde vader, geef mij uw zegen", klonk het benepen uit mijn mond. „Mijn zoon, ik luister", zei de pastoor uitno digend. „Maar ik weet niet wat", fluisterde ik, „de zuster zegt, dat het heel erg is wat ik gedaan heb. Wat heb je dan gedaan drong pastoor Groen aan. Een heel grote man was dat, die met gevouwen handen in het schemerdui ster van de biechtstoel op God leek. Op zon dag vond ik hem on uitstaanbaar, want hij preekte wel drie kwartier over onbe grijpelijke dingen. „Ik heb geplast met nog iemand. "Zo, dat was overgekomen. Pastoor Groen legde uit dat dit eet\ grote zonde was, zo vlak voor Pasen. En of ik nog iets anders had gedaan, buiten plassen. „Ge jokt", zei ik prompt. „Ik had namelijk, toen ik gesnapt was, eerst tegen de zuster gezegd dat ik alleen op het urinoir was. „Ja, ja, dat is ook heel ernstig", was de reactie. De boete was zwaar. Op de knieën voor een kruisweg. Met de zuster aan mijn zijde de hele kerk door schuifelen. Veertien staties lang. De gesteven rokken knisperden, m'n knieën schuurden over het stoffige marmer. Aan het slot gooide de non er nog een extra penitentie bovenop: een heel rozenhoedje voor het met paars doek omhulde Maria beeld. En waarom? Ik weet het niet. Een ding weet ik, na zovele jaren, inmiddels wèl zeker. In die kerk in Edam ben ik toen van mijn geloof gevallen. Honderden biech ten later, duizenden missen verder, hield ik het zomaar voorgezien. Net vóór Pasen kriebelt er toch iets van heimwee naar de geborgenheid en de span ning. Knetteren de woorden van pastoor Groen dikwijls door mijn bol: „...en toen scheurde het voorhang van de tempel...Op Goede Vrijdag was dat, 's middags om drie FRANS NYPELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 40