'De muziek heeft alles om een kassucces te zijn' Lijden de helft van de Nederlanders niet meer in God gelooft, is de belangstelling voor een bij uitstek kerkelijk gebonden meesterwerk als Bachs 'Matthaus Passion1 groter dan ooit. Een En: het aantal uitvoeringen dat in de weken voor Pasen plaatsvond was ook dit jaar weer nauwelijks te overzien. moei Waarom oefent juist die Matthaus Passion zo 'n onweerstaanbare aantrekkingskracht uit? Terwijl volgens een recent onderzoek meer dan •e paashaas geen °P' minst aannemelijke verklaring haas als een van de r0n issymbolen: een haas slaapt nooit ok eent altijd staan zijn ogen open, en iden- zou een symbool kunnen zijn >r de opstanding van Jezus. j^e [i redenering die meer grond lijkt te nej^ben: als je naar de volle maan len a' ZIC jc daar figuurjes in die op Heepcn lijken, en aangezien Pasen na iok döeerste volle maan in de lente valt.... )elen(j verklaring die ook hout snijdt is ^er je: eerst waren het de kerkklokken - Rome door de paus gezegend - die (de vruchtbaarheid voor het mende jaar) uitstrooiden over het iaien?d; vanaf Witte Donderdag hebben n: ^'immers njet geluid en op 30rd? - ismorgen beginnen ze weer. In IS thu!teswntse strc^en vond men, ter 'ertel^ng'Hg van die roomse klpkken, het paashaas uit: een dier dat bekend ia 20Q( om zijn en mplantingsvermogen; die kwaliteit it dus mooi aan bij het ei als ^ezejichtbaarhcidssymbool. Maar eveerarom werd dan een haas gekozen er geen konijn, toch ook een ner tCjtengewoon vruchtbaar dier? S watkonijn kwam via Spanje pas in de ddeleeuwen in onze streken en rendien houden konijnen van U" nOlige grond, die in ons laagland in tijd nog niet zo rijkelijk je het,rhanden was. In tegenstelling tot ^e" jen, die wel tegen een beetje dle^° l gheid kunnen. Kortom: er waren gen paar honderd jaar geleden dus ïlovigj niet zoveel konijnen, men was zo'n 1 vertrouwder met de haas. Ook op [lts eejevens uit de zeventiende, P8e" jtnende eeuw vinden we hazen en fec/Ój" (hoogst zelden) konijnen, 'htmd komen hazen tegen in ïloofltferliedjes ('In een groen groen ets allcnland zaten twee haasjes heel '.an.mbiant') en in spreekwoorden en jft 'mjlrukkingen Zoals in 'Hazehartje', 'elf ne et noo't 'loe een k°e een ^aas 'gen-jg1, k-r 3ls een haas vandoor gaan', r ijn naam is haas', 'Haastje-repje' en >eken*oude hazen kennen de stroppen'. 'Hall] I ohann Sebastian Bach, I een van de allergrootsten M uit de westerse muziekge- STOedenis, was rond 1720 als Kapellmeister werkzaam aan het hof van Köthen. Bach had het er erg naar zijn zin; er waren weinig officiële verplichtingen (kerkmu ziek was aan het Calvinistische hof al helemaal niet aan de or de), zodat er veel tijd overbleef om 'vrij' te componeren. De mu ziekgeschiedenis zou er vast heel anders uit hebben gezien als Bachs werkgever, de muzikale prins van Anhalt-Köthen, het niet in zijn hoofd gehaald had om in het huwelijk te treden met een vrouw die van muziek niet veel moest hebben. Bach zag de bui hangen, be dacht dat zijn opgroeiende oud ste zoons eigenlijk naar de uni versiteit zouden moeten en solli-" citeerde naar de vacante baan van cantor (hoofdverantwoorde lijke voor de kerkmuziek) aan de Thomaskerk te Leipzig. Hoewel het hem bepaald niet aanlokke lijk leek 'Aus einem Capellmeis- ter ein Cantor zu werden'. Bach kreeg de functie - voornamelijk omdat de kerkeraad geen betere kandidaten kon krijgen - en zat, ondanks verwoede pogingen er weer weg te komen, voor de rest van zijn leven vast in Leipzig en in de kerkmuziek. Omdat Bach er nu eenmaal de man niet naar was om half werk te leveren, componeerde hij maar gelijk vijf jaargangen met kerkelijke cantates; voor de meeste zon- en feestdagen eeh. Bovendien zette hij, met het oog op uitvoering in de Goede Week, vijf keer het lijdensverhaal op muziek. Twee passionen zijn al jaren zoek; verder bestaat er een Lucas Passion in Bachs hand schrift, die echter vrijwel zeker door een ander gecomponeerd is. Gelukkig voor de muzieklief- Dat moet ook de redenering zijn van de vele kopers van Ton Koopmans Matthaus-CD's. Ne derlands populairste barokspe- cialist nam onlangs zelfs een gouden CD in ontvangst voor de ze produktie. Heel opmerkelijk is daarbij, dat al die doosjes ver kocht zijn buiten de Passions- tijd. Bij veel uitvoeringen wordt, traditiegetrouw, nog steeds niet geapplaudiseerd; na het Lijden van Christus past geen jubel. Koopman, regelmatig gastdiri- gent bij de Bachvereniging, heeft in interviews overigens gezegd tegen applaus géén bezwaar te hebben. Zijn negentiende-eeuw- se collega Julius Röntgen dacht daar in 1878 anders over. Hij ver wonderde zich over de uitvoe ring onder leiding van Johannes Verhulst in het Amsterdamse Concertgebouw. Röntgen: „Zon der orgel, allen in avondtoilet. En na plaatsen als Und ging hiriaus und weinete bitterlich (Petrus' verloochening, red.) stormachtig applaus." De violist Willem Kes, later de eerste diri gent van het Concertgebouwor kest, wrong zich bij die gelegen heid zelfs tussen koor en orkest door om na zijn solo in het Er- bar me dich samen met de alt zangeres te kunnen buigen. Voor de een is de Matthaus een kerkdienst, voor de ander een mooi stuk muziek. Maar voor talloze orkestleden en solo zangers betekenen de pdssie-uit voeringen gewoon een jaarlijks terugkerende drukke tijd vol met leuke schnabbels. Zoiets leidt vroeg of laat tot relativeren, zelfs bij de meest vrome musici. Zo viel een van de solisten tijdens eenNaardense uitvoering in slaap, zodat zijn inzet moest worden overgenomen door een collega. Maar de kroon spant - volgens de overlevering - de so praan Jo Vincent, jarenlang solis te in Naarden èn-Amsterdam. Ze zou verschillende keren na af loop van een Matthaus de histo rische, maar o zo oneerbiedige woorden gesproken hebben: „Zo, die hangt weer voor een jaar." superplie, het haalde het niet bij wat ik op Paaszaterdag voelde. Dan kwamen - wist ik van meneer pastoor - De Klokken door de lucht terug uit Rome. Ik zag ze nooit, wat meneer pastoor niet verwonderde. De Klok ken moesten hoger dan de vliegtuigen. Zodoen de. Precies om 12.00 uur ging het beieren boven Tilburg, wat een duivels kabaal was. Want met 23 kerken waarop gemiddeld twee torens vol klok, voerde mijn geboortestad de landelijke lijst aan. En temidden van die herrie vierde ik dan het Grootste Feest van mijn katholie ke bestaan: het openen van het Vastentrom- meltje. Het was een trommeltje dat nauw aansloot bij mijn katholieke opvoeding: een blik waarin Maria-koekjes hadden gezeten. Daar moest het dus in, al het lekkers dat in de Vastentijd niet gesnoept mocht worden. Het was - leerde ik - om alzo iets te voelen van, en eer te betonen aan, Het Lijden dat Jezus indertijd.... Godnogaantoe, welkeen kwelling in het kinderbestaan. Wist Hij hier wel van?! Vanuit mijn ge loof moest ik veronderstel len: ja, hier wist Hij van. Maar had Hij dit ook ge wild?. Ik kon het me niet voorstellen. En ja hoor! Het is - zo heb ik ontdekt - achter z'n rug om be dacht. Door mensen als J.S. Bach bijvoor beeld. Niet dat ik zo'n Bach-kenner ben, maar ik heb aan een uitvoering van de Mat thaus Passion in Naarden een tekstboekje overgehouden en daar staat het in. Koor II: 'Daarom moet Zijn dienstbaar lijden bitter zoet voor ons allen zijnVastentrommeltjes- taal, en niks anders. Hoe gemeen toch van de Grote Mensen. Hoe vals ook van ze, om ons in de Vastentijd extra snoep toe te stoppen. Nóg voel ik De Pijn bij de herinnering aan de grijns waar mee de winkelier zijn gulheid tot over de toonbank aanreikte: 'Voor je trommeltje, jongen'. Door wie waren De Kruideniers tot mij gezonden? Waarom moest ik dit kruis van Végé, Simon de Wit, en De Spar dragen? Waarom maakte De Gruyter uitgerekend in de vastentijd iets bijzonders van 'het snoepje van de week'? Veertig dagen lang stapelden ze aan mijn Grote Verleiding met behulp van tum tum, ulevellen, drop, toffee, wijn- ballen, Brusselse kermis, spekjes, lolly's, sal miak, zoethout, kauwgomballen, nogablok ken, en alles wat in zo'n opeenhoping nog meer klef kon worden in een Vastentrom- meltje. MiddenstandsJudassen, dat waren 't. Heer vergeef het hun. Ze wisten niet wat ze deden. opname van het werk onder leiding van de Nederlandse dirigent Ton Koopman was de op een na best verkochte klassieke CD van 1993. ILLUSTRATIE THEDORE BIBLE. DOVER PUBLICATIONS INC. NEW YORK Nog steeds groeiende belangstelling voor de Matthaus Passion Aan de Godsgeschenken in mijn katholieke jeugd wilde maar geen eind komen. Eerst een Heeroom, daarna een verhuizing tot op vier deuren van de parochiekerk, een opa die me wekelijks ter bedevaart voerde naar daar waar Tilburgs religieuze coryfee Peerke Don ders werd geboren, en toen ook nog eens een roeping tot misdienaar. Terwijl Jan van Roessel bij Willem II in het voetbal werd on derwezen, leerde ik hemeltechniek; wat min der loonde. Mijn misdienen bereikte immer hoogtepun ten in de aanloop naar Pasen, toen nog alge meen bekend als De Goede Week. Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Eerste Paasdag, Tweede Paasdag... Daar kon je ab misdie naar mee vooruit. Dat was hard werken, op weg naar de Hemel. Maar welke vreugde ook ontsteeg aan mijn hebbers zijn de Johannes Passion en de veel uitgebreidere, groots opgezette Nfhtthaus Passion - die binnen de familie Bach bekend stond als 'Die grosse Passion' - bewaard gebleven. Opvallend Centraal staan de laatste dagen van het leven van Jezus, culmi nerend in diens kruisdood, zoals verteld door de evangelist Mat- theüs. Het verhaal wordt bij Bach verteld in rolverdeling, waarbij de Evangelist door een tenor wordt gezongen. Jezus door een bas en de verschillende kleinere rollen door andere solisten. Voor de woorden van Jezus' leerlin gen, de hogepriesters en het Joodse volk komt het hele koor in actie. Het lijdensverhaal wordt telkens onderbroken, enerzijds door aria's die het commentaar van de dichter verwoorden, an derzijds door koralen, kerklied verzen die de deelname van de samengekomen gelovigen uit drukken. Zodoende neemt een uitvoering al gauw drie, drieën half uur in beslag. Het meest opvallende ken merk van Bachs compositie is de verdeling van het hele ensemble in twee koren en twee orkesten; tamelijk zeldzaam in de acht tiende eeuw, en door Bach bui tengewoon effectvol benut. In drukwekkend in dat opzicht is het openingskoor: een grote dia loog, waarin ook nog eens een koraal verweven is, meestal ge zongen door een jongenskoor. Een ander fraai voorbeeld is de aria So ist mein Jesus nun gefan- gen, waarin de sopraan- en altso- listen van het eerste koor fel on derbroken worden door het pro testerende tweede koor: Lasst ihn, haltet, bindet nicht. In dit CD-tijdperk is het nau welijks voor te stellen dat Bach zijn compositie waarschijnlijk niet vaker dan een keer of vier in zijn geheel heeft kunnen horen. Na diens dood is het werk zo'n driekwart eeuw helemaal niet uitgevoerd; Bach was gedateerd, uit de mode, werd niet gespeeld. Pas in 1829, op de kop af hon derd jaar na Bachs veronderstel de eerste uitvoering, ontrukte de componist Felix Mendelssohn de Matthaus aan de vergetelheid door een, overigens geretou cheerde, uitvoering te dirigeren. Daarmee begon het werk aan een zegetocht over de hele we reld. Verschillende versies Aanpassingen bleven nog zeer lang regel. De instrumentatie werd in meer of minder ernstige mate gemoderniseerd, maar veel ingrijpender waren de vele inkor tingen. Aria's werden geschrapt of sterk beperkt, bijvoorbeeld door een herhaling tot het mini mum terug te brengen. De jong gestorven Evert Cornelis komt de eer toe de eerste onverkorte Mat thaus in Nederland te hebben gedirigeerd: in Naarden (19290, nadat hij in 1928 uit protest te gen de coupures voor de veel kor tere, maar in feite expressievere Johannes had gekozen. Het tekent de Naardense Matt haus- traditie die, begonnen in 1922, zich van meet af aan sterk gemaakt heeft voor een uitvoe ring, die zo goed mogelijk bij Bachs ideeënwereld aansluit. In Een historisch mo ment in de Neder landse geschiedenis van de Matthaus Pas sion. Dirigent Ton Koopman ontvangt - half maart - uit han den van minister d'Ancona een gouden CD (15.000 ver kochte exem plaren). FOTO» ROB VERHORST 1983 kwam het daardoor zelfs tot een breuk met chefdirigent Char les de Wolff en de Naardense Ne derlandse Bachvereniging. Het bestuur van de Bachvereniging wilde een 'authentiekere' aanpak en ging verder met een nieuw koor, een eigen barokorkest en een projectmatige aanpak met echte barokspecialisten als gast- dirigent. De Wolff nam zijn hele koor mee en zette, als Bachkoor Holland zijn traditie voort in de Leidse Pieterskerk. Het tekent Nederland, dat de Leidse Matthaus al weer tien jaar evenveel luisteraars trekt als de Naardense, die er evenmin op achteruit ging. Zowel de Bachvereniging als De Wolffs Bachkoor spelen hun produktie trouwens ook nog op verschil lende andere plaatsen in het land. Voeg daarbij de vele regio nale Mattheüssen (zoals die door de C.O.V. Haarlem met het NPO onder Harry Brasser) en men moet wel geloven dat - zoals de Nederlandse Bach-specialist Hans Brandts Buys in 1950 schreef - Bachs passie muziek nergens ter we reld zo veelvuldig tot klinken komt als in Nederland. Hoe zou dat toch komen? Liefhebbers van dieptepsychologie kunnen een ver klaring vanuit die hoek vinden in het meest recente een Matthaus in de Goede Week de plaats inneemt van de kerk dienst. Zo kunnen ontkerkelij king en een nog steeds groeiende belangstelling voor Bachs passie muziek, hand in hand gaan. Hoewel dirigent Charles de Wolff dat niet wil ontkennen, stelt hij ook heel nuchter vast dat vooral de Matthaus „gewoon alles in zich heeft om een kassucces te zijn: de twee koren plus jongens koor, twee orkesten, twee solo violen, de vele houtblaassoli... Het is toch zeker prachtige mu ziek...?!" nummer van mu ziektijdschrift Entr'ac te. Voordehandliggend is natuurlijk de gedachte, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 37