P De vrede heeft nog geen verzoening gebracht Nieuw Zeeland is de verzorgingsstaat voorbij Democratiseringsproces in Tunesië dreigt te mislukken Buitenland - 'ii ATERDAG 19 MAART 1994 7 AUCKLAND PETER WALKER StStl HCJC mtt THE INDEPENDENT Nieuw Zeeland kan bogen op een trotse geschiedenis als een van de baanbrekers op het gebied van sociale vooruitgang. Het land introduceerde als eerste het algeheel stemrecht. En ruim tien jaar voordat Groot-Brittannië na de Tweede Wereldoor log als eerste land in Europa een modern stelsel van sociale voorzieningen oprichtte, werden Nieuwzeelanders al 'van de wieg tot het graf verzorgd. Ter vergelijking: in Nederland werd de sociale zorg pas in 1957 met de invoering van de AOW op moderne leest geschoeid, een proces dat werd vol tooid met de invoering van de bijstand in 1965. Maar sinds 1990 heeft de conservatieve re gering van Nieuw Zeeland sociale voorzie ningen geschrapt, uitkeringen drastisch verlaagd en een eigen bijdrage in de gesub sidieerde gezondheidszorg geïntroduceerd. Het doel van deze operatie is, volgens de bekende retoriek van de liberaal georiën teerde politiek, het terugdringen van de rol van de staat en de bevordering van de zelf standigheid van de burger, 's Werelds oud ste verzorgingsstaat is nu de eerste post- verzorgingsstaat geworden. De cijfers lijken goed: de economie groeit (met drie procent het afgelopen jaar), evenals de consumptie en de investerin gen. De detailhandel bloeit op en het inko men van de boeren neemt toe. De inflatie is laag (1,4 procent) en de werkloosheid (9 procent) neemt af. De recessie lijkt over wonnen. Maar er zijn ook andere cijfers. Het aantal armen is gestegen van 360.000 in 1990 tot 510.000 in 1993. Het aantal gevallen van kindermishandelingen -verwaarlozingis in dezelfde periode met 60 procent ge groeid. Het aantal zelfdodingen onder jon ge mannen bedraagt 38 op de 100.000, het hoogste percentage in de geïndustrialiseer de wereld. Het aantal gevangenen neemt met 10 pro cent per jaar toe en bedraagt momenteel 122 per 100.000. (Groot-Brittannië, het meest opsluitgrage land van Europa, telt 98 gevangenen op de 100.000 inwoners.) En de misdaad schiet omhoog, met name in braak en geweldsdelicten. Een Nieuwzee- lander loopt een grotere kans het slachtof fer van een misdaad te worden dan een in woner van andere geïndustrialieerde lan den, waaronder de Verenigde Staten. De voedselbank is het symbool geworden van de Nieuwzeelandse post-verzorgings- staat. Hongerige armen worden door func tionarissen van de sociale dienst doorver wezen naar de voedselbanken, die door vrijwilligers worden gerund en afhankelijk zijn van liefdadigheid van het Leger des Heils, van anglicanen die in de kerk met pakken rijst en cornflakes paraderen, van het winkelende publiek in de supermark ten dat blikken perziken of bonen in spe ciale tonnen achter de kassa gooit. Maar de liefdadigheid is nooit groot genoeg, zodat een gezin gemiddeld maar eens in de zes weken voedselhulp krijgt. In het begin van de jaren tachtig begonnen de Nieuwzeelanders zich steeds meer zor gen te maken over de stagnerende econo mie en groeiende werkloosheid. De vrije- markt ideologie kreeg steeds meer aanhan gers en van 1984 tot 1990 voerde de La- bourregering een bijzonder ingrijpend her vormingsprogramma door. Prijzen, lonen, wisselkoersen en rentepercentages werden vrijgelaten, het financiële systeem werd ge dereguleerd. de belastingen werden dras tisch verlaagd, subsidies werden afgeschaft en staatsbedrijven werden geprivatiseerd. Alleen het sociale stelsel werd ontzien totdat de Nieuwzeelandse Nationale Partij in 1990 aan de macht kwam. De nieuwe regering beschouwde de sociale voorzie ningen als een laatste hinderblok voor de 'ondernemende samenleving', waarin met name particulier initiatief en zelfstandig heid moesten worden beloond. Aange moedigd door de 'Ronde Tafel van het Za kenleven' een pressiegroep van 43 di recteuren van de belangrijkste industrieën die samen 85 procent van de Nieuwzee landse aandelenbeurs vertegenwoordigen zette de nieuwe regering het mes in de sociale voorzieningen. Werkloosheids- en ziekteuitkeringen, we- duwenpensioenen en de bijstand voor al leenstaande ouders werden met 9 tot 25 procent gekort. Het recht op AOW werd beperkt door een inkomenstoets. Ziekte kosten werden niet langer automatisch vergoed, waardoor het overgrote deel van de Nieuwzeelanders zelf de doktersreke ning en medicijnen moest gaan betalen. Ziekenhuizen verschaffen alleen nog maal tijden tegen betaling en bedlegerige pa tiënten moeten nu tot 3.000 gulden per week betalen. Ook de sociale woningsector werd aan de commercie overgeleverd. Woningbouw- vereningen moesten winst gaan maken, waardoor vooral de aller armsten zwaar werden getroffen. Door de kortingen op sociale uitkeringen kelderde hun inkomen, terwijl de huren juist omhoog schoten. Alle geledingen van de Nieuwzeelandse sa menleving hebben offers gebracht, maar een gezin met twee kinderen uit de hoog ste inkomensgroep is er 3.3 procent op achteruit gegaan, terwijl een even groot ge zin uit de laagste inkomensgroep maar liefst 20,9 procent heeft ingeleverd. In de jacht op economisch herstel door een ge zond ondernemersklimaat hebben de Nieuwzeelanders die het minst hebben het meest betaald. Voorlopig is verdere uitvoering van het hervormingsprogramma van de baan In de verkiezingen van vorig jaar heeft de Na tionale Partij zwaar verloren en regeert nu met een meerderheid van slechts een zetel. Maar er heerst een gevoel dat er al iets on vervangbaars verloren is gegaan. Veertig jaar lang heeft Nieuw Zeeland geprobeerd een maatschappij op te bouwen waarin al le burgers vrij van angst en gebrek konden leven. Deze gedrevenheid is nu onderuit gehaald. Overgebleven is slechts een kille noodzaak om op eigen kracht rijk te wor den. VERTALING: MARGREET HESLINGA -Onzekere bevolking van El Salvador in vrijheid naar de stembus President Christiani (tweede van links) en Arena-kandidaat Calderon Sol (tweede van rechts) op stemmen- jacht in de hoofdstad. foto ap Jooh!", roept de kaartjesverkoper, half buiten de bus hangend. Mensen, we vertrek ken! Zijn enthousiasme en de vrolijk beschilderde bus beloven een prachtige reis, met aan het eind op zijn minst een klein feestje. Maar de bus, veel kleuriger dan zijn be stemmingen in jaren zullen worden, rijdt door Chalatenango, het gebied dat elf jaar oorlog achter de rug heeft. Een van de banden sneuvelt al gauw op de hobbelige weg. Verkiezingsbijeenkomst van het FMLN in San Salvador. na SAN SALVADOR-CHALATENAGO 27 SIMONE VAN DRIEL en Een feestje is er wel. Een zee van blauw-wit-rood golft door de stoffige straten van Chala tenango, de hoofdstad van het gelijknamige departement in het noorden van El Salvador. P Bussen en pick-up-trucks heb- ben uit de omgeving honderden aanhangers van de regerende rechtse Arena-partij aange- voerd. Luidruchtig, gewapend met vlaggen en folders, gehuld 4 in Arena-shirts, trekken ze naar het centrale plein om zich bij de lokale sympathisanten te voe gen. De over het plein gespan nen rijen vlaggetjes dansen in de wind. Erboven, op een span doek dat aan de afgebladderde kerktoren hangt, kijkt de in 1980 vermoorde aartsbisschop Ro mero op het rechtse festijn neer. 'Veertien jaar na je marte- laarschap leef je voort in het hart van je volk', zeggen grote rode letters onder het portret. Het spandoek wordt ongemoeid laten. Het is immers al ruim twee jaar vrede, ook in Chala- tenango, waar de oorlog tussen I het leger en de linkse guerrilla- i beweging Nationaal Bevrij dingsfront Farabundo Marti I (FMLN) het zwaarst heeft ge- I woed. Zond'ag worden, onder toezicht van de Verenigde Na ties, voor het eerst in tientallen jaren vrije verkiezingen gehou den, de 'verkiezingen van de eeuw', met deelname van de tot politieke partij getransformeer de FMLN. Maar vrede heeft nog geen ver zoening gebracht. Het span doek aan de kerk in Chala tenango is niet alleen een eer betoon aan de man die het voor de onderdrukte bevolking op nam en daarvoor werd neerge schoten. Het houdt de herinne ring levend aan alle slachtoffers van het politiek geweld, de slachtoffers van het leger en de doodseskaders, de duizenden 'vermisten', voor wie de gerech tigheid waarschijnlijk nooit komt. De moord op Romero, de moord op vier Nederlandse journalisten in 1982, de moord op zes Jezuïetenpaters in 1986 en alle andere grove schendin gen van de mensenrechten, zijn met een amnestiewet met een zwiep onder het tapijt geveegd. Het voormalig verzet heeft ten minste nog haar aandeel in de excessen erkend. Maar het leger wil van geen erkenning van de slachtoffers weten. De Arena-re- gering heeft een monument voor de slachtoffers niet kunnen opbrengen. Maria Julia Hernandez, directri ce van het gezaghebbende mensenrechtenbureau van de Salvadoraanse katholieke kerk, zegt 'heel gedesillusioneerd' te zijn over het gemak waarmee het verleden in haar land is be- grayen. „De amnestie dekt alles toe, en dat hindert het proces van verzoening. Voor verzoe ning is een nieuwe manier van denken nodig, er moeten nieu we waarden worden ontwik keld. Respect voor het leven. Maar de amnestie heeft de straffeloosheid veiliggesteld, wat betekent dat niemand bang is om zich aan mensenrechten schendingen schuldig te ma ken." Ze heeft het gelijk aan haar kant. De situatie is absoluut niet te vergelijken met de jaren '80, toen familieleden van 'vermis ten' zich dagelijks op de trap pen van het bureau verzamel den om de albums door te kij ken met de foto's van verminkte lichamen die her en der werden gedumpt. Een aantal verdwij ningen heeft zich nog in 1992 voorgedaan, in 1993 niet meer. „Dat is denk ik het enige dat is verbeterd. Maar voor het overi ge is de situatie juist verslech terd. Vorig jaar deden zich 82 gevallen van politiek geweld voor - moorden, marteling, kid nappingen, tegen 56 in 1992. De doodseskaders bestaan nog. De regering zegt dat het niet moge lijk is een onderscheid te maken tussen gewoon en politiek ge weld. Maar het is heel duidelijk wat gewoon en politiek is. Ze controleren nog steeds de be volking". Al wordt de term er in het open baar nog op gedempte toon uit gesproken. in Chalatenango zijn de 'escuadrones de la muerte' (doodsescaders) niet meer ac tief. Christiane Hintzen, hoofd van het regionale VN-bureau dat sinds half 1991 in Chala tenango is gevestigd: „Het is hier direct na de oorlog heel rustig geworden". De 27-jarige Juana beaamt het. „Maar toch zijn we nog heel bang. Er is zo veel gebeurd. Je hebt geen idee wat we hebben meegemaakt." Ze wil er niet over uitweiden, maar vertelt wel dat haar man in in de oorlog is gedood. „Hij was bij het FMLN. Hij zat in de bergen, het leger zat hier in de stad." Het leger is er nog steeds meer dan aanwezig. Voor 'God. Een heid en Vrijheid', zoals het bord op de muur bij de ingang van de kazerne gebiedt, hangen een stuk of vijftien militairen rond op het plein in de hoofdstad. Af en toe klikken hun geweren, zes, zeven keer achter elkaar. I let heeft iets intimiderends, al lijkt het bovenal achteloos tijd verdrijf. Na jaren oorlog moet het soldatenbestaan in een af gelegen oord waar althans voor een leger weinig tot niets te doen valt, dodelijk vervelend zijn. Als de Arena-manifestatie is afgelopen plukken de solda ten ijverig de achtergebleven, vlaggetjes en pamfletten uit het parkje voor de kazerne. Wanneer de laatste dronken Arena-supporter en de laatste marktkoopvrouwen, de man den met groenten en fruit op hun hoofden, naar huis zijn ge gaan, daalt een verschrikkelijk soort rust over het overdag al niet bruisende Chalatenango neer. En de bezoeker die om vijf uur 's middags de laatste bus richting de hoofdstad San Sal vador ziet wegrijden, moet wel overnachten in het enige pen sion. waar de deur om negen uur 's avonds dicht gaat en de 'kamers' een interessant assorti ment insecten herbergen. Maar voor de inwoners is zelfs saaie rust een hoog goed. Niet alleen aan de gehavende huizen en de geruïneerde wegen is te zien hoe hevig de oorlog hier heeft gewoed. Het is te zien aan de armoede, aan het grote aan tal mensen dat een ledemaat mist, aan de verdwaasden, aan de vrouw die op de markt in alle ernst tegen een zak uien zit te praten. Het is te lezen op vroegoude gezichten, zoals dat van Antonio Dubón Ayala. Ayala komt uit Guarjila, een ge hucht tussen Chalatenango en San Jose Las Flores. De eerste twee jaar van de oorlog vocht hij met het FMLN. „Toen de re- firessie van het leger tegen mijn amilie en het dorp te groot werd, zijn we de bergen inge vlucht en overgestoken naar Honduras", vertelt hij. Omdat vervolgens het Hondurese leger de vluchtelingen aanhoudend het leven zuur maakte en door reizen naar een derde land er niet inzat, kwam hij tot de con clusie dat hij net zo goed naar El Salvador kon terugkeren. Het lukte pas in 1987. „Drie dagen na onze terugkeer viel het leger het dorp aan, met helikopters, mitrailleurs, alles. Ze hoopten dat we dan wel terug zouden gaan naar Honduras." „Maar we zijn gebleven. Het waren harde jaren. Zowel de guerrilla als het leger kwamen in Guarjila. Ze gedroegen zich heel verschillend. De guerrille- ros vroegen om hulp. en dat ga ven we. De soldaten van het le ger zetten een geweer op je hoofd en schreeuwden: Eten! Eten!" Guarjila is niet helemaal ver woest. „Maar veel mensen wo nen in geïmproviseerde huisjes, en sommige huizen zijn bezet door mensen die uit andere ge bieden zijn gevlucht." 1 let is een groot probleem in Chala tenango: naar schatting woont de helft van de inwoners van de voormalige conflictgebieden niet meer in zijn eigen huis. „En de regering legt maar wegen aan." Ayala verloor vier familieleden aan de oorlog. Een hoge prijs, maar hij vindt ook achteraf dat de oorlog 'de enige weg was om te vechten tegen de onderdruk king'. Hij is nog steeds een arme campesino, en leeft van wat hij van zijn kleine stukje grond oogst, net genoeg voor zijn ei gen maaltijden. „Als ik geld voor kleren of zo nodig heb, ga ik een dag bij iemand anders op het land werken." Het is het leven van veel men sen in Chalatenango, éls ze al grond hebben. Strijd over grondbezit loopt als een rode draad door de geschiedenis van El Salvador en de oneerlijke landverdeling was een van de oorzaken van de oorlog. Vijf miljoen mensen moeten sa menleven op een gebied dat tweederde van de omvang van Nederland heeft. In Chala tenango. een gebied met toch al slechte landbouwgrond, wil de afgesproken landhervorming nog niet echt lukken. Volgens de vredesakkoorden hebben alleen al in Chalatenan go 900 ex-guerrilleros en 1700 'tenedores', arme boeren die tij dens de oorlog land bezetten in de conflictzones, recht op een stukje grond. „Pas in totaal vier honderd tenedores en ex- FMLN-strijders hebben die ook gekregen", aldus Christiane Hintzen van het regionale VN- bureau in Chalatenango. „Er zijn veel problemen met de oor spronkelijke eigenaren van de bezette gronden, er zijn proble men met de overdracht, met de kredieten. Wij moeten nogal eens in actie komen om vrede te stichten tussen de verschil lende partijen." President Cristiani verklaarde vorige week dat alle ex-FMl N'ers grond hebben gekregen. Sonia Aguinada Carranza van de FMLN-stichting F-16 kent de rekenmethode van de regering. „Ze vegen burgers en ex-strij ders steeds op een hoop. In werkelijkheid gaat het om drie duizend ex-guerrilleros en twaalfduizend burgers." De stichting zet zich in voor de voormalige soldaten, die. net als de 30.000 soldaten die bij de in krimping van het leger moesten vertrekken, een bestaan in de burgermaatschappij proberen op te bouwen. Het is net als veel andere zaken een lange weg. „De regering heeft de FMI.N'crs toegang beloofd tot grond, kre dieten, opleidingen, medische hulp. De mogelijkheden zijn in de praktijk echter heel beperkt." Ook de schadeloosstelling is volgens Carranza niet goed ge regeld. „Zowel de ontslagen mi litairen als de gedemobiliseerde FMLN-strijders zouden een uit kering ter grootte van een jaar salaris krijgen. Maar de FMLN- soldaten hebben in de oorlog nooit betaald gekregen. I lun si tuatie is heel anders dan die van de soldaten van het leger. Die gingen terug naar hun familie, hun huis. terwijl veel FMLN- strijders bij hun demobilisatie niet meer bezaten dan de kleren die ze aanhadden. Hun huis be stond niet meer, hun familie was uit elkaar gevallen." Juana weet er alles van. Ze bleef met drie kinderen achter. Geen cent heeft ze gehad van de be loofde hulp aan wezen, wedu wen en andere slachtoffers. „Beloften, beloften, daar zijn ze goed in. Stem op ons! Maar er verandert helemaal niets." Voorzichtig vragen we naar het shirt dat ze aanheeft, dat toch echt Arena promoot. „Oh, dat was gratis, ik kan wel wat nieuws gebruiken. Het betekent niets, ik ga echt niet op ze stem men." Waarop dan wel? Ze bloost. „Dat is geheim. We zijn nu toch vrij?" TOM DE QUAASTENIET MEDEWERKER MIDDLE EAST RESEARCH ASSOCIATES Tunesië gaat op 20 maart naar de stembus om een president en een parlement te kiezen. Voor het regime is dit een belangrijke test in het de mocratiseringsproces. De internatio nale kritiek op Tunesië is de laatste maanden toegenomen omdat de isla mitische oppositie hard wordt onder drukt. Een hoge opkomst bij de ver kiezingen zal de critici dan ook de mond moeten snoeren. Kairouan is de belangrijkste islami tische stad in Tunesië. Als op vrijdag de muezzin zijn oproep voor het gebed begint, stroomt de bevolking naar de moskeeën. Tegelijkertijd is dit het sig naal voor de militaire politie om uit te nikken en post te vatten aan de poor ten van de medina. Zij staan klaar om elke vorm van protest of elk blijk van sympathie voor de islamitische bewe ging de kop in te drukken. Dit beeld is illustratief voor de slech te verhouding tussen de Tunesische autoriteiten en sympatisanten van de islamitische beweging. De grootste moslim-oppositiebeweging, de Hizb Ennadha ('partij van de wedergeboor- té) is in de ogen van president Zine el- Abidine Ben Ali, absoluut ongeschikt als oppositiepartij en daarom ook bij wet verboden. Sinds de Golfoorlog heeft Ben Ali de fundamentalisten keihard aangepakt. Intensieve vervolging, massaprocessen en zware gevangenisstraffen hebben de aanhangers van Ennadha zwaar in het nauw gedreven. Rachid al-Ghan- nouchi, geestelijk en politiek leider van de beweging, werd bij verstek tot le venslang veroordeeld. In zijn ballings schapsoord Parijs voelde hij zich ech ter niet veilig genoeg en onlangs ver huisde hij dan ook naar Londen. Mensenrechtenorganisaties als Afri ca Watch en Amnesty International hebben Tunesië meermalen veroor deeld voor dit beleid. Amnesty be schuldigde de regering in haar laatste rapport van het onrechtmatig oppak ken en gevangen zetten van vele hon derden leden van de islamitische op positie. 'Veel mensen zijn gemarteld terwijl ze totaal van de buitenwereld waren afgesloten', aldus de mensen rechtenorganisatie. Ben Ali beschouwt de repressie ech ter als een noodzakelijk kwaad. Voor Tunesië is politieke rust immers van enorm grote betekenis, omdat het land zijn gehele economische beleid heeft afgestemd op de inkomsten uit het toerisme. De twee miljoen toeristen die Tunesië jaarlijks bezoekep zijn goed voor ruim twintig procent van de bui tenlandse deviezen. De hotelcom plexen schieten in de vier grote bad plaatsen Sousse, Monastir. Hamma- met en Nabeul, nog steeds als padde stoelen uit de grond. Het instorten van de toeristenmarkt in 1991 als gevolg van de Golfoorlog en enkele aanslagen van Ennadha heeft de regering doen beseffen dat het handhaven van politieke stabiliteit een absolute voorwaarde is om deze in komstenstroom te kunnen garanderen. Mogelijkheden om de Tunesische eco nomie te diversificeren zijn daarnaast heel beperkt: toerisme blijft voorlopig de kurk waarop de Tunesische econo mie blijft drijven. Het Tunesische regime is door de kritiek van de mensenrechtenorganisa ties echter wel ernstig in verlegenheid gebracht. Ben Ali presenteert zich naar het Westen graag als een liberaal de mocraat. Om zijn streven naar een vol waardige parlementaire democratie te realiseren, heeft hij uiteraard wel een oppositie nodig. Met uitzondering van de islamitisch fundamentalisten is er echter geen enkele oppositiepartij die op steun van de bevolking kan reke nen. Om de schijn van democratisering op te houden heeft Ben Ali enkele we ken geleden dan ook een aantal maat regelen genomen ten behoeve van dè overige oppositiepartijen. Zo wordt het 140-zetels tellende parlement met 20 plaatsen uitgebreid die, ongeacht de verkiezingsuitslag, aan deze partijen worden toegewezen. Verder is hen flink wat geld toegestopt om op grotere schaal campagne te kunnen voeren. Voorde presidentsverkiezingen heeft het regime echter geen enkel risico ge nomen. Alhoewel de impopulaire Ben Ali nog altijd in de schaduw staat van zijn voorganger Habib Bourguiba. lijkt zijn herverkiezing boven elke twijfel verheven. Desalniettemin kunnen de kiezers komende zondag de democratische droom nog wel degelijk aan duigen doen vallen. Door simpelweg niet te gaan stemmen kunnen zij de Tunesi sche machthebbers een duidelijke mo tie van wantrouwen aanbieden. De re gering is zeer bevreesd voor deze optie en heeft via de staatsmedia herhaalde oproepen gedaan om toch vooral maar te gaan stemmen. Het regeringsgezin de dagblad al-Arnal verscheen vorige week nog met de smekende kop: 'Alstublieft! Kom vooral stemmen'. Tunesische vrouwen zwaaien met de Tunesische vlag en dragen por tretten van president Zine el-Abidine Ben Ali met zich mee. foto fpa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 7