'Soms denk ik: Ab, wat ben je krenterig'
i A
Albert Heijn,
kruidenier
in ruste
Bijna vijf jaar geleden
vertrok Albert Heijn
(67) als voorzitter van
de raad van bestuur
van Aliold. Hij nam
zich voor te gaan
reizen, naar verre
vreemde oorden. ,,D'r
is geen donder van
terecht gekomen. Het
enige dat ik doe is
forenzen tussen
Schiphol en
Birm ingham Airport.
Ik heb nog zoveel
verplich tingen in
Nederland.
Albert Heijn woont niet
meer in Nederland. Hij
heeft zijn villa in
Aerdenhout verruild
vooreen voornaam
landhuis op het
Engelse platteland. „Ik
voel me hier heerlijk.
Behoedzaam schuifelt Albert
Heijn, steunend op twee
krukken, door de lange brede
gang. Lopen is lastig voor de kruidenier
in ruste. Hij vervloekt die hulpstokken.
„Krengen van dingen zijn het. Na zoveel
jaar krijg ik weer verschijnselen van de
polio uit mijn jeugd. Komt meer voor. Ik
heb jaren zonder krukken gelopen, de
laatste tijd met één. Een paar weken te
rug kreeg ik pijn in mijn heup. Toen zei
mijn orthopeed: „Loop er maar met
twee."
Voetje voor voetje, alsof de vloer met
lijm is ingesmeerd, gaat hij zijn studeer
kamer binnen en laat zich in zijn fauteuil
zakken. Adem ontsnapt in een diepe
zucht. „Lopen kost meer inspanning dan
vroeger. Een simpel gek ding als aankle
den, even naar de kast wandelen om een
schoon overhemd aan te trekken, het
kost me moeite. Dan denk ik: hé, getver
derrie, laat ik dat vieze hemd nog maar
even aanhouden." Hij schatert.
Overhemden, de commissaris van
Ahold is er zuinig op. Al zijn de manchet
ten en boord min of meer versleten, zo
maar weggooien is zonde, vindt hij. „Ik
ken een modezaak in Den Haag waar ze
manchetten en boorden kunnen om
draaien. Zal ik dat doen? Kan ik die hem
den nog een tijdje dragen", stelde hij zijn
vrouw voor. Die kreeg ter plekke een on
bedaarlijke lachbui. Verontschuldigend.
„Nou ja, ik zag het lachwekkende van
dat voorstel ook wel in. Ach, ik ben een
beetje zuinig. Soms denk ik zelfs: Ab, wat
ben je krenterig." Zijn vrouw Monique:
„Voor anderen heeft-ie alles over, maar
voor zichzelf geeft hij nauwelijks wat
uit."
Druk
Albert Heijn: ambassadeur van de Ne
derlandse detailhandel en industrie, ge
fortuneerd en zuinig, informeel in de
omgang, vrolijk en zonder dikdoenerij. Al
weer vijf jaar geleden trad hij, hét gezicht
van Aliold, af als voorzitter van de raad
van bestuur. Op de drempel van zijn ver
trek zei hij, dat hij zijn vrije tijd voor een
deel ging opvullen met reizen naar verre
vreemde oorden.
Er klinkt teleurstelling in zijn stem
door als hij zegt: „Reizen, d'r is geen
donder van terecht gekomen. Ja, foren
zen tussen Schiphol en Birmingham Air-
port om vergaderingen in Nederland bij
te wonen. Vlak voor dat mijn pensioen
inging, is mijn toenmalige echtgenote
ziek geworden en een jaar later overle
den. In die tijd heb ik meer 'ja' gezegd
tegen functies dan ik normaal gedaan
zou hebben. Omdat ik gewoon wat te
doen wilde hebben. Dat is denk ik de
verklaring dat ik nog weinig voor de lol
heb gereisd."
Hij heeft in Nederland nog tal van
commissariaten en andere bestuursfunc
ties. „Ik ben naast commissaris van
Ahold, ook commissaris van ABN AMRO,
van Transavia. Randstad Holding, NCR
Nederland, lid van de Raad van Toezicht
Nijenrode.... Er is nog zoveel eigenlijk.
Transavia vind ik erg plezierig. Goede di
rectie, leuke mensen. Ja. daar verheug ik
me altijd zeer op. Luchwaart is een an
der vak dan de levensmiddelenbranche,
maar net als bij Ahold heb je wel recht
streeks te maken met consumenten."
Engeland is - bij toeval - zijn nieuwe
vaderland geworden. Voor verblijf in Ne
derland heeft hij een appartement in
Heemstede. „Vier uur reizen, van deur
tot deur," Over zijn keuze voor Enge
land: „Ik had al de naam een Anglofiehe
zijn. Dit land heeft me altijd getrokken.
Toen mijn vrouw - een jeugdvriendin -
en ik elkaar drie jaar geleden na jaren
weer troffen in Londen, bloeide er wat
moois op en zijn we getrouwd. Zij had
moeite om zich na 27 jaar weer in Ne
derland te vestigen en ik had er niet gek
veel moeite mee om definitief in dit land
te yvonen. Ik voel me hier heerlijk."
Terwijl het er net na zijn pensionering
op leek dat hij zich op zijn geliefd Cura
sao zou vestigen. Met de handen over de
borst gekruist, zegt hij: „O ja. ik heb zit
ten kijken naar Curasao. Een leuk eiland,
maar ik moet er niet aan denken daar te
wonen, 't Is me te klein. Er is voor mij
niet voldoende te doen."
De grootgrutter woont in een voor
naam landhuis, verscholen in de stilte
van het vredige Engelse platteland. De
weg naar het kapitale optrekje slingert
zich als een grijs lint door het heuvelach
tige landschap waarboven onheilspellen
de regenwolken hangen. De afslag, dui
delijk aangegeven op de routebeschrij
ving. maar in werkelijkheid aan het zicht
onttrokken, wordt bijna gemist.
Een verlaten landweggetje, dat voert
langs een kerkje, een enkele boerderij en
een paar verdwaalde cottages. Een boer
met een verweerd gezicht op een prutte
lende roestige tractor, is de enige tegen
ligger. „Het huis van meneer Heijn?" Hij
lacht gele tanden bloot. „U bent er al
voorbij. U moet terug. Eerste weg links."
Hij tikt beleefd tegen zijn pet, ten teken
van afscheid.
Plotseling doemt een hermetisch ge
sloten smeedijzeren traliehek op. Een
tengere vrouw met kaplaarzen schiet uit
het houten wachthuisje. Ze wil de naam
weten en de perskaart zien. Ze loopt haar
huisje weer in en begint te telefoneren.
Waarna de poort geluidloos en automa
tisch open schuift. „Alles in orde, u
wordt verwacht. Follow me, sir. "Blijmoe
dig gaat ze voor.
Ze wijst eerst naar de parkeerplaats en
dan naar een brede bruine houten voor
deur. die open gaat. Albert Heijn en zijn
vrouw verschijnen lachend in de deur
opening. Een joviale begroeting. Een for
se hal. gevolgd door een lounge, gelijk
een balzaal, met open haard. Een brede,
prachtige trap leidt naar de eerste ver
dieping. Het landgoed moet ooit eigen
dom zijn geweest van de betere Britse
kringen.
„Het is in 1840 als prive'-huis ge
bouwd. In de oorlog deed het dienst als
hospitaal voor RAF-piloten. Vanaf 1947
tot 1992 diende het als weeshuis, waar
zestig kinderen woonden. Het was danig
verwaarloosd toen wij het kochten. Wij
zijn het aan het restaureren. Daar hou ik
van. Waar ik me witheet aan erger, zijn
mensen die hun eigendom verslonzen.
Als je het financieel niet kunt opbrengen,
daar kan ik best inkomen, verkoop het
dan en geef een ander de mogelijkheid
het op te knappen."
Lager tempo
Ondanks het vele werk buitenshuis is het
jachtige leven van voorheen verleden
tijd. Hij voelt het gewicht van zijn 67 ja
ren. „Je merkt ook dat het tempo lager
ligt, dat is dan vooral fysiek ingegeven."
„Ik begin het eindelijk op te brengen
om 'nee' te zeggen. Gisteren zei mijn Ne
derlandse secretaresse: ..Dan-en-dan
zouden ze dat willen doen." Ik zeg: ver
geet het maar, ik zit in Engeland. Voor
één vergadering naar Nederland, doe ik
niet. Ik kan het niet meer opbrengen."
Met als gevolg dat hij vaker thuis blijft,
waar hij alles, maar dan ook letterlijk al
les leest wat hem onder ogen komt. Zijn
vrouw: „Zelfs vreemde etiketten op le
vensmiddelen worden gespeld en met
zorg-losgeweekt en vervolgens bij Ahold
neergelegd." Lachend geeft Albert Heijn
toe: „Tsjaa, beroepsdeformatie."
Hoewel werkend achter de schermen,
staat Albert Heijn wereldwijd nog altijd
bekend als gezaghebbend kruidenier,
dynamisch vernieuwer in de branche en
invloedrijk zakenman naar wie geluisterd
'wordt. „Macht? Laat ik het zo zeggen: er
zijn dingen die beter gaan als je invloed
hebt. Als bedrijf moet je zorgen voor do
minantie in het gebied waarin je werkt.
Anders zien leveranciers je niet staan."
Ze zien hem wel staan. En Albert
Heijn. gezegend met de gave van hel
woord, is altijd in voor een praatje. Poli
tici, tuinmannen, collega-kruideniers,
ambtenaren, het maakt hem niet uit. Hij
houdt van mensen. „Met wie ik het lief
ste praat? Kruideniers?" Hij lacht harte
lijk om de vraag en zegt: „Er zijn ook se
creten van kruideniers hoor. De een ligt
je beter dan de ander. Soms kom ik
mensen tegen" - hij zet een zuinig
mondje op - „voortreffelijke mensen.
Weten alles van hun vak, maar ik denk:
wat een klier."
„Met de meeste mensen kan ik goed
opschieten. Vaak echter blijft het contact
zakelijk. Ik bedoel: bij mijn collega's van
de raad van bestuur kon ik zo binnenval
len, maar er moest altijd een zakelijke re
den zijn. Dat is wat anders dan echte
vrienden, daar heb ik er maar een paar
van. Vaak mensen die ik al vanaf mijn
jeugd in Zaandam ken." Albert Heijn
wentelt zich in zijn luie stoel. Hij oogt
gemoedelijk en gelijkmatig. Maar hij kan
bij vlagen ook driftig zijn en iemand on
gezouten de waarheid vertellen. Hoewel
hij in de loop der jaren „een stuk rusti
ger" is geworden, zijn er nog momenten
dat zijn opgekropte ergernis er plotseling
uitkomt. Hij bekent: „Tijdens de ver
bouw van dit huis zijn er een paar din
gen voorgevallen, waar ik me erg over op
kon zitten vreten. Net als vroeger krijgt
dan de verkeerde de lading, net de man
die het niet verdient." Nog steeds ergert
hij zich groen en geel aan „incompeten
tie in zijn algemeenheid". „Mensen die
door de telefoon ontzettend dom doen
of onbeleefd zijn. Daar word ik kribbig
van, en dat laat ik dan merken ook. Al
leen: vroeger zei ik het wat eerder. Nu
heb ik vaker zoiets van: laat maar."
Herinneringen
Het kost hem zichtbaar kracht en in
spanning om uit zijn stoel te komen.
Maar de uitgebreide lunch in de keuken
wacht. Een spies, groente, salades en
vooraf een kervelsoepje. Albert Heijn
neemt een hap, veegt zijn mond met het
servet zorgvuldig schoon en zegt:
„Kervelsoep, dat wekt bij mij herinnerin
gen op aan de tijd dat we met de raad
van bestuur in het restaurant Duin en
Kruidberg in Santpoort de strategie van
.Ahold voor de komende jaren bepaal
den."
Die 'jongen§ van de raad van bestuur',
hij heeft blauw om ze gelegen, vooral als
Cees van der Hoeven, de huidige voorzit
ter en de financiële man van het miljar
denconcern, als eeri groot kind het Antil
liaanse volkslied zong. „Cees komt van
de Antillen hé. Zie je het voor je? Zo'n
lange witte vent met dat Antilliaanse ac
cent. Fantastisch. Of 'de jongens' ston
den op een feest met vier man - in kapi
teins-uniformen - het lied Ahold, the
share is rising te zingen, op de melodie
van What shall we do with the drunken
sailor. Echt kostelijk." Dan tegen Moni
que: „Ja, jee, ik heb toch wel wat afgela-
chen."
Aan tafel praat hij honderd uit. Over
zijn oorlogsbevlieging („Ik wilde bij de
marine, maar de kinderverlamming ver
hinderde dat"), over Aholds sterrenres
taurant De Swarte Walvis op de Zaanse
Schans dat afbrandde („Beter dat restau
rant dan het klokkenmuseum een paar
panden verder, die collectie is onver
vangbaar") en over zijn opvolger Pierre
Everaert, die volslagen onverwacht naar
Philips overstapte.
„Ik hoorde het de avond voor het we
reldkundig werd gemaakt. Ik kon het be
grijpen. De grote challenge. Hij wilde nog
één keer iets anders. Een andere verkla
ring heb ik niet. Wisse Dekker belde me,
en ik heb toen gezegd: „Dat jullie nou
een kruidenier nodig hebben om Philips
te redden...! Ik was toch wel vereerd
hoor, dat ze Pierre hebben gevraagd."
Hij schatert weer.
Geeft eerlijk toe dat ook hij Ahold wel
eens heeft willen verlaten, „in de jaren
zestig, toen mijn vader en mijn oom Ger-
rit nog in de raad van bestuur zaten.
Mijn oom gaf mij wel een functie met
bevoegdheden en verantwoordelijkhe
den, maar achter mijn rug zei hij tegen
mensen: „Luister maar niet naar hem,
hij weet er niets van". Dat was voor mij
echt reden om me te bezinnen op mijn
toekomst." De problemen werden uitge
praat, AJbert Heijn bleef.
Toen hij, kleinzoon van de stichter Al
bert in 1949 bij het bedrijf kwam, zat nie
mand echt op hem te wachten, zegt hij.
„Ik moest zelf mijn weg vinden. Geen
vast omlijnde taak. Ik vond er in het be
gin eigenlijk niks aan. Pas toen ik de ver
antwoordelijkheid kreeg over de zelfbe
dieningswinkels, werd het voor mij
leuk." De eerste AH-zelfbedieningswin-
kel staat in Schiedam en dateert van
1952. Klanten keken de kat uit de boom.
IpOKi -M-
WÈWm&Ê8mÊKÊ
Een mevrouw zei tegen Albert Heijn:
„Meneer, ik ben er niet gelukkig mee,
want nu koop ik zoveel meer." Waarop
Albert Heijn antwoordde: „Nee me
vrouw. u vergeet nu zoveel minder."
Driivende kracht
De introductie van de supermarkt in de
jaren zestig, dal is zijn werk geweest. En
hij was de drijvende kracht achter Aholds
expansie over de grens in de jaren zeven
tig. „Je kunt veel uitrekenen, maar of iets
wel of niet aanslaat blijft een gok. Als je
achter de feiten aanloopt ben je te laat, je
moet gokken."
Weer terug in de studeerkamer. Ont
spannen kijkt hij naar buiten. Naar de
strakke lijnen van de voorjaarsgroene ga
zons en glooiende heuvels. „Ook mijn
kinderen vinden het hier prachtig. Ze
waren er met de Kerst. Toen ze weggin
gen zeiden ze meteen dat ze met Pasen
terug zouden komen."
Albert Heijn heeft een zoon en een
schoondochter; geen kleinkinderen.
Fluisterend: „Kleinkinderen, dat lijkt me
prachtig. Mijn zoon en schoondochter
zijn allebei dierenarts. Dus ze weten hoe
het moet..." Hij lacht kleine kuiltjes in
zijn wangen.
Hij bladert door Nederlandse kranten.
En ziet foto's van oorlogen en opkomend
fascisme en rcchts-extremisme. Veertien
jaar geleden zei hij al in een interview:
„Het is niet zo fijn dat we met al onze
kennis zo Godvergeten onverdraagzaam
zijn."
Ahold doet 'ontwikkelingswerk' in lan
den die het moeilijk hebben, zoals Tsje
chië en Rusland. „Christelijke naasten
liefde maar ook welbegrepen eigenbe
lang. Die mensen moeten een beter deel
van leven krijgen, daar kunnen wij aan
meehelpen. Wij moeten de kennis die we
hebben, beschikbaarstellen. Onze distri
butiekunde vooral." Hij zegt het op een
manier die geen tegenspraak duldt.
Distributiekunde, zijn stokpaardje
door de jaren heen. „Je kunt ergens wel
een mooie winkel neerzetten, maar als
de infrastructuur niet goed is, houdt het
op. De functie van de detailhandel wordt
nog altijd onderschat. Alles moet meer
en groter, meer visvangst, meer op
brengst per hectare. En als dat er is, laten
we die opbrengst verrotten, want er is
geen behoorlijke distributie. Dat is hét
grote probleem in Rusland en Afrika. Ie
moet toch eerst weten: hoe breng ik mijn
produkten aan de man en hoe krijg ik ze
bij de mensen die het nodig hebben? Ja
toch?"
We lopen naar buiten, waar de zon als
een vaal gele bol boven de heuvels
hangt. Er waait een koude wind om het
landhuis. Albert Heijn wijst naar de tuin
in wording. „De aanleg van die tuin boeit
me zeer. Ach, er moet nog zoveel gebeu
ren. D'r staat hier nog een stalletje, dat
zullen we ook opknappen. Halen we een
oud paardje dat bij ons een rustige oude
dag kan krijgen."
Albert Heijn steunt zichtbaar vermoeid
op zijn krukken. „Mijn grootste wens?
Een lang en gelukkig leven. En dat ik die
krukken weer kwijt raak."
ZATERDAG 19 MAART 1994
Albert Heijn in de bibliotheek van zijn Engelse landhuis. „Ik voel me hier heerlijk."
Albert Heijn in zijn tuin. „Ach, er moet nog zoveel gebeuren."