Jacht op het onmogelijke
De simplistische geest
r—
ZATERDAG 12 MAART 1994
hred Rompelberg is 48 precj Rompelberg, 's werelds oudste beroepswielrenner
jaar. Onlangs stuurde
doktoren spraken van een mirakel. De schle
miel zelf had liever dat andere record gepakt.
Het is er nog steeds niet van gekomen. In
'90 gooide een polsbreuk, opgelopen op de
laatste trainingsdag in Maastricht, roet in het
eten. In '91 en '92 werkten de weergoden bo
ven Utah niet mee. En afgelopen zomer was
de Indy-car van de Vesco's dus niet in orde.
,,In oktober moet het maar gebeuren. De he
le onderneming kost 150.000 dollar, maar dat
geld krijg ik wel bij elkaar. Ik heb al toezeg
gingen van sponsors. En mijn leeftijd gaat nu
zelfs in mijn voordeel spreken. Een man van
48 die dit aandurft. Dat spreekt aan."
Zelfs Dries van Agt, ambassadeur van de
Europese Unie in de Verenigde Staten, doet
een goed woordje voor Rompelberg in diens
zoektocht naar geldschieters. De paus ging
zover niet, maar dat was ook niet de bedoe
ling toen zijn volgeling in 1985 op audiëntie
kwam in het Vaticaan. ,,De sport biedt een
mens vele voordelen. Ik was in Rome voor
het werelduurrecord, maar het regende pij-
pestelen. Onze gids heeft ons toen naar het
Vaticaan gebracht. Daar stond ik opeens, in
m'n wielerpakkie, oog in oog met de paus.
Fantastisch, onvergetelijk."
Van de kleurenfoto fabriceerde Rompel
berg nieuwjaarskaarten, met de tekst: 'Dit
was voor ons in het Vaticaan een indrukwek
kend en aangrijpend moment. Wij zijn ge
sterkt in ons geloof in een goede toekomst uit
Rome teruggekeerd er
hetzelfde optimisme
gen'.
1986
Prettige feestda-
Vertrouwen, daaraan heeft het de
lige misdienaar nooit ontbroken. „En het is
bij mij bij alles wat ik doe volle patat. Tegen
woordig organiseer ik fietsvakanties op Mal-
lorca. Met Max Hürzeler, de ex-wereldkam-
pioen stayeren uit Zwitserland. Vriend van
me. Het loopt leuk, en het is nog m'n hobby
ook."
Maar die valt in het niet bij Rompelbergs
grootste hobby: jagen op records. Hij was een
doorsnee wegrenner en een befaamd stayer.
Nederlands kampioen in '77 achter Noppie
Koch, vierde op het WK in '81
Zijn ware specialiteit bleek het gevecht te
gen de chrono, achter grote motoren. Hij
brak tien wereldrecords. Twee daarvan uit
'86, op overdekte pistes, staan nog steeds als
een huis. Zes jaar had hij gewacht om te mo
gen rijden op de wonderhaan in Moskou. En
toen hij dat als eerste buitenlander voor el
kaar kreeg, was er geen houden meer aan:
86,449 kilometer in een uur en 1.10,363 uur
over honderd kilometer.
Misschien, denkt Rompelberg, heeft zijn
gedrevenheid wel te maken met andere za
ken dan wielrennen. Hij wil zo graag eerher
stel. Na fouten in de periode van zijn onder
nemerschap. Begin jaren zeventig bouwde
Rompelberg een imperium op in de isolatie
branche, later uitgebreid met grondwerken
en archeologie. Honderd werknemers in Ne
derland, driehonderd in Duitsland. De suc
cesstory werd verstoord toen de fiscus lont
rook. „Ik ben fout geweest, en ik ben daar
voor gestraft. Maar ik heb nooit in drugs ge
handeld, tasjes geroofd of mensen opgelicht.
Ik ben geen slecht mens. Wel goedgelovig,
naïef."
Het ging mis toen de fiscus de boeken bij
MW ging controleren. „Ik heb een MW-
hart. Ik heb de club vaak geholpen". Die
clubliefde leidde bijna tot zijn ondergang. Fi
nancieel, fysiek en moreel. „Of ik aan de
grond zat? Oef. Weet je, de fiets hielp me er
weer bovenop. En mijn gezin niet te verge-
Rompelberg adoreert zijn vrouw Tiny en
zijn dochters Tiziana (14) en Letizia (9). „Ti
ny heeft me altijd gesteund. Door dik en
dun". Ze hebben een mooi ritueel op zon
dag. „Dan gaan we naar de kerk, drinken een
kopje koffie bij mijn vader, en bezoeken het
graf van mijn moeder. Dat vind ik een waar
devolle besteding v^n de zondag. Ik heb het
gezinsleven hoog zitten. Als kind al, hoewel
mijn ouders nooit tijd voor me hadden. Toch
werd ik gek van heimwee toen ik naar een
kostschool werd gestuurd.
Weerbarstig
Het was pezen, vroeger. „Mijn pa was vee
houder en melkboer tegelijk. Thuis moest er
geholpen worden, voor en na school. Maar ik
was weerbarstig, rebels, en ik hield zielsveel
van m'n fiets. Heel anders dan mijn tweeling
broer Lou. Vandaar dat ik naar kostschool
werd gestuurd. Discipline moest ik opdoen.
Manieren leren."
Zijn eigen kinderen zijn bloedjes, zegt
Fred. „Ze krijgen pianoles. Ze krijgen dwars
fluitjes. Ze schilderen. En ze doen hun best
op school. We geven ze veel kansen, maar
dwingen ze nergens toe. Ik heb tegen de pia
noleraar' gezegd: wat mij betreft oefenen ze
elk dag, maar niet langer dan tien vijftien
minuutjes. Kinderen moet je niet dwingen.
En niet te veel verbieden. Ik weet nog dat
mijn eigen vader mijn fiets aan de ketting
legde. Een trap op m'n ziel."
Eén keer, zeggen Fred en Tiny, hebben ze
wel overdreven. Dat was toen Letizia zwem
les kreeg met voor haar neus een hengeltje
waaraan een Mars bungelde. „Daar was ze
dol op. En we wilden graag dat onze kinderen
vroeg konden zwemmen. We zijn wat door
gedraafd toen we hoorden dat Letizia het
C.uinness recordboek kon halen."
Die kans hadden ze met Tiziana vijf jaar
eerder gemist: vergeten aan te melden. Leti
zia haalde het NOS-journaal. Ze kreeg het A-
diploma toen ze 3 jaar en 59 dagen was, B k
met 3 jaar en 212 dagen, en C met 4 jaar en
109 dagen. ,£)ie kleine meid staat nu wel in
Guinness. Wat zou het fantastisch zijn als
haarvader...."
Denkwijzer
Een van onze meest wonderlijke eigenschappen is ons
vermogen om de wereld waarin we leven als een stabiel,
tamelijk onveranderlijk geheel te ervaren. Onze dagen rij
gen zich als min of meer van hetzelfde aaneen. Het huis
waarin we leven is in onze ervaring van dag tot dag het
zelfde; onze familie en vrienden blijven dezelfde; de kleu
ren, de geluiden, de geuren en de smaken die we waar
nemen zijn steeds min of meer dezelfde. En ook onze
persoonlijkheid, ons karakter, is in onze ervaring vrijwel
onveranderlijk. Maar in werkelijkheid is onze onze erva
ring van een stabiele wereld een permanente illusie die
door onze hersenen wordt gecreëerd.
Onze zintuigen pikken maar
een uiterst klein deel op van
wat er in de wereld om ons heen
gebeurt. Bijvoorbeeld: onze ogen
nemen hooguit een triljoenste
(1/1000.000.000.000.000.000)
deel op van de energie die hen
bereikt, en hetzelfde geldt voor
onze oren. Kortom, onze erva
ring van de wereld als een sta
biel, min of meer overzichtelijk
geheel is zo vanwege de manier
waarop onze hersenen zijn geor
ganiseerd, niet vanwege de ma
nier waarop de wereld in elkaar
zit. Het is een illusie die 'ontwor
pen' is lang voordat wij op deze
planeet verschenen, met het oog
op onze biologische overleving.
Denk maar eens aan hel pro
bleem waarmee ons brein vroeg
in de evolutie te kampen had.
Omdat de wereld voortdurend
verandert - sommige natuurkun
digen gebruiken wel het beeld
van de wereld als een voortdu
rend veranderend patroon van
meer en minder dichte mistwol
ken - worden we overspoeld met
informatie. Hoe nou uit te ma
ken welke van die veranderingen
belangrijk zijn en welke rustig
genegeerd kunnen worden? Hoe
te weten welke veranderingen
een werkelijke bedreiging voor
overleving betekenen en daarom
onmiddellijk aandacht moeten
krijgen? Dé evolutie, als een pro
ces van vallen en opstaan, leidde
tot de ontwikkeling van een ze
nuwstelsel waarvan de eerste op
dracht was de hoeveelheid infor
matie die naar de hersenen werd
doorgestuurd radicaal in te per
ken. Met behulp van de druppel
informatie die wel naar de herse
nen doorsijpelt, wordt daar een
sterk vereenvoudigd model van
de (buiten)wereld geconstrueerd.
De tweede opdracht van de her
senen werd om voortdurend in
de gaten te houden of de infor
matie die nog wel via de zintui
gen doorkomt in het model past,
of dat die - uitgaande van het
model - mogelijk een belangrijke
bedreiging vormt waartegen ac
tie ondernomen moet worden.
We moeten dat innerlijk model
van de wereld overigens niet
opvatten als een enkele blauw
druk of landkaart, maar als een
hele kaartenbak waarbij boven
aan iedere kaart een trefwoord
bevestigd is. Iedere keer als er in
formatie binnenkomt, lopen de
vingers van ons brein als het wa
re razendsnel de kaartenbak
door op zoek naar de kaart met
dat trefwoord dat het gemakke
lijkst de informatie helpt (belgrij
pen, organiseren en betekenis
geven.
In plaats van duizenden stuk
ken reflecterend glas, talloze
stukken grijze steen, tientallen
open en dichtgaande deuren,
een groot aantal hoge en lage
plafonds, nemen we een gebouw
waar. Onze zintuigen hoeven
trouwens vaak maar een zeer on
volledige glimp van die ramen,
muren, deuren en plafonds door
te geven, om ons brein er toe te
brengen de 'gebouwen-kaart' te
trekken.
De meest fundamentele vuistre
gel van ons brein is blijkbaar: wat
is het eenvoudigste, betekenis
volle geheel (sommige psycholo
gen spreken wel van Gestalt) dat
van de binnenkomende zintuig-
informatie gebrouwen kan wor
den? Daarom ervaren we niet
'een rechthoekig uitspansel van
rood' maar een 'rood boek'. 1 Iet
eerste heeft geen betekenis, het
tweede wel. Daarom is het ook
zo dat als we geluiden luider ho
ren worden we 'weten' (aanne
men) dat er iets nadert. En als
een bepaald ding steeds kleiner
en kleiner wordt, betekent dat
voor ons meestal dat het van ons
weg beweegt.
De min of meer stabiele wereld
waarin wij in onze ervaring
leven, bestaat dus dankzij het
uitstekende vermogen tot vers
impeling en uitsluiting van infor
matie waarover ons zenuwstelsel
en brein beschikken. We kunnen
dat ook negatiever zeggen: de
prijs voor stabiliteit is oversim-
plificering.
Die processen van oversimplifi-
ceringen uitsluiting van infor
matie uit de buitenwereld heb
ben zeer ingrijpende gevolgen
leven. Ze maken name-
e constant overreageren
:inige informatie die we
uiteindelijk selecteren en in ons
bewustzijn toelaten. Wanneer
het nieuws het bericht brengt dat
in Amsterdam op klaarlichte dag
op straat een oudere dame neer
gestoken en van haar tasje is be
roofd, hebben we neiging Neder
land en met name Amsterdam
als steeds onveiliger wordende
oorden te zien. Wahneer een be
roemdheid wordt beschuldigd
van seksueel misbruik, wordt het
al gauw een (inter)nationaal pro
bleem. Wanneer u in het verkeer
hogelijk gefrustreerd raakt omdat
iet wil opschieten, is
schijnlijk dat ook
•an frustratie over hoe
verkof in uw relatie
mhoog komen.
het niet
het op ti
gaat. m<
De inhoud van onzie geest of
bewustzijn op een bepaald
moment, krijgt automatisch een
overmatige nadruk, ongeacht
hoe die inhoud daar terecht is
gekomen: bij toeval, manipulatie
door de media, of direct uit ons
eigen geheugen. Die aanwezige
inhoud maakt dat we anders
denken, anders handelen, anders
reageren. Een illustratief voor
beeld daarvan is de huidige cri
sis, of wat daar voor doorgaat, in
het CDA. Als iedere krant schrijft
en iedereTV-rubriek uitkraamt
dat het aan het voorgenomen
AOW-beleid van die partij ligt,
dan denkt na enige tijd nauwe
lijks iemand, inclusief de partij
leider zelf. iets anders en zoekt
dus naar uitwegen door aan dat
beleid te gaan schaven. Het is ty
pisch een oversimplificatie en
daarom zal die uitweg het CDA
ook niet veel soelaas bieden voor
de verkiezingen in mei. Het pro
bleem is niet alleen de bood
schap, het is ook de boodschap
per. Brinkman (evenals van Vel-
zen overigens) staat psycholo
gisch, dat wil zeggen qua uitstra
ling, en oqk qpa generatie voor
alsnog te ver weg van de oude
ren. En: vèKhoéfcij aankijken te
gen de achtergrond van de ge
schiedenis van de afgelopen 60-
70 jaar, waarin zij een AOW-ver-
zekerde oude dag bevochten en
wonnen. I loe zij aankijken tegen
de jongere generaties die daar als
koele rekenmeesters onbewogen
aan beginnen te morrelen. Bo
vendien zit diep in de menselijke
soort, waar ook ter wereld, als
waarde verankerd dat de jonge
ren voor de ouderen zullen zor
gen. als een uitdrukking van we
derkerigheid voor de zorg die zij
eerder van die ouderen hebben
gekregen. Het CDA heeft, zij het
mogelijk onbedoeld maar toch,
die waarde in de ogen van vele
ouderen (en de mijne) geschon
den. Het zou een daad van waar
digheid zijn om die morele uit -
glijer toe te geven en zo het in-
tergen
erminderen. I let komen met
een aangepast financieel bod is
daarvóór een te gesimplificeerde
en daarom onwerkzame oplos
sing.
Misschien zou de partijleiding
er goed aan doen gezamen
lijk naar een uitvoering van de
Berceuse F.legiaque, het wiegelied
van Busoni, waar Gustav Mahler
zo gesteld op was, te gaan. Een
man zingt, zittend naast het do
de lichaam van zijn moeder, het
wiegelied dat zij altijd voor hem
als kind zong. Ik ervaar het, net
als Mahler deed, iedere keer weer
als een van de meest roerende
uitdrukkingen van de psycholo
gische verbondenheid van jong
;^i
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie
lijk dat v
op de v
Fred Rompelberg, trainend in zijn Maastrichtse bovenwoning. foto jos pouussen
Noodlot
Op 23 oktober, elf dagen na het
ongeluk, waagde Rompelberg een
tweede poging, gebroken hand of
niet. „Het ging fantastisch. Een
toevallig aanwezige arts uit Maas
tricht had më een pijnstillende
injectie gegeven." In de herkan
sing leek Rompelberg eindelijk
het record te gaan breken, maar
het noodlot sloeg opnieuw toe.
De bolide van de Vesco-broers
begon bij 232 kilometer per uur
akelig te slingeren. Rompelberg
loste. En hoe. Een gebroken sleu
telbeen, negen gebroken ribben,
veertien botbreuken in beide
handen, kneuzingen en schaaf
wonden alom. Om nog maar te
zwijgen van de hachelijke eerste
minuten na de tuimeling, waarin
hij buiten westen was. Want wie
bij zo'n vaart wordt gelanceerd,
raakt vanzelf even het bewustzijn
kwijt, merkt Rompelberg droog
op. „De hersenen raken gedesori
ënteerd. Logisch."
Tien dagen na zijn ontsnapping
aan de dood trapte hij thuis in
Maastricht de pedalen van zijn
home-trainer al weer rond. De
D e ergo-racer in het rommelka-
mertje van zijn Maastrichtse
bovenwoning staat op door
roesten. De sporen van zweet. „Zo'n appa
raat is een mooi alternatief voor als het bui
ten rotweer is. Of als ik eens weinig tijd heb",
hijgt de coureur, pedalerend of zijn leven er
van afhangt. De hartslagmeter vertoont ku
ren. Maar we zitten nu, verzekert de krasse
knar opgewekt, rond de 160.
Fred Rompelberg is in zijn element. Hij
traint. Vóór hem een video-recorder. De
beelden: een wielerkoers. Het WK veldrijden
dit keer, met landgenoot Richard Groenen-
daal in de hoofdrol. „Formidabel, dat man
neke". Hij heeft de reportage al vier keer ge
zien, maar krijgt er geen genoeg van. „Lekker
trainen zo. Dat videootje houdt de verveling
weg".
Rompelberg traint zes keer in de week.
Krachttraining. Lenigheidsoefeningen. Thuis
op de ergo-racer, maar toch vooral op de
weg: intervals van 80 a 100 kilometer, en een
vol uur stayeren achter de brommer. „In het
seizoen rijd ik één of twee koersen in de
week. Meestal in België. Niet voor de prijzen,
nee. Als ik het peloton maar gezond kan vol
gen. Ik doe het ook niet om op mijn ouwe
dag nog een kermiskoers te winnen".
de Koninklijke
Nederlandse Wielren
Unie hem voor het
24ste
achtereenvolgende jaar
een proflicentie toe.
Daarmee is de
Limburger 's werelds
oudste
beroeps wiel ren ner.
De Limburger
verbeterde in zijn
sportloopbaan tien
wereldrecords. Het
elfde moet het mooiste
worden.
Rompelberg heeft een hoger doel. Hoewel
velen zijn droom beschouwen als een fata
morgana. Alleen het decor al: de zoutvlakte
van Bonneville. Een verlaten gebied van 375
vierkante kilometer in de Amerikaanse staat
Utah. Plat als een dubbeltje, wit als verse
sneeuw. „De enige plek op aarde waar een
mens fietsend een snelheid van ruim 245 ki
lometer per uur kan halen".
De Texaan John Howard deed het in '85.
Dus kan Rompelberg het beter. De bezetene
rust niet voordat het 'absolute' snelheidsre
cord in zijn bezit is. In Utah wordt hij daarbij
geholpen door de in Amerika wonende auto
coureur Arie Luyendijk (oud-winnaar van de
500 mijl van Indianapolis) die als zijn gang
maker zal optreden. De tijd is zijn ergste vij
and, de fiets daarentegen zijn beste kame
raad. „We gaan het in oktober maar weer
proberen". Het is zijn lot.
Snelheid geeft Rompelberg een kick. Op de
Duitse Autobahn kan hij zijn ei nog wel eens
kwijt. Dan leent hij de BMW 750 IL van een
vriend en geeft hem van jetje. „Op zondag
ochtend, in alle vroegte. Geen kip op de weg.
Schitterend. Eén keer 240 per uur gehaald."
Maar hetzelfde duizelingwekkende tempo
bereiken op de fiets geeft natuurlijk een on
eindig grotere kick. En het gaat hem - zegt hij
- lukken. Wat in zijn kop zit, dat moet gebeu
ren, dat zal gebeuren. „Het onmogelijke
presteren, dromen laten uitko
men, daar houd ik van. Noem het
bezetenheid, ambitie, gedreven
heid."
Rompelberg weet zeker dat een
eventuele mislukking niet te wij
ten zal zijn aan zijn lichamelijke
conditie. Die is tiptop. „Zo'n
proflicentie krijg je natuurlijk niet
zomaar. Daar gaat een zware
keuring aan vooraf. Dokter Hus-
ken uit Bemelen stond perplex.
Fred, zei die nog, je hebt het li
chaam van een jonge god. Hij zag
geen verschil met de resultaten
van negen jaar geleden. Toen was
ik 39..."
Nee, spierkracht en longinhoud
zitten wel goed. Benauwder is
Rompelberg voor technische
mankementen. Niet van zijn spe
ciaal ontworpen fiets van 12.000
dollar, met een vier maal zo groot
verzet als bij een normale race
fiets. Wel van de race-auto die de
Limburgse snelheidsmaniak via
een demontabele kabel moet
aantrekken tot een snelheid van
120 kilometer per uur. „Het ver
zet van de fiets is veel te zwaar
om op eigen kracht op gang te
komen. Eén pedaalomwenteling
is goed voor 31 meter. Dan moet
je even op gang worden geholpen
natuurlijk."
Met de Aigle, de Indy-car van de
Amerikaanse broers Don en Rick
Vesco, heeft Rompelberg slechte
ervaringen. Daarom gaat hij in
oktober de vlakte op met de
Strasburg Brothers. Mike en Jeff.
„Vorig jaar was ik er weer hele
maal klaar voor., Vier maanden
voorbereiding achter de rug, ik
was in topconditie. En dan hoor
je ter plekke dat de auto niet klaar
is. Kapot was ik. Zó gefrustreerd,
dat ik in het najaar geen kermis
koers meer fatsoenlijk heb uitge
reden."
In 1988 miste Rompelberg zijn
record al op een haar. In leren
pak, valhelm op de kop, parachu
te op de rug, suisde hij in de
'windtunnel' van de Aigle als een
wonderlijk gevormde kanonsko
gel over de zoutvlakte. Bijna 210
reed de ongewone combinatie,
toen de coureur een taxaüefoutje
maakte. Rompelberg knalde te
gen de zijkant van het wind
scherm en gleed zeker 200 meter
door. Een gebroken midden-
handsbeentje was wonder boven
wonder het enige dat hij bij de val
opliep.