Elke zaterdag een andere oorlog 4' Krasse knarren in het luchtruim ZATERDAG 12 MAART 1994 Veldslagen zonder een druppel bloed PAUL DE TOMBE Die ochtend kunnen de seld- sjoekse Turken niet verhinderen dat de kruisridders oprukken naar Jeruzalem. Onder aanvoering van de jonge gelegenheidsgeneraals Alexander en René, toevallig een beroepsmilitair, vegen voornamelijk Duitse troepen de tegenstander in eigen omgeving van tafel. Daarmee wordt een van de kruistochten weer eens tot een goed einde gebracht in de achterkamer van de Boutique de la Grande Armée in Den Haag. Elke zaterdag woedt daar een andere oorlog, zonder dat er ooit een spetter bloed vloeit. „Van kruistocht tot D-day, alles wordt hier nagespeeld", melden de deelnemers aan wargame, de huiskamerkrijg voor eerzame burgers. Voor de 'echte' oorlog begint, komt het dit keer tot een kortstondige twist. Discussie punt is de opstelling van de legers. „De be doeling was dat jullie in colonne zouden op rukken om daarna een wilde slag te leveren", zegt Leidschendammer Kees Fisser als hij als 'opperbevelvoerder' van de seldsjoekse Tur ken de tinnen tegenstander over de hele breedte van de tafel uitgestald tegenover zich ziet. Maar zijn jeugdige Haagse opponenten Alexander Broer (28) en Rene' van den Assem (26) zijn het daar absoluut niet mee eens. „We hadden afgesproken dat we na de lan ding deze stad in handen hadden. En vanaf de muren zien we jullie aankomen. Dan gaan we toch in gevechtslinie?" De woordenstrijd eindigt in het voordeel van Fisser en zijn 'adjudant' Hans Bosloper. Maar dat is dan ook een van de weinige over winningen die ze die dag boeken. Voorteken van de naderende nederlaag is dat al bij de opstelling een soldaat van zijn paard valt. Met lijm wordt hij weliswaar weer snel in het zadel geholpen, maar het evenwicht binnen de troepen lijkt definitief verstoord. De mo raal is gewoon niet goed, zo blijkt uit diverse testen en de kleurrijke strijders gaan ten slot te verslagen de doos in. „Maar het was nog even spannend" zegt Fisser, een vijftiger die mode-accessöires en sieraden importeert. Alhans, doordeweeks. In de weekeinden is hij vaak te vinden achter de boetiek in Den Haag. Om met een van zijn veertig legers wargame te spelen: het meest realistische oorlogsspel dat de gewone burger kan uitoefenen tegen een zelf ontwor pen decor. Op een grote tafel worden van piepschuim gebouwde steden en complete landschappen neergeplakt. Met eigenhandig beschilderde tinnen soldaten en het nodige wapentuig worden daarin veldslagen nage speeld of zelfbedacht. „"En dat gaat echt wel even anders dan het oorlogje voeren dat je vroeger als kind deed", zegt Hans Bosloper tijdens een korte wapen stilstand. De 46-jarige technisch tekenaar uit Vlaardingen („misschien speel ik dit wel om dat ik een groot kind ben"), zelf vooral geïn teresseerd in de decorbouw, wijst daarbij op de uitgebreide en ingewikkelde regels van het spel. Ze zijn gebundeld in dikke boekwerken per tijdperk en over de uitleg wordt tijdens de strijd voortdurend gediscussieerd: „Wat voor generaal is dit?". „Mag je dit als dekking tel len?" Bosloper: „Het is echt niet van: pang, jij bent dood. Welnee. Alles is vastgelegd." Dat blijkt nog een understatement. Rekenwerk Wargame kan op twee manieren worden ge speeld. Vanuit de historische situatie, de re constructie dus, of uitgaande van twee legers met eenzelfde puntenaantal, waarbij ieder een die aan zo'n slag meedoet een bepaalde waarde is toegekend. In beide gevallen is al les maar dan ook werkelijk alles meegere kend, uitgerekend, omgerekend en doorgere kend. Wargame kent dan wel een geluksele- ment, bepaald door het gooien met dobbel stenen," maar zelfs het toeval wordt geregis seerd. Afstand, onnauwkeurigheid van het Op tafel heeft Napoleon de 'Slag bij Waterloo' al herhaaldelijk gewonnen en is precies uitgedokterd waarom het indertijd - in 1815 - op dat slagveld misging. De reconstructie van de 'Tiendaagse Veldtocht' leverde als verbluffend resultaat op dat de uitkomsten vrijwel hetzelfde waren. En aan tafel werd ook duidelijk waarom Japan in de Tweede Wereldoorlog het zeegevecht bij Midway verloor. Wargame. Een spel dat gevechten laat herleven, zonder dat er een druppel bloed vloeit. wapen, kwaliteit van de troepen, ziekte, weersomstandigheden, stagnatie in de be voorrading: het is allemaal ingecalculeerd in het spel dat voortdurend een brug slaat naar de realiteit. Gaat het bijvoorbeeld om een landing met boten, dan wordt uitgerekend hoeveel man daarop kunnen en hoeveel beurten 't kost om van het schip naar land te komen. Moet een moeras worden overgestoken dan wordt vooraf bepaald hoeveel tijd daarmee heen gaat. En als een stadswal bij een beschieting wordt geraakt, komt er een muur voor terug met een bres erin. Soldaten gaan er vervol gens via trapjes overheen, hetgeen natuurlijk ook weer becijferd is. Zelfs 'de moraal' van de verschillende legeronderdelen wordt getest, met de dobbelsteen. „Generaal in de buurt en succes in het gevecht: hoge moraal. Gene-, raai gesneuveld, troepen op de vlucht: lage moraal." Mogelijkheden Het maakt van wargame een ingenieus spel, dat heel lang kan duren. Tot de vaste uitrus ting van de vrijwel uitsluitend mannelijke deelnemers behoren meetlint, pen en bloc note, waarmee de spelers doorlopend in de weer zijn. „Net schaken, maar het is fantasie voller en ingewikkelder", zegt Kees Fisser, de man met vermoedelijk de meeste miniatuur- legers van de randstad. „Ik walg van de oor log, maar dit is echt boeiend. Als je neerkijkt op het strijdgewoel, op dat gewriemel van soldaten, als je alles kan overzien, dan voel je je een soort opperwezen. Je speelt met dui zenden figuren, je herschept landschappen. Dat geeft een heel apart gevoel. Bij schaken heb je steeds te maken met dezelfde vakken, hier is elke situatie uniek. De omgeving wis selt, er staan honderden figuren en je moet je in allerlei zaken verdiepen. In de systemen, de uniformen, de bouwstijlen, de historie." Er zit dus nogal wat voorbereidingswerk aan en wellicht is daarom de belangstelling voor wargame niet zó groot in Nederland. Soldaten en andere oorlogsattributen zijn ook niet goedkoop. Onbeschilderd kosten de tinnen miniaturen van anderhalf tot drie gul den, beschilderd van 7 tot 15 gulden en voor een olifant moet veertig gulden worden neer geteld. Een beetje leger komt al gauw op zes, zevenhonderd gulden. Het zal een van de redenen zijn dat het slechts hier en daar in het land wordt ge speeld. Het Nederlandse wargame haalt het kwantitatief in elk geval niet bij het spel in Engeland, waar hele competities worden ge houden. '„Waarschijnlijk omdat daar meer gevoel is voor traditie", zegt Willem Schop pen. „Een Nederlander heeft dat wat minder, zeker als het gaat om de militaire traditie." Schoppen is eigenaar van de 'Boutique de la Grande Armée', een tot winkeltje verbouwd woonhuis in de Haagse Willem de Zwijger laan, waar hij tinnen soldaatjes en allerlei an dere oorlogsattributen verkoopt. Een paar dagen per week beheert hij ook een zaakje in het Delftse Legermuseum, waar op 14 en 15 mei wordt herdacht dat het 50 jaar geleden is dat de geallieerden Normandië binnenvielen. Ter gelegenheid daarvan wordt D-day er na gespeeld door een aantal leden van de door Schoppen opgerichte Société de La Grande Armée. Het is een van de weinige clubs die Nederland op dat gebied kent, met zo'n 60 leden 'van alle politieke gezindten', zoals Schoppen zegt. „Deze hobby kan natuurlijk kwalijke ele menten aantrekken", beseft hij, „want oor logje spelen lijkt heel agressief. Maar dat valt bij ons allemaal best mee. Er zijn weieens rechtse figuren binnen geweest, die niet te gen hun verlies konden, maar dat selecteerde zich vanzelf uit. De meeste leden zijn pacifis tisch en heel vriendelijk: alleen geïnteres seerd in het spel en in de oorlogen van be paalde tijdperken. En je kunt hier alles spe len. Vanaf de veldslagen van de oude Egypte- naren tot aan de invasie in Normandië. Maar daar houdt het wel op. Latere oorlogen zijn niet niet meer te imiteren met al dat moder ne tuig en die enorme afstanden wat wapen- bereik betreft." „Hoe moderner de oorlog, hoe kleiner de schaal", zegt Hans van den Wijngaard, die compleet in de ban is van Napoleon en bijna louter 'Napoleontisch' speelt. Wellicht omdat hijzelf een 'oude huzaar' is. „Een circus Bo- relli-man", zoals hij zegt. „Genoemd naar Boreel, een Nederlands edelman die uit eigen zak ooit een huzarenregiment oprichtte, dat tegen de Fransen meevocht in Waterloo." „Ik was van de lichting 58/6", zegt de sec tor-directeur organisatie van het Boerhaave- college in Leiden, die als leraar altijd geschie denis gaf en zich ook om die reden interes seert in de historie. „Ik ben een pacifist, maar wel eentje met een levendige belangstelling voor de krijgsmacht en dan ga je nog wel eens naar het Legermuseum. Daar zag ik een keertje een demonstratie van wargame en zo ben ik erin gerold." Het spel heeft voor hem om een aantal re denen waarde: „Het is leuk om je te verdie pen in de geschiedenis. Het is leuk om de fi guurtjes te beschilderen, waarvoor je moet nazoeken welke uniformen ze droegen. Het is leuk om het gelukselement. Zit het mee, of niet. Het is ook leuk om de schoonheid van het spel: hoe zo'n tafel eruit ziet, dat is op zich al schitterend.' Als het om een reconstructie gaat ben je soms een half jaar bezig met de voorberei ding van een slag, zegt Van den Wijngaard (56). „Dan moet je de mensen opzoeken die de juiste Figuurtjes hebben, dan moet je de slag analyseren en haal je er de boeken bij waarin van uur tot uur staat hoe het allemaal is verlopen. De kaarten moeten worden over- getekend, de omgeving moet zo nauwkeurig mogejijk worden nagebootst en ten slotte kom je met je medestanders ook nog weieens een avondje bij elkaar om het een en ander te bespreken. Kortom, je bent er heel inten sief mee bezig." En dat gaat tijdens het spel gewoon door. „Daarin moet je steeds vooruitdenken", do ceert hij, je moet in de huid kruipen van een tegenstander, adequaat reageren. Het vraagt dus om een redelijk intelligentieni veau. Het klinkt misschien lullig, maar kwa lijke figuren worden daardoor wel geweerd en politiek speelt aan tafel nooit een rol. Menselijkheid wel, want het gekke is dat je toch een binding krijgt met je soldaten. Die heb je met bloed zweet en tranen zelf ge maakt, je hebt ze gekocht en hun uniformen geschilderd. Daar ben je zuinig op. En dat was in werkelijkheid natuurlijk ook zo." Voorspelen Vroeger werden slagen op deze manier ook voorgespeeld: met tinnen soldaatjes nog, weet Van den Wijngaard. „Prins Maurits is daarmee aan het einde van de zestiende eeuw begonnen. Hij probeerde een weten schap te maken van het krijgsgebeuren en bereidde de Slag bij Nieuwpoort en een paar slagen in de Tachtigjarige Oorlog met ge kleurde figuurtjes op tafel voor. Je kunt dus bijna zeggen dat het 'voorspelen' een Neder landse uitvinding is." Het 'voorspelen' werd gedaan om fouten te vermijden, het 'naspelen' leert nu wat er mis ging en waar. Van den Wijngaard: „We heb ben in de achterkamer bij Schoppen een keer de Tiendaagse Veldtocht nagespeeld. Deden we een heel weekeinde over, met comman danten die hun orders schriftelijk gaven en scheidsrechters die bepaalden of die orders in overeenstemming waren met de realiteit. Op die manier werden alle incidentele ge vechten nagespeeld. Het frappante was dat de veldtocht bijna exact hetzelfde eindresul taat kreeg als in werkelijkheid het geval was. Het enige verschil was dat de Nederlanders op tafel ook Antwerpen aan het eind in han den hadden." Het is niet het enige aardige voorbeeld dat hij voorhanden heeft. Hij noemt ook de slag die Napoleon leverde bij Borodino in Rus'- land. „Daar had de man zo'n last van zijn aambeien en zijn maag, dat hij urenlang be sluiteloos naar een schilderij van zijn zoontje zat te kijken, terwijl de slag woedde. Daar door haalde hij daar niet de winst die hij wil de halen en werd hij steeds verder Rusland ingelokt." De lichamelijke gesteldheid van de Franse keizer („een man die als militair buitenge woon grote invloed heeft gehad") was er ook mede de oorzaak van dat hij zijn Waterloo in België vond. Volgens Van den Wijngaard was dat (nog) niet nodig geweest. „We hebben Waterloo een paar keer nagespeeld en dan wonnen ook de Fransen weieens. Dat kwam natuurlijk ook omdat we wisten dat de Engel sen daar voorset eerst hun troepen in dek king zetten. Napoleon was daarvan niet op de hoogte: die dacht dat ze zich terugtrok ken, terwijl ze achter de eerste heuvel in dek king gingen. Wij wisten het wel, en in die we tenschap ben ik op tafel met mijn infanterie razendsnel naar de overkant gegaan. Daar kon ik de Engelsen pakken omdat ze niet in de juiste formatie stonden voor het opvangen van een aanval." „Dat had in werkelijkheid ook gekund", denkt Van den Wijngaard. „Maar Napoleon was in Waterloo lichamelijk niet in optimale conditie en had er niet de werkelijke leiding. Gereconstrueerd is dat hij van de plaats waar hij zich bevond niet precies kon zien wat er gebeurde op het slagveld, en zijn maarschal ken hadden te weinig inzicht in zijn strategie. Ook daarom is het mis gegaan." Die helikopterblik hebben de wargamers wel. Ze kunnen er de geschiedenis met ande re ogen door bekijken. Pikant is wat dat be treft het verhaal over 'Midway', de zeeslag tussen Japanners en Amerikanen in de Twee de Wereldoorlog. Van den Wijngaard: „Japanse admiraals speelden die slag 'voor' op tafel en lieten de Amerikaanse schepen tot op minder dan 40 kilometer van de Japanse vloot naderen. Op dat moment greep de scheidsrechter in on der het motto dat zoiets in realiteit nooit kon gebeuren. In de praktijk gebeurde het echter wél, maar de Japanners waren er zo op ge fixeerd dat het niet kon, dat ze het gevaar niet onderkenden en ongenadig op hun so demieter kregen. Een Japanse stafofficier heeft er later in een boekje over geschreven dat alles anders was gelopen als die scheids rechter tijdens het spel niet had ingegrepen." f ude' oorlogen zijn niet alleen in het klein op tafel mee te bele- \J ven, maar ook 'in het echt'. Dat geldt dan voornamelijk voor de luchtgevechten uit Wereldoorlog Twee. De slag om Engeland, Pearl Harbour, Midway, D-day en hel gooien van de atoombom op Hiros hima worden geregeld geïmiteerd in Amerika. De Confederate Air for ce (CAF), een luchtmacht van particulieren, verzorgt in Texas jaarlijks in oktober de meerdaagse show, waarbij de luchtgevechten herleven. Met de originele vliegtuigen, en soms nog met de originele vliegers. De krasse knarren in het luchtruim bepalen voor de Nederlandse tak van de CAF mede de charme van de show. CAF-Nederland or ganiseert speciale reizen naar het spektakel dat meer toeschouwers trekt dan welke sportgebeurtenis dan ook. Met de StichtingConfedc rate Party Shuttle kunnen Nederlandse liefhebbers dit jaar ook naar de show in Oshkosh Winsconsin en de races in Reno, maar daar gaat het alleen om de vliegtuigen. In Midland Texas worden de luchtge vechten gereconstrueerd. „Met alles erop en eraan", aldus Bas Knop- per en Michel van Kleeff, respectievelijk secretaris en penningmeester van genoemde Stichting, gevestigd in Den Haag. „Het gaat er alle maal levensecht aan toe. Met aangeschoten toestellen die rokend uit het zicht verdwijnen, ontploffingen op de grond en zo'n typisch Ame rikaanse uitleg per microfoon, wordt de geschiedenis van de luchtsla gen afgewerkt." Het gaat in vogelvlucht en het kan allemaal omdat de leden van de Confederate Air Force toestellen van weleer hebben opgekocht. Op die manier is een complete luchtmacht ontstaan, die nu meer dan 130 vliegtuigjes telt van alle types. Spitfifes, Mustangs maar ook B17's zijn gered van de smeltovens. Knopper: „In de woestijn in Arizona stonden van die grote fabrieken waar al het oude oorlogsmateriaal in stukken werd gehakt. De Mustang werd daar een steelpan en de B17 een broodroster. Zo waren de Amerikanen bezig hun eigen historie om te smelten." Om dat te voorkomen besloten twee Amerikanen in 1961 dan maar hun eigen luchtmacht op te richten. Die heeft nu 8000 leden in 125 landen, 70 types toestellen, is in grootte uitgegroeid tot de zes tiende van de wereld en kost handenvol geld. Het wordt bijeenge bracht door particulieren: Amerikaanse multimiljonairs die vliegtui gen kopen, maar ook 'gewone' mensen van all over the world. Zij kunnen promoveren tot kolonels van de CAF voor negentig dollar, of sponsor worden van een vliegtuig. Dan behoren ze tot de bemanning en kunnen ze ook af en toe eens meevliegen. En dat is eei Kleeff, die t is een heel aparte sensatie", zegt Leidenaar Michel van die vijftig minuten meevloog met een Avenger. Het rondje in de bommenwerper die voor het eerst werd ingezet in de slag van Midway, ziet hij nog steeds als het hoogtepunt van zijn 33-jarige le ven. „Geen andere ervaring tot nu toe is zo mooi geweest." Hij deelt zijn enthousiasme met de spotters, modelbouwers en an dere geïnteresseerden die elk jaar meevliegen naar de shows. En met de krasse knarren die er nog in meevliegen, omdat zij de toestel len kennen. Oude piloten die liever de lucht ingaan in de cockpit van een bommenwerper dan hun dagen te slijten in het bejaardenhuis. „En natuurlijk gaat er weieens wat mis", zegt Knopper. „Er is weieens een toestel neergestort, waarbij de vlieger omkwam. Maar de piloten blijven de lucht ingaan. Omdat ze vinden dat die dingen gemaakt zijn om te vliegen en niet om in een museum te rusten. Het enige pro bleem i4 dat er maar weinig opvolgers klaarstaan om die kisten te vliegen." (De Confederate Party Shuttle verzorgt eind juli reizen naar Oshkosh in Winsconsin, half september naar Peno, en in oktober een trip naar MidlandInformatie: 071-318058). De kruisridders zijn geland, de stad is ingenomen. Alexander Broer buigt zich over het slagveld en spoort zijn ridders aan. Tegenover hem links René vain den Assem en Hans Bosloper, met hun troepen klaar i aan te vallen. FOTO HENK BOUWMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 37