ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Alcohol groter
probleem dan hasj
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1994
ERNA STRAATSMA
Landerig staat een groepje leerlin
gen uit de 'bovenbouw' in de hoek
van het fietsenhok. De laatste
schoolbel is gegaan, tijd voor een shaggie. In
de gangen van christelijk lyceum Visser 't
Hooft is roken uit den boze, dus zijn ze op de
donkere, koude stalling aangewezen. ..Ik
weet wel hoe het komt hoor, dat er in Leiden
zo veel stuff wordt gerookt en alcohol wordt
gedronken zegt een lange blonde jongen.
,,Er zijn gewoon veel te weinig uitgaansgele
genheden. Geen disco's of zo. waar je naar
toe kunt gaan. Wel voor studenten, maar niet
voor scholieren. Voor ons zijn er alleen kof
fieshops en cafés. En je hebt natuurlijk ook
niet 'altijd zin om naar Amsterdam of Noord -
wijk te gaan. Uit verveling zet je het hier in
Leiden dan maar op 'n zuipen. Of je gaat wat
blowen." Zijn vrienden knikken instemmend.
Het roken van hasj of wiel (marihuana) ge
beurt voornamelijk buiten schooltijd, evenals
het drinken van alcohol. Drank en drugs zijn
binnen de schoolmuren verboden, maar
strenge controles zijn er niet. Het wil dan ook
wel eens voorkomen dat er een flesje drank
wordt binnengesmokkeld, om een school
feestje te verlevendigen. En in de tussenuren
wordt ook wel eens een jointje gerookt, ,,'t
Hangt natuurlijk van de les af. Je doet het
niet vlak voor een zwaar proefwerk, maar wel
voor een lullige les maatschappijleer.''
„Het is niet zo dat we tijdens schooltijd
naar een koffieshop fietsen om stuff te halen.
Maar soms heeft iemand wat over van een
feestje in het weekend en neemt dat mee
naar school. Dan wordt er wel eens een blow
gebouwd en gerookt."'
Leraren en schoolleiding van Visser 't
Hooft zouden vrijwel nooit in de gaten heb
ben dat sommige leerlingen 'onder invloed'
de les volgen. ,.Je gaat effe naar de zijkant,
steekt een joint op en gaat dan weer de les
in", zegt een van de leerlingen uit de boven
bouw. „De leiding merkt niets en zegt niets.
Alleen als er een excursie naar het buitenland
is worden we gewaarschuwd. Dat we, als we
soft drugs bij ons hebben, problemen bij de
grenscontrole kunnen krijgen." En verder is
het oppasspn met de lockers, waar leerlingen
hun spullen kunnen bewaren. Die kastjes
worden vlak voor schoolfeesten op hun in
houd gecontroleerd, om verboden drank- en
rookwaren op te sporen.
Boven gemiddelde
Uit onderzoek van het Nederlands Instituut
voor Alcohol en Drugs (NIAD) blijkt dat jon
geren in de Leidse regio anderhalf keer zo
veel cannabis (verzamelnaam voor hasj en
marihuana) roken dan het landelijke gemid
delde. Grote verschillen tussen de onder
vraagde jeugd in Leiden, Leiderdorp, Voor
schoten, Oegstgeest, Zoeterwoude en Alke
made, zijn er daarbij niet. Van de jeugd tus
sen 12 en 18 jaar heeft 21 procent wel eens
een stickie gerookt; het landelijke gemiddel
de in deze leeftijdscategorie is 13 procent.
Gokken op fruitautomaten doet 19 procent
van de scholieren in Leiden, Voorschoten,
Leiderdorp. Alkemade, Zoeterwoude en
Oegstgeest wel eens. Dat is vier procent meer
dan gemiddeld in Nederland. Deze bezigheid
blijkt vooral onder jongens populair te zijn.
Alcohol wordt door 48 procent van de regio
nale schooljeugd regelmatig gedronken, een
Het lijkt erger dan het is. zeggen de deskundigen. Ook al blijkt uit
onderzoek dat de schooljeugd in de Leidse regio meer dan 'normaal
drinkt, 'blowt'en gokt. dan nog is dat geen reden om alarmfase 1 af te
kondigen. Uit deze week bekend geworden cijfers kunnen weinig of
geen conclusies worden getrokken, stellen de Gemeenschappelijke
Gezondheidsdienst Leiden (GGD), Centrum Verslavingszorg Zeestraat
en het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs. Geen overhaaste
maatregelen dus, vinden zij.Er zijn nog heel wat vragen testellen
over deze cijfers. Neem je maatregelen dan kunnen die onbedoeld een
averechtse uitwerking hebben.
Deskundigen relativeren onderzoekcijfers van NIAD
score die zes procent boven het landelijke ge
middelde uitstijgt. Tabak wordt door 29 pro
cent van de regionale jeugd gerookt, vier pro
cent meer dan het gemiddelde.
Er is in Leiden en omstreken geen school
te vinden waar blowen wordt toegestaan.
Voor 'gewoon' roken gelden strengere regels
dan tien jaar geleden, net als voor alcohol.
Op schoolfeesten is het allang niet meer ge
woon dat de biertap open gaat. Schooldirec
ties zijn een stuk minder liberaal dan tien
jaar geleden, toen er binnen de schoolmuren
veel meer werd gerookt en gedronken.
Toch heeft het ontmoedigingsbeleid op scho
len voor roken en blowen niet geholpen, zo
blijkt uit het regionale onderzoek, dat is uit
gevoerd in opdracht van de GGD. De ge
zondheidsdienst werkt al jaren mee aan de
landelijke jeugdonderzoeken van het NIAD.
Vorig jaar kon de Leidse GGD voor het eerst
meedoen aan een regionale variant van deze
peiling onder scholieren.
Directrice Anneke Groenenberg is 'ge
schrokken' van de uitslag. Haar collega's An
neke Latta (schoolarts) en Carolien de Groot
(medewerkster verslavingszorg) zijn daaren
tegen niet echt verbaasd.
De Groot zegt dat er vanuit scholen in de
regio een jaar of drie geleden al signalen
kwamen over een toenemend aantal tabaks
en cannabisrokers. „Eerst kwamen er mel
dingen over rokers. Docenten meldden dat er
in de brugklassen weer meer werd gerookt.
Later kwamen er ook signalen over een toe
nemend hasjgebruik. Eerst heel voorzichtig,
maar nu weten we dat men er op scholen te
genaan loopt. Scholen durven er nu ook wat
makkelijker over praten dan een paar jaar ge
leden. Hasj zit wat dat betreft nog steeds in
de taboesfeer."
Latta ziet de NIAD-cijfers als een 'bevesti
ging van wat ze al tijden dacht'. Zij hoort op
scholen, waar ze informatie geeft over de risi
co's van genotmiddelen, ook al geruime tijd
verhalen over een toename van rokers en
hasjrokers. „In hasj zijn ouders altijd het
meest geïnteresseerd, daar wordt altijd heel
heftig over gedaan. Terwijl tabak roken en al
cohol drinken veel vaker voorkomt en ook
veel slechter is voor de gezondheid. Daar wijs
ik ze dan ook op."
Beschikbaarheid
De GGD-medewerksters hebben geen idee
wat de oorzaak is van de regionale afwijking
op het gebied van genotmiddelengebruik en
gokgedrag. Wat cannabis en fruitautomaten
betreft denken ze wel dat de grote 'beschik
baarheid' een rol speelt. In bijna elke snack
bar staan een paar gokkasten en er zijn wel
'erg veel' koffieshops die hasj verkopen, vin
den ze.
De lokale overheid moet ingrijpen om die
beschikbaarheid kleiner te maJcen, meent de
GGD. Iets waar de gemeente inmiddels hard
mee bezig is. Gokkasten in snackbars, buurt
huizen en sportkantines zijn binnenkort ver
boden. Caféhouders zijn dan nog de enigen
die in hun zaak een fruitautomaat mogen
hebben.
Er zijn ook plannen voor een beperking
van het aantal hasjkoffieshops. Het aantal
openlijke cannabisverkooppunten moet in
een jaar tijd terug van 30 naar 15, vindt bur
gemeester Goekoop van Leiden. Een plan dat
overigens niet is ingegeven om de volksge
zondheid te beschermen, maar vooral is be
doeld om de overlast voor omwonenden te
beperken. De Partij van de Arbeid wil een
stapje verder gaan en de koffieshops tijdens
schooltijd sluiten. Zo kun je volgens de partij
voorkomen dat scholieren onder de les stuff
gaan scoren en stoned in de klas zitten. De
GGD onderschrijft beide plannen.
H. Beijer van het Haagse centrum Versla
vingszorg Zeestraat, dat ook een vestiging in
Leiden heeft, ondersteunt de Leidse plannen
voor beperking van het aantal gokkasten (ook
in een aantal regiogemeenten streeft men
daarnaar) en koffieshops.
Ondanks het relatief hoge aantal jeugdige
gokkers, drinkers en rokers vindt Beijer niet
dat ouders in de Leidse regio zich zorgen
moeten maken. „Het is ook niet echt wereld
schokkend, wat er uit dat onderzoek komt.
En een toename van gebruik is niet altijd een
toename van problemen." Zeker over het
hasjgebruik moet men zich niet al te veel zor
gen maken, zegt Beijer. „Dat hoeft niet direct
tot problemen te leiden. Er is slechts een klei
ne groep die zich in cannabis verliest, maar
dat zijn veelal mensen met gedragsstoornis
sen. Wij hebben de laatste jaren wel te ma
ken met een toename van het aantal gokver
slaafden, maar ervaren geen extra problemen
doorcannabis-gebruik."
In Leiden zijn relatief niet meer koffieshops
dan elders, ook al wordt dat in de politiek, bij
Zeestraat en de GGD wél gedacht. Leiden
heeft ongeveer 30 gedoogde hasjverkoop-
punten op 114.000 inwoners. Haarlem heeft
ruim 20 koffieshops op 140.000 inwoners. In
Den Haag zijn zo n 150 koffieshops op
440.000 inwoners. Amsterdam heeft naar
schatting 450 tot 600 hasjkoffieshops op een
totale bevolking van 900.000 mensen.
Hoewel Amsterdam relatief meer koffie
shops heeft, wordt er procentueel minder
hasj gerookt onder de schoolgaande jeugd
dan in de Leidse regio. De relatie tussen het
makkelijk kunnen krijgen van cannabis en
een groot gebruik is dus niet allesbepalend.
Dat klopt, zegt het hoofd van de onder-
zoeksfadeling van het NIAD, I. Spruit. Dat
veel koffieshops jongeren aanzetten tot het
gebruik van soft drugs is volgens haar nooit
bewezen. „Ie zou de redenatie ook om kun
nen draaien. Omdat er zoveel vraag is naar
hasj en marihuana komen er steeds nieuwe
koffieshops bij. Het aanbod is wel van in
vloed op de vraag, maar niet dè factor waar je
alles mee kunt verklaren. Het is dus maar de
vraag of je het gebruik van cannabis terug
dringt door het verbieden van koffieshops."
Er zijn tal van mogelijkheden die volgens
haar van invloed kunnen zijn op het hasjge
bruik onder jongeren. „Misschien is er in l ei
den meer buitengewoon onderwijs of zijn er
veel spijbelprojecten. Het experimenteerge
drag is daar groter dan in het normale onder
wijs. Dat geldt ook voor randgroepjongeren,
misschien zijn er daar meer van in de leidse
regio. Dat zou je allemaal moeten onderzoe
ken, voor je iets over die cijfers kunt zeggen."
Spruit vindt niet dat een gemeente er ver
standig aan doet om het aantal koffieshops te
beperken om zo het hasjgebruik onder jon
geren te bedwingen. „Er zijn heel wat vragen
te stellen over het beleid. Om nu hel en ver
doemenis uit spreken over de koffieshops
vind ik te ver gaan. Koffieshops worden niet
voor niets al jaren gedoogd door de politie en
ze zijn er niet alleen voor jongeren onder de
18. Men moet niet vergeten dat dat gedoogd
beleid ook is opgezet om hard en soft drugs
van elkaar te scheiden. Als je het aantal kof
fieshops gaat beperken moet je daar ook re
kening mee houden. Zulke maatregelen kun
nen onbedoeld een averechtse uitwerking."
Gaan koffieshops dicht dan wordt de contro
le op de verkoop van soft drugs veel moeilij
ker omdat het dan in een 'onzichtbaar cir
cuit'gebeurt.
Schoolarts Latta zegt dat de door Spruit
opgesomde oorzaken van een hoog genot-
middelengebruik en gokgedrag niet opgaan
voor de leidse regio. „Dat is hier helemaal
niet aan de orde." Het lijkt Latta wel goed om
te onderzoeken wat koffieshops jongeren te
bieden hebben, buiten cannabis. „Het kan
best zijn dat jongeren naar koffieshops gaan
vanwege de gezelligheid en pas daarna in
contact komen met hasj." Koffieshops heb
ben vaak een huiselijke sfeer: er wordt koffie
of thee gedronken, er staan pool- en biljartta
felstafels of tafelvoetbalspellen. „Ie zou moe
ten kijken wat koffieshops jongeren verder
bieden dan hasj."
Spruit vindt net als de medewerkers van de
GGD en centrum Zeestraat dat hasjgebruik
relatief veel te veel aandacht krijgt, tem ijl het.
in vergelijking met andere genotmiddelen
minder schadelijk is. „Slechts een heel klein
gedeelte van de scholieren blijft cannabis ro
ken. longeren experimenteren, dat hoort er
bij. Ze moeten op die leeftijd hun grenzen le
ren kennen. Bovendien moet je niet vergeten
dat dat er in de statistieken een groot verschil
zit tussen het aantal jongeren dat regelmatig
hasj rookt en diegenen die het ooit een keer
geprobeerd hebben. Gannabis is een experi-
menteerdnig. in tegenstelling tot drank en si
garetten. licht problematisch is soft drugsge
bruik zelden, en het gaat om zeer kleine aan
tallen. Over alcohol moet je je ongeruster
maken, dat gaat over echt héle andere getal
len."