'Het is meer dan een beetje
lallen'
Leiden heeft zijn eigen carnaval
'Rondje
dat kost
Prins,
geld'
Hossen op andere tijden
Het Gesprek van de Dag
Drie dagen zichzelf
Theo Bakker
ZATERDAG 12 FEBRUAR11994
'In de kroeg
van Ome Arie
zing je als
een kanarie
'Hoempa, hoempa, hoempa,
in de straten! Thijs die haalt
zijn tuba weer van stal. Zelfs
de poes wordt wakker met
een kater, 't Is weer carnaval!'
Nog levendig herinner ik me
hoe deze, van de goden ge
geven regels, op een druileri
ge woensdagmiddag uit mijn
typemachine kletterden. Het
zal enkele jaren geleden zijn I
en er zaten nog maar drie
bittere stuivers in mijn porte
monnee, dus ik dacht: waar
om niet eens een echte car
navalskraker geschreven? We
leefden net na de oliecrisis
en het moest actueel zijn,
dus het werd 'Rijk als een
oliesjeik'. Het refrein: "k Voel
me rijk, rijk, rijk, als een olie
sjeik. 'k Voel me rijk, rijk, rijk
als een oliesjeik. Lieve mensen
zat er in de grond maar bier,
dan was het heel wat leuker
hier.'
Het nummertje werd uitge
voerd door Johnny Hoes,
toch niet de eerste de beste
in het land der feestneuzen,
maar nee, ik hield er geen
harem aan over. Maar toen
het plaatje binnenkwam en
ik een Turkse slangenbe-
zweerdersfluit het intro
hoorde spelen, werd mijn
trots toch een beetje gekie
teld.
Al eens eerder had ik een
camavalsnummer geschre
ven en dat nummer werd wel
een succes. Het heette:
'Tanken, tanken, tanken'.
Het refrein ging als volgt:
'Tanken, tanken, tanken,
even nergens meer aan den
ken. Met een pilsje in je hand,
voel jij je koning klant.En
dat dan tweemaal. Ik moest
het nummer komen voorzin
gen voor Peter Koelewijn en
Nico Haak, u weet wel, die
zanger die er met zijn elastie-
ke benen inmiddels vandoor
is naar gene zijde. Een van de
coupletten ging als volgt:
'Krijg je ingevallen wangen
van je seksueel verlangen, ga
dan even naar de kroeg van
Ome Arie. Nee, wees geen
huismus, dooie pier, maar
neem een lekker glaasje bier
en je zingt weer als een tropi
sche kanarie. Kom, laat jezelf
eens even lekker gaan, voor
dat je uurwerk stil blijft
staan.
Het 'seksueel verlangen'
werd er door Koelewijn
meteen uitgehaald en ook
aan de rest van de tekst sleu
telde hij nog wat. Ik vond het
er allemaal een beetje min
der op geworden, maar ja,
Koelewijn was 'the king'. En
meteen mede-auteur. Waar
door hij automatisch de helft
van de royalties opstreek. Zo
gaat dat in de platenbusi-
ness."
Volksmenner
Het nummer werd 'tweede'
tijdens een rodeo-achtig mu
ziekprogramma op de televi
sie. Soms liet de camera even
een glimp van het publiek
zien en ik zal u vertellen dat
ik mij toch een beetje een
volksmenner voelde toen ik
daar de hele zaal als aardap-
pelzakken zag meedeinen en
een van de juryleden zei dat
het een echte stamper was.
Het liedje heeft me al met al
zo'n zesduizend gulden op
geleverd en dat is toch niet
slecht voor een uurtje werk.
Het schijnt ooit door brede
lagen van de bevolking te
zijn gezongen. Dat merkte ik
toen ik een jaar geleden met
de trein terugkwam uit het
oorlogsgebied in voormalig
Joegoslavië en midden in de
nacht, samen met een stu
dente, ergens in Keulen
strandde omdat de trein niet
verder ging. Op een zeker
ogenblik, toen we uit een
nachtgelegenheid kwamen,
hoorde ik haar mijn liedje
fluiten.
'Tjeetje, is dat van jou?',
vroeg ze. 'Dat hebben wij
met onze jaargroep avond en
avond gebruld.' Kijk, dan kun
je gedichten schrijven zoveel
als je wilt, maar pas met een
eenvoudig camavalsnummer
bereik je het intellectuele
deel van onze bevolking.
Tip
Ik wil beginnende carnavals
schrijvers nog wel even een
tip geven. Als u iets schrijft,
zorg dan dat het niet gaat
over politiek en wordt vooral
niet te schuin in uw teksten.
Want Holland is kuis, erg
kuis, de seksuele revolutie
ten spijt. Overigens zou ik
nog best eens wat willen bij
verdienen. Moeten de Leidse
Hutspotten niet eens een
nieuw lijflied hebben? U belt
maar, ik hou mij beschikbaar
voor bruiloften en partijen.
CEES VAN HOORE
carnavalsverenigingen. Opper-
viking Andreas de Vijftiende (de
Vikingen), Prins Dukaat (Kani-
nefaaten), Prins Bacchus (van
de Duinknijnen uit De Zilk) en
Prins Hein (van de Keiebijters
van Langeveld, Hafakker en de
BAVO) willen wel even uitleg
gen hoe het zit.
,,Wat er zo Jeuk is aan carnaval?
scheelt'natuurlijk aanzienlijk.
Wat ik dan toch nog kwijt was?
Een paar meiertjes. Valt dus reu
ze mee."
Een andere Wim, in casu Dijk
man uit Alphen, was er als Cas-
carviet de Zestiende toch een
paar gulden meer kwijt dan zijn
confrater uit Leiden. En dan
praat hij bovendien al over heel
wat jaartjes geleden. Namelijk
over 1980 toen hij de scepter
zwaaide over de carnavalsvere
niging De Cascarvieten uit Al
phen. Een bloeiende club die al
dertig jaar bestaat, rond de 400
leden telt en jaarlijks zijn grote
feest voor zo'n 800 man geeft in
Avifauna.
„Het begint met het laten ma
ken van je eigen onderscheiding
die je in jouw jaar uitdeelt aan
hen die het naar jouw idee ver
dienen. Kost al gauw een paar
honderd gulden. Door het jaar
heen heb je dan je representa
tie, je bezoek aan het zuiden en
uiteraard het belangrijkste, de
camavalsweek zelf. Nee, die uit
gaven lopen niet in de duizen
den guldens. Ben je gek. Het
valt allemaal wel mee. Het be
drag staat zelfs totaal niet in
verhouding met de eer die het is
en de lol die er van hebt. Want
ik heb het vreselijk leuk gevon
den en hobbies kosten nu een
maal geld. nietwaar."
De verhalen dat je in het zuiden
van het land aanzienlijk meer
moet investeren in je prinsdom
dan hier het geval is. kloppen
volgens Dijkman. „Maar daar
zijn het vaak zakenlui, hè. Prins
Carnaval is voor hen een mooie
vorm van reclame. Betaalt zich
zelf automatisch terug."
AD VAN KAAM
Het is altijd zijn kamertje ge
weest, zijn wieg stond er nog.
Veranderd is er weinig in de
loop der jaren. De vloerbe
dekking zou-ie misschien
eens kunnen vervangen,
maar ach. Vorig jaar heeft-ie
op aanraden van zijn moeder
een dekbed genomen: 'Waar
om doe je het niet, jongen.
Iedereen heeft een dekbed te
genwoordig. En je hebt het
geld toch.' Maar wat is-ie er
mee opgeschoten. Ook onder
het dekbed bespringt hem ie
dere avond de twijfel of het
nog zin zou hebben om zijn
leven totaal anders in te rich
ten. En ook onder het dekbed
haat hij het wakker worden,
wanneer zijn moeder onder
aan de trap roept: „Opschie
ten, Herman, anders kom je
nog te laat."
Herman is midveertig, werkt
op het Stadhuis en geeft geen
aanstoot. Zijn vader mocht
net niet meer meemaken, dat
hij als enige zoon zijn
HBS-diploma haalde. Als va
der was blijven leven, was al
les anders gelopen, weet Her
man zeker. Niet dat het hem
nu slecht gaat. Maar zijn
moeder, hé. Hij is bij haar
blijven wonen, omdat-ie de
ware nooit is tegengekomen
en nu verzorgt ^ij zijn moe
der en haat haar. Als hij haar
wast, voelt hij zich als een
hond die de ketting poetst,
waaraan hij ligt.
Op werk kennen ze hem niet.
Hij woont nog bij zijn moe
der, dat weten ze, want die
belt steeds vaker, als een con
trole die zich ook over de dag
uitstrekt. Maar verder is Her
man een raadsel. De meisjes
doen soms uitdagend tegen
hem om zijn reactie te peilen.
Soms vragen ze zich hardop
af of slome Herman van de
verkeerde kant zou zijn. En
dat-ie dat dan toch gewoon
zou kunnen zeggen. Herman
reageert niet. Maar hij zou er
graag eentje tegen komen bij
het carnaval. Dan zou hij
haar flink te pakken nemen
en zijn masker af doen en
zeggen: 'Aangenaam, slome
Herman.'
Herman zit op de rand van
zijn bed, beneden staat de te
levisie hard aan en de ver
schraalde geur van zijn te
gaar gekookte avondeten
hangt aan zijn kleren. De
grijsheid van zijn kleine do
mein is symbolisch voor de
manier waarop zijn bestaan
zich dag na dag aaneenrijgt
tot een lang, kleurloos lint, tot
een vegeteren zonder hoogte
punten. Bijna zonder hoogte
punten, want sinds zijn jeugd
koestert Herman die drie da
gen per jaar dat hij in de ano
nimiteit van het carnaval
zichzelf kan zijn.
Als Herman op zijn bed zit,
kan hij zijn gezicht in de spie
gel zien. Langzaam maar ze
ker, genietend van elke be
dachtzame beweging, veran
dert Herman in Elvis. Her
man hunkert naar het mo
ment dat hij vermomd als
zijn idool voor enkele dagen
opgenomen zal worden in die
gezegende roes van drank en
dansen en hossen en verder
zuipen en vrouwen en die
oneindig zalige vergetelheid.
En terwijl Herman met bril
lantine zijn haar doet glanzen
en zijn bloed voelt stromen
als hij aan de de gemaskerde
vrouwen denkt, is zijn moe
der zijn kamer binnen geko
men. 'Was je je haar wel
voordat je gaat slapen. Als je
het morgenochtend moet
doen kom je nog te laat."
vraagt Prins Bacchus. Hij
trekt zijn wenkbrauwen op. „Je
kunt beter vragen wat er niet
leuk is aan carnaval. Het enige
niet leuke aan carnaval is om
het niet te vieren." Tevreden
met het antwoord leunt hij ach
terover. Prinses José knikt in
stemmend.
Prins Dukaat: „Het mooie van
carnaval in Noordwijkerhout is
dat je het viert met alle catego-
riën mensen. Jong, oud, het
maakt allemaal niet uit. Er zit
ten momenten bij dat je hele
maal uit je dak gaat." Prins Bac
chus: „Maar er komt meer bij
kijken dan alleen een beetje lal
len. Het is een hele organisatie."
Prins Dukaat: „Als Prins moetje
natuurlijk wel uitkijken. Je bent
van 's ochtends negen uur tot 's
nachts twee uur in de weer. Om
elf uur dronken op het podium
staan? Nee, ik denk niet dat
mensen dat zouden waarde
ren."
Noordwijkerhout is dit weekend
weer een 'zuidelijke' enclave in
het land van boven de rivieren.
Carnaval vieren in Noordwijker
hout verschilt, anders dan in in
andere gemeenten in de regio,
volgens de prinsen niet zo veel
van de carnavalviering beneden
de rivieren. Noordwijkerhout
heeft wat dat betreft een lange
traditie. Een traditie die ont
stond toen mensen uit Limburg»
en Brabant naar het noorden
trokken om bij de BAVO te gaan
werken. Die mensen trouwden
met Noordwijkerhouters en
leerden hen en passant wat car
naval vieren is.
Prins Dukaat heeft carnaval
overigens nog niet zo lang gele
den ontdekt. „Ik ben van huis
uit een Mug, een Haarlemmer",
zegt hij. „Maar Prinses Moneta
Prins Bacchus met zijn prinses José, Opperviking Andreas en Prinses Maruschka, Prins Dukaat met Prinses José en Prins Hein met zijn Prinses
Babs. Binnendringen op elkaar terrein wordt wel eens gezien als een invasie. Maar dat wordt altijd beslecht met een vaatje.
FOTO DICK HOCEWONINC
komt uit Brabant, zij vierde al
tijd al carnaval. Ik heb me er
acht, negen jaar geleden inge
stort."
Anders is het met Prins Hein.
Die liep van jongs af aan al mee
met de optocht. „Zaterdagoch
tend bij De Vikingen, 's mid
dags bij de Kaninefaaten en dan
zondag in De Zilk bij de Duink
nijnen." Prins Bacchus: „Dat is
toch wel leuk, meerdere op
tochten. Het is toch veel werk,
zo'n wagen. En als je er dan
maar twee uurtjes mee rijdt..." I
Hij houdt zich bezig met de op-
bouw van de wagen, Prins Du
kaat niet. Een regeltje, hij mag
zaterdag voor de optocht ook j
niet het dorp in. „Die wagen
mag ik absoluut niet zien." En
zo zijn er meer regels, onder
meer over kleding. Prins Dukaat
gaat wat dat betreft ongetwijfeld
de fout in. „Ik heb een paar
dukatensokken gekregen. En
daar ben ik trots op, die wil ik
straks aan. Maar ja, ze zijn niet
zwart. Dus dat kost me een
kratje. Er worden ook wel eens
mensen met Heineken-sokken
gesignaleerd. Als het bestuur
het niet ziet, zullen we ze er op
wijzen. Dan krijgen we weer een
biertje."
Voor zover het drukke program
ma het toe laat gaan de vereni
gingen bij elkaar op bezoek, al
wordt dat soms wel eens gezien
als een invasie. Prins Dukaat:
„Maar dat beslechten we altijd
met een vaatje." De territori-
umgrenzen staan in ieder geval
vast. Het is geen Prins toegstaan
buiten zijn eigen gebied onder
scheidingen uit te reiken.
ANNET VAN AARSEN
Tot Prins Carnaval verkozen
worden is een eer. Daar komt
niet iedereen voor in aanmer
king. Behalve dat je vanzelfspre
kend een fuifnummer van de
eerste orde dient te zijn. moet je
naam een bekende klank heb
ben in ruime kring en verder is
het vooral meegenomen als je
een paar stuivers te verteren
hebt. Per slot van rekening loop
je altijd voorop in de stoet en
stap je steeds als eerste over de
drempel. Waama prompt en
vaak uit vele kelen het 'Rondje
Prins' weer opklinkt. Als zoveel
ste aanslag op je beurs.
Zo gaat het er in veel gevallen
aan toe in de steden en dorpen
van onze zuidelijke provincies.
Waar in de dagen van het car
naval de functie van Prins het
ambt van burgemeester ruim
ontstijgt. Maar hoé zit het hier,
boven de grote rivieren. Gelden
in Alphen, Leiden of Noordwij
kerhout dezelfde normen inza
ke het prinswezen? Is het een
eer om de Cascarvieten, de
Hutspotten of de Kaninefaaten
voor te gaan in de polonaise? En
moet je inderdaad tot het wel
gestelde deel van de natie beho
ren om de job naar ieders tevre
denheid te doen?
Wim van Duivenbode meent
dat het met dat laatste heus wel
meevalt. Hij spreekt uit erva
ring, want drie jaar terug was
deze bekende Leienaar voorman
van de carnavalsvereniging de
Hutspotten. „Tuurlijk kost het
geld. Dat heb je nu eenmaal
met feesten. Maar bij de Huts
potten maakten we, voor het
grote eindfeest althans, met de
Raad van Elf gezamenlijk een
pot waaruit de rondjes werden
betaald. Delen in de kosten. Dat
Talloze kunstgezichten kijken
met een grimas uit de hoogte
neer op de bezoeker van de gei
nig versierde zaak. Maar uitge
rekend bij Paddenburg aan de
Leidse Nieuwe Rijn, waar qua
inrichting altijd de leut domi
neert, wordt het carnaval ge
deeltelijk ontmaskerd. Als feest
voor volwassenen blijkt het in
elk geval in Leiden minder aan
te slaan. „Behalve dan bij de
vaste kern rond de Hutspotten",
brengt Jaap van Naerssen on
middellijk als uitzondering aan,
„maar voor het overige zie je
een duidelijke verschuiving
naar kinderen. Het is op scho
len kennelijk een mooie aanlei
ding om feest te vieren."
En die kinderen vermommen
zich dan graag als sprookjesfi
guren of als Belle of als Beest,
heeft Van Naerssen ontdekt.
Volgens de geboren Hagenaar,
die dertien jaar geleden bij toe
val het feestartikelen-vak inrol
de en de winkel van 'Padden
burg' drie jaar geleden over
nam, is daarmee sprake van een
kleine verandering in een alge
mene trend. „Want tien jaar ge
leden leefde het nog wel wat
meer bij volwassenen. Maar nu
merk je er ook weinig van op ra
dio en tv. Wat hoor je nou aan
carnavalshits? Nee, boven de ri
vieren slaat het niet aan, en wat
dat betreft vormt Leiden geen
uitzondering. Trouwens, deze
stad heeft zijn eigen carnaval."
De viering van 3 october geldt
als het grootste volksfeest boven
de rivieren, dus feestvieren kan
de glipper wel. „Maar carnaval
komt er nooit echt in. En waar
om dat niet gebeurt? Ik zou het
niet weten. Gebrek aan traditie
misschien, het moet er in slij
pen", aldus Van Naerssen.
Het staat haaks op de ook door
hem gesignaleerde ontwikkeling
dat er „omgekeerd evenredig
aan de ontwikkeling in de eco
nomie" door het jaar heen
steeds meer feest wordt gevierd.
Jubilea, bruiloften en 'heel veel'
Abraham en Sarah-feesten ter
gelegenheid van het bereiken
van de 50-jarige leeftijd worden
tegenwoordig weer georgani
seerd. Ook de zogenaamde hor
ror-party's („vooral bij studen
ten, scholieren en leden van
voetbalclubs') en thema-feesten
blijken in te zijn. „Maar echt 'in'
is het schminken. Dat is duide
lijk heel populair geworden en
gaat het hele jaar door, zeker op
scholen. Mensen gaan er zelfs
Noordwijkerhout met vier prinsen het carnavalsdorp bij uitstek
Ze beginnen te lachen als ze
merken dat ze met iemand te
maken hebben, die nog nooit
carnaval heeft gevierd. Onbe
grijpelijk vinden de prinsen dat.
Ze wonen niet voor niets in de
gemeente Noordwijkerhout, die
De Zilk incluis slechts 15.000
bewoners telt én maar liefst vier
Feest week eerder in Roelofarendsveen en week later in Katwijk
voor op cursus om te leren hoe
ze hun kinderen moeten
schminken", aldus Van Naers-
I sen. Dat is meer dan gezegd kan
j worden van carnaval. Dat is als
I volksfeest voor volwassenen ge-
I deeltelijkafgeschminkt. „Het
leeft hier wel, maar bij een klei-
I ne groep mensen."
Dat carnaval van oorsprong een
christelijk feest is, mag geen
verassing heten. Maar heeft de
huidige manier waarop het
wordt gevierd nog iets te maken
met het geloof? In Roelo
farendsveen en het christelijke
Katwijk lijkt het daar niet op. De
polonaise wordt daar respectie
velijk acht en zes weken voor
pasen gelopen, in plaats van de
traditionele zeven weken.
In Roelofarendsveen verkleedt
men zich al vijfentwintig jaar
steevast een week van te voren.
„Dat is een soort traditie gewor
den". legt Karei van Gerwen,
voorzitter van de muziekvereni
ging Liefde voor Harmonie, uit.
Deze vereniging organiseert elk
jaar het volksfeest. „We hebben
nooit bedoeld carnaval te vieren
als een christelijk feest. Zoals
wij het doen, heeft het niets
meer te maken met het vasten
voor pasen. We willen gewoon
geld inzamelen voor onze mu
ziekvereniging. Daarnaast doen
we het ook omdat de artiesten
een week eerder nog niet
'volgeboekt' zijn, en dus makke
lijker te charteren zijn. Boven
dien tappen kasteleins uit kroe
gen het bier bij ons. En die
moeten tijdens het echte carna
val in hun kroeg zijn. Nee, met
het geloof heeft het niets meer
te maken."
Ook al is het een week eerder.
de animo voor het feest blijft
groot in De Veen. Hoeqel. „Dit
jaar was het niet zo'n succes."
Volgens de voorzitter komt dit
doordat het niet werd gevierd in
de veiling. „Tot nu toe werd het
daar altijd gehouden. Maar dit
jaar moesten we uitwijken naar
het gebouw van de muziekvere
niging. Maar ik denk ook dat we
niet voldoende publiciteit heb
ben gemaakt."
In Katwijk worden de feestneu
zen een week na het officiële
carnaval opgezet. Jan Minnee,
van carnavalsvereniging De
Raggende Rijn komkommers:
„Dat komt ons organisatorisch
beter uit. Bovendien trekken
veel mensen dit weekeind naar
het zuiden." Volgende week
vrijdag barst in Katwijk het car
naval los in het Jongerencen
trum het IOC „Wel organise
ren we vandaag een Hollandse
avond, maar dat moet meer ge
zien worden als een opwarmer
tje voor volgende week."