'Poëzie moet je niet uitleggen'
Botje schrijft fascinerend
reisboek over Algerije
Puzzelen met een thriller
In de slag met schrijvers en het zoeken naar boeken
Leesbare maar mislukte biografie
over diplomaat/schrijver Van Gulik
Boeken
Ir S§ f*)
Jan de Hartog komt
in mei naar Nederland
DONDERDAG 10 FEBRUAR11994
25
P.C. Hooftprijswinnaar Bemlef tekent met gedichten en schildert met proza:
Schrijver J. Bemlef, dit jaar onderscheiden met de P.C.
Hooftprijs voor zijn poëzie, wil best praten. Mits het ge
sprek maar over zijn werk gaat. ,,Ik heb een hekel aan in
terviews waarin het autobiografische de overhand krijgt.
Iemand als Bibeb... die wil gewoon weten wat voor kleur
ondergoed je aanhebt en of je hondje uit zijn bek stinkt,
dat soort onzin. Het moet over het werk gaan. Anders
krijg je gauw de vertekening dat mensen met een - tus
sen aanhalingstekens - interessante jeugd sneller publici
teit krijgen dan mensen met een saaie, gelukkige jeugd
die nooit in het vreemdelingenlegioen hebben gezeten."
amsterdam
De schrijver werd in 1937 als
Hendrik lan Marsman in het
Noordhollandse Sint Pancras
geboren. Onder die naam publi
ceerde hij in 1958 zijn eerste
korte verhaal 'Mijn zusje Olga'
in het tijdschrift 'Hoos'. Een re
censent die het literaire blad be
sprak, vergeleek hem meteen
met die andere Marsman.
„Toen dacht ik, ja, dat houd ik
straks mijn hele leven. In die
tijd kwam ik in aanraking met
de 8e-eeuwse Friese bard J.
Bemlef, van wie niet één letter
bewaard is gebleven. De eerste
Nederlandse dichter zonder
werk, dat vond ik wel intrige
rend."
„De beslissing over zo'n
schrijversnaam neem je in een
'split-second' en dan zit je er je
hele leven aan vast. Ik heb er
wel eens over gedacht de J. te
vervangen door Henk, velen
kennen en noemen me ook zo.
Het is er nooit van gekomen.
Om die continuïteit nu nog te
verbreken... Sommigen noemen
me Jan, in België zeggen ze Jac
ques. Iedereen heeft de neiging
die J. in te vullen."
Met zijn roman Hersenschim
men brak hij door naar het gro
te publiek. Als dichter geniet
Bemlef minder bekendheid.
„Poëzie gaat over de essentiële
zaken in het bestaan. Mensen
weten dat ook wel. Als er ie
mand is overleden en woorden
zogenaamd tekort schieten, dan
grijpen ze altijd naar de poëzie.
Meestal niet naar de beste,
moet ik zeggen. Men voelt dat
poëzie gaat over dingen, die zo
onvoorstelbaar of zo erg zijn...
Een gedicht biedt uitkomst
zoals vroeger een gebed. Er lig
gen daartussen ook wel parallel
len."
Uitbuiten
„De poëzie is in de loop der tij
den behoorlijk hermetisch ge
worden. Daar ben ik niet echt
een voorstander van, ik schrijf
ook niet zulke hermetische poë
zie. Er komt misschien weieens
een beeld voor in mijn gedich
ten, waarvan je denkt: hè? Maar
het is niet zo dat je ervoor ge
studeerd moet hebben. We zijn
echter zo gewend om teksten
alleen horizontaal te lezen, als
mededeling. Plotseling zijn er
dan dichters, die ook wel een
mededeling doen, maar daarbij
alle mogelijkheden van de taal
uitbuiten. Om dat te lezen moet
je het oog dwingen tot een ge
concentreerde traagheid.
Of die bij de lezers nog aan
wezig is, betwijfelt Bemlef.
„Hoewel ik het kinderachtig
vind het onderwijs van alles de
schuld te geven, kun je toch
vraagtekens zetten bij de ma
nier waarop er met poëzie in de
literatuurles wordt omgegaan.
Die rare uitlegdwang, de sug
gestie dat een gedicht meer zegt
dan er staat, is meestal dodelijk.
De leerlingen worden voortdu
rend geconfronteerd met raad
sels, waarvoor ze oplossingen
moeten zoeken. Het allerergste
is de opdracht: vertel dit gedicht
in je eigen woorden na. Een
groot misverstand,, het grootste
zelfs, want dat is precies wat
een, dichter probeert te vermij
den."
Het blijft even stil na de vraag
of poëzie belangrijker voor hem
is dan proza. „Nou ja, belangrij
ker, belangrijker. Vergelijk het
maar met een schilder, die ook
recensie hans warren
Harm Botje, Het duivelshuis. Prometheus
Amsterdam, 34,90.
Steeds verontrustender wordt
het nieuws uit Algerije. 'Het
mooiste land ter wereld', zoals
iemand het in Harm Botje's
nieuwe boek Het duivelshuis
noemt, dreigt een hel te wor
den. Botje ging op onderzoek
uit en dat leidde tot een van de
meest lezenswaardige reisboe
ken van de laatste tijd.
Dit is, zo schrijft de auteur in
een handleiding, 'een boek over
doodgewone, doorsnee Algerij
nen, met hun doodgewone,
doorsnee gedachten over zich
zelf en over hun land.' Botje
blijft niet in de hoofdstad, on
derhoudt zich niet met hoog
waardigheidsbekleders, maar
trekt rond door het
grote land en praat met
uit alle lagen van de bevolking.
„Ik denk niet dat u veel boe
ken zult verkopen, monsieur",
zegt iemand die hoort van zijn
plan over Algerije te schrijven.
„Zijn ze in la Hollande in ons
geïnteresseerd? De Fransen
zaten hier honderdtweeëndertig
jaar. Ze gingen even dom weg
als ze kwamen." Ook anderen
vinden het maar een vreemde
onderneming, waarop Botje re
pliceert: „Jullie zijn de zuider
buren van Europa. Er gebeurt
hier van alles. Dat is toch boei
end genoeg om een boek over
te maken?"
En inderdaad, het boek dat
Botje schreef is fascinerend.
Verbazingwekkend is dat hij het
Arabisch nauwelijks beheerst,
men kan hem uitschelden zon
der dat hij daar erg in heeft.
Maar hij beschikt over zoveel
inzicht en flair, d^e Algerijnen
zijn zo gastvrij en aardig dat de
contacten rpoeiteloos verlopen.
Hij geeft een beeld van Algerije
zoals het werkelijk is, onthult de
achtergronden van de angst
aanjagende berichten van de
laatste jaren. Het is duidelijk dat
hij van de Algerijnen is gaan
houden, maar hij blijft kritisch.
Wat hem in het land vooral
opviel, was het onderlinge wan
trouwen en de onverschillig
heid. De mensen met wie hij
praat onderschrijven dit, ze be
seffen dat hun land 'een puin
hoop' is. Men haat de corrupte
politici maar men haat ook het
FIS, het fundamentalistisch-is-
lamitische reddingsfront. Sinds
de staatsgreep van 1992 is de
organisatie ondergronds een
terreurcampagne begonnen te
gen buitenlanders maar vooral
Algerijnse intellectuelen.
De schrijver van Het duivels
huis is niet bang uitgevallen. Hij
komt in de duurste buurten,
maar bezoekt ook de beruchtste
wijken. Zo wandelt hij door Bab
el-Oued, een stadsdeel van Al
giers dat bekend staat als 'een
bolwerk van fanatieke moslims'.
De praktijk blijkt aanzienlijk in
gewikkelder. Er kan alcohol ge
dronken worden, er is een bor
deel, en over de vrouwen in de
ze gevreesde buurt heet het:
'Gesluierd en ongesluierd, korte
en lange rok, het liep kris-kras
gearmd door elkaar.
De belangrijkste informant
van de auteur is Mohand, deze
brengt hem overal naar toe en
deelt regelmatig het bed met
hem. Hij is in al zijn tegenstrij
digheden een typische Algerijn.
Mohand vecht tegen zijn bijge
lovigheid, maar kan het niet la
ten. Maar het meest kenmer
kend is dat hij zijn land tegelij
kertijd haat en liefheeft, hij wil
er zo snel mogelijk weg doch zal
er nooit los van raken.
Welke kant zal het opgaan
met het hopeloos verdeelde Al
gerije? Ook na lezing van dit
verhelderende boek valt die
vraag niet te beantwoorden.
Maar Botje geeft zo'n hartver
overend beeld van land en volk
dat je vanzelf gaat hopen dat
het een goede kant zal zijn.
tekent. De tekening is een snel- moet je tevoren in enige mate mij de kern van
Ier medium, geschikt om de iets plannen. Voor poëzie niet. andere werk zich
eerste intuïties op papier te zet- Uitvindingen vinden bij mij keld."
ten. In proza moet je toch altijd plaats vanuit de poëzie, omdat Alle boeken vj
rekening houden met structuur een gedicht toch directer, zijn uitgegeven
en verhaallijn. Voor een roman schetsmatiger is. Poëzie is voor Amsterdam.
in J. Bernlef
bij Querido,
De Nederlandse thrillerschrijver Jan van Hout - ik
heb het al eerder gezegd - maakt het zichzelf niet
gemakkelijk. Hij schrijft veelal gecompliceerde
verhalen. Zo ook zijn jongste: Dubbel dilemma.
De zaken zitten daarin zelfs zó ingewikkeld in el
kaar, dat je meer het gevoel hebt bezig te zijn met
een legpuzzel dan met het lezen van een thriller.
De afzonderlijke stukken passen goed in elkaar,
maar het hoe vergt veel verklaring. Uitvoerige uit
leg. En dat werkt remmend.
Midden in de geschiedenis staan twee min of
meer ontslagen politiemensen. Eén komt uit Am
sterdam, de ander uit Suriname. Onafhankelijk
van elkaar zijn ze min of meer geïnfiltreerd in een
criminele organisatie. Wat voor club dat is? Vraag
het me niet om het na te vertellen. Te ingewik
keld. Toch komt er een moment, dat je eindelijk
weet wie wat en waar is. Dat is op het moment,
dat ook die politiemensen tot de kern van het
complot zijn doorgedrongen en de poppen goed
aan het dansen gaan.
En dan is het precies hetzelfde als bij een vorig
verhaal van Jan van Hout: eenmaal verlost van de
last van het vele verklaren, komt hij pas echt op
dreef. Hij sleept je verder vol enthousiasme mee
in een lekker lopend verhaal, waardoor je tenslot
te toch met een voldaan gevoel het boek kan slui
ten. Alsof je die legpuzzel eindelijk af hebt.
Essays Pröpper en herinneringen van bibliothecaris De la Fontaine Verwey:
Fontaine Verwey, De verdwenen antiquaar. De Buitenkant,
Een intiem slagveld, de titel van zijn essaybundel
ontleent Henk Pröpper aan één van de schrijvers
aan wie hij zijn essays wijdt, Henri Michaux. In
zijn vooraf schrijft Pröpper: „Alle schrijvers met
wie ik hier de confrontatie aanga, bevinden zich
op een slagveld, het papier, in een slagveld, hun
lichaam dat, zoals Michaux het ziet, van alle kan
ten wordt belaagd en bestookt".
Pröpper neemt naast Michaux ook Michel
Montaigne, Baltasar Gracian, Cesare Pavese, Mar
cel Proust en Marguerite Yourcenar onder han
den. Wat deze schrijvers met elkaar verbindt is
het algemene thema lichaam en geest. Het is niet
verwonderlijk dat de vrouw, het geloof en de
dood daarbij eveneens een belangrijke rol vervul
len in de geïsoleerde levens van al deze schrijvers.
Natuurlijk legt elke essayist veel van zijn eigen
preoccupaties in zijn schrijfsels want het gaat er
om dat de auteur zichzelf 'probeert' te verklaren.
Hierin is Pröpper geslaagd. Zij het in het ene
essay iets beter dan in het andere.
Zo is wat hij schrijft over Proust en Montaigne
minder persoonlijk en redundanter dan zijn ver
handelingen over Michaux en Pavese. In de es
says van eerstgenoemden komen ook vaker ge
kunstelde woorden voor als sensibiliteit en indif-
firent voor gevoeligheid en onverschillig.
Er hoort van een dergelijke bundel een stimule
rende werking uit te gaan. Welnu, ik heb mij na
lezing van het essay over Pavese onmiddellijk op
zijn brieven gestort, in boekvorm verschenen on
der de prachtige titel Een vis in het ijs (Gerards
Schreurs).
Een ander boek over boeken is de fraai gebon
den uitgave van De verdwenen antiquaar, waarin
H. de la Fontaine Verwey zijn 'herinneringen van
een bibliothecaris' bundelde. Hij werkte van 1940
tot en met 1968 aan de Amsterdamse Universi
teitsbibliotheek. De bibliothecaris schrijft zijn
herinneringen aan zijn loopbaan die bepaald
werd door boeken, boeken, boeken in een soepe
le anekdotische vertelstijl over allerlei onderwer
pen.
Hoe specialistisch zijn vakgebied ook is, je leest
zijn speurtochten naar verzonken boeken als een
avonturenroman. Je 'hoort' hem praten over
'bandjes van bruin karton met rode titelschildjes',
'quarto-oblong formaat' en 'in kalfsleer gebon
den folianten'. De terminologie en de vele namen
en titels vormen de authenticiteit, het watermerk
van deze boeiende herinneringen.
Behalve bibliothecaris was De la Fontaine Ver
wey niet alleen een groot kenner en verteller, hij
wist ook resoluut op te treden bij diefstal in de
UB, of bij het verwijderen van een dement oudje
met 'clochardesk uiterlijk'. Prachtig zijn de verha
len over obscure handeltjes, kleptomane biblio
fielen, ingemetselde boeken en het titelverhaal De
verdwenen antiquaar. Je leest met het zweet in je
handen hoe iemand aarzelt bij het kopen (toch
wel duur) van een lang begeerd boek, niet koopt,
naar huis gaat, zich later bedenkt en dan volko
men ontgoocheld ontdekt dat de betreffende an
tiquaar is verdwenen, om vervolgens tot het graf
gepijnigd te worden met de gedachte aan die ge
miste kans.
Maar het ergste is natuurlijk de echtgenote die
uit jaloezie het studeervertrek van de man-boe
kenwurm in de fik zet. Alles wat met zoveel zorg
en liefde gedurende meer dan een halve eeuw
verzameld is, in enkele minuten door de vlam
men verteerd!
recensie «jos damen
C D. Barkman en H. de Vries-van der
Hoeven: Een man van drie levens; biogra
fie van diplomaat-schrijver-geleerde Ro
bert van Gulik. Uitgeverij Forum, Amster
dam, 39,90.
Robert van Gulik (1910-1967) is
één van de meer interessante
Nederlanders van deze eeuw.
Van Gulik is vooral bekend als
diplomaat en auteur. Hij
schreef zowel een tiental popu
laire Rechter Tie-romans als een
wetenschappelijk standaard
werk als 'Sexual life in Ancient
China'. Ook in andere opzich
ten was hij een man met een
zeer diverse belangstelling. Zo
juist verscheen over Van Gulik
een biografie: Een man van drie
levens.
Na een jeugd in Indonesië
trok het Verre Oosten hem zo,
dat hij al tijdens de middelbare
school de studie van de Oriënt
indook. Van Gulik kreeg -toen
al!- les van de beroemde profes
sor Uhlenbeck. In 1930 begon
hij in Leiden zijn studie Chinees
die de briljante student vier jaar
later afrondde.
Het vrouwelijk geslacht boei
de hem toen al bovenmate. Van
Gulik woonde in Leiden samen
met een achttien jaar oudere
vrouw. Toen hij in 1935 in
Tokyo woonde ging hij graag
naar de hoeren ("bewaar je ge
hijg maar voor de matrozen:
Gezinsfoto uit 1952 of 1953 gemaakt in New Delhi.
laat mij maar eens zien wat je
echt kunt") en woonde hij met
een Japanse vrouw (Kachan). In
China trouwde hij op 18 de
cember 1943 met de Chinese
Shui Shih-Fang.
Van Gulik sloeg na zijn studie
een wetenschappelijke carrière
af en ging' de buitenlandse
dienst in. Van Gulik kon zo zijn
interesse voor het Verre Oosten
botvieren en uitdiepen. Boven
dien bleek hij op zijn manier
geknipt voor het diplomatieke
werk. Hij dook midden in het
leven en de cultuur in het Oos
ten. Hij leerde luit spelen, nam
les in vier Oosterse talen, hield
FOTO UIT HET BESPROKEN BOEK
lezingen, verzamelde allerlei
kunstvoorwerpen, las alles wat
los en vast zat en sprak Jan en
alleman. Daardoor leerde Van
Gulik niet alleen veel verschil
lende mensen kennen maar ook
de oosterse mens in zichzelf.
Voor de buitenlandse dienst zat
hij in Afrika, Maleisië, het Mid
den-Oosten, Japan en China.
Een man van drie levens is
een zeer leesbaar boek maar als
biografie helaas mislukt: het
geen biografie en de stijl is niet
goed. Een man van drie levens is
geen echte biografie omdat het
boek hinkt op twee gedachten.
Aantekeningen en delen uit het
Robert van Gulik
zelf worden afgewisseld met be
schrijvingen van familie en ken-
i Van Gulik en com
mentaar van China-kenners en
oud-diplomaten Barkman en
De Vries-van der Hoeven. Dit
werkt niet; het boek gaat niet le
ven. Dat is jammer, want de au
teurs hebben prachtig materiaal
in handen gehad.
Drie levens in één: Van Gulik
was, zoals de titel al aangeeft,
tegelijkertijd diplomaat en
schrijver en geleerde. Een meer
afstandelijke beschrijving en
vooral minder diplomatenleven
zou deze biografie geen kwaad
gedaan hebben. Verder is de
houterige en soms truttige stijl
van de auteurs niet bevorderlijk
voor de kwaliteit van het boek.
(Dat diplomaat Barkman beter
kan schrijven bewees hij in zijn
interessante boek Ambassadeur
in Athene).
Het goede van dit boek is dat
het Van Guliks schaduwzijden
ook laat zien: naast een vaardig
schrijver en exentriek, oncon
ventioneel diplomaat was Van
Gulik ook een ouderwetse kolo
niale lapzwans met traditionele
opvatting over vrouw en maat
schappij. Al met al is het goed
dat er, naast het korte boek van
Janwillem van de Wetering, nu
ook een uitgebreide levens
schets is van een belangrijk Ne
derlands schrijver en diplomaat.
De bijna 80-jarige Jan de Hartog.
den haag npa
De schrijver Jan de Hartog komt
in mei naar Nederland. In die
maand verschijnt zijn nieuwe
boek - De buitenboei - en wordt
hij tachtig jaar. De in Amerika
wonende auteur is nog maar
net hersteld van een aantal
zware operaties.
De Hartog legt in De Buiten-
boei een verbinding tussen
scheepvaart en ruimtevaart. Hij
heeft voor dit boek research ge
pleegd bij NASA in Houston.
Het boek wordt uitgegeven door
De Prom in Baarn.
Jan de Hartog maakte een
groot aantal reizen op de wilde
vaart en week in 1943 uit naar
Engeland. Vandaar uit trok hij
in 1957 naar de Verenigde Sta
ten. Sindsdien heeft hij een
groot aantal boeken en toneel
stukken gepubliceerd, veelal in
de Engelse taal, hoewel hij altijd
Nederlanders en Nederlandse
situaties beschrijft.
In 1940 verscheen Hollands
glorie, een roman over de zei
sleepvaart die snel een wereld
succes werd en later tot tèlevi
sie-serie werd bewerkt. Een van
De Hartogs bekendste toneel
stukken is 'Schipper naast God'
(1945). Het hemelbed uit 1951
werd verfilmd onder de Engelse
titel The Four Poster en als mu
sical opgevoerd als I do, 1 do.
Hollywoodsterren als Sophia
Loren en Rock Hudson speel
den De Hartogs helden op het
witte doek.
Bemlef over zijn pseudoniem: „ledereen heeft de neiging die J in te vullen.
FOTO KLAAS KOPPE
Van Gulik met zijn Japanse vriendin Kachan in 1936.