Werk in keuken meer dan koken en afwassen De ideale vrouw in haar glazen kooi Leven en wonen We gaan weer eens kiemen MAANDAG 31 JANUAR11994 TUIN We beschikken vandaag de dag over een keur aan voedingssupplementen. Dit ter aanvulling van echte, dan wel veronderstel de tekorten aan vitaminen. Daar is niet veel tegenin te brengen. Desondanks geeft een aantal mensen de voorkeur aan zelfge kweekte aanvullers. Ze hebben er meer ver trouwen in dan in pillen, drankjes, poeders en wat dies meer zij. Bovendien zijn die aanvullers wee l goedkoper en leuk om zelf te kweken. Daarom een verhaal over kiemen. Deze keer met de zaden van de lucerneklaver, ook wel alfalfa genoemd. Het zijn piepklei ne, rossigbruine zaden en er komen lange dunne spruiten uit. We hebben niet zo erg veel nodig voor een portie spruiten, zelfs geduld is overbodig. Lucerne kiemt snel. Als het een beetje wil kunnen we na zes dagen al oogsten. We nemen een met sodawater goed schoongemaakte weckpot of brede glazen pot. Daarin doen we een laagje van onge veer 0.5 cm lucernezaad. Even goed afspoe len (stukje nylonkous over de rand gespan nen houdt de zaden binnenboord). Dan zo veel water erbij dat de zaden helemaal on der water staan. Dit blijft ongeveer twaalf uur weken. Daarna gieten we het water af en zetten alles op een lekker warme plaats. Ik doe het op de vensterbank boven de ra diatoren. Twee keer per dag worden de kiemende za den ofwel natgesproeid met een verstuiver, ofwel we gieten er iets water op en laten het teveel weer wegstromen. Na ongeveer zes dagen, afhankelijk van de temperatuur, staan er prachtige geelgroene, flinterdunne kiemen in de pot. We kunnen oogsten. De kiemen strooien we op het laatste nippertje op de soep, of we mengen ze door salade. Ze smaken ook heel goed op een boterham met kaas. In geen geval mo gen ze verhit worden. Dan verliezen ze een deel van de kostbare vitamine C. Deze kiemen bevatten zeer veel vitamine B, C, D en E. Al deze vitaminen hebben zich gevormd tijdens het kiemproces. Ze waren dus nog niet in die hoeveelheden aanwezig in het droge zaad. Dit vermeld ik even om dat slimmerds wel eens opmerken: het lijkt me veel eenvoudiger om een schepje zaad te eten. Mis, zaad alleen heeft lang niet zo veel waarde als gekiemd zaad. Het lijkt een wonder, maar er zijn meer wonderbaarlijke dingen in de natuur. LEZERSVRAAG De Tibouchina van de FAMILIE COE- BERGH V.D. BRAAK UIT LEIDEN staat op het ogenblik op zolder en heeft helaas een keer een beetje teveel water gekregen. Mocht dat nog eens gebeuren, dan uit de pot halen en een deel van'de te natte aarde vervangen. Dit zonder de wortels te bescha digen. Dat doe ik ook als buren wat te ijve rig op mijn planten hebben gepast. Pot grond op basis van compost is best in dit geval. En nu de vraag of en wanneer deze fraaie kuipplant gesnoeid mag worden. Dat is inderdaad in het voorjaar, voor we hem weer aan de groei brengen. Het beste is het om de grote takken tot op de helft en de zij takken tot op twee knoppen terug te snoei en. Lijkt zielig, maar op die manier krijg je wel een mooie compacte plant. Nu maar hopen dat de plant het tevele water over leefd heeft. De toverhazelaar, Hamamelis mollis, die dit jaar zo prachtig bloeit, leidt tot een vraag van MEVROUW A. F. VAN DE VEEN- HOORNS UIT HAARLEM. Mag ik deze struik snoeien is de vraag. Inderdaad kan de Hamamelis gesnoeid worden, maar vaak is het niet nodig. Het is een matige groeier. In elk geval midwinter snoeien en dan alleen die takken die naar binnen wijzen, zodat de kroon luchtig blijft. Dus gewoon een heel klein beeje uitdunnen, maar de fraaie kom- vorm behouden. Overigens is het goed te weten dat deze struik/boom van iets zure grond houdt. Dus liever geen kalk toevoe gen. Komt er bij u al tuinierend of wandelend in de natuur een vraag op? Greet Buchner zal proberen voor u het antwoord te vin den. De vraag kunt u opsturen naar Dami- ate Dagbladen, Postbus 507,2003 AP Haarlem t.a.v. de redactie LEVEN EN WO NEN. C- f'i'ft >e keuken van de rond de jaren vijftig, niet meer De keuken van de rond de jaren vijftig, niet meer dan een ongezellig hok, het Brabants bontje ten spijt. Een bekroond Duits keukenontwerp (Poggenpohl) uit de jaren tachtig. FOTO ARCHIEF FOTO ARCHIEF De woonkeuken uit het begin van deze eeuw was ruim en ook 's winters lek ker warm. Het kolenfornuis zorgde voor een behaaglijke temperatuur. In de jaren vijftig, toen snel en goedkoop een groot contingent woningen uit de grond moest worden gestampt, was de keuken vaak niet meer dan een kil, klein hok waarin vaak voor een koelkast, toen nog een luxe, niet eens plaats was. Vandaag de dag zijn de keukens over het algemeen weer wat royaler. Bovendien zijn onze huizen centraal verwarmd. In de keuken wordt weer meer gedaan dan koken en afwassen. Is de ruimte uitgesproken royaal, dan wordt er misschien gegeten of in elk geval ontbe ten. Geen gesleep naar de eettafel in de ka mer. Snel alles van de keukenkast en het fornuis op de eetbar of de tafel. En alles in een handomdraai weer af- en opgeruimd. Wie graag kookt en nogal eens gerechten maakt die wat meer tijd vergen, op de kook plaat of in de oven, die brengt de wachttijd dikwijls in de keuken door, omdat nu een maal de pot een jongejuffrouw is waar je voortdurend omheen moet draaien, zoals een oude zegswijze luidt. Inderdaad, loopje erbij weg en vergeet je een keukenwekker te zetten, dan gebeurt het nogal eens dat er iets aanbrandt of gewoon te lang opstaat. Strijkplank Erg praktisch is het om tijdens het wachten in de keuken wat andere karweitjes op te knappen. Strijken bijvoorbeeld, uit de krant geknipte recepten inplakken of aan de hand van de kookboeken het menu voor het weekeinde samenstellen. Zo'n strijkplank moet je natuurlijk wel zó kunnen neerzetten dat hij niet te dicht bij het fornuis staat (anders kan de oven niet open of er komen vetspatten op het strijk goed). Bij diverse merken inbouwkeukens hebben kasten met daarin een uitklapbare strijkplank. Snel voor een klusje beschik baar en ook gauw weer opgeborgen. De plank heeft bovendien geen hinderlijk en ruimtevergend onderstel. Kookboeken Hobbykoks hebben graag hun kookboeken onder handbereik. Bewaar die dan ook niet in de boekenkast in de woonkamer, maar richt er in de keuken een paar planken voor in. Misschien in een open wandkast, een rolluikkastje of een kast met glasdeuren. Gesloten kasten hebben het voordeel dat de boeken gevrijwaard zijn tegen wasem, vet en vuilaanslag. Boeken geven een interieur altijd iets fleurigs, ook in de keuken. Klaptafel Misschien is er wel plaats voor een bureau tje. Of simpelweg een klaptafel tegen de wand die zowel voor een snelle hap als voor schrijf- en leeswerk kan worden gebruikt. Het is wel handig om, zittend aan tafel of bureau, de kookboeken en de map met knipsels onder handbereik te hebben. Het is praktisch als op de tafel of in een kastje erboven tevens ruimte is voor een bakje met balpennen, een plakstift, een blo- knootje voor het noteren van boodschap pen, en misschien nog een pakje etiketten om op de invriesprodukten te plakken. Makkelijk als je die aan een bureautje kunt schrijven. Boodschappenlijstje Een boodschappenlijst in de keuken heeft grote voordelen. Zodra het laatste pak koffie wordt aangebroken, gauw koffie op het lijst je zetten. Moet je hiervoor eerst naar de woonkamer, dan wordt het naar straks ver schoven en vaak vergeten. Het prompt bijhouden van zo'n lijst is vooral handig als er met meer mensen in de keuken wordt gewerkt. Vandaag kook ik, morgen jij. En het is erg vervelend als je dan op het laatste moment pas merkt dat de koffie of de bloem op is. En wordt het dan nóg niet opgeschreven, dan ontaardt deze misgreep in een steeds terugkerende erger- Prikbord Hebt u geen of weinig ruimte voor al dit soort voorzieningen, dan is er ongetwijfeld wel een stukje vrije wand of deur beschik baar om er een prikbord op te hangen. Daarop wordt het boodschappenbriefje vastgepind, het trainingsschema van de kinderen en wat u verder zoal nog wilt ont houden of aan uw huisgenoten meedelen. Er zijn magnetrons, verborgen achter een klapdeur die als prikbord is afgewerkt. Historisch museum toont kleding uit periode 1790-1990 Behalve mooi kan kleding ook heel dwin gend zijn. Ooit joegen achtereenvolgende modestijlen de vrouw van de hoepel via de tournure in het korset. Nu zijn we welis waar veel vrijer in onze keuze, maar er wor den nog steeds mensen als slachtoffer van de mode bestempeld - mensen die willoos achter iedere modegril aanhollen. Daar naast vertelt kleding vaak een verhaal. Op de tentoonstelling Modebeelden III die nu in het Rotterdams Historisch Muse um Het Schielandshuis wordt gehouden en die een beeld geeft van de geschiedenis van het kostuum van 1790 tot 1990, komen al deze aspecten van mode aan bod. De ten toonstelling zal twee jaar lang te zien zijn. Voor het eerst toont het museum een deel van de 800 kostuums dat het een jaar geleden in langdurige bruikleen kreeg van het opgeheven Nationaal Historisch Kos tuummuseum in Utrecht. Daarnaast zijn accessoires uit dezelfde periode te zien uit de eigen collectie van het museum. In samenwerking met lichtdeskundige Jo- han Vonk, die veel in het theater heeft ge werkt, is voor Modebeelden III een licht- choreografie uitgedokterd waarin de kle dingstukken afwisselend worden uitgelicht. Doordat de rest van de vitrine donker blijft, is de belichting gemiddeld nooit sterk. Op transparante doeken daarachter zijn ken merkende details van die kledingstukken vergroot weergegeven. Modebeelden III toont zowel alledaagse kleding als creaties van beroemde ontwer pers. Het topstuk is een schitterende avondjapon uit 1949 van de Parijse coutu rier Jacques Fath. Van de Nederlandse ont werpers zijn onder anderen Frank Govers en Frans Molenaar vertegenwoordigd. Maar het Historisch Museum Rotterdam wil zich vooral toeleggen op het verzamelen en to nen van gewone kleding, gedragen door ge- Behalve dat ze mooi en begerenswaardig zijn, vertellen kleren immers ook een ver haal. Geslacht, maatschappelijke positie, leeftijd, bevolkingsgroep en soms zelfs ge- Mode uit de begin jaren tachtig. loof en beroep van de drager kun je eruit opmaken. En juist in dat aspect van de kos tuumgeschiedenis is het Historisch Muse um geïnteresseerd. Zo is de tentoonstelling op verschillende manieren te bekijken. Allereerst als mode geschiedenis en dan vooral die van de vrouw. Mannen en kinderen droegen hun kleren meestal tot op de draad af, waardoor van hen helaas heel weinig kleding bewaard is gebleven. Maar daarnaast geeft Modebeelden III aan de hand van de kostuumgeschiedenis een beeld van de sociale geschiedenis van de vrouw. De Romantiek (1820-1850) schreef haar bijvoorbeeld onmogelijke schoonheidsidealen voor als aflopende schouders en een supersmalle taille. Dat onhaalbare schoonheidsideaal sluit naad loos aan bij het romantische, maar onwer kelijke beeld dat men in die periode van de vrouw had. Hetzelfde geldt voor de crinoline van soe pele metalen hoepels, die in 1856 werd uit gevonden. Die uitvinding maakte het mo gelijk om de rokken heel breed te maken. Zo breed dat de vrouw, die nog steeds ge teisterd werd door een zeer smal ingesnoer de taille, letterlijk het huis niet uit kon. En dat was precies wat de preutse Victori aanse moraal, die vrouwen bezag als hulpe loze wezens, van haar verlangde. De vrouw diende thuis, in haar glazen kooi, een sfeer van geborgenheid te scheppen terwijl de man in de industrialiserende samenleving het hoofd boven water probeerde te hou den. Minirok In de twintigste eeuw toont kleding de emancipatie van de vrouw. De Reform-be weging uit de jaren twintig bekommerde zich meer om de gezondheid van de vrouw dan om haar slanke taille. Zo werd de vrouw bevrijd uit haar korset en ontstond het rechte, jongensachtige silhouet uit de roaring twenties. In de jaren zestig ver schuift het accent in de mode deels naar de jeugd. Mary Quant liet zich voor haar revo lutionaire minirok inspireren door het Lon- dens straatbeeld. Mede door haar invloed is het accent in de mode sindsdien van de haute couture naar de confectie verscho ven. Vanaf de jaren zeventig is bovendien de invloed van popsterren op het mode beeld onontkoombaar geworden. Juist omdat de tentoonstelling zich vooral heeft toegelegd op alledaagse kleding is ook te zien hoe creatief men in het verleden met beperkte middelen is omgegaan. Zo is er een goudkleurige avondjapon uit de jaren dertig te zien, gemaakt van kunstzijde, die schuin is gesneden. De jurk lijkt een dure, glamoureuze creatie te zijn, maar blijkt bij nadere inspectie door een thuisnaaister, ongetwijfeld dromend van de glitter en glamour van Hollywood, in elkaar te zijn geflanst. Ook deze bermuda, die nog aardig in het mo debeeld van nu past stamt uit de beginjaren tachtig. FOTO ARCHIEF Losse hakken In een opstelling van hoed tot schoen toont het museum de ontwikkeling van mode-ac cessoire. Zo is er een hip negentiende- eeuws brilletje met blauwe glazen waar je nu ook goed mee voor de dag zou kunnen komen. Heel fraai is een paar zachtblauwe avond- schoenen van fluweel en leer. De hakken van deze schoenen hebben een Art-Déco- motief, ingelegd met en strass-steentjes. Hakken werden vroeger los verkocht. Mannen namen van zakenreizen soms een paar fraaie hakken voor hun vrouw mee, die daar dan schoenen bij liet maken. Dat laatste is tegenwoordig onbetaalbaar. Maar losse hakken zouden nu ook geen slecht idee zijn. Tentoonstelling Modebeelden III, kle ding en accessoires 1790-1990 in Histo risch Museum Rotterdam, Het Schielands huis, Korte Hoogstraat 31Rotterdam. Ge opend: di. t/m za. van 10.00-17.00 uur cn op zon- en feestdagen van 13.00-17.00 11 REDACTIE HENRIETTE VAN DER HOEVEN SPREEKUUR 'Informed consent' Het kan gebeuren dat u op een dag slecht nieuws krijgt over uw gezondheid. Ik wens u natuurlijk allemaal een lang en gelukkig leven, maar de kans is altijd aanwezig dat u op een dag van een dokter te horen krijgt: u bent ziek, ernstig ziek, de kans dat u nog zult genezen is heel klein, er is geen goede behan deling voor uw ziekte. Als je zo n bericht krijgt, totaal onvoorbe reid of als je al enige tijd in angstige span ning verkeert, houdt de wereld even op te bestaan. Alle dingen waar je als vanzelfspre kend van uitging, sparen voor later, pen sioen, de vakantie volgend jaar, houden op vanzelf te spreken en je wordt gedwongen je leven vanuit een ander perspectief te zien: als een eindig bestaan. En dat einde is niet verscholen in de mist van de toekomst, maar vaak angstig dichtbij, en de weg die je nog te gaan hebt, is duister. Krijg je pijn, word je invalide? In zo'n periode, waarin je bestaan op zijn grondvesten wordt geschokt, kan het zijn dat er een behandeling wordt voorgesteld. Dat kan een algemeen geaccepteerde be handeling zijn, soms met heel veel conse quenties. Denk bijvoorbeeld aan het moe ten missen van een been of een borst, het ondergaan van chemotherapie of bestralin gen, langdurig hormonen slikken. De afwe ging die gemaakt moet worden is bijzonder moeilijk: iedere behandeling heeft namelijk niet alleen invloed op de ziekte, maar ook op de zieke. En soms is het zo dat de nade lige effecten van een behandeling zo groot zijn. dat men besluit af te wachten. Om hierin een beslissing te kunnen nemen, moet je als patiënt goed geïnformeerd zijn. Dit geïnformeerd toestemmen noemt men informed consent. Als er voor een ziekte geen of geen goede behandeling is, is er soms wel een experi mentele behandeling. Dit soort behandelin gen heeft een ongewisse uitkomst en vaak probeert men te onderzoeken welke van twee of drie verschillende behandelingen de beste is. Bij deze vorm van wetenschap pelijk onderzoek (want dat is het), is infor med consent een vereiste. De patiënt moet de voors en tegens, en alle consequenties goed overzien en begrijpen, en daarnaast moet hij instemmen met het feit dat het lot beslist welke behandeling volgt. En hier hebben we een groot probleem. De Leidse neuroloog dr. A. Wintzen publiceerde hier over onlangst een stukje, waarvan ik u de essentie niet wil onthouden. Iedereen wil graag weten waar hij aan toe is, maar wel tot op zekere hoogte. De plicht van de onderzoeker om de patiënt alles te laten weten, komt in conflict met het recht van de patiënt niet alles te hoeven weten. Daarnaast is het nemen van gewogen be slissingen in de geschokte toestand van re cent gehoord te hebben aan kanker, reuma, muldple sclerose te lijden, bepaald niet eenvoudig. Mensen die zo'n belangrijke beslissing moeten nemen, zoeken vaak een uitvlucht: ze leggen de beslissing in de handen van degene die er het meest van afweet: de dok ter. En dan zegt de dokter: Ik weet ook niet wat het beste is, we laten het lot beslissen. Onaanvaardbaar, je laat een dobbelsteen, een roulette over je gezondheid beslissen. Als je dit goed tot je laat doordringen, krijg je slapeloze nachten. Wintzen geeft een voorbeeld ter illustratie van het bovenstaande. Een goedaardige hersentumor, die niet verwijderd kan wor den. Dat hoeft nu ook niet, maar het ding kan in de toekomst gaan groeien en zelfs kwaadaardig worden. Of dat gebeurt, is niet bekend, en wanneer dat kan gebeuren al helemaal niet: over 1 jaar of 10, zelfs 20 jaar. Als de dokter wil onderzoeken of bestralen van deze tumor beter is dan afwachten, moet hij alle patiënten precies informeren wat de toekomst aan mogelijke ellende kan brengen (dus ook degenen die dat liever niet hadden geweten) en vervolgens de helft van die patiënten behandelen. De pa tiënt moet dus goedvinden, 'consent', dat hij bestraald wordt, wat hij misschien niet nodig heeft, of wat misschien niet eens helpt. Kortom, als de patiënt gerust was op de toekomst, is dat nu wel voorbij. Toch is 'informed consent', hoeveel haken en ogen er voor de betrokkenen ook aan mogen zitten, de beste garantie tegen on juiste voorlichting en valse verwachtingen. Maar het blijft moeilijk. r® ui MARISKA KOSTER arts

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 11