M
Alarm in haven
van Rotterdam
Spellingpolitielf^
ZATERDAG 22 JANUARI 199
t i
r-
L
Delta Sea Land-terminal in Rotterdam: de modernste containeroverslag ter wereld.
FOTO MONIQUE BAAN
Rotterdam heeftal
dertig jaar de grootste
haven ter wereld. Een
comfortabel idee dat
heeft geleid tot een
alarmerende
zelfgenoegzaamheid.
De Rotterdamse
burgemeester Peper
trok onlangs aan de
bel: de
concurrentiepositie is
in gevaar. Lokale
havenstrategen
bevestigen dat. En
hebben de plannen
klaar.
Nu nog honderd
miljard gulden vinden
en de haven kan op
naar het jaar 2010.
Niet langer als
grootste, wel als beste
van de wereld.
MAURICE WILBRINK.
Voor een kijkje in de toekomst: volg
de A-15, in westelijke richting.
Passeer havens en industrie, ruik
de petrochemie. Dit is hartje Rijnmond. Bre
de A-15 wordt smallere N-15, het landschap
leger, desolater. Neem afslag haven 8100, op
de Maasvlakte, zandplaat in zee.
In haven 8100 bevindt zich de Delta Sea
Land-terminal de modernste containerover
slag ter wereld. Hier worden schepen van
soms 290 meter lengte in enkele uren ont
daan van hun vracht. Containers belanden
op onbemande voertuigen, die worden aan
gestuurd door in het wegdek geplaatste elek
tronica. De voertuigen brengen de containers
naar een tevoren bepaalde opslagplaats.
Vrachtwagenchauffeurs hoeven nooit te zoe
ken, ze krijgen exact te horen waar ze hun
truck moeten neerzetten. Binnen enkele mi
nuten is de container met een straddle carri
er op de truck geplaatst en weg is 'ie. Zo gaat
dat tweeduizend keer per dag.
Op de terminal is nauwelijks een levend
wezen te bekennen. Met hooguit 150 man
wordt hier een paar miljoen ton lading over
geslagen, 24 uur per dag, 363 dagen per jaar.
Alleen op Eerste Kerstdag en Nieuwjaar ge
beurt er niéts. Dan is de kade voor de meeu-
Trots
De Delta Sea Land-terminal is de trots van
ECT, Europe Combined Terminals, het bedrijf
dat in Rotterdam 80 procent van de contai
neroverslag in handen heeft. ECT is met de
hypermoderne terminal koploper in de we
reld en versterkt zo het diepgewortelde ge
voel van onaantastbaarheid dat Rotterdam
mers hebben als ze aan 'hun' haven denken.
Rotterdam, al dertig jaar de grootste haven
van de wereld, luidde het nog in 1992 tijdens
de feestelijke havendagen. De vraag is echter
voor hoe lang nog. Het aantal overgeslagen
tonnen is al enkele jaren stabiel, Singapore
daarentegen groeit zo hard, dat het zich bin
nen enkele jaren mag kronen als de grootste.
De Rotterdamse burgemeester Bram Peper
richtte zich in zijn nieuwjaarstoespraak spe
ciaal tot de overslag. De moeder van alle ha
ven-activiteiten. Peper sloeg alarm: ,.We we
ten immers dat er zwaar valt af te dingen op
het grootste-haven-van-de-wereld-verhaal."
We moeten de zelfgenoegzaamheid voorbij,
aldus de burgemeester.
Peper werd twee weken later bijgevallen
door H. Welters, directeur van de Havenon
dernemersvereniging SVZ. Welters zei, ook al
bij een nieuwjaarsbijeenkomst: „Wat de con
tainers betreft worden we. terwijl de Maas
vlakte onze aandacht gevangen houdt, regel
recht door de andere havens in de rug aange
vallen. Hamburg en Bremen halen uit ons ei
gen achterland tienduizenden containers
weg en exportlading kiest te vlug de haven
van Antwerpen als uitvalsbasis om het voor
Rotterdam leuk te houden."
Bij het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotter
dam blijven de gezichten ondanks deze
waarschuwende taal in de plooi. „De grootste,
haven blijven, vinden we niet het belang
rijkst. Dat idee hebben we al een paar jaar
geleden verlaten. We moeten nu zorgen dat
Rotterdam de béste haven wordt."
De woorden zijn van Albert Doe, project
leider van het Havenplan 2010, een nota
waarin vorig jaar een toekomstscenario voor
de haven weid uitgewerkt. Volgens Doe heeft
Rotterdam nog altijd een aantal hele sterke
Voor 100 miljard gulden aan plannen
kanten, waarmee het de komende vijftien
jaar de strijd aankan met de grootste concur
renten: Antwerpen en Hamburg.
Volgens Doe is Rotterdam beter in goede
rendistributie, beter in achterlandverbindin
gen, vooral als de Betuwelijn eenmaal klaar
is, en heeft het 'de mooiste voordeur ter we
reld' vanwege de ligging direct aan zee. Maar
die voordeur geeft steeds minder de door-
slag.
„Diepgang zegt niet alles", legt SVZ-direc-
teur Welters uit. Het maakt Rotterdam onver
slaanbaar bij het binnenhalen van bulkgoed
zoals olie en erts. „Maar dat zijn niet de grote
groeimarkten. Wat wel groeit, is neo-bulk
zoals fruit. Stel je eens Voor dat alle Oost
europeanen straks elke dag een banaan gaan
eten. Dat betekent een onvoorstelbare hoe
veelheid lading. Die moeten wij hebben."
Elan
Henk Molenaar, 30 jaar lang' in de directie
van het Havenbedrijf en tegenwoordig hoog
leraar Haveneconomie aan de Erasmusuni-
versiteit, neemt - althans verbaal - minder
gemakkelijk afstand van het imago 'grootste
haven ter wereld'. „De grootste zijn geeft je
gezag in havenland. Als wij besluiten iets in
gang te zetten, dan heeft dat meer gewicht
dan als Hamburg iets doet."
Maar ook Molenaar zweert niet bij schaal
vergroting alleen. Volgens hem moet Rotter
dam een paar heldere keuzen maken, zoals
ze dat ooit tijdens de wederopbouw deed.
Maar daarvoor dient eerst het enthousiasme,
het elan terug te komen dat de havenge
meenschap indertijd ook uitstraalde.
Molenaar, niet zonder nostalgie: „Rotter
dam zag kans een beeld op te roepen dat al
les kon. Als er grotere schepen wilden bin
nenlopen, dan groeven wij een geul. Wij
volgden de wensen van de klanten. We haal
den Shell binnen. En Esso kwam ook. Uitein
delijk werden het vijf oliemaatschappijen.
Dat krijg je alleen maar voor elkaar als je iets
uitstraalt."
Molenaar hoopt dat met het Havenplan
2010 dat elan terugkeert. De haven moet
voor een ondernemer, een buitenlandse in
vesteerder, een steunpilaar zijn. „De presi
dent-directeur van Exxon zit op zijn kantoor
aan Fifth Avenue in New York. Hij wil inves
teren en zoekt een haven. In zijn computer
kan hij alles uitrekenen. Technische infra
structuur, lokale belastingen, het loonniveau.
Maar uiteindelijk zoekf hij iemand die hij kan
vertrouwen. Iemand die zegt: als je moeilijk
heden hebt, dan sta ik naast je. Dat moet
Rotterdam aan hem bieden."
Met de Delta Sea Land-terminal op de
Maasvlakte heeft ECT in die geest gehandeld.
Het concept van deze terminal is helemaal
toegesneden op de wensen van één grote re
derij: Sea Land, de uitvinder van goederen
vervoer per container en de oudste grote
klant van ECT.
ECT heeft met Sea Land een contract afge
sloten voor twintig jaar, waarin de rederij de
beschikking heeft over haar eigen dedicated
terminal. Zulke lange contracten zijn in de
overslag zeer bijzonder en de looptijd valt
hier samen met de termijn waarin men de
investering hoopt terug te verdienen. Min
stens even bijzonder is de investering die de
reder zelf heeft gedaan in de terminal, waar
door de relatie met ECT nog inniger werd
dan 'ie al was. Resultaat: een technologisch
en logistiek hoogstandje, waarvoor zelfs de
koningin vorig jaar uit haar paleis afdaalde
om de officiële opening te verrichten.
Intussen wordt op de Maasvlakte in hoog
tempo doorgewerkt om over twee drie jaar
weer nieuwe terminals gereed te hebben.
Volgens H. Schut, directielid bij ECT, kan
„met grote stelligheid" worden uitgesproken
dat de containermarkt blijft groeien. Men is
dus bereid grote aanloopverliezen bij de ont
wikkeling van nieuwe terminals te accepte
ren, in de overtuiging dat die geleidelijk, per
overgeslagen container, zullen worden terug
verdiend.
Rationalisatie
De kracht en toekomstvisie die uitgaat van de
investeringen op de Maasvlakte, versluiert
toch enigszins de zwakte van de haven, waar
de Rotterdamse burgemeester op doelde. De
Delta-terminal is zozeer gerationaliseerd dat
de factor arbeid bijna tot nul werd terugge
bracht. Als ECT zou willen, dan kon de termi
nal in feite met nog minder mensen toe.
De havenwerkgevers geven toe dat de ver
houdingen met de zeer goed georganiseerde
werknemers in de afgelopen decennia zo
slecht zijn geweest, dat men uitging van het
idee 'hoe minder mensen, hoe minder pro
blemen'. En nog altijd ruziën bonden en
werkgevers over het lavartiertje 'mopperen'
of 'kankeren', een gezamenlijke koffiepauze
waarvoor havenarbeiders in vroeger tijden
het werk dagelijks stillegden. Inmiddels zeer
goed betaalde ECT-werknemers hebben vol
gens de directie hun arbeidsmentaliteit nog
steeds niet aangepast aan de moderne eisen.
SVZ-directeur Welters bevestigt dat het
stukgoed, dat nou eenmaal erg arbeidsinten
sief is, veel te veel werd verwaarloosd. Allerlei
contracten lekten daardoor weg naar Antwer
pen dat deze vorm van overslag hoger aan
slaat. Welters: „Het klassieke stukgoed von
den we ouderwets en ingewikkeld. Alles is ge
gooid op containers, maar we zijn toe aan
een herwaardering van het stukgoed."
Nog altijd is de Rotterdamse haven de kurk
waar de Nederlandse economie op drijft. De
haven met de directe en indirecte activiteiten
die ervan zijn afgeleid, is nog steeds goed
voor elf a twaalf procent van het Bruto Natio
naal Produkt in Nederland.
Professor Molenaar denkt dat juist de Rot
terdamse regio veel meer moet kunnen gaan
profiteren van de havenactiviteiten. De Rot
terdamse haven is te veel een doorvoerha
ven. Nu wordt één op de tien'containers die
•in de haven arriveren ter plekke 'openge
maakt', dat wil zeggen: er heeft zich een be
drijf gevestigd dat het produkt bewerkt, er
waarde aan toevoegt. Het streven is in de
toekomst minstens 20 procent van de contai
ners open te maken. De werkgelegenheidsef
fecten zijn groot.
Daartoe worden nu zogeheten distriparken
opgezet, waar bedrijven zich dicht op de
overslaglokatie kunnen vestigen. De markt
blijkt te reageren: het eerste park is gevuld,
het tweede is nu voor tweederde uitgegeven
en een derde (op de Maasvlakte) is gepland.
Maar opnieuw heft Molenaar dan zijn vinger:
„Je moet het ook weer niet te eng zien, an
ders verval je in lokaal chauvinisme. Is het
erg als zich in Tilburg bedrijvigheid ontwik
kelt op basis van lading die in Rotterdam
aankomt? Voor een Rotterdammer misschien
wel. Maar voor Nederland is het goed. Het
ligt alweer anders als het Roergebied floreert.
Dan profiteren de Duitsers van het feit dat
wij zo handig lading overslaan."
Gokken
Het uitzetten van de grote lijnen om een Rot
terdams haven- en industriegebied ook over
tien en twintig jaar te laten floreren, is net zo
moeilijk als het was na afloop van de Tweede
Wereldoorlog. Het blijft gokken, hoezeer je
het toeval ook met berekeningen probeert uit
te sluiten.
Molenaar: „In de wederopbouw is een ge
lukkige greep gedaan. We hebben gegokt op
scheepsbouw en de olie. De scheepsbouw
was een succes, maar dat is in elkaar geklapt
omdat men te lang heeft zitten pitten. De olie
is helemaal een succesverhaal geworden en
nog steeds." Het Havenplan 2010 geeft aan
dat opnieuw grote keuzen moeten worden
gemaakt. Maar de concurrentie is nu veel
groter, en de tijd van ongebreidelde groei is,
gezien de zorg om het milieu, voorbij.
De hoogleraar denkt dat nieuwe, activitei
ten zullen voortkomen uit het bestaande. En
hij wijst op de beslissing van het Amerikaan
se Eastman Kodak dat zich in de haven wil
vestigen. „Dat sluit aan bij de chemie die er
al zit. Zoiets ligt toch meer voor de hand dan
de vestiging van een Franse parfumfabriek."
Hoe de haven er in 2010 uitziet, durft hij ech
ter niet te voorspellen. „Ik heb geen idee."
Optimistisch
Rotterdam, daarvan is men absoluut over
tuigd, zal ook in 2010 tot de allerbelangrijkste
havens ter wereld behoren. Dat er astrono
mische investeringen nodig worden geacht
om naast de havenfunctie ook meer industrie
en handel te ontwikkelen, wekt in kringen
van havenstrategen minder beroering, dan
een buitenstaander wellicht denkt.
Honderd miljard is het mooie ronde getal
dat in het Rotterdamse wordt gehanteerd.
„Dat klinkt meer dan het is," hoor je dan bij
het Havenbedrijf, „want dat moet je uitsme
ren over vijftien jaar." Bovendien, zo klinkt
het geruststellend, is alleen al de petroche
mie goed voor vele miljarden. „Die denken
nog wat groter dan de rest."
Molenaar: „Die honderd miljard, daar
maak ik me niet eens zo druk om, dat komt
er wel. De overheid die eeuwig in de geldzor
gen zit, heeft al op voorhand anderhalf mil
jard toegezegd voor verbeteringen in de in
frastructuur. Dat gaat dus goed." En terwijl
zijn blik onwillekeurig zijn hooggelegen
werkkamer verlaat, richting het spectaculaire
panorama van stad en haven, zegt hij: „Als
we het écht willen, dan lukt het ons. Enthou
siasme werkt hier nog altijd aanstekelijk."
'De onaantastbaarheid van de spel
ling zou grondwettelijk moeten
worden vastgelegd en ijveraars voo
spellingvereenvoudigingliefderijk
verpleegd in zonnige klinieken'. Al
dus Rudy Kousbroek dezer dagen.
Bij uitzondering ben ik het roerend
met hem eens.
Nc
ben
ziel
Met
Heel Nederland heeft de afgelopen dager
gereageerd op de uitgelekte voorstellen
voor spellingverandering. De kranten ston
den er bol van en als je de televisie aanzetti
ging het over de spelling. Nou ik nog.
De feiten zullen ondertussen bekend zijn.
Een commissie van de Belgisch-Nederland
se Taalunie heeft plannen opgesteld v
een nieuwe spelling. Die plannen zijn uïtge
lekt. Men stelde onder andere voor or
nekoloog, sjampanjeen burote gaan schrij
ven. De betrokken ministers kwamen bijee -
in Breda en ze hebben besloten dat het nie
zal gebeuren. Einde verhaal.
Maar wel een merkwaardig verhaal. Een
zeer merkwaardig verhaal. Want het
laat ons achter met een paar intrigerende
vragen. Om te beginnen is mij opgevallen
dat alle commentaren die ik gezien heb, té
gen de spellingverandering waren. Op één
na, en dat was van meneer Van Heuven,
maar die zat in de commissie, dus die kon
moeilijk zijn eigen werk afvallen. Verder
bleek echt iedereen die ik gelezen heb, erte
gen te zijn. Prachtig. Maar nu mijn eerst
Vraag: wie of wat was er voor? Of anders
zegd: waar was dit alles goed voor? Wie zat
er op een spellingverandering te wachten?
In politieke termen: als er totaal geen
schappelijk draagvlak is, waarom zijn
dan aan begonnen? Diepe stilte.
Bovendien; was het nou echt niet vooraf te
weten dat er blijkbaar niemand trek heeft ii
ginekoloog en sjampanje? Ik word om de
haverklap opgebeld door enquêteurs die
naar mijn mening vragen over de Postbank
over boekenclubs of over de opvoeding va
tweelingen, maar zelfs niemand in mijn
verre kennissenkring is ooit gevraagd naar
zijn mening over een spellingverandering.
Logisch, want de uitslag is voorspelbaar.
Maar dat zégt toch wel iets?! De Taalunie
heeft er geen boodschap aan.
Het tweede wat me opviel, is dat de
missie wel bureau en champagne wilde
veranderen, maar niet leasen en musical
Gaat er al een belletje rinkelen? Route
moest roete worden maar fax mocht ge
woon fax blijven. Ziet u, wat ik zie? Precies:
de Franse leenwoorden moesten verbouwd
worden terwijl de Engelse leenwoorden
konden blijven zoals ze zijn. Curieus {kuri
eus), nietwaar?
De redën van deze merkwaardig eenzijdige
voorstellen lijkt me niet ver te zoeken. Het
zijn onze Vlaamse vrienden die hun Neder
lands liefst zo on-Frans willen maken als
maar kan. Dezelfde Vlaamse vrienden die ii
1954 al een behoorlijke oplossing van cul
tuur, vakantie, commissie en kritiek ge
dwarsboomd hebben. Nu gun ik alle Vla
mingen van harte hun francofobie, maar la
ten we wel in de gaten houden uit welke
hoek de wind waait. De zojuist gelukkig af
geketste plannen waren helemaal niet be
doeld om het leven van Nederlandse
schoolkinderen gelukkiger te maken, maar
dienden een Belgisch-binnenlands belang.
Dat heeft nog geen enkele criticus gezegd
dezer dagen. Toch is het essentieel om te
begrijpen wat ons de afgelopen week over
komen is.
Dit verklaart trouwens meteen mijn eersti
vraag (waarom er een plan gemaakt
werd waar niemand op zat te wachten).
Niemand in Nederland! De Taalunie blijkt
(opnieuw) vooral Belgische politieke belan
gen te behartigen, en heeft maling aan Ne
derlandse meningen.
En dan is er nog iets merkwaardigs. Het
rapport van de commissie is afgewezen
door de betrokken ministers: d'Ancona, Rit-
zen en hun twee Belgische collega's. Maar
wie heeft die commissie een paar jaar gele
den ingesteld en aan het werk gezet? Inder
daad, dat waren precies diezelfde vier mi
nisters. Hebben ze nooit eens tussentijds
geïnformeerd hoe het ermee ging? Hebben
ze nooit eens laten doorschemeren wat ze
ongeveer zouden willen? Kreeg de
sie heus carte blanche om t
ze wilde? Of hebben alleen maar Ritzen en
d'Ancona zich laten inpakken terwijl hun
Belgische collega-ministers wel degelijk af
en toe eens tijdens een commissievergade
ring kwamen aanwippen? Het zijn maar
vragen, maar een zo merkwaardige historie
roept nu eenmaal vragen op.
Toevallig heb ik destijds de oprichting van
de Taalunie van zeer dichtbij meege
maakt. Ook zo'n commissie: vijf brave en
onschuldige Nederlanders, vier brave en
onschuldige Belgen, plus de rechterhand
van de Belgische minister, die van stap tot
stap bij alles betrokken was en alles precies
zo kreeg als hij het hebben wilde. Dat Rit
zen en d'Ancona niet wisten wat hun te
wachten stond, wil ik aannemen (al is het
geen excuus), maar dat de twee Belgische
ministers verrast waren door de uitkomst
van de commissie, weiger ik te geloven.
En dan hebben we het nog niet eens gehad
over dat zogenaamde uitlekken. Enfin, laat
ook maar. IJveraars voor spellingverande
ring dienen inderdaad liefderijk verpleegd
te worden in zonnige klinieken, maar Ne
derlandse ministers zou je zo graag een
beetje handiger willen zien.