Ma'dan ontvluchten Saddams kunstmatige droogte 'In Beiroet hadden we geen kans kind te zijn' Feiten &Meningen ZATERDAG 22 JANUAR11994152 Chronologie van 15 jaar strijd Met de beschieting van een bus met Paiestijnen in het voornamelijk door christe nen bewoonde Oost-Beiroet kwam op 13 april 1975 defi nitief een einde aan het wan kele machtsevenwicht in Li banon en begon een burger oorlog tussen christenen en moslims, die 15 jaar zou du- Toen de strijd eind 1976 dreigde te worden beslist in het voordeel van de linkse moslims en de Paiestijnen in 1948 uit Israël naar Liba non gevlucht greep een door de Arabische landen ge vormde interventiemacht in, waaraan buurland Syrië de meeste troepen leverde. Om het Palestijnse verzet in Zuid-Libanon een klap toe te dienen, viel Israël in 1978 op zijn beurt Libanon binnen en stelde in het zuiden een 'veiligheidszone' in. Inde zomer van 1982 be sloot Israël opnieuw tot een grootscheepse invasie van Libanon, waarbij Jeruzalem zich niets gelegen liet liggen aan de VN-vredesmacht in het zuiden. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) werd gedwongen haar hoofdkwartier in Beiroet te verlaten. De christelijke generaal Mi chel Aoun ontketende op 14 maart 1989 zonder veel suc ces een 'bevrijdingsoorlog' tegen de nog altijd in Liba non aanwezige Syrische troepenmacht. Het Libanese parlement aanvaardde in de zomer van 1990 een in het Saudische Taif gesloten vre desakkoord, dat voorzag in herverdeling van de macht ten gunste van de moslims. Tevens werd besloten tot de ontwapening van de elf ac tieve milities. Aoun werd in oktober 1990 door de Syriërs letterlijk het land uitgebombardeerd. In deze periode kwam een vluchtelingenstroom op gang. Vooral Libanese chris tenen weken uit naar het buitenland. In 1991 maakte de nieuwe regering onder leiding van de moslim-premier Omar Kar ami een begin met het ontwapenen van de milities. De moslim-fundamentalis ten van de Hezbollah (Partij van God) weigerden zich echter te ontwapenen. Eind 1992 trad de moslim Rafik al-Hariri als nieuwe premier aan. Samen met de christe lijke president Elias Hrawi versterkte hij de wederop bouw van Libanon. TOM JANSSEN Libanese studenten verblijven al 4 jaar in Nederland Begin vorig jaar kon landbouwer Abdel Karim in het zui delijke moerasgebied Amarah, in de buurt van de stad Qurnah, nog uitzien naar een recordoogst van zijn dadel palmen. Hij had wel gehoord dat ingenieurs van de Iraakse regering in de moerasgebieden 60 kilometer ten noorden van zijn huis dammen hadden gelegd in de me ren en rivieren hadden omgeleid. Er deden 'vele verhalen de ronde over dorpelingen die door het leger waren ge dwongen hun huizen te verlaten', zegt hij. Maar zoals zo veel andere moerasarabieren, of Ma'dan, in zijn dorp drong de 60-jarige Karim deze geruchten naar de achter grond. Wat er ook in het noorden gebeurde, het ging hem niet aan, besloot hij. ZUID-IRAN ANDREW NORTH THE INDEPENDENT Twaalf maanden later probeert hij zijn misrekening nog steeds te boven te komen. Want, net zoals duizenden andere Ma 'dan, zijn Karim, zijn vrouw en hun 13 kinderen door de droog leggingsprojecten van de rege ring en de voortdurende onder drukking door het leger uit hun huis verdreven. Momenteel be vinden zij zich in Iran. Vanaf eind maart begon het wa terniveau in de meren, kanalen en broeklanden rond zijn dorp, die de helft van de tijd onder water staan, alarmerend te da len, zegt hij. „Drinkwater werd steeds schaarser. Mijn dadelpal men gingen een voor een dood." Eind juni, toen nog niets erop wees dat er iets zou veran deren, besloot hij dat hij geen andere keus had dan het dorp waar hij het grootste deel van zijn leven had gewoond, te ver laten. Het is nu 3 maanden geleden dat Karim is gevlucht. De eerste 8 weken moesten hij en zijn ge zin zich voortdurend overal uit de voeten maken om Iraakse patrouilles te vermijden. Arres tatie betekende bijna zeker de gevangenis, zegt Karim. „Ieder een die zonder goede reden buiten het gebied waar hij van daan komt, wordt aangetroffen, is verdacht." Op een goed ogen blik overwoog het gezin terug te keren naar zijn dorp. Maar toen kwamen ze een familielid tegen, die Karim vertelde dat alle mad- hifs (rieten huizen) in hun dorp waren vernield. Wij spreken-elkaar in een kli niek in Hoveizeh in het zuiden van Iran, terwijl Karim en zijn vrouw wachten tot hun dochter van 15 door een dokter kan worden onderzocht. De kliniek wordt geleid door een Britse liefdadigheidsinstellingen ligt maar net 15 kilometer van Irak. Vlakbij zitten andere gezinnen rustig te wachten. Sinds halverwege 1993 hebben meer dan 7.000 Iraakse shi'ie- ten, van wie de meesten Ma 'dan, dezelfde reis gemaakt naar Iran. Deze vluchtelingenstroom komt bovenop de bijna 50.000 mensen die de Iraniërs sinds 1991 een schuilplaats hebben geboden. Het is echter niet waarschijnlijk dat er een einde komt aan de toestroom naar Iran. Wel 50.000 mensen kun nen in de moerasgebieden hun huis zijn kwijtgeraakt en vastzit ten in de regio. „Duizenden vluchtelingen zijn ondergebracht door andere dorpsbewoners in de meer geï soleerde delen van het Amarah- moeras", zegt Abu Sallah, een arts die het grootste deel van de maand oktober in de moerasge bieden heeft doorgebracht. Sal lah is zelf Irak ontvlucht na het mislukken van de opstand van 1991 tegen de Iraakse president Saddam Hoessein. Hij stelt dat veel van deze mensen een schuilplaats willen zoeken in Iran, maar worden tegengehou den door Iraakse troepen die zijn gestationeerd in de Huwai- i de vele kanaaltjes die het gebied doorkruisen. Waarnemers v bij de grens met Iran. Het ontginningsprogramma maakt het gemakkelijker de moerassen in het grensgebied te controleren, omdat er minder kanalen en open watervlakten zijn waarop boten kunnen va ren, het gebruikelijke middel van transport voor de Ma'dan. Te voet is het niet alleen moei lijker aan de Iraakse patrouilles te ontkomen, maar de vluchte lingen moeten daarbij vaak tot hun heupen door de modder worstelen en zwemmen om Iran te bereiken. Velen die in augustus en september in Iran aankwamen, zeggen tijdens hun vlucht familieleden en vrienden te hebben verloren door verdrinking. Ma'dan als Karim, die nu in kampen in Iran schuilen, vrezen dat het voortbestaan van hun 5.000 jaar oude cultuur gevaar loopt. Op Amerikaanse satelliet- beelden is te zien dat nu 40 pro cent van de moerassen is ver woest. Grote delen van de Iraakse kant van het Huwaiza- moeras worden nu ook veran derd in droog land. „Het is voor het eerst dat de mens met opzet een droogte heeft geschapen", zegt iemand die net i; men. En de plannen voor uit breiding van de drooglegging gaan maar door, aldus mensen die net uit de moerassen zijn aangekomen. Er komen onder andere nieuwe dijken ten noor den van Qurnah, in het gebied waar Abdel Karim vroeger woonde. Zonder water wordt het toch al hachelijke bestaan in de zuidelijke moerassen onmo- gelijk. Volgens Iraakse oppositionele groeperingen maken de water bouwkundige plannen van de regering deel uit van het voor nemen de traditioneel onafhan- kelijkgezinde inwoners van de moerassen onder haar controle te brengen. Drooglegging van het gebied maakt het legertroe- pen gemakkelijker op te treden tegen opstandige groepen en moeilijker voor de vluchtelingen om te ontsnappen. Het Iraakse ministerie van landbouw en ir rigatie ontkent dit. Een woord voerder beweert dat de werken een essentieel onderdeel zijn van het ontwikkelingsprogram ma voor de Iraakse landbouw op de lange termijn. Duizenden hectaren bouwland die najaren van teveel irrigatie te zout zijn geworden moeten worden schoongemaakt, zegt hij, en boeren moeten de beschikking krijgen over meer water voor ir rigatie. De waterbouwkundige werken waar de Iraakse dissidenten zich het meest zorgen over ma ken, zijn na de Golfoorlog be gonnen in de centrale en noor delijke delen van de Amarah- moerassen, nabij de rivier de Ti- gris. Daaronder vielen de omlei dingen waar Abdel Karim vorig jaar voor het eerst over hoorde en een kanaal van 50 kilometer lengte aan de westelijke kant van de Tigris die naar het zui den loopt naar Qumah. Oppositiegroepen zeggen dat er weinig van te merken is dat de drooggelegde gebieden wordej gebruikt voor landbouw. Bo- vendien zijn de werkzaamhe den vergezeld gegaan van een enormetroepenopbouw iet wat normaal gesproken niet noodzakelijk wordt geacht voo het ontwikkelen van landbouw projecten. Baghdad geeft toe dat de mili taire activiteiten in het gebied sinds halverwege vorig jaar zijt opgevoerd. Maar de moerasse; zouden een vluchtplaats zijn geworden voor 'bandieten en criminelen' en de regering is niet van plan die situatie te la ten voortbestaan. In zijn recen te rapport aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties beschreef Max van der Stoel, de speciale rapporteur van de VN over de mensenrecl ten in Irak, het gebruik van mil tair machtsvertoon in de moe' rassen als 'duidelijk buiten ied< re proportie' en volgens hem wees dat erop ,dat het doel ni alleen is in het gebied de mis daad te beteugelen, maar de ht le bevolking te onderwerpen'. Als de beweringen van de re cent aangekomenen in Iran waar zijn, dan heeft Baghdad i de moerassen ook gebruik ge maakt van chemisch oorlogs tuig. Tijdens een aanval op 26 september op het Abu Zergi- moeras, 25 kilometer ten noordwesten van Basra, zoudei Iraakse troepen mortiergrana ten hebben afgevuurd die het giftige mosterdgas bevatten. Maar omdat die plek zich zo diep in Irak bevond, duurde he twee weken voordat ooggetui genverklaringen de buitenwe reld bereikten. Pas midden no vember bezochten VN-inspec- teurs het Abu Zergi-moeras on de beschuldigingen te onder zoeken. Dat was zo lang na de feitelijke gebeurtenissen, dat het nauwelijks verrassend was dat de inspecteurs niet meer zi ker konden zijn over hun eerst conclusies. Hun uiteindelijke bevindingen zijn nog steeds niet gepubliceerd. VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIE1 May, Massoud en Elia. Drie Libanese studenten die zich ook voor een groot deel Nederlander voelen, foto united photos de boer rob hendriks legt Massoud uit. Hij koos voor Nederland als vluchthaven om dat zijn Nederlandse moeder hier woont. Op een overbeladen hoovercraft verliet Massoud midden in de nacht de haven van Beiroet. Lichten uit en verboden te ro ken. Smeulende sigaretten zou den de vertrekkende boot verra den zodat het een makkelijk doelwit werd voor de Syriërs. Via Cyprus reisde hij naar Ne derland. Elia is op dezelfde ma nier naar Nederland gekomen. In Libanon had hij Nederlan ders ontmoet die hem ertoe over wisten te halen hier heen te komen. May begeleidde een zwaar gewonde vriendin per vliegtuig naar Parijs. Vervolgens zocht ze haar broer op, die in Nederland verbleef. In het begin hadden ze het alle drie moeilijk. Ze hadden hun ouders achtergelaten in een he vige oorlog, die in hun nieuwe land nauwelijks aandacht kreeg. Dat was overigens niet het eni ge waarover zij zich verbaasden. May: „Hier op de universiteit worden 6 weken van tevoren tentamens vastgesteld. In Bei roet leefde je bij de dag en als je bijvoorbeeld met vrienden naar de bioscoop wilde gaan dan kon je dat pas op het laatste mo ment afspreken. Eerder had ge woon geen zin. De beschietin gen dicteerden de loop van de dag". Veel ingrijpender was de discri minatie waarmee ze werden ge confronteerd. Zo herinnert May zich de keer dat ze telefonisch op een advertentie voor een ka mer reageerde. Toen ze zei dat ze uit Libanon kwam, werd de hoorn er direct opgegooid. Mas soud heeft door zijn Arabische naam al heel wat baantjes aan zijn neus voorbij zien gaan. Terug Elia is vorig jaar november naar Libanon teruggeweest om voor de VPRO-radio mee te werken aan een portret over de weder opbouw van Beiroet. Het straat beeld is intussen drastisch ver anderd. „Er staan weer ver keersborden op straat en de stoplichten werken. De straten zijn schoner en 's avonds ver licht. Je hoeft niet meer naar de 'beschietingeninformatie' op de radio te luisteren om te bepalen of je de straat op kan. Overal zijn werklui bezig de wegen te herstellen. Hijskranen domine ren de skylinevan Beiroet", meldt Elia. Christenen en moslims bouwen samen aan een nieuw Libanon en komen meer met elkaar in aanraking. Zo-had Elia voor het eerst de kans om rustig rond te kijken in West-Beiroet. Toen hij daar in het verleden op de uni versiteit studeerde, voelde hij zich na de colleges altijd opge jaagd en wist hij niet hoe snel hij in een taxi weer in Oost-Bei- roet moest komen. „Ik ontdekte een nieuw deel van Libanon. Het was alsof ik in een ander land was. In het begin was het een beetje eng, maar uiteindelijk voelde ik me op mijn gemak en begon ik het te waarderen. Iedereen had het tij dens de oorlog over vroeger, toen Libanon bekend stond als het 'Zwitserland van het Mid den-Oosten'. Ik kon mij daar geen voorstelling van maken. Nu kan ik me enigszins voor stellen hoe het vóór de burger oorlog was." De wederopbouw van Libanon moet in 1996 zijn voltooid. Als volk dat bekend staat om zijn handelsgeest zijn I de Libanezen vol goede moed. Toch willen de 3 studenten het eerst allemaal zien en het dan pas geloven. Vier jaar na zijn vertrek twijfelt Massoud om te rug te gaan. „Ik houd één voet in Libanon en één voet er bui ten. Ik heb nu een dubbele na tionaliteit en ik zal mijn Neder- landerschap voorlopig niet op geven. Als na mijn eventuele te rugkomst iets gebeurt, ben ik zo weg." Terwijl May tot de conclusie komt dat 'de lage lonen in Liba non' haar niet aantrekken, speelt voor Elia en Massoud bij de beslissing om terug te keren, de dubbele identiteit een rol. „In beide landen hebben we onze wortels. Maar zowel hier als daar zijn we buitenstaan- j ders. We zijn een beetje ver vreemd van de Libanezen en in Nederland worden we niet vol ledig geaccepteerd. De Libanese burgeroorlog (1975-1990) bracht iedereen tegen ie dereen in het geweer. Moslims tegen christenen, moslims tegen moslims en christenen tegen christenen. Het geweld kende geen grenzen. Drie jongeren uit de hoofdstad Beiroet besloten 4 jaar geleden de absurde strijd te ontvluchten door in Nederland te gaan studeren. Met het in werking treden van het in 1991 geslo ten zogenoemde 'Taif-vredesakkoord' is het relatief rustig gewor den in Libanon. 'Heemstedenaar' Elia Iladdad (23), vierdejaars student civiele techniek en de 'Hagenaars' May Ayoub (24), vier dejaars studente bedrijfseconomie en Massoud Ghaoui (21), eer stejaars werktuigbouwkunde op de HTS, kunnen nu serieus na denken over een toekomst in Libanon. Besloten hebben ze echter nog niets. May Ayoub kan zich het begin van de 'bevrijdingsoorlog' van de christelijke generaal Aoun te gen de nog steeds in Libanon aanwezige Syrische troepen macht herinneren als de dag van gisteren. „Op 14 maart 1989 om 2 uur 's middags moesten we hals over kop de universiteit verlaten. Alle wegen waren afge sloten en de winkels waren dicht." Massoud Ghaoui zat toen nog op de middelbare school. „Ze ven maanden lang waren we gedwongen binnen te blijven. Je kwam alleen uit de schuilkel ders om snel wat voedsel te ko pen. De beschietingen veran derden mijn school in een ruï ne. Wegen werden onbegaan baar. Er waren zo'n 70.000 in slagen per dag. Je kon geen kant op." Als christelijke jongeren hadden Elia Haddad, May en Massoud nauwelijks of geen contact met hun islamitische leeftijdsgeno ten. De 'groene lijn' de scheidslijn tussen de strijdende partijen verdeelde Beiroet in een christelijk oostelijk en een islamitisch westelijk deel. „Na dat mijn tante met een moslim trouwde en zelf moslim werd, verhuisde zij naar het westelijke deel van de stad. Ik kon haar daardoor nog maar één keer per jaar zien. Om haar te kunnen zien moest je door een levens gevaarlijk niemandsland", ver telt Massoud. Behelpen Elia zegt over de invloed van de oorlog op de Libanese jeugd 'dat hij en zijn vrienden niet de kans hebben gehad om echt kind te zijn'. „Ondanks de oor log probeerden we de dingen te blijven doen die kinderen doen. 's Zomers met z'n allen op kamp gaan, disco's bezoeken en meer van die dingen die jonge ren leuk vinden. Maar het bleef natuurlijk behelpen, je moest altijd oppassen." Bovendien werd op jongens van rond de 14 jaar door de omge ving druk uitgeoefend om lid te worden van een van de christe lijke milities in Oost-Beiroet. „Je moet de druk die daar van uit gaat niet onderschatten", vult Massoud aan. Toch hebben Massoud en Elia die pressie weerstaan. Voor hen was de oorlog 'een groot politiek spel' waarop ze toch geen invloed konden uitoefenen. Voor alle 3 was de beslissing om hun geboorteland te verlaten niet eenvoudig. „Je voelt je schuldig omdat je familie en vrienden in de ellende achter laat. Mensen die je nodig heb ben", aldus Elia. „Je wilt helpen. Maar er valt niets te helpen",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2