Verhouding tussen Rusland en Oekraïne steeds slechter Sorbisch minivolk in Duitsland vreest ondergang Feiten &Meningen Kinderen van gedetineerdn hebben behoefte aan een naatje De rabbijn MAANDAG 3 JANUAR11994152 Spanningen aangewakkerd door verkiezingswinst Zjirinovski Nationalisme, religieuze naijver en economische chaos dreigen Oekraïne in 1994 te veranderen in een gevaarlij ke onstabiele regio. De relaties van de voormalige Sovjet republiek met Rusland komen opnieuw onder spanning te staan. Die spanningen worden aangewakkerd door de recente verkiezingszege van de extreme nationalist Vladi mir Zjirinovski, die een einde wil maken aan de Oekraï ense onafhankelijkheid. LONDEN» TONY BARBER THE INDEPENDENT Westerse regeringen zijn ge schrokken van de crisis die zich in Oekraïne openbaart en zet ten president Leonid Kravtsjoek en zijn regering onder extra druk de 176 intercontinentale kernraketten op te geven. De Verenigde Staten hebben ge waarschuwd dat Oekraïne maar weinig hulp krijgt als het land zich niet van de wapens ont doet. Veel Oekraïense politici houden het been stijf met het argument dat de souvereiniteit van hun land in gevaar wordt gebracht door een opleving van de Russi sche imperialistische gevoelens. In een reactie op de Russische verkiezingen van 12 december zei Kravtsjoek: ,,Ikben ge schrokken omdat miljoenen Russische burgers voor de leuze van een groot en ondeelbaar Rusland hebben gestemd. Ik hoop dat de huidige machtheb bers, de president van Rusland en alle democratische krachten, niet zullen toeslaan dat deze re vanchistische ideeën staatsbe leid worden. Zo ja, dan zou dat het begin betekenen van enor me rampen in Europa en de wereld, die leiden tot het uit eenvallen van landen en scheu ringen". De vrees van Oekraïne richt zich op de etnische Russen die eenvijfde deel uitmaken van de bevolking van 52 miljoen van de republiek. Zij zitten geconcen treerd in delen in het oosten en zuiden van Oekraïne en voelen zich nauw verbonden met Mos kou. Velen hebben in 1991 voor de Oekraïense onafhankelijk heid gestemd, maar zijn van mening veranderd toen het land in een economische crisis terechtkwam. Velen zijn voor nauwere relaties met Rusland in het Gemenebest van Onafhan kelijke Staten, een houding die, naar Oekraïense leiders vrezen, zou kunnen leiden tot het aan vechten van de grenzen van Oekraïne. Russische autonome bewegin gen zijn actief in de omgeving van de Donbass en zelfs nog meer in de Krim, waar Russen 67 procent van de bevolking uitmaken. De Krim werd in 1954 door Rusland aan Oekraï ne teruggegeven, maar het voormalige Russische parle ment heeft die wet ongeldig verklaard. Zelfs wat meer gema tigde Russen zetten vraagtekens bij Oekraïnes recht op het schiereiland. Ook stijgen de spanningen over de terugkeer van de Krimtata- ren, een volk dat in 1944 door Stalin naar Centraal-Azië werd gedeporteerd. Ten minste 250.000 Tataren zijn sinds 1989 in De Krim gearriveerd en door hun eisen om land, werk en po litieke rechten zijn zij op slechte voet komen te staan met plaat selijke Slaven. Een Tataarse lei der, Joeri Osmanov, werd in no vember vermoord gevonden. Godsdiensttwisten zijn dit jaar ook onderdeel geworden van de problemen van Oekraïne na het uitbreken van conflicten tussen Russisch Orthodoxe kerkgan gers en volgelingen van de los gemaakte Oekraïense Ortho doxe Kerk. Oproerpolitie heeft in kleine stadjes en dorpen een einde moeten maken aan ge vechten tussen gelovigen over eigendommen van de kerk. Ook bestaat er vijandigheid tussen Orthodoxe gelovigen en leden van de geünieerde kerk, die zich houdt aan Orthodoxe riten maar trouw is aan Rome. De onrust ontwikkelt zich tegen een achtergrond van hyperinfla tie, armoede, werkstakingen en desastreuze energietekorten. De inflatie beloopt zeventig pro cent per maand en de tijdelijke munt, de karbovanets, is zwak ker dan de Russische roebel. Na het betalen van de rekeningen en de huur hebben gepensio neerden slechts genoeg geld over voor een pond brood en Oekraïense vrouwen verkopen de groenten die ze hebben in een poging in hun eigen onderhoud te voorzien. Oekraïne lijdt oer sociale ontberin gen en economische ontreddering. foto henk geist een halve liter melk per dag, al dus regeringseconomen. Oekraïne importeert bijna alle olie en zeventig procent van het gas dat het land nodig heeft uit Rusland. In februari begon Moskou een prijs te berekenen die de wereldprijs naderde. De laatste tijd weigeren Russische producenten Oekraïne energie te leveren omdat het land zijn rekeningen niet betaalt. Het ge volg is nog meer sociale ontbe ringen en economische ontred dering, en toenemende span ningen tusa Rusland en Oek raïne. VERTALING: LUE NIEMANTSVERDRIET RADWOR ROBERT BLOEMEN De Sorben zijn bang. Het West- slavische minivolk, al 1.500 jaar thuis in het Oostduitse gebied langs Oder en Neisse, vreest de ondergang. Bedreigd door de Duitse meerderheid, de giganti sche bruinkoolwinning en de onverdraagzaamheid van rechts-extremisten, zoeken de 60.000 leden van deze Duitse etnische minderheid naar een uitweg om tenminste te overle- Radwor is een typisch Sor bisch dorp. Het tweetalige plaatsnaambord vermeldt de Duitse naam Radibor echter met grotere letters. Een grote kerk torent uit boven de boer derijen van het 1.200 inwoners tellende dorpje. Bij kruispunten, op het dorpsplein, overal staan monumentale kruizen, al dan niet voorzien van een Jijdende Christus. Radwor geldt als Hochbtirg als bolwerk van de katholieke Sorben. Zij maken een vierde deel uit van de verder evangeli sche Sorbische bevolking. Met Pasen, het belangrijkste reli gieuze feest, trekken drie pro cessies door de straten. Het Os- terreiten, een volksfeest met feestelijk opgetuigde paarden en in traditionele kledij gesto ken ruiters, is in heel Duitsland bekend. Het gebied van de Sorben, ook wel Wenden genoemd, zo'n 150 bij 100 kilometer tussen Dresden en Berlijn, lag in de DDR. De communisten hielden de vaak eeuwenoude tradities in stand. ,,Voor hen waren wij een soort uithangbord. De Sorben genoten in DDR-tijd grondwet telijke bescherming en culturele zelfstandigheid. Wij hadden het recht onze gebruiken te hand haven, onze eigen taal te spre ken. Het DDR-regime pronkte in het westerse buitenland met dergelijke regelingen. Ze zou den een bewijs zijn voor de de mocratische structuur van de communistische republiek. Ach, misschien is het wel onze red ding geweest." Jan Pawlik haalt zijn schou- Sorbische meisjes lopen mee in een processie in het Saksische Ralbitz. Het Westslavische minivolk is al 1.500 jaar thuis in het Oostduitse gebied langs de Oder en Neisse. foto anp ders op. De Sorb uit Radwor is lid van de Domowina, een ver eniging uit de naburige Sorbi sche 'hoofdstad' Budysin (Duits: Bautzen). De organisatie probeert sinds 1912 de belan gen van de Sorben te beharti gen en hun verduitsing tegen te gaan. De school is de grote hoop voor de toekomst. De meeste Sorbische kinderen vinden hun moedertaal niet aantrekkelijk, of het nu om het op Tsjechisch lijkende Hoogsorbisch gaat of om.het met het Pools verwante Laagsorbisch. Er is geen televi sieprogramma in het Sorbisch, de jeugd geeft ook niets om de weinige kranten en bladen van de Sorben. Maar wie zich van zijn taal vervreemdt, ver vreemdt zich ook van zijn cul tuur, vreest Pawlik. Van de 380 leerlingen in Rad wor komen er zo'n 140 uit het dorp zelf. Eenderde van de scholieren volgt het onderwijs in de Sorbische taal, eenderde spreekt Duits maar krijgt lessen Sorbisch, eenderde heeft uit sluitend onderwijs in het Duits. „Wij willen dat stap voor stap, met lichte dwang veranderen", vertelt Boscij Handrick, de di recteur van de openbare school. „We gaan voor iedere leerling in elk geval lessen Sorbisch ver plichten. Het gaat om de red ding van onze taal. We wijzen tegenstribbelende ouders, of ze nu Duits zijn of Sorbisch, op de voordelen. Het Sorbisch is ver want met het naburige Pools en Tsjechisch. Kinderen leren een tweede taal nogal makkelijk." In de dunbevolkte streek zijn nog maar zes Sorbisch-talige scholen. De concurrentie van de 'gewone', Duitse scholen is groot. Voor het overleven van de Sorben is het belangrijk dat hun scholen kwaliteit bieden, vindt het schoolhoofd. Volgens hem zijn de leerlingen hier min der brutaal en volgen ze de les sen beter. Radwor moet een be grip worden voor goed onder wijs, waarbij (Duitse) ouders de lessen Sorbisch op de koop toe nemen. Het zuidelijke Radwor ligt vei lig voor de reusachtige graafma chines die in het noorden van het Sorbische gebied, op zoek naar bruinkool, 60 dorpen ops lokten. Burgemeester Wincenc Baberska kampt met andere problemen. Net als elders in de voormalige DDR loopt ook in Radwor het aantal geboorten terug. „We zijn weliswaar ka tholiek, maar de economische onzekerheid speelt een steeds grotere rol." Baberska hoopt dat de uitbreiding van zijn toch wel erg kleine gemeente begin vol gend jaar wat bijdraagt aan het economische draagvlak. Pastoor Klemens Hrjehor is maar wat blij met de gods dienstigheid van zijn dorpsge noten. Zijn kerk zit regelmatig vol. Ook de Duitstalige mis op zondag, „laat in de ochtend zo dat de Duitsers kunnen uitsla pen", trekt genoeg belangstel ling. „De Sorben zijn altijd zeer christelijk geweest. In Gods naam betekent tot ziens, het woord geluk vertalen wij met God. Onze taal is verweven met God." Pater Hrjehor maakt zich des ondanks zorgen. In de onder drukkende DDR was er een sterk saamhorigheidsgevoel. Een kerkbezoek gold min of meer als verzetsdaad tegen de staat. Dat is nu allemaal wegge vallen. „Vele volksgenoten vra gen zich af waarom ze über haupt nog Sorb moeten zijn. Het zou slechts nadelen opleve ren in het nieuwe Duitsland. Nog niet lang geleden sloegen neo nazi's in Bautzen een Sor bisch lid van de gemeenteraad in elkaar. We dreigen zonde- bokken te worden." De Sorben hebben zich eeu wen kunnen handhaven door tegemoet te komen aan de Duitsers, meent Pawlik van de Domowina-vereniging. „Wij konden overleven door in hoge mate tolerant te zijn. De Sorben hebben nooit een eigen land, een eigen regering gehad. De Deense minderheid in Noord- Duitsland kan altijd nog terug vallen op net moederland. Dat hebben wij niet. Zelfs in ons ei gen territorium zijn we altijd een minderheid gebleven. We moeten ons nu natuurlijk niet afscheiden van de Duitsers. De ruim half miljoen Duitsers hier moeten leren om te gaan met ons. Ze houden zich niet met ons bezig. Dat moet verande ren. Dat kan onze redding zijn." STANDPLAATSJOHANNESBURG Ik sta onder the Netherlands Press Association' in het telefoonboek van Johannesburg en dus denken hele volksstammen dat ik het Nederlandse consulaat ben. Gemiddeld drie keer per dag word ik gebeld door men sen die een aanvraagformulier voor een visum voor Ne derland willen hebben. Als ik ze vriendelijk maar beslist doorverwijs naar de ambassade in Pretoria, wordt aan de andere kant vaak diep gezucht. Pretoria (vijftig kilo metervan Johannesburg), het andere einde van de we reld. Kan ik er niet voor zorgen dat er weer een consu laat in Johannesburg komt? Sommige opbellers hebben realistischer wensen. Een mevrouw had een probleem dat ik vast wel kon oplos sen. Ze was een kruiswoordpuzzel aan het invullen. Vrijwel alle witte plekken waren ingevuld, deelde ze mede. maar de locatie van het Vredespaleis bleef een struikelblok, dat de succesvolle voltooiing van de brein breker in de weg stond. Ze wist zeker dat het Kopenha gen was, maar dat bleek niet te passen. Of ik mis schien... Op zulke ogenblikken ben je blij dat je wat voor een medemens kan betekenen. Soms moet je het antwoord op voor de hand liggende vragen schuldig blijven. Een meneer wilde het nummer hebben van een fabriek in Medemblik. „Het spijt me, maar daar kan ik u niet aan helpen." „Waarom niet? Ze hebben me verteld dat het in Holland een heel bekende fabriek is." Verleden week werd ik gebeld door een man die mijn fax-nummer wilde weten. Hij 'zat' met een oud-Neder landse tekst en wist zeker dat ik die wel voor hem wilde ontcijferen. Er was nogal haast bij. „Dus als u hem voor zes uur klaar kunt hebben, graag." De fax was door de PTT afgesneden, omdat mijn mede gebruiker weigerde de volgens hem veel te hoge reke ning, een bekend probleem in Zuid-Afrika, te betalen. Ik gaf hem het faxnummer, legde de hoorn van mijn te lefoon van de haak en ging aan het werk: een stuk over de Zuidafrikaanse economie dat voor zes uur af moest. Ik was bijna klaar, toen even over vijven een ondanks de hitte volledig in het zwart geklede man, buiten adem en zwetend, mijn kantoor binnenviel. Hij was zeer ge agiteerd. Hij zette zijn hoed af, wiste het zweet van zijn. voorhoofd en krabde in zijn baard. Ik maakte een stoel voor hem vrij. „Ik ben rabbijn die en die (zijn naam ging verloren in het gehijg) en ik heb u vanmiddag ge beld. Weet u dat uw fax het niet doet en dat uw telefoon is afgesneden?" Ik legde stiekem de hoorn weer op de haak en besloot het verzet op te geven: je moet weten wanneer je hebt verloren. Ik haalde een glas water voor de rabbijn en toen ik terug kwam, lag een groot zwart boek openge slagen tussen de chaos op mijn bureau. Het was een boek over oud-vaderlands recht. Hij wees me op de tekst, die voor zes uur moest zijn vertaald. Een pagina vol voortwoekerende zinnen, die elk een alinea besloe gen. 1 Hij keek me vol verwachting aan: Als u vertaalt, schrijf ik het wel op. Oud-Nederlands bleek een vreemde taal, die nog ontoegankelijker werd door het juridische jar gon. Het leek wel Latijn. Met de wijsvinger langs de zin nen, ging ik op zoek naar onderwerpen, gezegden en lijdende voorwerpen. Pas halverwege de tekst begon me te dagen waar het over ging. Een man was opge licht, was zelf ook van oplichting beschuldigd en pro beerde nu zijn recht te halen. Het was veel ingewikkelder en de finesses ontgingen me volledig, maar zo vatte ik de tekst voor de rabbijn samen. Hij noteerde nauwgezet mijn gehakkel, knikte instemmend en mompelde onder het schrijven regel matig: „Precies, zo zit het". Toen ik me door de alinea's had geworsteld en me op recht afvroeg of hij ooit chocola van mijn gebrabbel kon maken, keek hij me stralend aan. Hij klapte zijn notitieblok dicht, stopte het wetboek in zijn aktentas en stond op. Hij schudde me energiek de hand, zei: „U kunt niet weten, hoe u me hebt geholpen", en vertrok. Het leek of er een last van hem was afgevallen. JOHANNESBURG P.V.NUIJSENBURG CORRESPONDENT UTRECHT» NPA Je vader zit in de gevangenis en van je moeder mag je daar niet over praten. „Zeg maar dat-ie op vakantie is of in het buiten land werkt." Intussen weet jij als kind wel beter, misschien schaam je je wel, maar waar kun je het kwijt? Omdat kinde ren van gedetineerden behoor lijk met zichzelf in de knoop kunnen zitten, startte op 1 janu ari in Utrecht, Rotterdam en Den Haag een 'Mentorproject voor kinderen van gedetineer den'. Om kinderen te helpen uit hun isolement te komen. Twee jaar geleden constateer den deelnemers aan een con gres van de 'Vereniging van re laties van gedetineerden' dat er wel hulp en aandacht is voor de gedetineerde zelf en zijn of haar partner, maar dat de kinderen in de verdrukking komen. Een daaropvolgend onderzoek van de vakgroep sociale weten schappen van de Utrechtse rijksuniversiteit bracht de pro blemen van kinderen aan het licht. Ze praten er niet over, ze missen een van hun ouders en komen aandacht te kort. Veel kinderen hebben concentratie problemen, spijbelen en heb ben last van bedplassen. Kinderen voelen zich vaak me de schuldig aan de detentie van hun vader of moeder en ze schamen zich ervoor. Ze trek ken zich terug of ze uiten hun frustraties in rebels gedrag. De Nederlandse Federatie van Reclasseringsinstellingen zette samen met de universiteit en de Vereniging van relaties van ge detineerden het mentorproject op. Coördinatrice Gerian Hol- werda benadrukt dat dit niet het zoveelste hulpverleningscir cuit voor kinderen wordt. De opzet is om vrijwilligers die on geveer tien jaar ouder zijn dan de kinderen zelf, een keer per week iets leuks met hen te laten doen. En om één keer per maand met de kinderen hun gevangen zittende ouder op te zoeken. De ernstigste proble men van het kind zullen er niet door worden opgelost, maar een vertrouwensband tussen kind en vrijwilliger kan een ma nier zijn om hun isolement enigszins op te heffen. Het kind krijgt een maatje, tegen wie het kan aanpraten, als het dat wil. Het voorbeeld voor dit mentor project lag volgens Holwerda in Israël. Daar krijgt een gezin een vrijwilliger toegewezen, die zich met de kinderen bemoeit, uiter aard als beide ouders daar in toestemmen. „In Israël hebben ze voornamelijk studenten exacte wetenschappen gewor ven als vrijwilliger, omdat een student in de sociale richting te veel de hulpverleningskant kan opgaan. En dat, zo hebben we ook in Nederland al ervaren bij het opzetten van dit project, willen de meeste ouders zelf niet. Het is nogal bedreigend voor een gedetineerde dat zich een heel circuit op zijn gezin stort." Twintig vrijwilligers hebben zich al aangemeld om mee te doen. Ze zijn geworven bij vrij- willigerscentrales en diverse ho gescholen. Het mentorproject heeft er dertig nodig. Ze worden op hun taak voorbereid door Een bezoekersruimte in de Amsterdamse Bijlmerb. Voor kinderen is het vaak traumatisch als een van beide ouders in evangenis be landt. foto archief middel van enkele trainingsbij eenkomsten. Bovendien moe ten ze zich verdiepen in het 'ge vangeniswezen'. Het mentorproject is bedoeld voor kinderen van 8 tot 16 jaar, die door de Vereniging van rela ties van gedetineerden worden voorgedragen, na overleg met de beide ouders. Per stad wor den ongeveer tien kinderen ge zocht. Vanuit Utrecht worden ook kinderen in Amsterdam be geleid. Vooralsnog gaat het om een proef van zeven maanden. Mocht dit een succes zijn, dan wil de NFR he,t project uitbrei den naar andere steden en an dere gevangenissen. De inrichtingen die nu hun me dewerking hebben toegezegd om de kinderen een speciale maandelijkse bezoekregeling toe te staan, zijn het Wolven plein en de vrouwengevangenis Het Spoor in Utrecht, Esserheem en Norgerhaven in Veenhuizen, De Marwei in Leeuwarden en De Geerhorstiri Sittard. „Vooral bij het gevangenisbe zoek kunnen de emoties bij kin deren hoog oplopen", weet Holwerda. „Kleinere kinderen hebben toch al een verwrongen beeld van wat een gevangenis is. Eén keerle maand gaan de kinderen het mentorpro ject gezamik op bezoek in de gevangeZe komen met hun vaderioeder in één ruimte bij ar, waar ze even apart kunt)raten en wat drinken. Da kan samen iets worden gefl, bijvoorbeeld een gezelsisspel. De vrijwil ligers begén het kind naar en van deihting, maar zijn er niet bij iet zijn ouder ont moet. Main begeleiding kan later belangrijk zijn, als het kind dort weer uitstapt en op weg! naar huis." De drie injngen die het mentorpit hebben opgezet, denken dit gedragsproble men van tren kan voorko men. Uitirzoek is gebleken dat kindeioms het spoor van hun ers volgen en ook het crimipad op gaan. De kosten het experiment worden otneer gedragen door de Sing Kinderpostze gels, de Sing Katholieke Noden eNationale Reclas- seringsa</lcDonalds, de Sportcluïenoord en FC Utredonsoren het men- torprojei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 2