'Niets, althans weinig is
zo mooi als een viool'
M
H
Stoempen
\M
zaterdag 30 januar11993
Onze Taal
Een schok ging door de wereld
toen Paul McCartney Yesterday
en Eleanor Rigby componeerde.
'The Beatles met strijkkwartet',
kopten de kranten. Yesterday
werd het meest gecoverde mu
ziekstuk ter wereld en hield de
belangstelling levend die de
pop- en klassiekwereld on
danks alle vooroordelen voor
elkaar hebben. Zo is voor de
klassieke violist Nigel Kennedy
de elektrische rockgitaar het
summum, terwijl Paul McCart
ney inmiddels wegloopt met het
magistrale geluid van een sym
fonieorkest. Elvis Costello werk
te maandenlang samen met het
befaamde Brodsky Quartet aan
een album dat pop noch klas
siek is. Het resultaa t: The Juliet
Letters, wordt op 3 maart in
Nederland uitgevoerd. Juist ja,
in het Amsterdams Concertge
bouw.
john oomkes
Ach, wat doen mensen die elkaar
willen leren kennen? In The Can
terbury Tales (laat veertiende
eeuw) vat de Engelse dichter Chaucer in een
raamvertelling samen hoe 29 pelgrims op be
devaart mooie verhalen opdissen om de tijd
te doden. En passant geven ze ons een be
trouwbaar beeld van hun tijd, de ziekten die
er heersten, de verdraagzaamheid van de
middeleeuwse samenleving, hun voorkeuren
en hun gedrag.
Voor The Juliet Letters heeft
Elvis Costello, de 38-jarige En
gelse meester-songschrijver, een
beroep gedaan op een soortge
lijke raamvertelling. Zijn vrouw
Cait had hem het verhaal verteld
van een professor uit Verona,
die er een gewoonte van had ge
maakt brieven te beantwoorden
die via de post werden bezorgd
aan het adres van Juliet Capulet,
de Julia van Romeo. Hoewel Ro
meo en Julia karakters waren die
zijn ontsproten aan de fantasie,
schreven jaarlijks nog honder
den verliefde en treurige men
sen aan haar om advies.
Toen Costello in 1989 persoonlijk kennis
had gemaakt met het fameuze Engelse
Brodsky Quartet, merkte hij dat het respect
wederzijds was. Hij had bewondering voor
hun uitvoeringen van Haydn, Schubert,
Beethoven, Bartok en Sjostakovitsj, terwijl
"het viertal Costello adoreerde omdat hij rock
maakte waaruit intelligentie sprak of coun
try kon zingen alsof hij er van hield.
Pas toen de banden afgelopen zomer
nauw werden aangehaald en de vijf musici
er na lange discussies toe overgingen om sa
men muziek te schrijven, was er een pro
bleem. Twee zelfs, en misschien wel meer.
Klassieke musici reproduceren; ze voeren
muziek van anderen, vaak dode componis
ten, uit. Popmusici schrijven hun eigen mu
ziek. Klassieke instrumentalisten zijn boven
dien niet gewend om hun gevoelens in tek
sten te uiten, popmusici verpakken hun
emoties te vaak in clever jargon.
En toen kwam de anecdote van Julia van
pas. Costello, Michael Thomas (eerste viool),
Ian Belton (tweede), Paul Cassidy (altviool)
en Jacqueline Thomas (cello) schreven, ieder
op zijn beurt, muzikale brieven aan de denk
beeldige figuur. Brieven over bedrog, haat,
uitzichtloosheid, kalverliefde, jacht op een
forse erfenis, seksuele lust, afscheid, wat al
niet. Alles wat persoonlijk is, werd verpakt in
brieven aan Julia. Maar tussen
de regels door lees je wat Costel
lo en zijn vier klassieke vrienden
van deze tijd vinden, precies als
de bedevaartgangers in The
Canterbury Tales.
Verwachtingen
De kortgeknipte Costello kijkt
door zijn brilletje heen als de
schrandere neef van Freek de
Jonge. Hij knikt instemmend bij
de vergelijking met Chaucer en
de gedachte dat The Juliet Let
ters eigenlijk een heel roman
tisch idee belichamen. Wie luis
tert er in de jaren negentig nog
naar een brief als die wordt
voorgelezen? Wie zwijmelt er nog bij strijkers
en kaarslicht? Legde Elvis zich geen al te gro
te beperkingen op bij de totstandkoming van
The Juliet Letters?
„Die zijn er naar mijn smaak helemaal
niet", zegt hij met grote stelligheid. „Of hoog
stens in die zin dat aan alles een beperking
kleeft. Je kunt naar de muiiek die het Brods
ky Quartet en ik hebben gemaakt luisteren
met de vraag in het achterhoofd waar de
drums en bas blijven, maar dat is een dwaze
vraag. Je moet dit op zich bekijken. Songs die
Elvis Costello (rechtsboven, met bril), samen met het Brodsky Quartet.
Chaucer de schrijver
van The Canterbury
Tales
zich niet lenen voor stem en strijkers leg ik
opzij. Die komen altijd weer van pas als ik
met een band speel die meer aan het ver
wachtingspatroon voldoet. Al kun je zo lang
zamerhand wel de vraag stellen of ik aan de
verwachtingen beantwoord."
„Niets", zo zegt Costello telkens, „of althans
weinig is zo mooi als een viool." Hij zegt het
opnieuw als we constateren dat er zowel in
de rock, de jazz als in klassieke muziek muzi
kale samenwerkingsverbanden
bestaan die lijken te gehoorza
men aan natuurwetten. Het
strijkkwartet is de standaard
vorm binnen de kamermuziek,
de ritmesectie plus tenorsaxofo
nist zijn gezichtsbepalend voor
jazzmuziek en de geijkte band
bestaat uit twee gitaren, een bas
en drums.
Costello: „Ik heb zelf acht jaar
lang met The Attractions als
kwartet geoperee(d, dus ik weet
er van mee te praten. Sommige
aspecten van het binnen
groepsverband werken komen
zelfs aardig overeen. De relaties
tussen de instrumenten zijn
even afhankelijk in een rockkwartet als bij
een strijkkwartet, alleen zijn ze bij strijkers
nadrukkelijker bepaald en geraffineerd. Niet
in de zin dat het gezamenlijk geluid gepolijs-
Michael Thomas van het Brodsky Quartet
vertelt hoe zeer hij onder de indruk was van
de schijnbaar flegmatieke passie van Elvis:
„Ik heb niemand beter horen vertellen hoe
beperkt taal is en hoe je desondanks met die
zelfde woorden emoties kunt oproepen. Hij
leerde ons persoonlijke gevoelens zo op te
schrijven dat iedere luisteraar de
proeft, r
hoord te worden, vechten voor ruimte in de
frequenties van het gehoor. Als zanger moet
je dus letterlijk een keel opzetten. In de klas
sieke muziek bestaat die gedachte nauwe
lijks.
Op deze plaat hebben we de partijen doel
bewust zó uitgeschreven dat we ieder instru
ment die ruimte konden geven
r niet weet op welke ervaring vinden dat die verdiend is. In The Juliet Let-
die gevoelens zijn gebaseerd."
Costello omschrijft zijn functioneren bij
The Juliet Letters als 'eindredacteur'. „In het
begin was het voor de leden van het kwartet
extreem moeilijk om gedachten of gevoelens
op papier te krijgen. Ik moest als het ware
proberen hun geloiebel te ontcijferen. Omdat
we overeen waren gekomen dat onze samen
werking zo compleet mogelijk moest zijn,
moest ook iedereen met ideee'n voor teksten
op de proppen komen. Mijn job was het per
soonlijke gevoelens van de anderen te identi
ficeren als een bruikbaar idee voor een song
tekst en hen tegelijk duidelijk te maken hoe
je goede passages en ideeën kunt combine
ren. Bijna elke passage in de brieven aan Ju
lia, iedere alinea heeft een andere geestelijke
vader, of moeder."
„Ik zing hier anders dan in een rockband.
Veel minder als concurrent van de andere in
zat nu juist de charme is van
rockband. In popmuziek gaan instru-
elkaar te lijf. Je móet knokken om ge-
maak ik hoofdzakelijk gebruik van de la
gere registers van mijn stem. En
als ik een keertje zo hoog moge
lijk zing, komt dat omdat we dat
effect juist willen bereiken. In
een stuk als Jacksons, Monk and
Rowe gebruiken we juist een
rocksfeertje. In Taking my Life
in Your Hands is de zangpartij
zo krampachtig dat ik tussen de
hoge B en F bijna onderuit ga."
„Maar ook de strijkers worden
door de vorm van The Juliet Let
ters onder druk gezet om anders
té presteren. De schakering aan
muzikale kleuren, de toegepaste
tonaliteit, wijkt hier en daar
sterk af van wat The Brodsky's
gewoonlijk moeten doen. Ze zijn
geen begeleiders geworden van mijn stem,
maar moeten ongeacht wat ik doe hun on
derlinge muzikale dialoog voortzetten alsof
het één groot verhaal is waaraan vijf verschil-
lan Belton (tweede)
De ongebruikelijke Jïisie van Elvis Costello en het Brodsky Quartet
William Shakespeare
de schrijver van Ro
meo en Julia
ter klinkt, maar in de zin dat er sprake is van
een traditionele rolverdeling. Het strijkkwar
tet als muzikale vorm kent een geschiedenis
van enkele honderden jaren. De rockband
bestaat veertig jaar, jazztrio met tenorsolist
iets langer."
„Doordat ik er bij kwam, werd de kwartet-
vorm feitelijk opgeheven. Door toevoeging
ontstond er iets dat je kunt ver
gelijken met kwartet plus één,
het klassieke strijkkwartet plus
een soloinstrument. In het begin
van onze samenwerking speel
den we zelfs met het idee om er
een piano aan toe te voegen,
een klarinet misschien of per
cussie, maar na de eerste repeti
ties bleek dat we zo intiem en
tegelijk zo flexibel als maar mo
gelijk is te werk wilden gaan.
Zo'n vorm van samenwerking
maakt alleen kans als je het
eindresultaat zo menselijk mo
gelijk houdt en je je aan het
werk zet met zo min mogelijk
andere problemen aan het
hoofd. Wat heb je aan ingehuur
de muzikanten?"
Reputatie
Als tekstschrijver geniet Costello in de rock
muziek een grote reputatie. Zijn song Ship
building (1981/1982) vormde een aangrij
pende aanklacht tegen de zinloosheid van de
Falklands-oorlog. De liedjes die hij de afgelo
pen jaren samen met Paul McCartney, zoals
Veronica (over een ouder wordende vrouw)
schreef behoren tot de besté muzikale co
lumns van deze tijd.
lende vertellers voortbreien. In een lied als
The First to Leave hoor je bij voorbeeld eerst
hoe het stramien van een gewone song wordt
gevolgd en daarna hoe zich in het laatste deel
van het stuk een felle strijd tussen de eerste
viool en de andere strijkinstrumenten ont
wikkelt. En dan moet ik m'n mond houden,
want ik heb m'n zegje dan al gedaan."
Veel Geleerd
Costello omschrijft de ervaring
die hij met het Brodsky Quartet
heeft gehad als een eye-opener.
Vooral als arrangeur heeft hij
veel geleerd van de verplichting
om zijn muzikale ideeën voor
vier instrumenten en vijf 'stem
men' helemaal uit te moeten
schrijven. Elvis: „Ten tijde van
mijn album Imperial Bedroom
(1982) schreef mijn toenmalige
pianist Steve Naive de partijen
uit, weer later maakte ik film
muziek en werkte ik nauw sa
men met Vigour Trench aan
bladmuziek voor The Pogues of
mijn eigen plaat Mighty like a
Rose (1991). Met Richard Harvey schreef ik
vorig jaar de soundtrack voor de film GBH."
„Muziek noteren kon ik tot voor een jaar
terug helemaal niet. Verschillende leden van
het Brodsky Quartet maakten gewoon wat
notities van de partijen die ik hun voorspeel
de. Dat was zó onbevredigend dat ik besloot
te leren hoe ik moest noteren op bladmuziek.
Als je met musici werkt die gewend zijn van
papier te spelen, dan moet je je ideeën hele
maal uitschrijven als je een zo groot mogelij
ke greep wilt hebben op de wijze waarop ze
jouw muziek uitvoeren. Pas dan heb je wat
over de sound te zeggen, of over de exacte
lengte van een noot. Bij een rockband werkt
dat heel anders, dan speel je je ideeën voor."
„Omdat deze samenwerking zich razend
snel ontwikkelde, moest ik als een gek stude
ren om theoretisch bij te houden wat prac-
tisch van me werd verlangd. De beloning
voor die inspanning was groot: aan het eind
Van het schrijfproces was ik me terdege be
wust geraakt van wat je allemaal
met een viool kunt zeggen. Zo'n
samenwerking met een kwartet
kan zich niet uitsluitend in een
beleefde sfeer afspelen. Je moet
elkaar af en toe flink de waar-
.heid toeschreeuwen. Je moet je
respect zelf verdienen, jouw me
ning tegenover die van een an
der.
Je krijgt heftige discussies over
de vraag of je binnen het idioom
van het strijkkwartet moet blij
ven, of op andere momenten
juist bewust de grenzen er van
moet overschrijden. Ook op
tekstueel gebied kon ik niet zo
maar mijn gang gaan. Als één
van de Brodsky's een woord had gekozen om
zijn melodische kwaliteit, dan kon ik er niet
zo maar iets anders van maken."
En dan is er nog het verschil van oog en
oor. Klassici spelen van blad, jazz- en pop
musici op hun gehoor. Costello: „Je hebt
beide nodig. Klassieke musici die alleen van
papier spelen zijn saai, ontwikkelen zich
niet. Je moet ook je oor trainen. Het is waar
dat rockmuzikanten alleen maar op hun ge
hoor gericht zijn. Ik heb ook een oor, maar
bij mij is het een hulpmiddel om mijn ge
heugen te trainen. Ik kan me simpel op mijn
auditieve geheugen letterlijk honderden ver
schillende muzikale passages voor de geest
halen. Niet alleen de inmiddels ongeveer
290 'songs daar kwam ik vandaag achter
die ik zelf heb geschreven, maar ólle mu
ziek die ik bewust heb beleefd."
Cliché
„Als je zo'n pakhuis aan ideeën en stemmin
gen mist, dan ben je veel armoediger dan als
je alles van papier moet halen. Zelfs als ik de
melodie niet meer op basis van mijn herin
nering kan zingen, dan nog heb ik een heel
bepaalde smaak in mijn mond, alsof ik weet
hoe de melodie ooit proefde. Net zoals je ooit
een boek hebt gelezen, het verhaal
kunt
je wel nog de geest
die uit het boek sprak kunt her-
„Voor mij moet muziek niet
alleen gortdroog op papier
staan, maar zich als het ware
ook uit de lucht laten plukken.
Wat voor zin heeft het een tril
ling te bespeuren, zonder haar
te kunnen weergeven? Hetzelfde
cliché geldt voor rock-'n-roll. Er
zijn zo veel mensen die de for
mule van de rock zo hebben uit
gesleten dat die muziek zich
ontwikkeld heeft tot de grootste
muizeval die ik ken... één groot
cliché. Ik hoef geen namen te
noemen, maar je weet waar ik
het overheb."
Zijn The Juliet Letters nou een eigentijdse
compositie, een conceptueel werkstuk zoals
sommigen je willen doen geloven? „Welnee",
zegt Costello. „Het is wat het is. De neerslag
van een bijzondere samenwerking. Als je er
niet bij kunt: jammer. Kun je er van genieten:
des te beter. Ik weet slechts dat ik niet meer
dezelfde zal zijn die ik vóór deze ervaring
was. En ja, natuurlijk zal ik nog met een rock
bandoptreden."
Misschien komt het wel door de
leeftijd. Maar ik hoor en lees
om mij heen steeds meer
woorden die ik niet ken. 't Is
niet dat ik me daaraan erger,
maar het valt me wel op. Het
maakt me nieuwsgierig. Zou
zoiets met de jaren toenemen?
Hebben andere mensen dat
ook? Misschien is het anders te
verklaren: misschien is hetgeen
leeftijdsverschijnsel maar komt
het door mijn gewoonte om een
onbekend woord meteen op te
zoeken. Als je daaraan begint,
is het eind zoek. Ik kom steeds
meer onbekende woorden
tegen.
Vóór mij ligt de nieuwste druk van
Wolters' woordenboek Neder
lands. Volgens de uitgever staan er
minstens 5.000 nieuwe woorden in. Als voor
beeld wordt onder andere gegeven: applaus-
wissel, stoempen en zuurstofschuld. Nooit
van gehoord, ook al kan ik ze nu fijn gaan op
zoeken.
Zijn stoempen en zuurstofschuld nu alge
meen gangbare Nederlandse woorden ge
worden? Zo gangbaar dat ze moesten opge
nomen worden in een woordenboek? 'k Heb
blijkbaar even niet opgelet. Stoempen, zo le
zen we, is 'weinig sierlijk, met horten en sto
ten, meer met kracht dan met souplesse fiet
sen'. Ongeveer zoals ik meestal doe. Ik
stoemp dus. En zuurstofschuld blijkt een 'tij
delijk zuurstoftekort, inzonderheid bij sport
beoefening'. Misschien wel als gevolg van te
veel stoempen.
Soms krijg ik de indruk dat onze woorden
boekenmakers, in hun haast om vooral maar
de allerjongste woorden op te nemen, zo
hard lopen dat ze de samenleving inhalen,
vooruithollen, en zelf voor allerlei nieuwe
woorden zorgen.
Mijn probleem met onbekende woorden be
treft overigens bepaald niet alleen nieuwe
woorden. Bij oudere boeken heb ik het ook.
Neem nou Bordewijk (1864-1965), de schrij
vervan 'Bint' en 'Karakter'. Hij staat bekend
om zijn eenvoudig taalgebruik, maar in zijn
boeken krioelt het van de mij onbekende
woorden. Kort geleden las ik zijn 'Tijding van
ver', een van zijn laatste werken, en ik stuitte
daarin op voltigerend, megera, prognaat, pa-
sicrisie, protuberansen, procrastinatie, ener-
gumeen, domig, repartie en chorea. Ik bedoel
maar zo'n schrijver doet het er om. En het
erge is dat moderne woordenboeken die wel
stoempen, zuurstofschuld en applauswissel
uitleggen, uit ruimtegebrek 5.000 van die ou
dere woorden er uitgegooid hebben. In ieder
geval staan megera, procrastinatie, energu-
meen, domig en chorea niet in mijn nieuwe
Wolters woordenboek. Mensen die iets min
der vaak voetballen of naar de Tour de Fran
ce kijken, kunnen beter geen nieuw woor
denboek kopen.
lees ik in het jongste deel
van Hans Warrens 'Geheim Dagboek'. Fasci
nerende lectuur, maar ook al zo'n schrijver
waar ik struikel over de onbekende woorden.
Doet hij het expres? Of denkt hij dat ik wel
weet wat guenostank is, gebardeerde fazant,
marteldraf, geikatte dodendoek, een keus
(blijkbaar een of ander kledingstuk), harpij,
burijn, postiche, bekeeuwen, voyou-achtig,
kwatten? Natuurlijk zijn er wel lezers die
sommige van deze woorden kennen. Maar
die stuiten dan weer op tien andere onbe
kendewoorden.
Begrijp mij goed; ik heb daar geen enkel be
zwaar tegen. Het geeft Warrens stijl wel iets
exotisch, en ik ben niet te beroerd om een en
ander op te zoeken. Het is meestal wel ergens
te vinden. Al moet ik meteen vaststellen dat
je dan een ander woordenboek moet nemen
dan het nieuwste van Wolters, want mar
teldraf, geïkat, bekeeuwen, burijn, voyou-
achtig en kwatten staan daar allemaal niet in.
Dat krijg je er van, als je zo nodig applauswis
sel, zuurstofschuld en stoempen wilt opne
men. 't Is helemaal niet zo makkelijk om uit
te maken wat er wel en wat er niet in een
woordenboek moet staan.
Die marteldraf, op bladzijde 95 van Warrens
boek, heb ik trouwens nog steeds niet kun
nen thuisbrengen. Is het Warrens persoonlij
ke uitdrukking voor wat alle andere Neder
landers een martelgang noemen?