De magie van plekken in Leiden Cultuur&Kunst 'Wie jong begint, kan veel leren' Pompeii-expositie toont gevolgen van natuurramp Moeilijk stuk door tig DINSDAG 15 DECEMBER 1992 REDACTIE ANNEMIEK RUYGROK (chef) JAN RUSDAM SASKIA STOEUNGA Bernard Drukker 1910-1992 De organist, componist en or kestleider Bernard Drukker het afgelopen weekeinde op 82-jarige leeftijd overleden voorzag in zijn 67 jaren als mu sicus honderden films van mu ziek en bouwde een gigantisch repertoire op. Dat voerde hij niet alleen uit op klassieke in strumenten, maar later ook op de meest geavanceerde com putergestuurde synthesizers. In het Tuschinski Theater in Amsterdam begon Drukker op zijn vijftiende als vrijwillig as sistent-organist en begeleidde er bekende artiesten. Hij stu deerde piano en orgel aan de conservatoria in Amsterdam en Den Haag, behaalde in 1933 in Wenen het diploma solo pianospel en legde zich vervol gens toe op directie. Drukker leidde het orkest en was solo organist in de Cinema Royal in Amsterdam, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Hij dook in de oorlogsjaren onder en studeerde medicijnen. Daarna richtte hij meteen het orkest Herrijzend Nederland op. Vervolgens was hij onder meer organist bij het City Theater in Amsterdam, het Amstelhotel en opnieuw de Cinema Royal. Van 1958 tot 1961 was Druk ker stadsbeiaardier van Am sterdam in de Munttoren. Na een vijfjarig verblijf in Austra lië maakte hij jarenlang radio programma's, zo was Drukker organist voor de VARA en de AVRO. Ook zette hij een les methode voor lichte muziek op. Hij werd uiteindelijk in 1974 hoofddocent elektroni sche orgel en methodiek aan het Twents Conservatorium in Enschede. Ook was hij tot 1980 stafdocent elektronische orgel aan de Rotterdamse mu ziekschool. Na zijn pensionering schreef hij in opdracht van ae overheid een aanvullende cursus voor muziekdocenten en bleef les geven en musiceren. Zijn tach tigste verjaardag vierde hij twee jaar geleden nog met een tournee met filmbegeleidingen van Charlie Chaplin, Laurel en Hardy en de Franse pionier Georges Mèlies. Hij was tot in 1992 nog ensemble- en orkest leider bij de AVRO en vaste be speler van het AVRO-concer- torgel. Stijl-wandeling met 'kunstgeograaf Van Hoogenhuyze Alpheuse richt stichting op voor stem- en koorvorming ALPHEN AAN DEN RUN WILFRED SIMONS Stel, je bent jong, je hebt een mooie stem en je zingt in een koor. Misschien wil je dan wel meer dan eens in de week een avond oefenen en twee keer in het jaar een uitvoering. De Alp- hense Yvonne Keizer (43) kent veel jonge mensen die iets ex tra's met hun stem willen doen en voor hen heeft zij de stich ting 'College Voci' opgericht. De stichting in oprichting, die de stem- en koorvorming in de Rijnstreek wil bevorderen, is sinds september in Alphen ac tief. College Voci heeft tot nu tbe een meisjes- en jonge vrouwen koor opgericht dat dezelfde naam draagt als de stichting. De veertien vrouwen, allen in de leeftijd van 16 tot 36 jaar, be haalden al snel een eerste suc ces. Na slechts zeven weken oe fenen, won het koor een derde prijs tijdens het Nationaal Ko renfestival in Rotterdam. Vol gens Yvonne Keizer is dat 'een prachtige aanmoediging.' Maar dit succes is volgens haar nog maar het begin: „We gaan er hard aan werken om College Voci tot vijftig tot zestig koorle den te laten groeien; dat moet mogelijk zijn.' Tegen die tijd zal Keizer naar een ruimere repeti tieruimte moeten omzien. Nu oefent het koor nog tussen de katten in haar woonkamer. Keizer dirigeèrt vijf jeugd- en jongerenkoren in onder meer Boskoop, Waddinxveen en Aals meer. Zij moest tot haar spijt constateren dat veel jongeren op een bepaalde leeftijd van de koren afgaan, omdat ze 'eruit zijn gegroeid.' Daarom besloot zij tot de oprichting van College Voci, zodat ze ook op latere leeftijd hun stemmen kunnen blijven trainen en kunnen blij ven zingen. Het initiatief sloeg aan. Toen zij haar 'oudere' koorleden vroeg om mee te werken, was er een snelle en spontane aanwas. Keizer hoopt ook op ambitieuze leden uit andere koren: ,,Ik wil niemand bekritiseren, maar de meeste koren doen weinig aan zangtechniek en stemvorming. Bij ons bestaat daar wel veel aandacht voor. Ik wil zo graag voorkomen dat mensen ophou den met zingen omdat er te weinig van ze wordt geëist." Het ideaal van Keizer, die vroeger onderwijzeres was. is de oprichting van een koorschool. Daar moeten geïnteresseerde kinderen stemvorming krijgen, noten leren lezen en leren zin gen in een koor. Ze is ambitieus en wil haar koorleden op een zo hoog mogelijk liefst profes sioneel niveau brengen. Daarvoor is het noodzakelijk dat ze kinderen en jongeren be reikt: „Hoe vroeger je begint, hoe meer je kunt leren." AMSTERDAM FRAN^OISE LEDEBOER I Een enorm videoscherm toont huiveringwekkende beelden van stromen kolkende lava en j donkere asregens die tijdens een vulkaanuitbarsting uit de aarde worden geslingerd. Even verder ligt een afgietsel in hars van een vrouw die zo'n natuur ramp niet overleefde. Ze heeft mond en ogen ontzet openge sperd, haar armen liggen in een wanhopige kramp uitgespreid. De bezoeker van 'Pompeii, te rug naar de bedolven stad' in de Nieuwe Kerk voelt zich wellicht wat overrompeld door deze hef tige eerste beelden, maar krijgt zo wel een goede indruk van de verschrikkelijke gevolgen van de uitbarsting van de vulkaan Ve- j suvius op 24 augustus 79. Pompeii en Herculaneum aan j de oevers van de Golf van Na pels verdwenen in een paar da gen onder een dik gestolde laag, in mindere mate gebeurde dat ook met de naburige stadjes Stabiae en Oplontis. Aan Gaius Plinius de Jongere danken latere generaties een beschrijving in de vorm van een brief aan de historicus Tacitus. We weten dat Plinius tijdens de ramp zijn gelijknamige oom verloor toen deze vanuit het veilige Mise- num een reddingsactie op touw zette naar het strand van Sta biae. Doodsoorzaak waren de giftige dampen die op dat mo ment nog steeds uit de vulkaan spuwden. Ontzetting Plinius schreef zijn woorden tussen 104 en 106, maar zijn ontzetting over de ramp is dan nog niet verminderd: „As begon te vallen, zij het nog in geringe hoeveelheden. Ik keek om: een dikke zwarte wolk kwam achter ons opzetten, die ons net als een bergstroom volgde en de aarde bedekte. Laten we van de weg afgaan", zei ik, „zolang we nog kunnen zien. Want anders worden we door de menigte achter ons onder de voet gelo pen. We waren net gaan zitten, toen de nacht inviel, niet zo één zonder maan en met wolken, maar het was zoals wanneer het licht in een afgesloten vertrek is uitgedaan. Je kon het huilen van vrouwen horen, het janken van kinderen, het schreeuwen van mannen. De een zocht al roe pend zijn ouders, de ander zijn kinderen, enkelen probeerden ze aan de stem te herkennen. Sommigen beklaagden hun ei gen lot, anderen dat van ver wanten". De schrijver Statius was al in 95 benieuwd of het lot van de verzwolgen plaatsen ooit be kend zou worden. „Zou een toekomstig mensengeslacht ge loven dat, wanneer er weer ak kerland is en deze woestenij op nieuw groen is, daaronder ste den en volkeren liggen en het bouwland van de voorvaderen door zo'n zee is verzwolgen?" Het nageslacht zou dat pas in de 18de eeuw geleidelijk gaan beseffen. Aanleiding was de toe vallige vondst van beelden en stukken marmer in een diepe put op de plek waar koning Ka- rel van Napels en Sicilië rond 1710 een jachtslot wilde bou wen. De werkzaamheden in Herculaneum begonnen in 1738, in Pompeii gingen de ar cheologen tien jaar later aan het werk. Op de expositie is een smalle gang nagebouwd om een indruk te geven van de hoogte van het vulkanisch materiaal dat het getroffen gebied bedek te. In Herculaneum ging het op sommige plaatsen om een laag van maar liefst 27 meter. Schatgraverij Kareis slaven en dwangarbei ders maakten nauwe tunnels waarin zij op zoek gingen naar voorwerpen om de paleizen van de koning te verfraaien. Zo wa ren de eerste opgravingen nog pure schatgraverij. Vanaf 1765 werd blootlegging van de rijkste vindplaats Pompeii het belang rijkste oogmerk van 'echte' ar cheologen als de beroemde Winckelmann. Door de afgewogen selectie uit deze lange periode van op gravingen krijgt de bezoeker een ontroerende indruk van het dagelijks leven. De vitrines to nen prachtige gouden sieraden, medische instrumenten, kook gerei, een gelddoosje, schitte rend groenig glaswerk, lampjes en een kunstig versierde stoof. Verrassend is een ingekraste erotische tekst op een stuk ge pleisterde muur: „Wie zal met jou vannacht een gelukkige slaap en rust genieten? Als ik dit ben, zal ik veel gelukkiger zijn". De expositie in de Nieuwe Kerk (Dam, Amsterdam) duurt tot en met 12 april. De ope ningstijden zijn dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur. Detail uit de wandschildering van een tuinkamer, aangetroffen in een in 1979 opgegraven stadsvilla in Pompeii. De twee gezichten stellen mas kers voor die worden geassocieerd met Dionysos (Bacchus), de god van de wijn, 1 ste eeuw na Chr. foto gpd „Die typische rytmiek bij Van Doesburg met die rechthoekige kleurvlakken, omsloten door zwarte lijnen en met kleine veranderingen in de formaten, dat zie je terug in het Leidse straatbeeld." afbeeldingen pr „Ik durf wel te beweren dat de geografische structuur van Leiden rechtstreeks te maken heeft met het ontstaan van het werk van Theo van Doesburg en het tijdschrift De Stijl." Kunsthistoricus Michael van Hoogenhuyze komt tot die conclusie, nadat hij de route heeft afgelegd langs plaatsen die het Leidse verleden van de befaamde kun stenaarsgroep markeren. Van Hoogenhuyze legt zich toe op het ontwikkelen van een aardrijkskundige benadering van kunst, de zogenaamde 'kunstgeografie'. Daartoe heeft hij met een aantal collega's de stichting 'Het Kunstgeografisch Genootschap' in het leven ge roepen. De kring telt zo'n vijftig leden, met als gemeenschappe lijk kenmerk dat ze zich alle maal hevig interesseren voor de magie van plekken. De kunstgeografie bestudeert specifieke plaatsen en probeert een verband te leggen tussen de aardrijkskundige kenmerken en de culturele of artistieke beteke nis daarvan. Men onderzoekt de relatie tussen de fysische aspec ten, de geschiedenis en de 'my the' van een plek en bekijkt wel ke 'scenario's' er op grond daar van kunnen worden ontwikkeld voor de toekomstige vormge ving van zo'n plek. Juist die scenario's interesse ren Michael van Hoogenhuyze. Hij beschouwt de kunstgeogra fie als een bruikbare methode voor kunstenaars om systema tisch op ideeën te komen bij opdrachten op locatie. De re cente Stijl-route door Leiden is daarvan een voorbeeld. Daar zijn immers allerlei historische plaatsen, die in het dagelijks le ven niet zo opvallen, gemar keerd met kunstwerken. Aanlei ding om de rondgang eens te maken samen met de kunstgeo- graaf en hem om commentaar te vragen. De wandeling begint bij de etalage van de plaatselijke VW, waarin kunstenaar Sjef Oltheten een houten constructie in pri maire kleuren, herinnerend aan Gerrit Rietveld, heeft geplaatst. Daar is Van Hoogenhuyze niet zo gecharmeerd van. In het ob ject zijn volgens hem weliswaar de kenmerken van de Stijl geï miteerd, maar de vormgeving doordringt de ruimte niet wer kelijk, zoals de Stijl-kunstenaars wilden. „Daardoor zie je een merkwaardig soort tegenstrij digheid ontstaan. In deze etala ge dit herdenkingsteken, aan de overkant de spoorbaan met zijn moderne treinen, met die dia gonale geel-blauwe opschilde ring. Dat zijn in wezen de 'con tracomposities', zoals Van Doesburg ze bedoeld heeft. Dat merkt eigenlijk nooit iemand op, terwijl zo'n herdenkingste ken, dat eigenlijk niet klopt met de ideeën die het representeert, wel opvalt." Bij het woonhuis van Sjef Ol theten in de Joubertstraat, dat net als 11 andere panden in de stad versierd is met een een voudige, vlakke constructie van bamboelatten, merkt Van Hoogenhuyze op: „Dit huis heeft natuurlijk niets met De Stijl te maken. Interessant is wel dat je hier ziet hoe in een oude, heröische arbeiderswijk in de loop der tijd heel andere bevol kingsgroepen zijn getrokken. Nu zitten er kunstenaars en in tellectuelen. Zo'n sculptuur be nadrukt vooral hoezeer de ge vels hier niet beantwoorden aan de idealen van De Stijl, terwijl de bewoners zich juist daarmee verwant voelen." Bij het Galgewater, voor het huis waar Van Doesburg De Stijl oprichtte, wordt Van Hoogen huyze enthousiast. Niet zozeer vanwege het tegeltableau met het vignet van De Stijl dat daar sinds kort in het plaveisel is aangebracht, maar vanwege de plek zelf: „Een open ruimte, omsloten door rijen gevels en op de hoeken doorsneden door verkeersaders en waterwegen. Als plattegrond is het bij wijze van spreken al een schilderij van Mondriaan. Ik kan me voorstellen dat een beweging als De Stijl op een plek als deze geboren is. Alle geografische factoren wijzen in die richting. Rond 1920 had Leiden een om vangrijke bevolking van fa brieksarbeiders, daarnaast was er het intellectuele klimaat van de universiteit. Daardoor ont staan hier gemakkelijk initiatie ven als De Stijl, met een sociaal voelend en tegelijk paternalis tisch karakter." Ook het persoonlijke hand schrift van Van Doesburg zou volgens Van Hoogenhuyze met Leiden te maken kunnen heb ben. Dat blijkt uit een serie te keningen, te zien in Museum de Lakenhal, waarop Van Does burg het uitzicht uit zijn raam op de Blauwpoortsbrug telkens verder vereenvoudigde, uit mondend in volledig abstracte ontwerpen voor glas-in-lood-ra- men: „Die typische rytmiek bij Van Doesburg met die recht hoekige kleurvlakken, omsloten door zwarte lijnen en met kleine veranderingen in de formaten, dat zie je terug in het Leidse straatbeeld. De huizen hier heb ben relatief grote ramen met opvallend lijstwerk. Dat zie je niet in andere steden. Van Doesburg analyseert dat ritme en verwerkt het in zijn meest abstracte werk." Aan het slot van de wandeling is Michael van Hoogenhuyze positiever gestemd dan aanvan kelijk: „Het aardige van deze wandeling is, dat je iemands gangen heel nauwkeurig kunt nagaan en dat je onderweg heel veel ziet, waardoor je begrip toeneemt. Zo'n stad is als het ware één groot databestand, waarin enorm veel gegevens zijn opgeslagen. Deze wande ling heeft soms misschien iets te veel het karakter van 'Olthe ten meets Doesburg', maar de bescheidenheid van de gevel- markeringen bevordert dat je vlot doorloopt. Dat past goed bij het dynamische karakter van Theo van Doesburg." Een beschrijving van de Stijl wandelroute en een folder over de Stijl-herdenking in Leiden zijn verkrijgbaar bij de VW, in musea en sommige galeries. Informatie over 'Het Kunst- geografisch Genootschap' ver krijgbaar bij het secretariaat, Van Eeghenstraat 21"', 1017 ET Amsterdam. THEATER RECENSIE WUNAND ZEILSTRA 'Zaken voor zonen' van Jan Zuidgeest door toneelvereniging TIG. Regie: John Donders. Gezien: 14/12, schouwburg Lei- Met 'Zaken voor zonen' heeft toneelvereniging TIG het zich niet gemakkelijk gemaakt. Op pervlakkig bezien is het stuk een thriller met als standaard vragen 'Wie heeft het gedaan, en waarom?' Het antwoord op die laatste vraag echter maakt dat dit verhaal geen puur amu sement biedt. TIG wilde kenne lijk nu eens voor de dag komen met een van het gangbare re pertoire afwijkend stuk. Dat valt beslist te waarderen, al zal me nigeen van de vaste aanhang aan iets luchtigers de voorkeur geven. Oorlogservaringen spelen er een belangrijke rol in. Hoofd persoon Bastiaan van Dongen heeft aan het begin van de oor log de herenkledingzaak van de joodse zakenman Jaap Cohen overgenomen. Na de oorlog zou deze overeenkomst op grond van een onderhands contract weer ongedaan worden ge maakt. Het loopt allemaal an ders, en veertig jaar later wordt Van Dongen zeer nadrukkelijk met het verleden geconfron teerd. Zijn vrouw, zijn beide zo nen en hun echtgenotes voelen zich daardoor in hun bestaan bedreigd. De manier waarop dit aan grijpende verhaal wordt verteld, levert tal van speltechnische problemen op. Sprongen in de tijd en in de plaats van hande ling tonen de gebeurtenissen in een niet-chronologische volgor de. Dat is nogal wat, en de re gisseur heeft in een aantal scè nes behoorlijk wat durf ge toond. Met name in de scènes waarin de hoofdpersoon kijkt of spreekt met personen uit het verleden. Toch heeft men helaas niet kunnen vermijden dat de voor stelling erg traag verloopt. Door film en televisie is de toeschou wer aan flitsende montagetech nieken gewend geraakt. Op dat punt verliest theater het simpel weg van andere media. Ook een professioneel gezelschap had van 'Zaken voor zonen' waar schijnlijk niet echt veel meer kunnen maken. Zo'n fragmen tarisch opgebouwd stuk zit nu eenmaal vol voetangels en klemmen. Amateurspelers missen dan ook nog eens de routine die de andersoortige opbouw van het stuk vereist. Bovendien werken vele (vaak volstrekt onnodige) changementen sterk vertragend en gaan ten koste van de span ningsopbouw. Daarbij is nog een extra nadeel dat dit stuk vrij breedsprakig is. De extra repeti- tietijd die hierbij ongetwijfeld nodig was, wordt dus helaas niet naar evenredigheid be loond. Yvonne Keizer (43): „Meeste koren doen weinig aan zangtechniek en stemvorming". foto ben de bruijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 19