Vóór de mensen, tegen de macht ZATERDAG 12 DECEMBER 1992 -• Peter Hoefnagels: een eigenzinnig criminoloog neemt afscheid Peter Hoefnagels heeft er altijd schik in gehad de knuppel op we tenschappelijk verantwoorde wij ze in het hoenderhok te werpen. Het is december 1969 en zijn net versche nen boek Beginselen van Criminologie bevat deze verrassende suggestie: 'Voor mensen die de macht hebben anderen er te doen ver blijven (politie, officieren van justitie, rech ters) lijkt mij een verblijf van enige tijd als ge detineerde in een van de gestichten nood zaak. Ter oriëntatie en ter kennismaking, want nog steeds kijkt men naar misdadigers zoals men kijkt naar spinnen en muizen'. Nauwelijks is de storm in het justitiële we reldje over deze ongepaste aanbeveling ge luwd of dr. G.P. Hoefnagels slaat opnieuw toe. Ditmaal in zijn inaugurele rede als ge woon hoogleraar in de criminologie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam. Door het sterk rituele karakter van het strafproces wordt de verdachte op achterstand gezet, meent de hooggeleerde in zijn oratie. Daar moet iets aan veranderen. Dus weg met het beklaagdenbankje en weg met het podium waarop strenge dames en heren zitten of staan. „Maak er een ronde-ta felzitting van met beter op hun taak voorbe reide rechters, officieren en advocaten!" Zolang de verdachte echter nog 'ritueel ob ject' is, geeft de professor hem in zijn rede en passant enige wenken hoe hij het beste uit de ongelijke strijd,kan komen. „Leen een net, donker pak, een das en een wit overhemd. Bezoek een kaaskopknippende kapper en antwoord met ja, edelachtbare en nee, edel achtbare, terwijl u de rechter met grote, eer lijke ogen aankijkt. Op deze manier bent u wellicht in staat een of twee kardinale punten in uw voordeel te scoren." Witte boorden De toon is gezet. Zijn criminologische credo - vóór de mensen, tegen de macht - is gedepo neerd. Hoefnagels zal er door de jaren heen consequent in blijven geloven. Zo krijgt Van Agt er ongenadig van langs als die in 1977 een absurde, gerechtelijke kruistocht tegen de pornografische film lanceert. Een honen de Hoefnagels in een rede aan de Erasmus Universiteit: „Terwijl ernstige milieucrimina liteit en zaken van leven en dood als de hero ïnehandel blijven liggen, moeten overbelaste officieren van justitie en rechters films als Deep Throat gaan zien en analyseren, diep kijkend in de keel van het CDA. De reële ge varen worden toegedekt met een broek en een rok. Dat is de aanstotelijkheid van dit ethisch reveil." Méér dan een fraai gestileerd misnoegen echter is zijn aanklacht tegen de misdaad van de machtigen, de witte-boordencriminaliteit. In zijn gelijknamige boek (1981) schrijft Peter Hoefnagels: 'Het is niet juist dat witte boor den buiten schot kunnen blijven en dat blau we boorden (de gewone man) al voor een eenvoudig vergrijp veroordeeld worden. Het zou mogelijk moeten zijn de criminele activi teit van 'de gewone man' net zo te behande len als die van de witte boorden. Dat kan ge beuren via een redelijk gesprek en schade vergoeding, meestal zonder strafrecht. Deze methode verdient de voorkeur boven het strenger aanpakken van de witte-boordencri- minaliteit.' Deze visie komt hem op een collegiale ver maning van de Rotterdamse criminoloog- /dichter Manuel Kneepkens te staan. Ge vraagd naar zijn mening over de scheidende hoogleraar zegt Kneepkens: „Hoefnagels cre ativiteit als denker, schrijver en docent is een verademing in de juridische faculteit. Juristen zijn in het algemeen nogal saai, maar hij drukt zich sappig uit. Dat is een zegen voor de studenten en voor het geïnteresseerde pu bliek. Hoefnagels heeft altijd een waardevolle poging gedaan wetenschap, literatuur en sa menleving met elkaar te verbinden. In die zin lijkt hij een beetje op de klassieke homo uni versalis." „Hij heeft heel heldere boeken geschreven en geldt wel degelijk als progressief - anders zou hij niet thuishoren in D66, een typerende partij voor zijn opvattingen trouwens - maar radicaal is hij niet. Hij is geen .vernieuwer." Manuel Kneepkens noemt Hoefnagels waarderend een kleurrijke figuur. „Maar dat kan weerstanden oproepen. Vooral bij juris ten. Dat zijn vaak kinderachtige mensen. Als ze willen, pakken ze je op formele details. Dat hebben ze bij Peter ook gedaan." Ontstemming Hoefnagels komt begin 1987 in opspraak om dat hij aan de Rechtshogeschool in Willem stad, Curasao, gastcolleges geeft, terwijl zijn Rotterdamse studenten in de problemen ko men, omdat er niemand is die hun tenta mens nakijkt. De zaak loopt hoog op. Het be stuur van de juridische faculteit sommeert de hoogleraar onmiddellijk zijn zaken op de Erasmus Universiteit te regelen. Hetgeen Het Vrije Volk op 9 maart inspireert tot de kop: Professor, kom meteen naar huis! Een dag later lezen de abonnees de koele reactie van de professor. „Vóór mijn vertrek heb ik alles geregeld. Het nakijken van de tentamens zou gebeuren door mijn assisten te Carla van Wamelen. Ik kon niet weten dat zij in de tussentijd zou worden ontslagen. Ik vind het trouwens getuigen van een koloniale arrogantie om het belangrijke werk dat ik hier verricht te willen afbreken voor het corri geren van enkele examenvragen. Het is hier overigens heerlijk weer!" Hoefnagels keert ongehaast naar Rotter dam terug en treft daar een paars aangeloper faculteitsbestuur aan. Er komt een onder zoek, een Commissie van Vertrouwensman nen en, vijf maanden later, een uitspraak die vrijwel volledig eerherstel voor Hoefnagels betekent. Zeker, hij had hier en daar wat zorgvuldiger te werk kunnen gaan, maar het bestuur van de faculteit wordt niet minder dan „gebrek aan gevoel voor collegialiteit en normale intermenselijke verhoudingen" ver weten. Ruim een jaar later gaat er weer iets mis, dit keer treft de criminoloog wel degelijk blaam. Hij presenteert een oude publikatie als nieuw door het oorspronkelijke verschij ningsjaar 1977 te veranderen in 1979. Drs. J.W. Foppen, mede-auteur van het desbetref fende opstel, is verbijsterd en noemt de han delwijze van Hoefnagels in de pers „uiterst kwalijk." Hoe zou Foppen, inmiddels gepromoveerd tot doctor en tot voorzitter van de Universi teitsraad, thans zijn verstandhouding met de eengomJei-n Peler H°efnagels: „Diplomatie heb ik nauwelijks of niet Dat is een van mijn grote zwakheden." Dr. G.P. Hoefnagels (65), hoogleraar crimi nologie, familie- en jeugdrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, neemt volgende week officieel afscheid van het ambt. Een man van grote eenvoud enerzijds en van arrogantie en ei genzinnigheid ander zijds. Veel mensen heb ben met hem in de clinch gelegen. Oor spronkelijkheid, dat is zijn uitgesproken ver dienste. „Hij is niet groot", zegt de voorzit ter van de Universi teitsraad, „maar nie mand kan om hem heen. omstreden hoogleraar willen omschrijven? „O, heel plezierig, hoor! Ja kijk, Hoefnagels is een man die gauw conflicten oproept, maar die vervluchtigen ook weer snel. Blijvend zijn de vriendschappelijke, spontane, hartelijke contacten. Die kenmerken zijn persoonlijk heid. De affaire van 1979 was heel vervelend. Ik denk dat hij op dat moment de behoefte had om iets te laten zien, vervolgens iets minder zorgvuldig handelde en naar ons ou de onderzoek greep. Vergissing, slordigheid, zei hij later tegen mij. Onze verstandhouding werd daarna weer heel goed." „Hoefnagels is een bezeten en soms een zeer opvliegend man. Hij vormt een merk waardige mengeling van grote eenvoud ener zijds en van arrogantie en eigenzinnigheid anderzijds. Hij is nooit half. Altijd héél. Veel mensen hebben veel met hem te stellen ge had. Hij is niet groot, maar niemand kan om hem heen. Een speelse man, een homo lu- dens. Steeds op zoek naar andere perspectie ven. Oorspronkelijkheid, dat is zijn uitge sproken verdienste! Menselijke maat Gerardus Peter Hoefnagels kent zichzelf. In 1972 vertrouwde hij Het Vrije Volk, dezelfde krant waarin hij onder het pseudoniem Boris Thomas knarsende columns schreef, toe: „Mijn slechtste eigenschap is waarschijnlijk dat ik verschrikkelijk boos en driftig kan wor den. Maar ik denk niet zo in eigenschappen, want soms kan het misschien heel goed zijn om boos te worden. Diplomatie heb ik nau welijks of niet. Dat is een van mijn grote zwakheden. Ik wil de mensen niet onnodig op hun tenen gaan staan, maar me anders voordoen dan ik ben ligt me ook nieL Het lekt toch wel uit hoe je in elkaar zit." Een man die in alles de menselijke maat zoekt. Een wetenschapper die midden in de maatschappij staat. „Ik heb altijd veel en vrij kritiek geleverd", zegt Hoefnagels, kort voor zijn afscheid van de universiteit. „Nooit op mensen, wel op macht. Dus ook op de rech terlijke macht. Ik denk dat we blij mogen zijn met een rechterlijke macht zoals we die in Nederland hebben, maar strafrecht beoefe nen is een hopeloze zaak. Als je als rechter dag in, dag uit twintig tot 40 mensen langs je tafel ziet gaan die je allemaal een straf moet geven, valt dat niet mee." „En dan is het vaak ook nog een straf die niets met het delict van doen heeft. Een cel heeft immers geen verband met diefstal. Diefstal heeft te maken met teruggeven, schade vergoeden. De enige straf met maat is de schadevergoeding. Ik vind repareren, her stel van schade, altijd het belangrijkste." Hoefnagels in 1981 tijdens de presentatie van zijn boek over witte-boordencriminaliteit Een mooi voorbeeld noemt hij de Hein Roethofprijs, die jaarlijks aan een project t gen veel voorkomende criminaliteit wordt toegekend. Hoefnagels is al jaren voorzitter van de jury. De prijs werd onlangs toegekend aan de gemeente Hoorn. Hoefnagels: „Hoorn liet vandalen consequent alles terugbetalen. Het verhaal was altijd: je kunt van een kale kip geen veren plukken. Wat hier in Neder land niet allemaal voor excuses zijn bedacht om vandalen te ontzien. Ze waren van e lagere sociale en economische klasse. Ze v ren ziek en zielig. Ik zei: doen! Desnoods met de deurwaarder. Van de 125.000 gulden scha de in Hoom werd 122.000 binnengehaald." „Maar we zijn geen nuchter volk. Als w dat wèl waren, zouden we repareren. We zijn een volk dat altijd ineens omslaat. Dan it ten ineens ólle illegalen en ólle wao'ers v den aangepakt. Recht doen kan alleen met Groots plan In januari gaat Hoefnagels (Eerste-Kamerlid voor D66) voor het 26ste jaar naar de Antil len. „Voor lezingen, colleges en Tweede-Ka merwerk. Nederland levert 300 miljoen gul den per jaar. Is veel, hoor. India krijgt van ons 15 cent per hoofd van de bevolking en Indo nesië 1 gulden. Op de Antillen is het 1000 gulden per hoofd van de bevolking. Dat beta len we al bijna 40 jaar. Dan weet je van gekte niet meer welke hotels, World Trade Centers en luchthavens je nog moet bouwen." „Maar achter al dat fraais op Curasao lig gen de verpauperde wijken Wishi en Marche- na. De huizen deugen niet, het aantal banen en het onderwijs evenmin, terwijl het geld c is. Ik ga me daar sterk voor maken. Geen woorden, maar daden. Ik heb een plan klaar liggen. Het is al met de minister besproken ii de Eerste Kamer. Doel: de hulp meer op het onderwijs betrekken en ervoor zorgen dat schoolverlaters dóór banen krijgen. Dat ze dus niet in een dead end in de Bijlmer belan den." Hoefnagels (65) zit niet te springen om met emeritaat te gaan. Liever was hij nog vijf jaar doorgegaan. „Zo was het ook contractueel bepaald. Maar de overheid had er geen boodschap aan. Ik kan op de universiteit ove rigens nog wat dingen doen, zij het niet op kosten van 's lands schatkist. De faculteit heeft me een gastvrijheidsovereenkomst a geboden. Daarnaast heb ik mijn handen vol aan andere zaken. Niet in de laatste plaats aan mijn bureau voor scheidingsbemidde- ling." „Ik licht de mensen voorover wet en recht spraak en combineer de psychologie van het scheidingsproces met de juridische aspecten ervan. Het is vredesrecht onder oorlogsom standigheden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 37