Leesplezier èn diepzinnigheid Nico riekt naar 'schrijverswrok' Cees Schuyt: juweeltjes van een eenzame wolf 'De liefste van de buis' slaat dood Boeiende beschouwingen uit Nigeria Kemphanen op de top Cultuur&Kunst DONDERDAG 10 DbCfcMBER 1992 Nieuwe boeken van Bart Vos en Ronald Naar Leon de Winter: de ruimte van Sokolov Leon de Winter lijkt enigszins onzeker te zijn geworden, hij verdedigt zich her en der op een tamelijk kramp achtige wijze tegen zijn critici. LITERATUUR RECENSIE HANS WARREN Leon de Winter. De ruimte van Sokolov - 416 pag. fl 34,50 - De Bezige Bij, Amster dam De hoofdpersoon in 'De ruimte van Sokolov' - de nieuwe roman van Leon de Winter (38) - was in de Sovjetunie een ruimte vaartgel eerde. In zijn nieuwe vaderland Israël vindt hij echter een betrekking als straatveger. Tot zich ineens nieuwe moge lijkheden aandienen. Sasja Sokolov moet dan kiezen voor zijn geluk of zijn geweten. Sedert Leon de Winter een spectaculaire ommezwaai maakte en besloot dat zijn boe ken in de eerste plaats leesbaar moeten zijn, heeft hij het bij een aantal recensenten bedor ven. De romans die hij tegen woordig schrijft, worden door hen steevast met kreten als goedkoop en plat begeleid. Ter wijl aan de andere kant veel le zers er niet genoeg van kunnen krijgen; sinds 'Kaplan' (1986) behoort De Winter tot Neder lands populairste schrijvers. Zelf lijkt hij toch enigszins onzeker te zijn geworden, hij verdedigt zich her en der op een tamelijk krampachtige wijze tegen zijn Nergens voor nodig, zijn ro mans bewijzen zichzelf. Ze val len natuurlijk op door hun vaart, hun actualiteit, hun hef tigheid. Maar waarom zou lite ratuur altijd naar de studeerka mer moeten ruiken? Ook in zijn nieuwe boek trekt De Winter zich niets van zulke conventies aan. Het verhaal speelt zich af in Israël, ten tijde van de Golf crisis. De personages zijn uit een heel ander hout gesneden dan in onze letterkunde van te genwoordig gewoon is. De schrijver schuwt het niet mid delen aan te wenden uit minder verheven genres: zo heeft de ro man veel weg van een thriller. Overigens bekommert de schrij ver zich ook niet al te zeer om de wetten die voor een thriller gelden, het is niet zo dat aan het slot alle gepleegde misdaden keurig opgehelderd zijn. Ongebruikelijk is ook dat De Winter zich uitvoerig documen teert. In plaats van achter zijn schrijftafel de inspiratie af te wachten, ging hij informatie in winnen bij een Israëlische poli tiefunctionaris die zich met fraudebestrijding bezighoudt. Hij liet zich inlichten over raket technologie, Sovjet-ruimtevaart, medische kwesties en nog veel meer. Het zal duidelijk zijn dat hij zich aldus op in de Neder landse letterkunde zelden be treden terreinen begeeft. Er is méér dat maakt dat 'De ruimte van Sokolov' buiten de vaste or de valt. Maar het is niet enkel een verhaal omwille van het verhaal. De geschiedenis is wel degelijk een verpakking voor iets wat de auteur persoonlijk raakt. Misschien is dit laatste het waarmerk voor goede litera tuur. Uiteindelijk gaat het in de roman om een probleem dat De Winter al jarenlang ten diepste bezighoudt: de joodse identiteit. Verhaaltechnisch mag 'De ruimte van Sokolov' niet in alle opzichten bevredigen, er wor den uiterst belangrijke kwesties in de roman aangeroerd. De ethische vragen waar Sokolov mee worstelt, zijn de vragen waar het ook in de Israëlische politiek om draait. Wat mag je doen om je te handhaven? In welke gevallen is geweld toege staan? Moeten je beginselen al tijd zwaarder wegen dan je overlevingsdrang? De schrijver beziet het joden dom van heel verschillende kanten. Er zijn heel ontluiste rende indrukken en liefdevolle beschouwingen. Sokolovs moe der geeft een mooie omschrij ving van joods zijn: „Het is zo iets als... respect voor het kleine, respect voor de mensen door wie je bent opgevoed, respect voor de mensen die vóór jou hebben geleefd en geleden heb ben... zoiets". Wie in een be spreking van een roman met zulke bespiegelingen termen als goedkoop en plat laat vallen, maakt een ernstige vergissing. Zeker, De Winter biedt leesple zier. Maar bovenal schrijft hij rijke en diepzinnige literatuur. boeken RECENSIE ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Naar het Sneeuwgebergte door Bart Vos. Uitgever Nijgti van Ditmar Pnjs 34,90 Alleen de top tett door Ronald Naar. Uitgeverij Inmerc, prijs 34,50. Dat de Nederlandse bergbe klimmers Roland Naar en Bart Vos twee totaal verschillende karakters hebben, is bekend sinds van de laatste het Hima- laya-dagboek verscheen. Vos, die als eerste Nederlander de top van de Mount Everest be reikte, schilderde Naar in zijn meeslepende verhaal af als een jaloers, maniakaal ventje dat niet tegen zijn verlies kon. Naar weigerde in het openbaar op die aantijgingen in te gaan, maar schijnt in beperkte kring zich wel eens te hebben laten ontvallen dat hij het nogal merkwaardig vond dat er geen enkel bewijs was dat Vos inder daad op 's werelds hoogste berg had gestaan. Het toeval wil, dat van beide kemphanen nu bijna tegelijker tijd opnieuw een boek is ver schenen. Naar beschrijft in Al leen de top telt zijn derde po ging de top van de Mount Eve rest te bereiken; Vos drukt in Naar het Sneeuwgebergte de voetsporen van Anton Colijn (zoon van de staatsman) die in 1936 een expeditie leidde naar de hoogste toppen van het toenmalige Nieuw-Guinea. Opnieuw blijkt uit de boeken het enorm grote verschil in ka rakter. Naar gaat zonder omwe gen recht op zijn doel af (en slaagt) Vos kronkelt en zig zagt als het ware door gans Irian Jaya alvorens hij op omzichtige wijze de Carstenspiramide be klimt (en eveneens de top be reikt). Met andere woorden: het werk van Naar is een puur klim- boek (opgesierd met schitteren de foto's van de auteur zelf) dat van Vos veel meer een reis boek a la Bruce Chatwin. Ik schrijf dat laatste niet al leen omdat Vos net als Chatwin in In Patagonië gefascineerd is door een relikwie uit zijn jeugd (Vos door het boekje van Colijn; Chatwin door een stukje huid van een dinosaurus of iets der gelijks) en dat als basis gebruikt voor zijn fascinerende Odyssee door een van de laatste wilder nissen op aarde. Ik schrijf het ook omdat Vos in z'n beschrij vingen nauwelijks of eigenlijk helemaal niet onderdoet voor die van de veel beroemdere overigens inmiddels overleden Chatwin. Diezelfde soms zeer nauwgezette, lakonieke no tatie van wat hij ziet, voelt, ruikt en denkt, diezelfde onderkoelde humor, diezelfde benadering van de mensen die hij ontmoet en interviewt. Zelfs de beper king van de uiterst korte ge schiedenis die Nieuw-Guinea heeft, wordt door Vos moeite loos genomen. Roland Naars herinneringen aan de ontberingen op de Mount Everest vormen veel meer een spannend jongens boek. Voor iemand die ook wel eens op de top van een simpele 'vierduizender' heeft gestaan, is het heerlijke, spectaculaire lec tuur en voor die mensen is het ook bedoeld. Liefhebbers van een reisboek met internationale allure kunnen zich beter tot Bart Vos wenden. RECENSIE PETER BRUYN 'Nico, de laatste Bohémienne' door James Young. Uitgevenj Nijgh van Ditmar. Prijs 39,90. Eind 1986, anderhalf jaar voor haar dood, gaf de legendarische zangeres Nico een concert in het Haarlemse Patronaat. Na af loop van het concert kwam ze naar me toe. Of ze nog ergens in de stad smack heroine kon krijgen. Ze snakte naar een shot. Een menselijk wrak. Een aangrijpend voorbeeld van ver- Over die periode, de laatste zes jaar van haar leven, gaat het boek Nico, de laatste Bohémien ne, van James Young. Het is geen biografie. De gloriedagen, dat ze furore maakte als film ster, fotomodel, minnares van Alain Delon, 'ster' in de hofhou ding van Andy Warhol en Lou Reeds legendarische rockgroep The Velvet Underground waren toen allang verleden tijd. In de jaren tachtig is Nico een aan la ger wal geraakte, verslaafde zangeres die in Manchester woont en probeert zó lang mo gelijk op haar oude roem te blij ven teren. Haar toetsenspeler in die tijd, James Young, beschrijft ruim tweehonderd pagina's lang zijn belevenissen met Nico en haar omgeving gedurende de jaren die volgen. Hij wekt de in druk alles en iedereen met naam en toenaam te noemen en niemand te sparen behal ve zichzelf. De uitgever bestempelt het boek als een 'schelmenroman', waarin Nico wordt afgeschil derd als een a-sociale, hysteri sche ouwe heks. De manager en Youngs medebandleden als pa rasieten en analfabeten en Ni- co's fans als sukkels, omdat die nog immer op dat relikwie afko- Het wekt de schijn van een smeuiïg sleutelgatboek, maar eigenlijk is het gewoon ranzig, omdat Young zichzelf alleen maar als toeschouwer presen teert en niet als de deelnemer die hij natuurlijk ook was. Als je zo gemakkelijk afgeeft op de muziek die je zelf jarenlang ge speeld en de mensen waarmee je zelf al die jaren gewerkt hebt, wat is dan nog je eigen geloof waardigheid? Het enige dat tus sen de regels door duidelijk wordt, is dat Nico en de ande ren hem eigenlijk een beetje als het lulletje van de band be schouwden. En dan krijgt Youngs 'schelmenroman' wel heel erg het karakter van na trappen uit wrok. Nico: „Dit leven is eigenlijk ook een circus. Zonder dieren, maar toch FOTO cPD LEX v Nico, de laatste Bohémienne gaat over de zwartste dagen van de zangeres. In die tijd zat ik toch een circus..." Dat ook eens met haar in een kleed kamer, terwijl ze snakte naar een shot. Ze vertelde hoe ze als dingen niet klein meisje gek was op het cir- Wilde hij dat Nico en niet de junkie heks. Waarom staan dat soort Youngs boek? is niet horen? RECENSIE SJAAK SMAKMAN Cees Schuyt, De zittende klasse. Uitgeverij Balans. Prijs f 4? so Een 'lone wolf is hij ooit genoemd. Cees Schuyt heeft dat altijd opgevat als een compliment, zo zei hij onlangs in een interview: „Een lone wolf is iemand die heel consequent probeert zijn ei gen gang te gaan, zijn eigen denkproces te vol gen en dan pas te kijken wat anderen ervan vinden". Hoe treffend die omschrijving van de crimi noloog Nagel was, blijkt opnieuw uit De zitten de klasse, een verzameling essays die de Am sterdamse hoogleraar sociologie de afgelopen jaren schreef in De Volkskrant. Scherpzinnig, origineel, bewogen. Met die drie trefwoorden zou je ze kunnen kenschetsen, maar tevens te kort doen. Daarvoor zijn ze gewoon te mooi. Uitgeverij Balans heeft het werk de eer gege ven die het toekomt door de keuze uit de essays zeer fraai uit te geven. De gebonden uitgave onderstreept hoezeer vrijwel alle stukken hier en daar zijn ze herschreven en aangevuld aan actualiteit en inhoudelijke waarde nog niets hebben verloren en dat ook de komende jaren niet zullen doen. Rode draad in de bundel is zo had Schuyt de bundel ook willen noemen, ware het niet dat er al een boek met die titel bestaat achter stallig onderhoud. Met die term wil hij aange ven hoezeer de maatschappij uiteen dreigt te vallen omdat er geen wezenlijke aandacht (meer) wordt besteed aan vraagstukken als ar moede, maatschappelijke ongelijkheid en ver loedering van de leefomgeving. Rationaliteit en produktiviteit zijn de maatstaven geworden waaraan de waarde van alles wordt gemeten. Economisch taalgebruik doordrenkt zelfs onze meest intieme relaties. 'Investeren in je relatie' is een gangbaar begrip geworden, zo houdt Schuyt zijn lezers subtiel maar indringend een spiegel voor. De overheid doet niets om de ondermijning van de maatschappij te stoppen, vindt hij. Inte gendeel, de beginselen van de rechtsstaat wor den overboord gezet zodra dat goed uitkomt. Nogmaals het interview: „Ik constateer her haaldelijk dat als politici iets niet uitkomt, ze de rechtsbeginselen aan de kant zetten. Dat is ook bij de WAO het geval, pure willekeur. Waarom bij 50 jaar niemand aanpakken en bij 49 jaar wel? Kennelijk kunnen wij het in onze rijkdom niet meer opbrengen om rampen die in en rond het werk optreden collectief te verzekeren. Kennelijk maken we van die solidariteit zo'n janboel dat we de echte wao-gevallen niet meer wensen te beschermen. Ik vind dat een omme- keur van een beschavingstrend". Het is het geluid van een lone wolf. Zorg dat je er een blfjft, voegde Nagel aan die omschrij ving toe. De zittende klasse onderstreept dat Schuyt die toevoeging ter harte heeft genomen. Gelukkig maar. RECENSIE GERARD VAN PUTTEN Wim de Bie. De liefste van de buis Uitge verij De Harmonie. Prijs 24,50 De fans van Kees van Kooten en Wim de Bie, de vaste kijkers naar 'Keek op de Week' moeten haar al geruime tijd hebben ge mist. Mémien Holboog, talk show-presentatrice, psychologe en ethica, scheen als vele ande re typetjes gedoemd in dé ano nimiteit te verzinken na een pe riode van grote tv-bekendheid. In zijn onlangs verschenen boek De liefste van de buis dringt Holboog zich evenwel onweerstaanbaar aan Wim de Bie op. Dat wil zeggen: hij ont vangt op zekere dag een brief, gehuld in een lichtroze envelop. Holboog, achter wie De Bie een kijkster vermoedt, beklaagt zich erover de laatste tijd nooit in beeld te zijn geweest. En dan is het gedaan met 's mans rust. Tussen twee tv-seizoenen in pleegt Wim de Bie de laatste ja ren geregeld achter zijn tekst verwerker plaats te nemen om een roman te schrijven. Van zijn hand verschenen eerder Meneer Foppe en het gedoe (1987), De Boekcorner van... Goos Verhoeff (1988), Schoftentuig (1988) en Morgen zal ik mijn mannetje staan (1990). Met milde zelfspot geeft De Bie aan dank zij deze lucratieve hobby de verbouwing van de oude schuur tot schrijf kamer te hebben kunnen finan- In een enkel geval kan het ook voor een begenadigde tekstschrijver met semi-profes- sionele schrijversaspiraties geen kwaad de clichékast open te trekken. Al was het maar om herinnerd te worden aan het aloude adagium 'de kunst van het schrijven is de kunst van het schrappen verstaan De beginhoofdstukken waar in De Bie tal van kennissen en vrienden vermoedt achter Hol- boom laten zich nog vlot wegle- zen. Eenmaal nadat fictie op de loop is gegaan met De Bie en de schrijver gaandeweg in een schier tomeloze liefde verwik keld raakt met zijn typetje, slaat sketch en moet de lezer alle moeite doen niet in slaap te vallen. Hoe een gezocht idee leidde tot een boek dat be- De liefste van de buis dood gelijk paald geen vondst i: RECENSIE NICO KEUNING ie reus van Afrika, Gerrit Krol, fl. 30,- Gi- 6318695 t.n.v. Reservaat, Heiloo. De reus van Afrika is de titel van het pasverschenen boek van Gerrit Krol, waarin vier reisre portages, die Krol schreef in een tijdspanne van vijftien jaar, als één verhaal zijn gebundeld. De titel verwijst naar Nigeria, waar Krol van 1986 tot 1989 verbleef, in dienst van de Koninklijke Shell. Het eerste verhaal vormt de aanloop, de reis naar Nigeria die eindigt in Lagos: 'Honder den auto's, duizenden voetgan gers daartussen, mannen die op motorfietsen op het trottoir staan en vrouwen met schalen fruit op het hoofd. Langhemdi- ge moslims. Zeewind.' De eerste indrukken van Lagos, zijn die van verval: 'Het land dat het niet gemaakt heeft.' De be roemdste schrijver van Nigeria, Chinua Achebe, spreekt zelfs van 'eqn van de onplezierigste landen op aarde.' In de verhalen van Krol leiden juist die onplezierige kanten van het land tot de meest komi sche beschrijvingen. Het cor rupte gedrag van de politie bij voorbeeld, veroorzaakt door een onderling financieel, hiërar chisch afdraagsysteem, heeft tot gevolg dat de politie voortdu rend automobilisten aanhoudt en bekeurt. Soms slaat deze droogkomische toon plotseling om in een koele beschrijving van het meedogenloos optre den van diezelfde politie «ls zij een autodief langs de weg neer schieten. Het zijn passages die behoren tot de traditionele reis literatuur. Maar Krol is er de schrijver niet naar zich op dit vertelniveau te blijven bewegen. Veel meer raakt hij gefascineerd door de tegengestelde denk beelden van de blanke wester ling en de zwarte Afrikaan over begrippen als continuïteit en ef ficiëntie. Het land heeft geen continuï teit, denkt Krol, maar om zich heen ziet hij voorbeelden van het tegendeel. Het land kent geen onderhoud beweert hij, maar zijn bewering wordt tij dens een prachtig beschreven bezoek aan een vuurtoren on dubbelzinnig gelogenstraft. Of betreft het tegenvoorbeeld een individuele uitzondering op roeiend tegen de algemene stroom van onverschilligheid? Wat is macht, vraagt Krol zich met Machiavelli af. Je moet voor een collectief zorgen dat achter je staat, luidt het antwoord. Maar het land is politiek sterk verdeeld. Hoe bestuur je een land als Nigeria? Hoe functio neert een land waarin corruptie diep is ingeworteld? Wat gaat er schuil achter die lachende ge zichten van de Nigeriaan? Der gelijke vragen leiden tot boeien de beschouwingen die deze reisreportages boven het ge middelde reisverhaal uittillen. Op zondagmiddag 13 decem ber aanstaande heett in Amster dam, in Paradiso, de 15de editie van de Beurs van kleine uitge vers plaats. Ook de kleine uitge ver van dit boekje van Krol (niet in de boekhandel) zal daar aan wezig zijn. Heerlijke literatuur Hontscharenko >erij Arena, 10.-. 'De Handkus' is een heel klein boekje, een novelle van nog geen 50 pagina's en het literair debuut van Jan Hontscharenko. Een duidelijk geval van klein maar fijn. Hontscharenko (1951) publiceert sinds 1982 in diverse dag- en weekbladen be schouwingen over Russische li teratuur, beeldende kunst en toneel. Uit de flaptekst van 'De Handkus' blijkt dat uitgeverij Arena deze novelle op de markt heeft gebracht als voorproefje van een spoedig te verschijnen trilogie van Hontscharenko. Maar ook al is dit boekje dus een commerciële truc, ik ben er zeer blii mee. Vol van aangena me gedachtengangen en sfeer volle verwijzingen naar de Rus sische literatuur, smaakt het in derdaad naar meer van deze auteur. Onder een laagje verhaal dat het snelle, seksueel bevrijde, maar ook teleurstellend opper vlakkige leven in Amsterdam beschrijft, speelt zich de werke lijke vertelling van 'De Hand kus' af. De hoofdpersoon is van het platteland naar Amsterdam verhuisd en heeft daarbij zijn vriendin verloren, die liever in het dorp bleef, met de plaatse lijke wielrenheld. Wat erger is, is dat de hond van de hoofdper soon, juist omgedoopt tot Poesjkin, weggelopen is uit on vrede met de nieuwe, kale fiat woning. De verdwijning van zijn 'trouwe' viervoeter, samen met de verwachtingen die hij had van het culturele leven in Amsterdam, zetten de verteller aan tot diepe en mooie mijme ringen. Tussen de bedrijven met een nieuwe, moderne vriendin door, laat hij zijn gedachten gaan over een eventuele hand kus bij een ontmoeting met de beroemde Rusland-kenner R. en diens illustere uitgever Q. En ook het teleurstellende verschil tussen de oppervlakkigheid van het hippe stedelijke leven en de mooie wereld van Gogol's fan tasie en Poesjkin's lyriek komen uitgebreid aan bod. Kortom, een kléin boek. goed gevuld met aardige gedachten en mooie melancholie. Het dunne verhaallaagje dat de da gelijkse belevenissen van de hoofdpersoon vormen, maakt dat de onderliggende gedach- tenstroom alleen maar beter uitkomt. Jan Hontscharenko toont dat je ook zonder turbo-taalgebruik of actueel-controversiële the ma's, geleid door het voorbeeld der goeie ouwe Russen nog heerlijke literatuur kunt schrij ven. Hopelijk zal zijn grotere werk van dezelfde kwaliteit zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 25