'Ik dacht dat ik dood was Het nieuwe spoor bij Hoofddorp deugde niet Treinramp Helpers eerste uur klappen nu dicht Beladen reparatieklus voor Hoofdwerkplaats Haarlem 't Klinkt hard, maar dit is voor mij routine o— Frustrerend wachten op het eerste infuus DINSDAG 1 DECEMBER 1992 3 Slachtoffers treinramp liggen verdwaasd in ziekenhuizen ,,Ik vind reizen met de trein schitterend", verzuchtte I. Lont (40) gistermiddag. „Je hoeft niets te doen en je komt op je plaats. Het is ook zo'n mooi ding, een trein. Ik kijk altijd als ik op het perron sta en hij komt aanrijden. Dat robuuste, net een olifant". Het is waarschijnlijk de laatste lofzang op de trein die over Lonts lippen komt. HAARLEM PAUUNE VAN DER MUE Dankzij het ongeluk bij Hoofd dorp ligt hij nu in het Heem- steedse Spaame Ziekenhuis met een gebroken hand, een gebro ken arm, een verbrijzelde en een ontwricht vinger, pijn in zijn heup en een gezicht vol schaafwonden. „Ik heb geluk gehad", zegt Lont. „Een men senleven is haast niets waard." Lont zat, net als Frank Bouw huis (23), voor in de trein. Hun wagon kantelde. Ze zagen het ongeluk aankomen. Bouwhuis, van top tot teen rood gespikkeld door kleine snijwondjes, heeft een hersenschudding, een hoofdwond, een gebroken sleu telbeen en een gekneusde voet. Hij mag het Kennemer Gasthuis vandaag verlaten. „Ik was op weg naar Roosen daal, daar zit in dienst", vertelt hij. „Ik had De Telegraaf ge kocht en zat te lezen over de trein die zaterdagavond ont spoorde. Het zal je gebeuren, dacht ik. Nog geen vijftien se conden later kwamen we de Schipholtunnel uit en begon die trein te trillen. Steeds erger. Je voélt dat er iets niet goed is. Hoofd tussen de knieën en han den in de nek dus. Dat deden „Ik maakte me heel klein. Maar er was zoveel kracht, daar kun je je niet tegen wapenen. De trein schoot van de rails. Takatakatak! Grind, gras. berm en toen: slagzij. Ik slingerde van links naar rechts door de coupé. Iedereen begon te gillen en viel over elkaar heen. Het licht viel uit. Spookachtig was het. Ik voelde dat ik werd weggegooid en toen ik even later bijkwam, lag ik buiten. Ik was door de ruit heengegaan. Overal zat glas. In mijn oren, ogen en neusgaten." Hij werd een eindje op weg geholpen door een marinier en strompelde zelf verder naar het rangeergebouwtje. Het eerste wat hij daar deed, was telefone ren met Roosendaal. „Ja, ik was te laat. Daar krijg je waanzinnig gelazer mee in het leger." Ook Lont werd als een balletje door de trein gegooid. „Toen ik cras/j-geluiden hoorde, dacht ik dat ik dood was. Even later lag de trein stil. Achter me werd veel gekermd. Voor me hoorde ik niets meer. Volgens mij zijn daar doden gevallen. Na een tijdje wist een man een raam boven ons te bereiken. Hij is er uit geklommen en heeft veel mensen naar boven getrokken. Ik was de derde die eruit ging." De rol van redder had Lont graag zelf vervuld. Als inspec teur van politie is hij gewend te helpen, niet het hulpeloze slachtoffer te zijn. „Ik stond voor het eerst aan de andere kant. Naast me zat een man vast, maar ik kon niets doen. Mijn hand was kapot." Van het lange wachten in het rangeergebouwtje (de ernstigste slachtoffers werden het eerst af gevoerd) herinnert Lont zich vooral de solidariteit. „Niemand eiste voorrang. Niet-gewonden bleven bij gewonde mensen zit ten. Ik kreeg nog een sigaartje van een mede slachtoffer. Dat was mooi." Er werd niet over het ongeluk gepraat, herinnert Lont zich. Iedereen zat zo'n beetje voor zich uit te kijken. „Een man keek almaar naar zijn bebloede handen", vertelt Bouwhuis. „Een paar dames hadden het een beetje te kwaad. Die geef je dan een schouder klopje. Maar de meeste indruk maakte een vrouw die volko men wezenloos voor zich uit keek. Ook al wapperde je met je handen voor haar ogen, ze rea geerde niet." Van schrik was toen bij Lont en Bouwhuis nog geen sprake. Lont reageerde pas toen rönt genfoto's van hem werden ge maakt en hij even alleen was. „Toen heb ik verschrikkelijk ge huild." Bouwhuis had het de hele dag te druk. ,,A1 die onder zoeken, er wordt maar aan je gefrunnikt de hele tijd en het Journaal en RTL4 kwamen ook nog langs." Later zag hij het TV- nieuws en kwam de klap. „Die weggeslingerde wagon, de do den die werden afgevoerd. Mijn god, heb ik daarin gezeten?" Frank Bouwhuis: eerst de kazerne gebeld, want met te laat komen krijg je In het leger gedonder. foto united photos de boer gerald van daalen Bouwhuis' diensttijd zit er over twee weken op. Daarna laat hij zich opleiden tot piloot. „Vliegen eng? Nee hoor, dan heb je zelf alles in de hand. Maar in een trein stap ik voorlo pig niet". Lont wel, maar nooit meer voorin. „De zwarte beel den zullen me altijd bijblijven. Weet je wat het is. je ziet elke dag dezelfde mensen in de trein. Op hun vaste plekje, niet hun vaste boek. En nu? Jezus." Spoorwegen hebben WA-verzekering UTRECHT GPO De NS hebben een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. Elke schade die de NS veroorzaken wordt dus vergoed. Over de hoogte van het verzekerde bedrag wil de woordvoerder niets zeg gen. maar „het is in ieder geval hoog genoeg". Voor schade aan het eigen materieel zijn NS niet verzekerd. Uit piëteit met de slachtof fers hebben NS alle reclamecampagnes stopgezet. Bovendien gin gen gisteren op alle NS-gebouwen in het hoofdkwartier in Utrecht de vlaggen halfstok. Ook elders in het land gebeurde dat HAARLEM HENK SCHOL De voorste 'bak' van de gisteren verongelukte intercitytrein is naar alle waarschijnlijkheid niet meer te repareren. Volgens di recteur Leenders van de Hoofd- werkplaats Haarlem van de Spoorwegen zal de wagon wor den gesloopt, daarmee wordt begonnen zodra de NS-hoofd- directie in Utrecht daarvoor toestemming geeft. Het treindeel is vannacht per dieplader in Haarlem gearri veerd. De overige wagons van de twee verongelukte treinstel len worden per spoor voor re paratie eveneens naar Haarlem gebracht. Gisteravond en van nacht zijn daartoe op de plek van het ongeluk nieuwe draai - stellen onder het materieel ge plaatst. Een deel van het perso neel van de Hoofdwerkplaats was vannacht oproepbaar om de voorste bak meteen na aan komst te onderzoeken. Volgens Leenders zal snel contact wor den opgenomen met de Duitse bouwer van de treinstellen om een nieuwe wagon te bestellen. De werknemers bij de Hoofd werkplaats leven erg mee met de slachtoffers van het ongeluk, aldus hun directeur. „Het is voor hen een beladen repara tieklus." HOOf DDORP VERVOLG VOORPAGINA Het groepje zwijgt weer. Een pakje sigaret ten gaat rond. Van de Berg draait zijn rug naar de wind en probeert zijn sigaret aan te krijgen. De wind blaast het vuur van zijn aansteker weg. Maar na een paar verwoede pogingen lukt het. ,,'t Kan best zijn dat ik over een uur weer ergens anders sta. Misschien op een toe gangsweg naar het rampgebied. Ik weet het niet Ik merk het wel", zegt hij toonloos. „Om er vlak bij te staan is toch interessan ter. Je ziet tenminste met eigen ogen hoe het reddingswerk vordert." De ME'er houdt alles en iedereen nauw lettend in de gaten, ,,'t Is net een film hè, alsof het niet waar is", stelt ook hij vast. „Ik vind het afschuwelijk hoor, daar niet van, maar persoonlijk raakt het me niet echt. Ik sta er wat afstandelijker tegenover. Ik be doel, wij zijn pas in de avond opgekomen. Als je als eerste bij zo'n ramp bent, zoals die bouwvakkers, dan maakt het wel diepe in druk op je." Chauffeur Klaas van Elteren van de diep lader loopt weer langs. Hij draagt, anders dan de meeste hulpverleners, geen helm. Straks moet hij het onherstelbaar vernielde treinstel naar de NS-hoofdwerkplaats in Haarlem brengen, ,,'t Is vreselijk wat ik hier zie. Maar 't klinkt hard, het is een routi neklus voor me." Zijn dieplader staat voor een deel gepar keerd op de (stevige) dam met bielzen, die 's morgens en 's middags is aangelegd. In de loop van de nacht moet de dam in de sloot worden verstevigd. Vrachtauto's met ladingen zand staan al in colonne in het duister te wachten. Schuin achter de ME'er, de verdwaalde toeschouwer en de chauffeur staat een ca- i te sleutelen aan zijn apparatuur vervolgens de bedrijvigheid te filmen. Een stukje verderop staat, vermoedelijk, een brandweerman. In het duister zijn al leen de contouren zichtbaar. „We waren nog even bang dat er mensen onder dat treinstel dat nou aan die hoogwerkers hangt, zouden liggen. Dal bleek niet zo te zijn", zegt hij. De man krijgt via zijn porto foon een opdracht en verdwijnt. Het is kwart over over twee 's nachts. Ver van het rampgebied houdt een oudere agent in een politie-auto op een toegangs weg de wacht, ,,'t Is rustig, om niet te zeg gen saai", zegt hij door het geopende auto raampje. ,,'t Moet een naar gezicht zijn, die treinen. Ik wil straks nog wel even kijken. Als je hier zo zit, heb je het idee dat er niets is gebeurd." De ramp bij nacht. Alsof er een film wordt opgenomen. Alsof de wrede werkelijkheid niet bestaat. Machinisten weten het zeker: PAUL VAN DERKOOU Eén ding weet iedere machinist in de koffiekamer van het Haag se NS-station zeker: het nieuwe spoor bij Hoofddorp deugde niet. Er zat een rare S-vorm in en er werd te vroeg te hard over gereden. „Donderdagavond, vlak na de opening, reden we er met een vaart van 60 overheen. Nou, je moest je aan je stoel vasthouden, anders vloog je er uit", zegt een machinist, kij kend naar tv-beelden van de treinramp. Volgens het vooraf verspreide weekrooster mochten passa- gierstreinen er zelfs 90 kilome ter per uur rijden, maar daar stapten de NS vrijdag vanaf. Zestig kilometer voor alle trei nen. werd toen het motto. Ma chinisten kregen dat via een oranje blaadje in hun postbak- jes te horen, maar helaas kijken ze niet altijd in de bakjes. Slechts één aanwezige heeft het blaadje gezien. Na de bijna-ontsporing van zaterdag, pakten de Spoorwe gen het anders aan. Zondag middag om kwart voor twee kregen de betrokken stations een telex met de mededeling -«v Rangeerterrein i—Q seinpaal dat op het bewuste baanvak drie dagen lang niet harder dan 30 kilometer per uur mocljt worden gereden. Vijftig kilome ter langzamer dan officiële zegslieden gisteren meldden. Zulke telexen moeten direct een plekje krijgen in koffieka mers en andere ruimten waar machinisten komen. Maar of dat ook met dit bericht is ge beurd, weet men op de avond van de ramp niet. De telex duikt pas na lang zoeken op, in de gang bij de kleedkamers van het NS-personeel. Het bericht vroeg verkeerslei ders op stations als Den Haag en Amsterdam om de machi nisten 'op de standplaatsen' in te lichten. Normaliter moeten perronlei ders machinisten een verklaring laten ondertekenen dat ze zich aan de aangegeven snelheid zullen houden, maar de Spoor wegen waarschuwden dat dit niet tot extra vertragingen mag leiden. Toch kunnen de machinisten zich niet voorstellen dat de col lega met wie het bij Hoofddorp mis ging zich van geen snel heidsbeperking bewust was. Er stonden toch ook nog borden langs de rails op de plek waar de trein moest gaan afremmen, de 800 meter waar de lagere snel heid gold en op de plek waar de machinist weer vaart kon ma ken? De machinisten en conduc teurs worstelen vooral met de vraag waarom de baan bij het rangeerterrein aan de 'Leidse' kant van het station niet wat langer mocht inzakken. Tussen Leiden en Mariahoeve kreeg het zand anderhalf jaar de tijd om in te klinken. In de Haarlem mermeer slechts drie maanden. Bij Leiden reden treinen het zand drie weken zeer langzaam 'in', terwijl de start bij Hoofd dorp wel zeer 'ambitieus' was. Heet het. Naar de snelheid van de on- gelukstrein weigeren de machi nisten te gissen. Wel meldt een conductrice dat intercitytreinen 'makkelijk naast de rails staan': „Ze zijn veel lichter." Een ander werpt tegen dat bij slecht spoor alle treinen er naast staan. Ook een Franse D-trein met een zware locomotief, zoals het bij- na-ongeluk van zaterdag duide lijk maakte. „Punt is ook. dat je nooit hoort waarom je langzamer moet rijden", zegt een conduc teur. „Zondag ben ik er nog overheen geweest, zonder dat we wisten dat daar bijna een trein was ontspoord." „Misschien heeft het draaistel van de trein het ongeluk veroor zaakt", oppert een conducteur voorzichtig. De machinist die er donderdag nog overheen is ge weest, blijft het houden op de rare kronkels in de rails. Die zou zowel zaterdag als maandag de problemen hebben veroorzaakt: „Maar over de problemen, me tingen en oplossingen van za terdag hoor je natuurlijk nooit meer iets. Terwijl het er juist om gaat of er toen voldoende is ge daan." Ondanks de onzekerheid, stapt geen NS'er met knikkende knieën de trein in: „We hebben zelfs over voetbal gepraat, van daag. Nee hoor. treinen zijn vei lig'' HOOFDDORP ALLARP BESSE „Dan denk je dat je een kerel bent. Maar toen ik hier vanmor gen kwam, ging het licht bij me uit." De 38-jarige Leidse metse laar Jan Vermont ging vanoch tend samen met zijn collega's met tegenzin naar de bouw plaats bij de rampplek. Als eer sten boden ze gisteren hulp aan mensen die uit de trein waren geslingerd of gekropen. Het was een kwestie van han delen. Denken kwam pas van morgen. Toen het eenmal licht was, liep Vermont naar de plaats waar de trein gisteren verongelukte. Daar werd het hem te veel. „We kwamen hier gewoon om te metselen, maar toen ik daar liep. moest ik ge woon janken. Ik klapte hele maal dicht. Alle ellende kwam weer naar boven. De gewonde mensen, alles", vertelt hij in de keet die gisteren als noodop vang diende. Vanochtend was er echter hulp voor de mestelaars. Ze zijn opgevangen door de Haarlem- mermeerse politie. Op het hoofdbureau konden ze hun verhalen en emoties kwijt aan de maatschappelijk werkster. „Dit kan je gewoon niet in je eentje verwerken. Dat moet je samen doen", beseft Vermont. Leidse arts: Hulp kwam traag op gang Bakker Een schok toen Ik verminkte lichamen zag. foto LEIDEN JAN WESTERLAKEN Het duurde te lang voor er hulp kon worden geboden aan de slachtoffers van de treinramp. Dat vindt de Leidse arts J.C. Bakker, die als een van de eer sten hulp bood. Volgens hem moest hij een half uur wachten voor er een infuus en brancard beschikbaar waren. Bakker stapte gistermorgen even na zevenen in de trein naar het VU-ziekenhuis in Am sterdam waar hij als kinderarts werkt. In de buurt van Hoofd dorp stopte de trein en kregen de passagiers via de intercom te horen dat er op het andere baanvak wat aan de hand was. Nog geen vijf minuten later werd gevraagd of er artsen mee reisden. „Toen voelde ik al aan dat er iets ernstigs aan de hand moest zijn", vertelt hij. Langs de slootkant, de afge broken hoogspanningskabels ontwijkend, liep Bakker samen met een andere arts en een ver pleegkundige naar de plaats van de ramp. „Er ging een schok door me heen toen ik een paar verminkte lichamen zag liggen. Dat beeld hield ik maar even vast want er zaten mensen in die trein die hulp nodig had den". Een van die slachtoffers was een militair die klem zat tussen een raam. „Hij had veel pijn en kreunde constant", zegt Bakker. „Maar ik kon geen contact met hem krijgen. Vermoedelijk had hij een hersenkneuzing. Ik was bang dat hij in een shock zou raken. Om dat te voorkomen, moest ik een infuus aanleggen. Pas na een half uur kon ik dat inbrengen. Het wachten daarop duurde een eeuwigheid. Z'n pols was zwak. Raakt zo iemand in een shock dan kun je niets meer voor hem doen. Gelukkig is dat niet gebeurd. Je weet hoe la EO land in levn moet houden. Als ie daartoe niet de middelen heot, houdt het op. Dan raak je behoorlijk gefrus treerd". Een wrak wordt om vier uur de afgelopen nacht Haarlem binnengereden. Nog een paar moeilijke bochten en het gevaarte heeft de NS-hoofdwerkplaats bereikt. foto arnold van der zee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 3