'Ik behoor
alleen
mezelf toe'
Musseklauder
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1992
Onze Taal
Lantaarnopstekers en ketelboe-
ters en porders hebben met el
kaar gemeen dat ze niet meer
bestaan. Het zijn verdwenen
beroepen. Lantarens gaan van
zelf aan, ketels worden niet
meer gerepareerd en iedereen
heeft een wekker. Maar we we
ten tenminste nog wat ze de
den. Moeilijker is te achterha
len wat de musseklauder deed.
Wie zijn stamboom uitpluist
en in oude archieven opzoek
gaat naar verre voorouders,
komt soms vreemde dingen te
gen. Bij voorbeeld dat een van
die voorouders van beroep
'musseklaudersknegt' was. Heel
interessant, maar wat is dat?
JYJ
ostock is schande. Staat gelijk
I aan bevlekking. Maar er komt
J&i ook iets meer bij kijken om
Rostock te begrijpen. Het is ook: Zwei Seelen
wohnen in meiner Brust...die komische schi
zofrenie van de Duitsers. Ze zijn himmelhoch
jauchend, zum Tode betrübt. Duitsers zijn
ongelooflijk begaafd, weergaloos, *en tegelij
kertijd duivels primitief en weerzinwekkend.
Deze beide karaktertrekken in de volksaard
zijn voortdurend met elkaar in conflict."
Lotti Huber. In haar blote kont danste ze
op haar 68ste voor de camera's van de Duitse
filmer Rosa von Praunheim over de Kurfür-
stendamm, de Berlijnse Kalverstraat, om aan
te geven hoezeer je hormonen kunnen op
spelen op rijpere leeftijd. Dergelijke intieme
persoonlijke details vormen ook de kern van
de CD Affengeil waarin ze haar leeftijdgeno
ten, en iedereen trouwens, wijze raad ver
schaft. Haar tumultueuze levensgeschiedenis
laat zich lezen als een persoonlijk commen
taar van Duitsland sinds de opkomst, onder
gang en verwerking van Hitier. Ze heeft die
beschreven in twee, aan anecdotes rijke boe
ken: Dieze Zitrone hat noch viel Saft (ver
taald: Ik laat me nog niet kisten) en Jede Zeit
ist meine Zeit (nog niet in het Nederlands
uitgegeven). De film van Von Praunheim be
tekende - twaalf jaar geleden - het begin van
haar theatercarrière. Op een leeftijd waarop
anderen van hun pensioen aan het genieten
waren startte Lotti Huber een nieuwe loop
baan.
•k
Als ik haar, als theatersalon omgebouwde
etage op een steenworp van de KuDamm be
treedt, flitsen de data van Lotti's leven door
mijn hoofd: geboren in Kiel (1912), een leer
school als Ausdruckstanzerin in het Berlijn
van de late jaren twintig en vroege jaren der
tig, een jaar in concentratiekamp Lichten-
burg (1937-1938), emigratie via Venetië naar
Palestina, twee huwelijken met Britse militai
ren, jarenlange routine als nachtclubdanse
res en restauranthoudster op Cyprus en in
Londen.
Misschien is dat de reden dat haar theater
programma, waarmee ze vanaf 8 december
voor het eerst Nederland aandoet, zo'n kos
mopolitische indruk maakt. Ze houdt moei
teloos conferences in voormalige Oostduitse
steden als Hoyeswerda en Eissenhütenstadt;
namen die wereldnieuws zijn nu er in navol
ging van Rostock vreemdelingenhaat wordt
bedreven met dodelijke gevolgen. Ze draagt
er conferences voor over het Britse konings
huis ("Let op mijn woorden: met Charles
loopt het tragisch af') of over de Duitse mo
raal („Hebben we die dan? Brecht had gelijk:
'Erst kommt das Fressen, dann die Moral").
Ze schetst het Duitse dilemma als typerend
voor Midden-Europa. Haar stelling is dat het
gebied zich niet veilig weet na het vallen van
De Muur. „Hitiers meest boosaardige grap
was die van reinrassischen Deutschen Men-
schen. Dat klopt helemaal niet; dit is een volk
vol invloeden en vermengingen. De Duitsers
worden gekenmerkt door tal van eigenschap
pen die ze van anderen hebben overgeno
men. In plaats van daar trots op te zijn, wordt
die grap van Hitier nog altijd verteld."
k k
Het oplaaiend neo-nazisme is in Duitsland
een realiteit waarvoor niemand zich nog vei
lig kan wanen, zoals deze week tragischerwij-
ze werd aangetoond door de aanslag op drie
Turkse onschuldige vrouwen in het stadje
Mölln. Die Welt schreef vervolgens cynisch
dat alleen die allochtone en gekleurde inwo
ners van de Bondsrepubliek die bekendheid
genieten, geen angst meer hebben om 's
avonds over straat te gaan. Ons gesprek
speelt zich afkort voor 'Mölln' en het bekend
worden van het Venlo-incident (twee jonge
neo-nazi's vermoordden een man omdat hij
joods zou zijn en dropten zijn lijk in Lim
burg), maar Lotti denkt er nog steeds afstan
delijker over dan je zou verwachten in haar
geval.
„De Duitse neo-nazi's hebben geen sterke
leidersfiguren en dat scheelt een slok op een
borrel in dit land. Maar de hoofdvraag is: hoe
ontwikkelt zich de economie in Duitsland?
Op 24 september 1752 trouwt
Jean Papineau met Catherine
Roij, 'jongedochter van Leiden'.
De bruid is de dochter van ene Vincent Roij.
Over deze Vincent Roij is te vinden in een
document uit 1742 dat hij 'Musse reeder
knegt' is; in papieren uit 1749 heet hij 'mus
seklaudersknegt' of'musseklouwer'. Geen
bakker, timmerman of smid, maar mus
seklauder Wat zou dat geweest zijn?
Inderdaad een lastige vraag want ik kan de
musseklauder in geen enkel woordenboek
vinden. Ook niet in allerlei specialistische
historische boeken. Ik begin nieuwsgierig te
worden naar het beroep van deze Vincent
Roij uit de 18de eeuw.
Misschien dat we via een omweg erachter
kunnen komen.
Als de musseklauder nergens te vinden is,
kunnen we op zoek gaan naar de gewone
klauder, wat dal dan ook geweest is. Daar
hebben we meer succes. Ik vind dat een klau
der of klauwer een werkman was op een
scheepstimmerwerf. Vooral noemde men zo
de breeuwers. Dat zijn de mensen die vroe
ger bij de scheepsbouw de naden tussen de
planken van houten schepen waterdicht
maakten. Bij voorbeeld met een mengsel van
uitgeplozen louw en pek. Een nieuwge
bouwd schip moest eerst gebreeuwd worden
anders zou het water door de kieren tussen
de planken naar binnen lopen. Ook oude
schepen moesten trouwens op gezette tijden
opnieuw gebreeuwd worden: een noodzake
lijke vorm van onderhoud.
Vincent Roij zou dus breeuwer van beroep
geweest kunnen zijn. Maar wat hebben die
mussen ermee te maken? Misschien moeten
we niet aan vogeltjes denken maar aan mos
sen. Want het is bekend dat men mos vroe
ger ook wel uitsprak als mus. Nu nog zegt
men van extreem warm weer dat de mussen
dan van het dak vallen, wat niet de vogeltjes
zijn maar de verdroogde stukken mos.
Inderdaad vinden we onder 'mos' de oplos
sing van ons probleem. Bepaalde soorten
mos werden vroeger veel gebruikt om naden
in houtwerk te stoppen. Al in de middeleeu
wen was er een werkwoord 'mossen': met
mos de kieren dichtmaken. En dat is zo ge
bleven tot in de 19de eeuw, want ook de dik
ke Van Dale uit 1872 vermeldt nog bij
'mosch' deze techniek.
De musseklauder is dus vrijwel zeker een
breeuwer geweest, een die met mos de na
den dichtstopte. Dat over diezelfde Vincent
Roij verteld wordt dat hij ook 'musse reeder'
was. valt nu ook te begrijpen. De 'reeder' is
iemand die iets (gereed) maakt. Er bestonden
bij voorbeeld linnenreders, sajetreders en zij
dereders, zodat we niet vreemd opkijken van
een mosreder, dat is degene die het breeuw-
mos droogde en sneed en voor verwerking
gereed maakte.
Het is overigens niet zeker of deze Vincent
Roij in de scheepsbouw werkzaam is ge
weest. Ook elders werd gebreeuwd. Zo las ik
dat ook doodkisten gebreeuwd werden. Om
precies te zijn: de onderzijde. En dan niet
zoals bij schepen aan de buitenkant maar
aan de binnenkant, 't Is voor ons een onsma
kelijk detail, maar de ervaren musseklauder
zal er niets bijzonders aan gezien hebben.
Lotti Huber repeteert in haar huis, een als theatersalon omgebouwde etage op een steenworp van de Kurfürstendamm.
Het fenomeen Lotti Huber (80 jaar) op
tournee door Nederland
Lotti Huber is de 'Tante Sjaan
van Berlijn. Een kleine joodse
vrouw die op haar tachtigste
jaar volle zalen trekt in voor
malig Oostduitsland meteen
programma dat in Nederland
als kleinkunst of cabaret zou
worden omschreven. Haar ron
de profiel, toneelwimpers en
rouge zijn er een bekend feno
meen sinds de Duitse filmer Ro
sa von Praunheim in 1980 de
eerste van vier films met haar
draaide en geen enkel ouder-
domscliché verzuimde af te
branden.
Volgende maand gaat 'Die Hu
ber' voor het eerst op tournee
door Nederland. Een interview
aan de vooravond van dat be
zoek.
Destijds, in de jaren dertig, stond dit land er
zeer slecht voor. Als we de werklozen van nu,
waaronder nogal wat aanhang voor rechtse
opvattingen sluimert, weer links laten liggen
zal zich deze zaak van kwaad tot erger ont
wikkelen. Het gaat daarbij niet om moraal,
maar gewoon om lijfsbehoud. De economie
moet inzien dat het loont om deze mensen te
betrekken bij de maatschappij... Lao Tze, de
Chinese filosoof heeft gezegd: „We liggen al
lemaal in de goot, slechts enkelen blikken
dan nog naar de sterren." En zo is het leven."
In Berlijn, op 9 november 1989. maakte
Lotti de Duitse hereniging van nabij mee; de
KuDamm stond 48 uur lang onwrikbaar vast.
Die Huber: „Ik zou graag spreken van de Ver-
ont-eniging, zoals zich die schijneenheid nu
in Duitsland ontwikkelt. De mensen uit het
oosten hebben echt geloofd dat ze in het pa
radijs zouden komen. Dat ze alles op een zil
veren schaal kregen geserveerd. De Duitse
Mark zou alleen nog maar omhoog rollen en
wat heeft dat geloof opgeleverd? Het is alle
maal anders."
k k
In één moeite door schenkt ze Kaffee mit
Sahne in en trakteert ze op slagroomsoezen.
Nippend komt de mijmering. Ze was al eer
der in Nederland: een keer bij Ivo Niehe, en
eenmaal te gast, samen met Rosa von Praun
heim, bij het Goethe Institut dat culturele
contacten met Duitsland op alle mogelijke
manieren wil bevorderen. De anecdote ver
haalt dat Rosa en Lotti in Arnhem een zaal
vol fllmstudenten toespraken in het Engels
omdat de Goethe Institut-man bevreesd was
voor anti-Duitse sentimenten. „Kinderen,
had hij gezegd, in Nederland is men Arnhem
en Rotterdam niet vergeten. Ik deed het bijna
in mijn broek toen de zaal vroeg waarom we
onze moers taal niet spraken. Haat brengt
ons niet verder."
Ze moedigt me, met een verwijzing naar
Oscar Wilde ('Geen vraag is onbeschaamd'),
aan om indiscreter te worden. Of ze deel uit
maakt van de joodse gemeenschap in Berlijn
die zich ten tijde van Heinz GalinAy fel roer
de tegen elk teken van fascisme en nu slechts
de sjoel laat bewaken? „Liebling", zegt Lotti.
„Ik verkeer niet in een situatie. Ik leef. Ik ben
een wereldburger. Europeaan. Ik behoor niet
tot welke organisatie dan ook. Ik behoor al
leen mezelf toe. Is dat een duidelijk ant
woord? Galinzky moest doen wat hij doen
moest. Dat was zijn lot, zijn voorbestem
ming. En Lotti Huber moet doen wat ze doen
moet. Ik heb geleefd, ik heb de consequenties
daaruit getrokken. Ik moet vrij zijn van elke
ideologie, vrij zijn van vooroordeel. Ik moet
de mensen open benaderen, bekijken hoe ze
mij behandelen en me dienovereenkomstig
gedragen."
„Marx heeft ooit gezegd: de scheiding
loopt dwars door het volk; hij bedoelde het
kapitaal. En ik zeg: de kunst, de creativiteit
gaat dwars door de natie, ongeacht iemands
inkomen, ras of geloof. Het maakt niks uit of
je zwart, geel, bruin, lila of blank bent. Voor
mij spreek je dezelfde taal als je creatief bent
en nadenkt en iets kunstzinnigs weet te ma
ken. Politiek komt en gaat, maar de creativi
teit blijft. Natuurlijk moet je daarvoor je vrij
kunnen uiten, maar ik neem me de vrijheid,
ben niet afhankelijk van anderen... Alleen wat
ik wil doe ik. Ik ben op hoge leeftijd en ik ge
niet er intens van."
„Natuurlijk loop ik niet voorbij aan wat er in
Duitsland gebeurt. Mag ik het zo zeggen: er
wordt een generatie van jonge mensen in het
oosten in de steek gelaten. Geen huis, geen
job, geen geld, no future. Wat moeten ze?
Wat gebeurt er als iemand een antwoord
weet? Kinderen hebben dat trekje toch al?
'Die heeft het gedaan, mam.' Welk mens
heeft het lef te zeggen: ik was de schuldige?
We lijden onder een oneindig zwakke en on
verschillige regering. Als dat niet verandert,
komt er een catastrofe van."
„Ik ben geen profeet, ik ben tachtig. Gun
het mij egoïstisch te zijn. Hoe lang zal ik nog
leven? Mir ist das scheiss egal... Ooit heeft
een grote denker gezegd: de gevaarlijkste
atoombom in de wereld bestaat uit de dom
heid van de mensen: daartegen kan ik hen
niet beschermen. Wat er nu om mij gebeurt
zal me niet het zwijgen opleggen, me niet be
lemmeren om mijn mond vanaf het podium
open te trekken, verder lief te hebben. Ik heb
ongelofelijke vrienden in dit land. Het con
Lotti Huber, fenomeen. foto harald h schrodcr
dat je leeft en je de gevolgtrekkingen uit het
leven trekt die op jou van toepassing zijn.
Bertolt Brecht zegt: (zingt met diepe stem) Ja,
mach nur einen Plann. Sei nur ein schlaues
Licht. Und mach noch einen zweiten Plann.
Geh'n?... Tun sie beide nicht."
„Verstehst du? Voila, c'est la vie."
's Avonds loop ik over de donkere
KuDamm, vlakbij het bevlekte monument
van het voormalige joodse kerkhof. Ik herin
ner me hoe Lotti vertelde dat deze stad voor
de oorlog nog decadenter was dan Joel Grey
en Liza Minnelli in de film Cabaret toonden.
Dat het kunstleven niks wilde weten van een
opkomst van een nazidictatuur, dat vele
schrijvers amper in Exil wisten te ontkomen.
Dat de Duitsers misschien wel weer domhe
den zullen begaan, maar als dat onverhoopt
mocht gebeuren het noodlot naar Lotti's die
pe overtuiging opnieuw hard zal terugslaan
(„De Duitsers zijn groot in het opruimen van
puinhopen").
Toch is het de stad waar taxichauffeurs
Huber nafluiten, jonge mensen bij haar huis
aanbellen voor advies. In mijn hoofd echoën
haar woorden na: „Ik hou van deze stad, de
zelfde stad die een verschrikking voor me
was. Ik ben in het reine gekomen met mijn
frustaties op dezelfde plaats waar ik ze gekre
gen heb. Berlin heeft ondanks alles een onge
looflijke tolerantie. Ik liep langs een flat in
aanbouw, kwamen de bouwvakkers van de
steigers aif. Zei er een, in dialect: „Weesst de
meine kleene, fur uns bist de Berlin." Dat
was een ongelooflijk geschenk. Ik ben hier
weer geïntegreerd. Ik hou van de stad, zij van
mij."
Lotti Huber treedt op 8 december op in de To
neelschuur in Haarlem. Daarna: 't Hoogt
Utrecht (9/12), Schouwburg Arnhem (10/12),
Plaza Futura Eindhoven (11/12), 042 Nijme
gen (12/12), Lantaren Rotterdam (13/12), Klei-
cept dat de Duitsers boosaardig zijn, is kul. Je
hebt alleen met mensen te maken en ieder
van hen is anders. En ik ben een grote indivi
dualist."
Concentratiekamp, Palestina, Cyprus ten
tijde van de EOKA. Die Huber is gedurende
haar leven deelgenoot gemaakt van een on
gebruikelijke hoeveelheid intolerantie, groot
genoeg om menig ander voorgoed te verbit
teren. Maar Lotti zit glimmend tegenover je
op een stoel zichzelf te zijn; niet alsof ze
glamour van het theater moet ophouden,
maar veel meer alsof het theaterimago maar
een afgeleide is van haar eigen persoon. Een
klein ashkenazisch jodinnetje dat haar leef
tijd het liefst wil loochenstraffen. „Elke keer
als ik dacht: eindelijk ben ik aan deze bruut
heid, deze domheid ontkomen, begon het
weer opnieuw. Het is niet tegen te houden...
Weet je, de momenten van vrede en geluk
dan, zijn slechts momenten. De natuur, de
werkelijkheid zijn wreed. Laten we genieten
van die momenten."
Lotti's levensgeschiedenis oogt als een reis
zonder doel, zeg ik. Lotti: „Moet je dat dan
hebben? Ik ga binnenkort een film maken,
waarin een ouwe vrouw de lotto wint en een
wereldreis maakt. Ze pakt telkens het ver
keerde vliegtuig. Ze wil er op de onmogelijk
ste momenten uit, maar kan dat niet. En dan
ontwikkelt zich op deze ongeplande, niet
voorbereide reis iets prachtigs, telkens op
nieuw. Je weet niet waar het leven je brengt.
(Declameert:) Greif nur hinein ins volle Men-
schenleben und wo du 's magst ist 's interes
sant."
„Door Hitier ben ik het zeer verzorgde,
zeer burgerlijke milieu waaruit ik afkomstig
ben verloren. Alle waarden die ik kende, be
stonden niet meer. Daar stond ik in mijn
eentje, weet je... Met in mijn ene hand
een olijf, in de de andere een gei
tenkaasje en ik strompelde
verder... En zo heb ik het
geleerd. Het be
langrijkste is