De Brit is nog steeds een schoorvoetende Europeaan ij Nederland ontwaakt na dertig jaar ruw uit Euro-droom Feiten &Meningen ZATERDAG 31 OKTOBER'992 Volgende week kan John Major in het Britse Lagerhuis beentje worden gelicht door zijn eigen partijgenoten. En evenals twee jaar geleden, toen zijn voorganger Margaret Thatcher werd weggestuurd, is de aanleiding 'Europa'. Thatcher werd op de mestvaalt der geschiede nis gebulldozerd nadat ze in de 'moeder van alle parle menten' drie argumenten tegen een Europese munt had opgesomd: „Nee, nee, en nee". De IJzeren Dame was te ver gegaan in de ogen van haar hoogmogende partijgenoten, en moest wijken. Haar opvolger Major plaatste Engeland, zoals hij zelf zei, „in het hart van Europa". Maar daarmee nam hij juist de Conservatieve 'Euro-sceptici' tegen zich in, die volgende week een ge- legenheidsverbond aangaan met Hare Majesteits oppo sitie. En zo is het land van Shakespeare gewoon weer terug bij af. Wat de taalkwestie is voor België en abor tus voor de Ieren, dat is 'Europa' voor de Britten: een immer voortwoekerende splijtzwam. De vraag is waar om. Van almachtig Albion naar EG-lidstaat van gemiddelde grootte De discussie over Europa Is In Croot-Brittannië niet iets van de laatste jaren. Al toen de Britten in 1973 door middel van een referendum hun stem mochten laten horen, liepen de emoties hoog op. Hier probeert een voorstandster van de EG een tegenstander letterlijk met de neus op de feiten te drukken. archieffoto jullie vierden wij dat laatste feit vorig jaar." Parlement De gedachte dat Engeland in menig opzicht superieur is aan de andere landen leeft sterk bij politici van links en rechts. Bij een bezoek aan Madrid merkte Thatcher achteloos op dat de Spanjaarden „slechts 13 jaar de mocratie" hadden gehad en te gen een Duits weekblad ver klaarde ze: „We hebben het oudste parlement in Europa. Het is 700 jaar oud. Wij laten ons niet gemakkelijk domineren men moet de lessen van de geschiedenis niet vergeten." Hoewel het Lagerhuis niet Eu ropa's oudste parlement is (dat van IJsland is ouder), is het wel Europa's machtigste. Het Vere nigd Koninkrijk kent geen ge schreven grondwet, die de macht van het parlement be grenst. In Engeland berust alle soevereiniteit bij het Lagerhuis, dat wetten maakt of weer in trekt. De vraag die tegenstan ders van verdere Europese sa menwerking, van Labours Tony Benn tot Margaret Thatcher, opwerpen, is: moet „de moeder van alle parlementen" een deel van die macht afstaan aan „een stelletje niet-gekozen bureau craten in Brussel?" Achterhaald „Natuurlijk", zegt Giles Radice. „De doctrine van parlementaire soevereiniteit staat op gespan nen voet met ons EG-lidmaat- schap. Maar die doctrine is ach terhaald. Groot-Brittannië ligt, zoals Major zei, in het hart van Europa. Sinds 1960 is onze han del met de landen van de EG verdubbeld. We moeten onze anti-Duitse en anti-Franse hou ding laten varen. 'Alleen staan' betekent in 1992 'alleen achter blijven'. Wat is er verkeerd aan wat van de parlementaire soe vereiniteit op te geven als je daarvoor een groter deel in de Europese soevereiniteit terug krijgt? Door ons EG-lidmaat- schap kunnen we meebeslissen over Spaanse vissers en Franse auto-producenten." Radice is ervan overtuigd dat Groot-Brittannië steeds verder naar Europa zal worden gedre ven. Als ik in Amerika ben, voel ik mij Europeaan. Hoewel in de VS dezelfde taal wordt gespro ken, voel ik me er meer buiten lander dan in bijvoorbeeld Frankrijk. De reden daarvoor is dat de vertrouwde Europese re ferentiepunten in Amerika ont breken. Capuccino Maar hoewel op het eiland nu capuccino en Franse kaas ver krijgbaar zijn, gaat het proces moeizaam. Vier eeuwen gele den omschreef Shakespeare En geland als 'een door zee om muurde tuin'. Toen twee jaar geleden de Kanaaltunnel gereed kwam en Engeland voor het eerst sinds de Ijstijd weer vast zat aan Europa, kopte de Firuin- cial Times'Continent niet lan ger geïsoleerd'. Het is de diepgewortelde over tuiging dat Engeland geen ge woon land is, die veel van John Majors partijgenoten er volgen de week toe zal brengen tegen hem te stemmen. In hun ogen ligt Groot-Brittannië niet in het hart van Europa, maar halver wege tussen Calais en New York. Toen de negentiende- eeuwse Franse staatsman Adolphe Thiers ooit gevraagd werd om zijn commentaar op de Britse politiek, antwoordde hij: „Is het niet afdoende te zeg gen dat Engeland een eiland is? 4 t Giles Radice: 'Alleen staan bete kent alleen achterblijven'. foto gpd pakken, maar de minister van handel zat in feite op dezelfde golflengte als Thatcher. Kort na haar aantreden in 1979 om schreef ze haar collega-leiders in de Europese Gemeenschap als een „rottig zootje". En tot haar val in 1990 zou ze een loopgravenoorlog voeren tegen 'Brussel'. Imperium Maar naast de traditionele af keer van het oude continent, was er een andere reden waar om de Britten na de oorlog zul ke schoorvoetende Europeanen bleven. Die reden werd door een Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Dean Acheson, in 1962 onder woor den gebracht: „Groot-Brittannië heeft een wereldrijk verloren, maar nooit een nieuwe rol ge vonden." Meer dan honderd jaar lang hadden de Britten een imperi um bestierd waarin de zon nooit onderging. Ze produceer den tweederde van alle steen kool ter wereld, de helft van alle ijzer, vijfzevende van alle staal en de helft van alle katoen. Dat was in 1850. Ruim honderd jaar later werd hen gevraagd met de premier van Luxemburg aan één tafel zitten. „Ik kan begrijpen waarom som migen moeilijk kunnen aan vaarden dat Engeland nu niet meer is dan een Europees land van gemiddelde grootte", zegt Radice. „Toen ik als kind in de nadagen van de Britse Raj in In dia woonde, placht ik op te kij ken naar de wereldkaart aan de muur, waarop een kwart rood was gekleurd. Nu, in de jaren negentig, zijn we verschrom peld tot een klein groepje eilan den voor de Europese kust." Mythe Volgens Radice komt de huidige eiland-mentaliteit van Britse politici voort uit de „mythe dat Engeland een uitzonderlijke ge schiedenis heeft. Reeds in 1914 waren we als economische macht voorbijgestreefd door Duitsland en Amerika, maar de mythe is tot op de dag van van daag blijven bestaan." In 1964 verklaarde Harold Wilson, de socialistische pre mier: „We zijn een wereldmacht met wereldwijde invloed, of we zijn niets." En in 1989, toen de Fransen de 200ste verjaardag van hun revo lutie vierden, deelde Thatcher een verbaasde interviewer van Le Monde mee: „Jullie mogen natuurlijk zelf weten hoe julie gebeurtenissen als deze vieren, maar de rechten van de mens vinden niet hun oorsprong in Frankrijk. Wij hadden onze Magna Carta in 1215, de Bill of Rights in de zeventiende eeuw en onze rustige revolutie van 1688, toen het parlement ziin wil oplegde aan de monarchie. Op ietwat discretere wijze dan Een hoge Britse ambtenaar somde ooit alsvolgt de be zwaren van zijn land tegen de Europese Gemeenschap op: „We worden gevraagd ons aan te sluiten bij de Duit sers die twee wereldoorlogen begonnen, bij de Fransen die in 1940 capituleerden voor de Duitse agressie, bij de Italianen die ineens achter de Duitsers gingen staan, en bij de Lage Landen die vrijwel geen verzet boden tegen Duitsland." LONDEN CEES VAN ZWEEDEN CORRESPONDENT „Europa", zegt Lagerhuislid Gi les Radice (Labour) bedacht zaam, „betekende voor genera ties van Britse politici slechts één ding: ellende. Instinctief hielden Britse regeringen zich altijd verre van Europa. Alleen als een bepaald Europees land het continent dreigde te over heersen, grepen ze in." In de zestiende eeuw trokken de Britten met de soldaten van Oranje op tegen de Spanjaar den. in de achttiende en negen tiende eeuw leverden Britse veldheren slag met de Fransen, voor het laatst en niet zonder succes in Waterloo. En meer re centelijk werd Adolf Hitler ver slagen. Als Europa in last was, waren daar altijd de Tommies om te helpen. Een bekende spotprent uit 1940 karakteri seerde de Britse houding weer galoos. Een Britse soldaat, staande op zijn eiland, schudde uitdagend zijn vuist naar het continent en riep over de on stuimige golven: 'Very well, alo ne!' (Okay, dan maar alleen.) Maar Europa was nog niet be vrijd of de Tommies keerden te rug naar hun geliefde eiland en lieten Europa voor wat het was. Zoals Churchill zei: als de keuze was tussen het continent en de 'open zee', dan moest Engeland kiezen voor de open zee. „Het jaar 1940 was het keerpunt in Europa", meent Radice. „Het was het jaar waarin Frankrijk werd verslagen en waarin wij overeind bleven. Hun nederlaag dreef de Fransen na de oorlog naar samenwerking met de Duitsers, onze zege zoog ons weg van Europa. Churchill hield in 1946 een mooie rede, waarin hij de verzoening van Frankrijk en Duitsland bepleitte en de schepping van een Verenigde Staten van Europa. Churchill wilde West-Europa verenigen als tegenwicht voor de ambities van de Sovjetunie. Maar in zijn opinie moest Groot-Brittannië daar niet te veel bij betrokken raken." Weinig na-oorlogse politici had den een instinctievere afkeer van Europa en vooral Duits land dan Margaret Thatcher. In 1990 omschreef haar minis ter van industrie, Nicholas Rid ley, de monetaire eenwording van Europa als „overname door Duitsland". Ridley zei: „Deze overhaaste overname, waarbij de Fransen zich als schoothondjes tegen over de Duitsers gedragen, is volstrekt onaanvaardbaar." En toen hem gevraagd werd of Kohl niet te verkiezen was bo ven Hitier, antwoordde de be windsman: „Misschien is het wel beter om schuilkelders te hebben en de mogelijkheid om terug te vechten dan te worden overgenomen door hun econo mie." Na zijn geruchtmakende inter view moest Ridley zijn biezen 'Maastricht' maakt eind aan 'debatteren met zes dametjes in Apeldoorn' Tijdens de Conferentie van Maastricht kon een handenwrijvende premier Lubbers nog lachen toen het groepsportret werd gemaakt. Een klein jaar later heeft 'Maastricht' het Euro-optimisme in Nederland flink doen bekoelen. foto anp cor mulder BRUSSEL PETER DE VRIES CORRESPONDENT Waarin kan een klein land nog groot zijn? Voor de na-oorlogse Nederlandse regeringen was het enig juiste antwoord: in de Europese Gemeenschap. On ze landbouw en handel floreerden dankzij het Eu ropa zonder grenzen, de politieke invloed van Ne derlandse ministers in Brussel was verhoudingsge wijs heel groot Maar uitgerekend in Maastricht is het tij gekeerd: de EG gaat opeens geld kósten en de Brusselse bemoei enis wordt voelbaar. Volgende week debatteert de Tweede Kamer over 'Maastricht'. En hoewel de goed keuring van het Verdrag door het parlement vast staat, knaagt opeens de twijfel. „Lubbers is bezig dertig jaar Europa-beleid op z'n rug te leggen", mompelde een Nederlandse diplo maat enkele weken geleden verbijsterd tijdens de Al gemene Beschouwingen. De premier had net in een paar zinnen duidelijk gemaakt dat niet langer wordt gevaren op een federaal Europa, dertig jaar lang het kompas van de regering. Het voorval tekent dat aan het Binnenhof de 'Euro- schrik' er goed in zit. In de goede oude tijd werd er nooit over Europa gediscussieerd. PvdA-Europarle- mentslid Eïsso Woltjer herinnert zich dat de Tweede Kamer het niet eens een debat waard vond toen de EG in 1987 besloot werk te gaan maken van het op heffen van de grenscontroles. „Zoiets was goed voor de exportcijfers, en dus onomstreden." Papierwerk Maar de EG gaat al lang niet meer over alleen de har monisatie van de dikte van fietsbanden, het papier werk voor het verdwijnen van de grenzen en het be vorderen van de handel. In Brussel wordt tegenwoor dig serieus gepraat over belastingen op vervuilende energie en over vermindering van nationale begro tingstekorten. Aanhoudende bezuinigingen, kleinere schatkisttekorten: vroeger moest het van de minister van financiën, binnenkort van Brussel. Staatssecretaris en oud-Europarlementslid Piet Dan kert: „De EG heeft een niveau bereikt waarop een echte discussie kan ontstaan tussen nationale politie ke partijen over voor- en nadelen van bijvoorbeeld een gezamenlijk milieu- of sociaal beleid. Het wordt eindelijk echte politiek." De WD ontdekte dat als eerste. Vorig jaar joeg WD- leider Frits Bolkestein onverhoeds zijn partijgenoten in Brussel en Straatsburg de stuipen op het lijf toen hij zei dat de liefde voor Europa minder hartelijk wordt. Broederlijke hulp aan de arme EG-landen? Waarom eigenlijk? Ook PvdA-fractievoorzitter Thijs Wöltgens straalt heel duidelijk de houding uit dat de EG leuk is, maar dat het niet te gek moet worden. Zelfs in de ministerraad worden de violen opnieuw gestemd. Den Haag gold in Brussel altijd al als zuinig, maar Wint Kok verzet zich wel heel nadrukkelijk te gen het feit dat de schatkist als gevolg van de 'reke ning van Maastricht' zo'n vier miljard extra zou moe ten bijdragen aan de EG. Dat is wennen, want tot de dag van vandaag is Nederland één van de weinige rij ke EG-landen die meer geld uit Brussel krijgen dan er heen gaat. Brussels lof „Nederland is wakker geschrokken", wordt in Brussel sardonisch geconstateerd. Wie de beleidsnota's van de achtereenvolgende regeringen er op naslaat, wordt getroffen door de lyrische pleidooien voor een echt federale eenheid. Het Nederlandse kabinet was altijd wars van een EG die gedomineerd wordt door twaalf nationale regeringen, waar de zaakjes geregeld worden in één-tweetjes tussen de stamhoofden. Als klein land zouden we in dat machtsspel door 'de Groten' worden afgetroefd. In overkoepelende instellingen als de Europese Com missie en het Parlement waren we daarentegen ver houdingsgewijs beter vertegenwoordigd en dus ster ker. Daarom zong Den Haag Brussels lof, „niet van wege het ideaal, maar omdat het in ons belang was", bekent Dankert. Commissie en het Parlement moes ten zoiets als een heuse regering en volksvertegen woordiging worden. Een enkele Europa-specialist ging zo ver te verkondigen dat de Tweede Kamer een Randstedelijke deelraad zou worden. Het was de tijd van het onbedorven Europa-gevoel. Hart In de praktijk was het de grootste opgave dertig jaar lang te balanceren tussen de grote landen. Nederland heeft in zijn hart altijd een voorkeur gekoesterd voor de Engelsen, die in de EG helaas notoire dwarsliggers zijn. Verstandelijk koos Den Haag daarom voor de Duitsers, aan wie weliswaar hoogst onprettige herin neringen worden bewaard, maar waarmee goede za ken worden gedaan. Afkeer toonden Nederlandse ministers slechts van Parijs, dat iets te gretig de za ken naar z'n hand wilde zetten. Deze evenwichtskunst is zo goed bevallen, dat het één reden is waarom we nog steeds zo weinig voelen voor een 'klein Europa' van economisch sterke lan den, onder de hoede van Duitsland en Frankrijk. Het beleden geloof in Europa permitteerde Den Haag daarnaast de afwijking een onverholen sympathie voor Amerika en de NAVO te belijden. Ruim dertig jaar gingen droom en werkelijkheid hand in hand. Maar met de ineenstorting van het Oosteuropees communisme verschoven de macht- verhoudingen snel: Amerika maakte zich op zijn le gers terug te trekken, Duitsland werd één. De Fran sen en Duitsers begrepen twee jaar geleden dat de EG nu snel volwassen moest worden. De vrijhandels zone moest een politieke supermacht worden. Ne derland werkte er aan mee omdat zoals Woltjer zegt „het de enige mogelijkheid was greep te hou den op het éne Duitsland." Zo ontstond het idee voor Maastricht De gezwollen verklaringen over een federaal Europa werden op eens op de proef gesteld. De kater was groot: in 1991, tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EG, bleek op de 'Zwarte Maandag' dat Nederland als braafste jongetje van de klas een buitenbeentje was. De Nederlandse blauwdruk voor het Verdrag van Maastricht werd van tafel geveegd. Onze NAVO- trouw irriteerde de landen die wilden praten over een Europees defensiebeleid. Buiten de Belgen bleek geen enkele EG-lidstaat bereid tot een serieuze dis cussie over het plan vergaand macht af te staan aan Brussel en het Europees Parlement. „Het is volslagen onzin dat we nu op de terugtocht zijn", gromt Dankert. „Er is best wat bereikt. Niet ge noeg, maar we gaan door. We praten over heel lang durige ontwikkelingen." In tegenstelling tot de pre mier gelooft de staatssecretaris van buitenlandse za ken „dat het federalisme niet achter de horizon mag verdwijnen". Over enkele jaren wil hij de uitbreiding van de macht van het Europees Parlement opnieuw op de agenda plaatsen. Al bekent hij: „Ik ben somber." Woltjer is sceptischer „Dat Nederlandse federalisme is altijd blijven steken in mooie woorden. Europa betekende zaken doen, handel drijven, en moderne landbouw. Er hing een stemming van: ach, we eten er goed van", zegt de PvdA-er. Macht Aan die onverschilligheid is In één klap een einde ge komen met het Deense nej tegen Maastricht. Piet Dankert: „Na veertig jaar hebben we de handicap overwonnen dat we het allemaal eens zijn. Ik heb tot mijn leedwezen jarenlang met zes dametjes in Apel doorn gedebatteerd over wel of geen federalisme. Maastricht heeft de publieke opinie in beweging ge bracht. De vaagheden /i|n verdwenen." Het onderwerp van de betrokkenheid van de burgers is opeens hoog op de agenda komen te staan. Alles wijst erop dat de nationale parlementen zich sterker' gaan roeren ten koste van het Europees Parlement. Woltjer houdt zijn hart vast voor die machtsstrijd. Het Parlement, ooit troetelkind van Nederlandse po litici, „kan de democratische gaten in de EG niet dichten", erkent hij. Op terreinen als justitie, politioJ nele samenwerking, buitenlandse politiek en al die andere punten waar de nationale regeringen de touwtjes zeifin handen willen houden, hebben de Europarlementariërs domweg niets te zeggen. Woltjer „De twaalf regeringen hebben hier elk een bijkantoor in Brussel met een geweldig groot aantal diplomaten om allerlei onderhandelingen te voeren. Wie controleert hen? Niemand. Dat zal de Tweede Kamer zelf moeten doen. Ik heb nooit gezegd dat zij de Provinciale Staten van Nederland zullen worden, dus nu moeten ze ook niet uit een soort schrikreactie proberen macht terug le veroveren."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 9