ZATERDAGS BIJVOEGSEL HT ALS RATTEN IN DE VAL Door de vuurlinie in Bosnië eindredactie: willem schrama ZATERDAG 31 OKTOBER 1992 VORMGEVING: FRED VAN GELDEREN MARCO KROES RUUD VOGELESANG FOTO ANNETTE VLUG I erwijl we in Bosnië de oorlog tegemoet rij- I den, zien we ze plotseling liggen, op nog .A. geen anderhalve meter afstand van het rechterportier: zes mijnen, met genoeg explosieve kracht om er de hele binnenstad van Amsterdam mee op te blazen, 's Avonds worden ze hier op het midden van de weg gelegd. Maar ook in de bermen kun je ze aantreffen. Groen zijn ze, zodat ze in het gras niet op vallen. Een mug kan er nog net op neerstrijken, maar een kindervoetje is al genoeg om ze af te doen gaan. „Kijken jullie goed mee op de weg", zegt Wilna van Aartsen. Een harde regen stikt de afgewaaide bladeren vast aan het wegdek. Met grote vaardigheid en koel bloedigheid bestuurt Wilna de Toyota-landrover die is volgepakt met medicijnen en chirurgisch materiaal voor het ziekenhuis in Bihac, een stad die nu al maan denlang door de Serviërs vanaf de omliggende heuvels wordt bestookt met granaatvuur. Naast haar zit Leanne Curry, een Nieuwzeelandse die evenals Wilna in dienst is van Artsen zonder Grenzen. Vanochtend zijn we ver trokken vanuit de vestiging in Zagreb. Door de voorruit turen we ingespannen naar de weg, waarin nog de vele kraters van granaatinslagen zijn te zien. Elk vreemd voorwerp kan een voorbode van de dood zijn. Is dat wel een kei? Is dat wel een herfstblad? We rijden in de zogenaamde bufferzone tussen Kroatië en Bosnië, waar kort geleden nog fel is gevoch ten. Vooral het dorp Tusilovicki biedt een macabere aanblik. Alle huizen zijn zwartgeblakerd, kozijnen en deuren zijn verkoold. De muren die nog overeind staan dragen de pokken van fel mitrailleurvuur. Hier moeten in blinde woede en haat de magazijnen zijn leegge schoten. Hier is het teken van de dood in de muren ge ponst. In de andere dorpen die we passeren hebben bewo ners dikke planken schuin tegen de muren gezet, de vensters zijn gebarricadeerd met zandzakken. Alles is hier hard en grimmig. De kinderen die we onderweg tegenkomen maken met de wijs- en middelvinger het V-teken. Die kracht kunnen de vele vluchtelingen langs de weg niet meer opbrengen. In plastic tasjes die hen naar de grond lijken te trekken, sjouwen ze hun hele bestaan met zich mee. Gespuis Bihac ligt in het gebied dat The pocket of Bosnië wordt genoemd, een streek waarin vooral moslims wonen. Naar deze streek zijn zo'n veertigduizend van hun ge loofsgenoten door de Serviërs wreed verjaagd. Op weg naar Bihac stoppen we in het plaatsje Velika Kladusa. Daar is het VN-Hoge Commissariaat voor Vluchtelin gen (Unhcr) gevestigd. Voor het gebouw staan honder den mannen, vrouwen en kinderen in lijdzame af wachting. Soms is er wat beweging in de massa, bij voorbeeld als er een nieuwe lijst met namen van gere gistreerde vluchtelingen tegen de ruit wordt geplakt. Misschien staan de namen van vermiste familieleden erbij. De vluchtelingen zitten als ratten in de val. Van de ene op de andere dag hebben ze hun huizen moe ten verlaten. Als ze hun huissleutel niet wilden afgeven, trokken de Serviërs hun kinderen bij de haren omhoog en hielden ze de loop van een pistool tegen hun hoofd. Dan heb je weinig keus. In de straten van Velika Kladusa drommen ze sa men. De ontberingen hebben hun - hoe onrechtvaar dig en paradoxaal - het aanzien verleend van gespuis. Langs de kant van de weg en in parkjes stoken ze vu ren, waaraan ze hun vuile handen kunnen warmen. De meesten van hen zijn ondergebracht in een school waar de hygiënische toestand schrikbarend is. Zeep is er niet en er staan allerlei epidemieën op uitbreken. Er is al een golf van hepatitis A-gevallen gesignaleerd. Een positief punt is dat het Het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen het voedselprobleem ten dele heeft op gelost door de aanvoer van hulpgoederen. Met dat voedsel 'chanteert' deze organisatie de plaatselijke be volking een beetje. Het dreigement luidt: neem je niet vrijwillig vluchtelingen in huis, dan krijg je geen voed sel. Zo wil men de solidariteit bevorderen. Het voedsel is niet het enige probleem. Afgezien van het schrijnende gebrek aan medicijnen en chirurgisch materiaal is er bijna geen benzine meer. Elektriciteit is alleen nog beschikbaar voor openbare gebouwen en ziekenhuizen, hoewel ook daar de stroom vaak uitvalt. Door het ontbreken van elektriciteit dreigt er ook een enorm watertekort. Pompen moeten het drinkwater uit bronnen naar boven halen en daarvoor heb je stroom nodig. Omdat het water zo lang stilstaat kunnen er zich allerlei bacteriën in ontwikkelen en is de kans op epi demieën groot. Als er niets gebeurt, zullen er met het begin van de lente tienduizenden slachtoffers zijn te betreuren. Ongeluk Op de weg naar Bihac, in het plaatsje Marjanova, pas seren we een stilstaande bus. Plotseling rent er voor de bus langs een meisje de weg op. Wilna geeft een ruk aan het stuur, maar kan het kind niet meer ontwijken. Hoewel we niet harder rijden dan veertig kilometer per uur, komt de klap hard aan. De Toyota is zo massief als een tank. Het meisje wordt geraakt door de linkervoor- kant van de jeep. Dat beeld, die schreeuw, de zachte, macabere, bons zullen niet meer uit mijn gedachten verdwijnen tijdens het verdere verloop van de reis. Onmiddellijk springen we uit de auto en rennen naar het meisje toe. Een vrouw heeft haar inmiddels langs de kant van de weg gelegd. Levenloos, zo lijkt het, ligt het meisje daar. Ze bloedt uit haar mond en haar oren. Iemand begint wanhopig op haar borst te duwen. Geschreeuw en paniek alom. Dorpelingen sluiten ons in, naar schatting zo'n klei ne honderd. Hun gezichten staan dreigend, hoewel ze hebben kunnen zien dat dit onze schuld niet is. In vlie gende vaart wordt het meisje door iemand met een personenauto naar de kliniek in Velika Kladusa ver voerd. Gelukkig verschijnen er vrijwel onmiddellijk twee agenten in camouflagepakken. Met hun automa tische geweren gebaren ze de opdringende menigte af stand te houden. Een jongen met angstaanjagend waanzinnige ogen en een met witte vegen besmeurd gezicht maakt schietbewegingen naar ons en jut de omstanders op. Later zal blijken dat het om een gek gaat voor wie het meisje uit de bus is gevlucht. Hij heeft nog maar twee voortanden in zijn bovenkaak en dat geeft hem iets van een vampier. We blijven in de buurt van de agenten. Nieuwsgierig lopen de dorpelin gen om de jeep heen. Wilna, die nog zit bij te komen van de schrik maar het hoofd koel houdt, gebaart naar mij dat ik de auto moet afsluiten. Terwijl ik dat doe, kijkt een kerel me met verachting in zijn ogen aan. Tel kens probeert hij bij me in de buurt te komen. Hij heeft een vlijmscherpe priem in zijn hand. Eindelijk verschijnen er een vrouwelijke inspecteur en een rechercheur die ons ondervragen over de toe dracht van het ongeluk. Via de radio in de landrover zoekt Wilna contact met de kliniek in Velika Kladusa. Veel misverstanden. De ene keer is het meisje er heel slecht aan toe, dan weer schijnt het wel mee te vallen. Eén ding is zeker: in die kliniek kan ze niet blijven. Ze moet worden geopereerd en dat kan daar niet. Wilna en Leanne hameren er bij iedereen op dat ze naar Bi hac moet worden gebracht. Maar helaas, er is geen brandstof voor de ambulance in Velika Kladusa. Na veel heen-en-weer-gepraat weten ze gedaan te krijgen dat het meisje naar Bihac zal worden vervoerd door een ambulance van het nabij Velika Kladusa gelegerde Franse VN-bataljon. Een voorval als dit bewijst hoe snel je als hulporgani satie buiten je schuld in een bijzonder hachelijke situa tie terecht kunt komen. We blijven ook de volgende dagen informeren naar de toestand van het meisje en uiteindelijk blijkt het allemaal mee te vallen. We willen haar wat geven. Maar bloemen of fruit zijn nergens te koop. Inferno In Velika Kladusa is de duisternis dik als teer. Er is geen straatverlichting en het enige dat je ziet zijn de op gloeiende puntjes van sigaretten. Het is te onveilig om nu nog naar Bihac te rijden. We zullen de nacht door brengen in een hotel tegenover het Hoge Commissari aat. Het hotel is koud en spaarzaam verlicht. Bij de bar, die grenst aan de receptie, staan grimmige schaduwen stapels bankbiljetten te tellen, terwijl ze af en toe aan hun vingers likken. De volgende dag bereiken we zonder veel moeilijk heden onze reisdoelen: allereerst het kleine ziekenhuis in Cazin, daarna het grotere in Bihac. Wilna en Leanne inventariseren zeer grondig en uitgebreid de noden en controleren of de vorige zending medicamenten goed terecht is gekomen. In het ziekenhuis in Cazin, dat door de Serviërs al meerdere malen is getroffen, wor den zij te woord gestaan door de directeur, dr. Selim Toromanovic. Er is, zo blijkt uit zijn verhaal, dringend behoefte aan zuurstof, die nodig is voor de narcose. Maar eigenlijk is alles schaars. Zeer belangrijk is dat jonge kinderen voordat de winter aanbreekt een DKTP-prik krijgen, maar helaas ontbreekt het vaccin. Elektriciteit is ook in Cazin een groot probleem. „Vaak is het ziekenhuis de enige lichte plek in de nacht", zegt Toromanovic. „En dat hebben de Serviërs natuurlijk ook goed in de gaten." Leanne en Wilna vragen om een rondleiding door de ziekenzalen. Dat blijkt, voor mij althans, een tocht door het inferno te worden. Dokter Toromanovic gaat ons voor. Zijn lange jas draagt hij als een cape om zijn schouders. Dat geeft hem iets van een veldheer, maar dan een veldheer van barmhartigheid. We betreden een zaaltje waarin oor logsgewonden liggen. Het is er klein en bedompt en sommige patiënten liggen gewoon op matrassen op de grond. In een bed bij het kleine raam ligt een achttien jarige jongen wiens been gisteren is geamputeerd. Hij was de bergen ingetrokken om hout te kappen en daarbij stapte hij op een mijn. Met ogen waarin onge loof en wanhoop om voorrang strijden kijkt hij ons aan. De grote, bloederige, klomp verband om het stompje dijbeen dat hem nog rest doet mij denken aan boomchirurgie. Gruwelijk, maar de ingreep zal onge twijfeld met zorg zijn verricht. Veel van de gewonden hebben flessen drank op hun nachtkastje staan. In een tijd als deze, zo lacht onze tolk, kan men het niet zo nauw nemen met de ziekenhuisvoorschriften. Verge ten willen de mensen, vergeten, vergeten. Van de ene ellende naar de andere gaat het. Soms stinkt het op de afdelingen zo hard dat we met de hand voor de neus naar buiten vluchten. Als laatste punt op het programma staat een bezoek aan de operatieka mers. Ze zijn voor de veiligheid nu gevestigd in de kel der. Er hangt een gordijn van ontsmettingslucht in de schamele ruimte. Hier wordt gevochten voor talloze le vens. Twee operatiezusters kijken ons ernstig aan. Over een stalen bankje hangen witte rubberen handschoe nen. Als lege, krachteloze, handen. Schrijnend De situatie in het ziekenhuis in Bihac, waarvan al een keer een hele afdeling door een granaat is weggebla zen. is niet veel beter, al is dit ziekenhuis beter uitge rust dan dat in Cazin. Hier zijn wel voldoende bedden, maar ook het gebrek aan medicijnen en chirurgisch materiaal is schrijnend. De kraamafdeling staat onder leiding van dokter Jakovic. Een ontroerende man die zijn hopeloosheid nauwelijks kan verbergen en zich bijna verontschuldigt voor het weinige dat hij kan doen. De toestand is er ernstig. Door het ontbreken van brandstof en elektriciteit moeten de lakens en slo pen worden gewassen met koud water. Daarmee krijg je de bloed- en urinevlekken er niet meer uit. Boven dien maakt dat koude water de slopen keihard voor de babygezichtjes. De zusters hier zorgen goed voor de kinderen, van wie er velen zijn ondervoed. F.r is een groot gebrek aan babyvoeding en vitamine D. De ba by's moeten 's morgens met ijskoud water worden ge wassen. Velen zijn door hun ouders achtergelaten, al of niet noodgedwongen. Op de andere afdelingen is het al niet veel beter. Wat opvalt is de gelatenheid waarmee mensen hun situatie aanvaarden. Alsof het geweld over hen heen komt als regen, of beter gezegd, als hagel, waartegen niets valt te doen. Het regent vandaag pijpestelen in Bihac en men hoopt dat dét de Serviërs er vanavond van afhoudt om de stad te beschieten. Het ziekenhuis kan door de gra naten gemakkelijk worden bereikt. Al twee keer heeft er een verwoestende granaatinslag plaatsgehad. Op een van de afdelingen treffen we een jongen aan die was opgenomen voor tbc. Terwijl hij aan de beterende hand was, trof een granaat de ziekenzaal waarin hij lag. Nu ligt hij hier met verbrande handen en talloze gra naatscherven in zijn lijf. A cruel joke. Dr. Mensin Sabulic, de directeur van het ziekenhuis in Bihac, vertelt dat de oorlogschirurgie nu redelijk op peil is. „Maar doordat er op dat gebied zoveel gebeurt, schiet de behandeling van de 'gewone' ziekten er vaak bij in. Cytostatica voor behandeling van kanker zijn er niet. Met het gevolg dat vele mensen overlijden. Het zelfde geldt voor mensen met diabetes. Er is alleen in- suline-vloeistof maar tabletten ontbreken. Omdat het ziekenhuis eigenlijk een gevaarlijke plek is, komen de mensen alleen in het ernstigste geval hier naar toe. We weten dat er veel kinderen in de omgeving aan diarree zijn overleden omdat hun ouders hen hier niet naar toe wilden brengen." Het grootste probleem voor Dr. Sabulic is het ont breken van zuurstof. En dan natuurlijk de brandstof. De ambulances kunnen niet functioneren zonder de nodige diesel. De dokters vervoeren de patiënten vaak met hun eigen auto, éls er tenminste nog benzine in hun tank zit. Vuurwerk Wij verblijven die avond in een hotel buiten schootsaf stand van de Serviërs. Door het bezoek van vele vn- waarnemers en vertegenwoordigers van humanitaire organisaties doet de hoteleigenaar hier goede zaken. De ramen van het hotel zijn kruisgewijs met tape afge plakt om bij een granaatinslag versplintering te voor komen. Hoge muren van op elkaar gestapelde beton blokken staan om de gevel heen. Terwijl de eerste gra naatexplosie al is te horen, wijst Wilna mij een veilige kamer aan, een kamer die niet grenst aan de straat. Zij zelf neemt de kamer van waaruit je de heuvels rondom Bihac kunt zien. „Soms zit ik hier 's avonds naar het vuurwerk boven de stad te kijken. Afschuwelijk, maar tegelijkertijd indrukwekkend. A room with a view, ja." De volgende dag rijden we in één ruk terug naar Za greb, waar geen mijnen liggen, waar de straten verlicht zijn. waar je een herfstblad doodgemoedereerd de lucht in kunt schoppen. De organisatie 'Artsen zonder Grenzenkreeg onlangs een prijs voor haar werk in door rampen en oorlogen getroffen gebieden. Hoe werken deze artsen en verpleegsters in het voormalige Joegoslavië, waar de situatie met de dag gevaarlijker u'ordt? I Vijgingen mee op een trip naar lliliac, een in Bosnië gelegen stad die nu al maandenlang door de Serviërs wordt belegerd. Twee vrouwen brengen medicijnen door de vuurlinie been. Hen ooggeti i igei 'ers lag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 35